De onzichtbaarheid voorbij – De collectieve rechten van inheemse volkeren in Peru en Bolivia – Deel II

No Comments yet

Photo by Jaime Zapata Vegas

4. Peru: de strijd om burgerschap
Peru heeft de afgelopen jaren prachtige economische groeicijfers gepresenteerd, maar daar heeft het grootste deel van de bevolking weinig van gemerkt. Het econo­mische beleid is vooral gestoeld op het snel verkopen van de vele grondstoffen die het land rijk is en heeft daarbij weinig oog voor mens noch milieu. Met name de multinationale mijnbouw- en petroleumbedrijven zorgen voor een snel toenemend aantal conflicten.
In dit hoofdstuk be­noem ik een aantal factoren die de speci­fieke situatie van Peru tekenen. Om te begin­nen heeft Peru veel meer inwoners dan Bolivia, namelijk ruim 28 miljoen, waarvan rond de 9 miljoen (34,41 procent) onder­deel uit maken van de inheemse volkeren. De grootste groep in­heemsen zijn de Que­chua’s, verspreid over de Andesgebieden, die in Peru de Sierra genoemd worden. Vervolgens komen de Ay­mara’s, die hun gemeenschappen op de hoogvlaktes rond het Titicacameer hebben. In de Amazone wonen maar liefst 65 verschillende inheemse volkeren, waar­van minstens elf in gekozen afzondering of met zeer weinig extern contact. De meest bekende Amazonevol­keren zijn de Ashanínka’s, Awajún en Matsiguenga’s (caoi 2008b; UNIFEM 2008:35). Naast de inheemse vol­keren vormen de zogenaamde Afroperuanos, afstam­melingen van Afrikaanse slaven, ook een aanzienlijk deel van de Peruaanse bevolking.
Bijna een derde van de bevolking woont in Lima, en het lijkt soms alsof Peru dáár voor de politici, de economische elite en de media ophoudt. Zij leven in Lima met hun rug naar de Andes en de Amazone en hebben weinig interesse voor wat er in de rest van het land gebeurt.

In dit hoofdstuk be­noem ik een aantal factoren die de speci­fieke situatie van Peru tekenen. Om te begin­nen heeft Peru veel meer inwoners dan Bolivia, namelijk ruim 28 miljoen, waarvan rond de 9 miljoen (34,41 procent) onder­deel uit maken van de inheemse volkeren. De grootste groep in­heemsen zijn de Que­chua’s, verspreid over de Andesgebieden, die in Peru de Sierra genoemd worden. Vervolgens komen de Ay­mara’s, die hun gemeenschappen op de hoogvlaktes rond het Titicacameer hebben. In de Amazone wonen maar liefst 65 verschillende inheemse volkeren, waar­van minstens elf in gekozen afzondering of met zeer weinig extern contact. De meest bekende Amazonevol­keren zijn de Ashanínka’s, Awajún en Matsiguenga’s (caoi 2008b; UNIFEM 2008:35). Naast de inheemse vol­keren vormen de zogenaamde Afroperuanos, afstam­melingen van Afrikaanse slaven, ook een aanzienlijk deel van de Peruaanse bevolking.
Bijna een derde van de bevolking woont in Lima, en het lijkt soms alsof Peru dáár voor de politici, de economische elite en de media ophoudt. Zij leven in Lima met hun rug naar de Andes en de Amazone en hebben weinig interesse voor wat er in de rest van het land gebeurt.

4.1 Nooit de koloniale tijd voorbij?
Gedurende de koloniale tijd en nog lang daarna werden de inheemse volkeren vrijwel geheel buiten het politieke scenario gehouden. De uitbuiting en uitsluiting die zij te verduren kregen van de Spanjaarden en vervolgens van de criollo elite werd gelegitimeerd door de voortdurende racistische ideologie. Volgens veel historici (waaronder Nelson Manrique 2009:68) was de rechtspositie van de inheemse bevolkingsgroepen tijdens het begin van de Republiek nog slechter dan tijdens de koloniale overheersing.
Pas een eeuw na de onafhankelijkheid van Peru kwamen er langzaamaan wetten die de positie van de inheemse volkeren verbeterden. Onder het indigenistische maar tevens paternalistische bewind van President Augusto B. Leguía (1919-1930) werd in de Grondwet het legale bestaansrecht van de inheemse gemeenschappen erkend en werden verschillende nationale instellingen opgericht om ´het probleem van de indio´ aan te pakken. Het voornaamste doel van deze instellingen was om de indio te onderwijzen en zo beter te laten assimileren aan de ´nationale cultuur´. Het Peruaanse burgerschap kwam binnen handbereik naarmate de indio zich verder verwijderde van zijn eigen culturele identiteit. Vele Quechua’s en Aymara´s verlieten hun gemeenschappen om naar de steden te migreren en ‘Peruanen’ te worden (Pajuelo 2007: 97-99; Manrique 69).

Van indio naar campesino
Ondanks de aanwezigheid van deze indigenistische stromingen onder de intellectuele elites was er geen sprake van inheemse organisaties van onderaf (zie De la Cadena 2004). Wel vond er in de jaren zestig een be­langrijk organisatieproces plaats om het recht op land van de (inheemse) boeren op te eisen. De Andes- en kustgebieden kenden een feudaal systeem van hacien­das waar grootgrondbezitters de inheemse boeren uit­buitten en mishandelden. In de jaren zestig vonden massale landbezettingen plaats, die uiteindelijk leid­den tot een grote Agrarische Hervorming, één van de meest drastische in de geschiedenis van Latijns-Amerika, die de haciendas vrijwel volledig van de kaart veegde. De militaire regering van Juan Velasco Alva­rado (1968- 1975) combineerde een dictatuur met een nationalistische en op de boeren gerichte economische politiek. Verschillende beleidsmaatregelen bevorder­den het respect voor de inheemse identiteit, zoals de erkenning van het Quechua als officiële taal en de in­troductie van het tweetalige onderwijs. Echter, Velasco baseerde zijn perspectief vooral op de klassenstrijd, en veranderde in de wetgeving de term ‘inheemse ge­meenschappen’ in ‘boerengemeenschappen’ (comuni­dades campesinas).

De in deze tijd opgerichte boerenvakbond CNA (Confederación Nacional Agraria) en de al langer bestaande CCP (Confederación Campesina del Perú) zetten de strijd om land voort in de rest van de jaren zeventig en tachtig. Dit had tot resultaat dat de rurale Quechua en Aymara bevolking zich steeds meer identificeerde als boeren (campesinos) in plaats van als inheemse volkeren. Deze zelfdiscriminatie, het afwijzen van de eigen inheemse identiteit, houdt een groot deel van de Peruaanse bevolking tot op heden in de greep (de la Cadena 2004; Pajuelo 2007: 99-101).

Het is zo dat in de Sierra van Peru de verwijzingen naar indio en indígena automatisch een denigreren­de betekenis overbrengen, en bovendien een sociale status beschrijven die wordt bepaald door armoede, gebrek aan onderwijs en geografisch isolement. (…) Dankzij het geweld van de minachting, de stigmati­sering, de raciale belediging, de discriminatie en de minderwaardigheid die geassocieerd worden met het woord indio, komt het weinig voor in de Sierra Peruana dat iemand accepteert zich te identificeren met deze term” (Pajuelo 2006: 29).

In 1979 kregen analfabeten, een categorie die een groot deel van de inheemse bevolking vertegenwoordigde, voor het eerst stemrecht. Sindsdien hebben de inheemse volkeren in toenemende mate deelgenomen aan lokale en regionale verkiezingen. Echter, het deelnemen in deze politieke instanties betekende meestal eerder het verbergen van de inheemse identiteit dan deze op de agenda plaatsen (Pajuelo 2006: 119-122).
Ondertussen vond er in de Amazone een ander proces plaats. Al in de jaren zestig werden daar de eerste federaties van inheemse volkeren opgericht. Deze organisaties consolideerden zich in de jaren zeventig geleidelijk aan en in 1980 werd de overkoepelende organisatie AIDESEP opgericht (Asociación Interétnica de Desarrollo de la Selva Peruana). Deze organiseerde zich al snel voorbij de grenzen en richtte in 1984 samen met Amazone volkeren uit buurlanden als Bolivia, Ecuador en Brazilië de COICA (Coordinadora de Organizaciones Indígenas de la Cuenca Amazónica) op (Pajuelo 2007 102-103).

Politiek Geweld: inheemse volkeren in de verdrukking
Vanaf 1980 werd Peru geteisterd door het gewapende conflict tussen de maoïstische bewegingen Sendero Luminoso (Lichtend Pad) en MRTA aan de ene kant en het leger en politie aan de andere kant. Het geweld vond met name plaats in de afgelegen Andes- en Ama­zonegemeenschappen. Toen het in 2003 verschenen rapport van de Commissie voor Waarheid en Verzoe­ning (Comisión de la Verdad y Reconciliación, CVR) de schatting van rond de 70.000 doden bekend maakte, weigerde een deel van de stedelijke midden- en boven­klasse dit te geloven. De verklaring hiervoor ligt in de samenstelling van de doden: 75 procent van hen wa­ren Quechua of een andere inheemse taal sprekende campesinos en vormden een op het nationale toneel on­zichtbare bevolkingsgroep. Sendero Luminoso wordt verantwoordelijk gehouden voor ruim de helft van deze doden en het leger voor zo’n 37 procent. Daar­naast begingen beide partijen vele andere schendin­gen van mensenrechten, zoals martelingen, seksueel geweld en ontvoeringen (CVR: 2003).
Het conflict was geen etnisch conflict, maar het rap­port van de CVR analyseert dat juist de uitsluiting, ongelijkheid en discriminatie in Peru belangrijke fac­toren zijn om te begrijpen waarom het geweld zulke heftige vormen aan heeft genomen. In haar aanbeve­lingen legt ze dan ook grote nadruk op de noodzaak van het versterken van de democratie en het overko­men van het racisme in Peru (idem).
Deze periode van politiek geweld was voor veel sociale bewegingen, vooral in de rurale gebieden, zeer gevaarlijk en destructief. Veel van hun politieke leiders werden vermoord, óf door Sendero Luminoso, die hen als een bedreiging van hun ‘nieuwe orde’ zag, óf door het leger, die ze over één kam scheerde met de leden van Sendero Luminoso.

In 1990 werd de van Japanse migranten afstammende Alberto Fujimori gekozen tot president. Veel mensen uit de lagere economische klassen kozen voor de politieke nieuweling Fujimori omdat ze zich meer verbonden voelden met de chino dan met de tegenkandidaat, schrijver Mario Vargas Llosa, die de blanke, stedelijke gevestigde orde vertegenwoordigde. Echter, eenmaal aan de macht bleek Fujimori weinig affiniteit met de armen te hebben. Zijn beleid werd gekenmerkt door corruptie, radicaal neoliberaal beleid en repressie. In 1992 pleegde hij een auto-coup en installeerde de dictatuur die aan zou houden tot 2000. Hoewel het leger al in het begin van de jaren negentig de guerilla bewegingen vrijwel uitschakelde, bleef er gedurende het hele Fujimori bewind sprake van politieke repressie en schendingen van mensenrechten. Ondanks dit alles bleef hij relatief populair en kreeg hij weinig protest te verduren van de bevolking(xxvi)(Pajuelo 2007: 104-108). Deze twintig jaar durende impasse is één van de belangrijkste verklaringen waarom in Peru niet zoals in Bolivia en Ecuador een sterke inheemse beweging is ontstaan in de afgelopen decennia.

Toledo: nieuwe hoop, nieuw wantrouwen
Pas aan het eind van de jaren negentig nam de popu­lariteit van Fujimori af en in de verkiezingen van 2000 verscheen een nieuwe kandidaat op het toneel. Alejan­dro Toledo, met als bijnaam el cholo(xxvii), en zijn echtge­note Eliane Karp maakten in hun campagne gebruik van symbolen van de Andeskosmologie, zoals de cha­kana(xxviii) en de wiphala(xxix)Als reactie op de onbeschaamde verkiezingsfraude van de Fujimori-regering, mobili­seerde Toledo de historische ‘Mars van de vier suyos’(xxx). Dit politieke gebruik van de inheemse symboliek en de levensgeschiedenis van Toledo waren belangrijke factoren in het winnen van de sympathie van de rurale bevolking (Pajuelo 2007: 109-112).

Ondanks zijn frauduleuze overwinning in deze ver­kiezingen, stortte het bewind van Fujimori een paar maanden later alsnog als een kaartenhuis in elkaar na de publicatie van een aantal video’s die haar schaamte­loze corruptie aantoonden. Uiteindelijk vluchtte Fuji­mori het land uit.
Toen Toledo na een korte overgangsperiode uiteindelijk de verkiezingen van 2001 won, hield hij op de legendarische ruïnes van Machu Picchu een inheemse ceremonie, waarin zijn regeringsperiode ‘gezegend’ werd. Eliane Karp droeg een gedicht voor, waarin ze Toledo’s aantreden vergeleek met een nieuwe Pachakuti, tijd van grote veranderingen in de Andes. Ook ondertekenden regering en inheemse leiders gezamenlijk een verklaring, waarin zij beloofden de rechten van de inheemse volkeren en de democratie te verdedigen en tevens de armoede terug te dringen. Vanaf toen nam Eliane Karp zelf de leiding over alles wat met de inheemse volkeren te maken had (idem: 114-115).
Ondertussen hadden verschillende organisaties van Amazonevolkeren, agrarische vakbonden en een aan­tal kleinere inheemse organisaties voor het eerst een nationale alliantie gevormd, genaamd de Conferencia de Pueblos Indigenas del Perú (COPIPP). In hun tweede congres, in augustus 2001, nodigde Karp hen persoon­lijk uit om samen te werken in het realiseren van hun voorstellen. Dit resulteerde in de oprichting van de Comisión Nacional de Pueblos Andinos, Amazónicos y Afroperuanos (CONAPA), waarin zowel vertegenwoordi­gers van de regering als van de inheemse organisaties plaatsnamen, en die een hoge mate van bevoegdheid kreeg om beleid uit te voeren. Dit zorgde echter al snel voor verdeeldheid tussen de organisaties van de COPIPP, waarin verschillende posities ontstonden met betrekking tot de activiteiten van de CONAPA. Zo viel de COPIPP langzaam uiteen in twee fronten, waarvan één zich terugtrok uit de CONAPA en deze instelling beschuldigde van wanbeleid en het niet representeren van de werkelijk inheemse organisaties. De CONAPA werd steeds meer een achilleshiel van de regering To­ledo, die deze uiteindelijk ophief en in 2004 verving door een nieuwe instelling: INDEPA (Instituto Nacio­nal de Desarrollo de los Pueblos Andinos, Amazónicos y Afroperuanos). Deze kreeg na lang verzet in het parle­ment uiteindelijk een ministeriële bevoegdheid, maar slaagde er niet in het wantrouwen dat ontstaan was in de inheemse organisaties te overbruggen (idem 116-124)(xxxi).

Deze steeds meer ambivalente relatie met de rege­ring genereerde een toenemende behoefte aan een onafhankelijke inheemse beweging in Peru. Met fi­nanciering van internationale fondsen zoals OXFAM vonden er verschillende bijeenkomsten plaats, met als hoogtepunt de Eerste Top van Inheemse Volkeren in Peru in 2004 (idem 122). Hoewel deze nationale be­weging vervolgens veel organisatorische problemen kende, was dit het begin van een nieuwe etappe in de strategische samenwerking tussen verschillende or­ganisaties, met als doel een onafhankelijke inheemse agenda te bevorderen.

Eén van de concrete resultaten van de relatief open houding van Toledo richting de inheemse rechten was het verbeteren van de wetgeving met betrekking tot de comunidades campesinas. In overeenstemming met de ILO Overeenkomst 169 werd het recht erkend van deze gemeenschappen om deel te nemen in de opbreng­sten van de grondstoffen die op hun terrein werden geëxploiteerd (Manrique 2009: 71-72).

Photo by Jaime Zapata Vegas

4.2 Op papier: de actuele rechtspositie van de inheemse volkeren in Peru
In de huidige Grondwet van Peru (aangenomen in 1993) worden de rechten van de inheemse volkeren nog niet integraal uitgewerkt, wat het aannemen en uitvoeren van wetgeving in hun voordeel bemoeilijkt. Hoewel de etnische en culturele diversiteit wel erkend wordt, alsook de inheemse talen in de gebieden waar ze gesproken worden, worden de ‘inheemse volkeren’ niet benoemd als juridische categorie met specifieke rechten. Slechts de ‘gemeenschappen van boeren en inheemsen’ worden erkend als rechtspersonen en ook de functies van hun autoriteiten zijn opgenomen. Daarnaast wordt het recht op intercultureel en tweeta­lig onderwijs benoemd in de Grondwet (UNIFEM 2008: 40; 51).
In het algemeen kan geconcludeerd worden dat er in het nationale beleid van Peru noch sprake is van een specifiek beleid gericht op inheemse volkeren, noch van een integraal intercultureel perspectief. Hoewel de Peruaanse regering ILO Overeenkomst 169 heeft ondertekend, heeft zij deze niet vertaald in concrete wetgeving en neemt zij zelfs wetten aan die tegenstrij­dig zijn met dit document.
Een uitzondering hierop is de oprichting van het Nationale Centrum voor Interculturele Gezondheid, dat zich inzet voor een interculturele benadering in de verschillende instellingen van de gezondheidszorg. Een positieve ervaring in deze sector is het bevorderen van de mogelijkheid om verticaal te bevallen, wat gebruikelijk is in veel inheemse gemeenschappen maar voorheen niet werd geaccepteerd in de reguliere gezondheidszorg(xxxii)(idem: 55).

Voor inheemse vrouwen bestaat vrijwel geen specifieke wetgeving, en hun politieke onzichtbaarheid blijkt uit het feit dat in de recente wet die gelijke kansen tussen vrouwen en mannen bevordert, de inheemse vrouwen geen rol hebben gespeeld (idem: 83-84).
Volgens het rapport van UNIFEM (2008: 52) zijn in de laatste jaren steeds meer maatregelen genomen die de achteruitgang van de inheemse rechtspositie beteke­nen. Zo werd het INDEPA gereduceerd tot een subeen­heid van het Ministerie van Vrouwenzaken en Sociale Ontwikkeling en functioneert niet naar verwachting.
De meest conflictieve maatregelen met betrekking tot de rechtspositie van de inheemse volkeren zijn de door de huidige president Alan García uitgevoerde Wetgevende Decreten (Decretos Legislativos), waarvan de meesten in strijd zijn met ILO Overeenkomst 169 en de VN Verklaring over de Rechten van Inheemse Volkeren. De achtergrond van deze decreten ligt in het vrijhandelsverdrag dat Peru heeft getekend met de Verenigde Staten, oftewel de TLC (Tratado de Libre Comercio). De president vroeg toestemming aan het parlement om een aantal Wetgevende Decreten uit te voeren (wat normaal gesproken niet binnen zijn bevoegdheid valt) om de juridische voorwaarden die bij dit verdrag kwamen kijken te regulariseren. Echter: “Een karakteristiek kenmerk van de manier waarop de uitvoerende macht gebruik gemaakt heeft van de toegekende legislatieve faculteiten is de zichtbare intentie geweest om de ontvangen bevoegdheden te overschrijden en ze te misbruiken om een groot aantal normen uit te voeren met geen enkele, of zeer schaarse, effectieve relatie met de TLC (…).” (Francisco Eguguren in Cepes 2009)
Tijdens het opstellen van deze decreten, die allemaal de leefgebieden en levensstijlen van de inheemse volkeren aantasten, heeft consultatie noch participatie van deze groepen plaatsgevonden. Ongeacht of ze uiteindelijk uitgevoerd zullen worden of niet, benoem ik er een aantal, omdat ze een goed beeld geven van hoe deze regering met de inheemse rechten omgaat.

• D.L. 1015: Het wijzigen van de voorwaarden om als inheemse of boerengemeenschap collectieve grond te verkopen aan derden (bijvoorbeeld een mijnbouwbedrijf). Nu is hiervoor de toestemming van 66 procent van de ingeschreven leden van de gemeenschap nodig. Volgens het decreet zou slechts de goedkeuring van 50 pro­cent van de aanwezigen in een vergadering voldoende zijn om de grond te verkopen.
• D.L. 1090, de Wet van de Jungle: De bestaande wetgeving wordt opgeheven, de bossen worden uitgesloten van het natuurlijke erfgoed en de Raad ter Consultatie van het Bosbeleid, waarin de inheemse gemeenschappen deelnemen, wordt opgeheven.
• D.L. 994: Bevordert de private investering in irrigatieprojecten, en behandelt alle grond die niet staat ingeschreven in de publieke registers als eigendom van de staat en dus verkoopbaar. Negeert het belang van deze grond en haar natuurlijke hulpbronnen voor de inheemse gemeenschappen.
• D.L. 1081, de Waterwet: Reguleert een nationaal waterbeheersysteem waar­in zowel publieke als private actoren kunnen deel­nemen. De wet sluit niet aan op de realiteit in de inheemse gemeenschappen waar verschillende ge­woontes en tradities bestaan met betrekking tot het waterbeheer.33

Ook de overige decreten hebben betrekking op het eigendom en gebruik van de grond en de natuurlij­ke grondstoffen. Allemaal schenden ze tegelijkertijd verschillende collectieve rechten van de inheemse gemeenschappen, zoals het recht op consultatie, het recht op land en territorium, het recht op gebruik van natuurlijke grondstoffen en het recht op zelfbeschik­king (CNDDHH 2009: 152).
In een berucht geworden artikel, getiteld Perro del Hortelano(xxxiv), legt president Alan García het perspectief achter deze decreten bloot. Volgens de president zijn de Peruanen die zich verzetten tegen de grote projec­ten in hun leefomgeving perros del hortelano, waarmee hij doelt op een hond die niet wil eten, maar andere honden ook niet laat eten. Een perro del hortelano is niet alleen lui maar ook egoïstisch, volgens Alan Gar­cía. Hij argumenteert dat het land, het water, en de Amazone ‘rijkdommen’ zijn die geen waarde hebben als ze niet gebruikt worden om geld te verdienen. Om de inheemse volkeren uit de armoede te halen moet volgens hem hun grond verkocht worden aan grote be­drijven om zo kapitaal, technologie en winst te gene­reren. Het willen beschermen van de natuur en de col­lectieve rechten van de inheemse volkeren beschouwt hij als ‘ideologische spinnenwebben uit de negentiende eeuw’ die de voordelen van de techniek in de weg staan (Manrique 2009:72/73).
Tegenover de bedrieglijke filosofie van de perro del hortelano zegt de realiteit ons dat we de grondstoffen die we niet gebruiken in waarde moeten omzetten en harder moeten werken. Dat leert ons ook de ervaring van succesvolle volken zoals de Duitsers, de Japan­ners, de Koreanen en vele anderen. En dat is de inzet voor de toekomst en het enige wat ons vooruit zal doen komen(xxxv)(García Perez 2007).

4.3 De realiteit: conflicten tussen inheemse bevolking, be­drijven en staat
Gezien de discrepantie tussen de internationaal er­kende rechten van de inheemse volkeren en het hier beschreven perspectief van de huidige Peruaanse re­gering is het niet vreemd dat de conflicten in dit land de afgelopen jaren explosief zijn toegenomen. Volgens de Defensoría del Pueblo (2009), de Ombudsman van Peru, waren er in juni 2009 maar liefst 226 actieve con­flicten, waarvan de meesten veroorzaakt werden door aantasting van milieu en/of leefomgeving(xxxvi).

Mijnbouw vs. Gemeenschappen
Peru kent een grote rijkdom aan grondstoffen en de mijnbouwindustrie is economisch gezien één van de belangrijkste sectoren. Het aantal hectaren land dat is toegewezen aan de mijnbouwindustrie, wat wil zeggen dat ze een vergunning van de regering hebben om er ac­tief grondstoffen te zoeken en te winnen, is tussen 2002 en 2007 gegroeid met 87,7 procent. Deze snel groeiende mijnbouwactiviteit heeft grote impact op de leefomge­ving van de inheemse gemeenschappen, met name in de Andesgebieden. Van de 6000 comunidades campesinas wordt 55 procent getroffen door deze industrie(xxxvii) (UNIFEM 2008:37).

Photo by Jaime Zapata Vegas

De meeste conflicten zijn een reactie op de vervuiling van lucht, water en grond in deze gemeenschappen, ver­oorzaakt door de mijnbouwindustrie. In Peru wordt zo­wel gesloten als open mijnbouw bedreven, waarvan de laatste de grootste gevolgen heeft op het milieu. De staat oefent nauwelijks controle uit op deze vervuiling en dit heeft dramatische gevolgen voor de gezondheid van de bevolking. Zo is de stad La Oroya één van tien meest ver­vuilde steden ter wereld vanwege de grote concentratie van zwavelzuur in de lucht. In een andere plaats, Chor­opampa, overleed de burgemeester wegens een lek van kwik. Daarnaast verbruikt de mijnbouwindustrie ontzet­tend veel water. In een land als Peru, waarvan grote delen te maken hebben met een serieus watergebrek, komt zo niet alleen het drinkwater van de inheemse en boeren­gemeenschappen in gevaar, maar ook de productiviteit van de landbouw (CNDDHH 2009: 148). Bovendien tast de komst van de mijnbouwindustrie met al haar bijver­schijnselen (snelwegen, cafés, nachtclubs, etc.) de cultu­rele identiteit en de harmonie in de gemeenschap aan.
Een belangrijke oorzaak voor de conflicten die ont­staan tussen de mijnbouwbedrijven en de inheemse gemeenschappen, is dat het recht op consultatie en participatie, zoals benoemd in de internationale over­eenkomsten, niet nageleefd wordt door de Peruaanse overheid. De bestaande regelgeving erkent het recht van de inheemse gemeenschappen om deel te nemen in de besluitvorming over hun gemeenschappen niet. De enige manier waarop het recht op consultatie wordt toegepast, is door middel van voorlichtingsbijeenkom­sten die de overheid en de bedrijven komen geven in de gemeenschappen alvorens de mijnbouwactiviteiten te beginnen (UNIFEM 2008:69-70; CNDDHH 2009:152-153).
De vele conflicten rond de mijnbouwindustrie heb­ben geleid tot de oprichting van de Confederación Na­cional de Comunidades del Perú Afectadas por la Minería (CONACAMI), die zich met name inzet om de participa­tie van de gemeenschappen in de beslissingen over de mijnbouw te garanderen. In hun argumenten tegen de mijnbouwindustrie verwijst de CONACAMI expliciet naar de inheemse identiteit van de getroffen gemeen­schappen en het belang van een harmonieuze relatie met de natuur in hun cultuur. Zo worden de inheemse gemeenschappen neergezet als de rechtmatige verde­digers van Moeder Aarde. Echter, deze confederatie heeft zich steeds meer moeten richten op een nieuw probleem: de ‘criminalisering van het protest’. Dit be­tekent dat de Peruaanse overheid als bewuste strategie de gerechtelijke vervolging inzet tegen organisaties zoals de CONACAMI, die regelmatig gebruik maken van demonstraties, wegblokkades en stakingen om hun eisen gehoord te laten worden. Tegen honderden leiders uit de bewuste gemeenschappen loopt een ge­rechtelijk proces wegens overtredingen waarvoor geen bewijs bestaat, zoals terrorisme of wapenbezit. Vaak worden ze zonder juridisch proces opgepakt, en fysiek en psychisch mishandeld door de politie (CAOI 2008b: 143; CNDDHH 2009: 70). Ook werd de CONACAMI de ju­ridische status van Non-Gouvernementele Organisatie (NGO) afgenomen, zodat zij geen fondsen meer kon ontvangen uit het buitenland.

Petroleumindustrie vs. de Amazone
Zoals eerder vermeld is de Peruaanse Amazone het leefgebied van meer dan 65 verschillende inheemse volkeren, maar het behoud van dit enorme ecosysteem is van levensbelang voor de gehele wereldbevolking. Terwijl de internationale druk toeneemt om de Ama­zone te beschermen, heeft de Peruaanse regering maar liefst 72 procent (oftewel zo’n 49 miljoen hectare) van dit gebied toegewezen aan de gas- en petroleumindus­trie(xxxviii) (Finer e.a.:2008).

De Amazonevolkeren bedrijven een roterende vorm van landbouw, waarbij zij de grond afwisselend be­bouwen en met rust laten, en daarom hebben zij re­latief grote leefgebieden nodig. Het grote percentage land dat in handen komt van de petroleumbedrijven vormt dus een grote bedreiging voor hun manier van leven. Bovendien zorgt de petroleumwinning voor veel schade aan het milieu, bijvoorbeeld door het vervuilen van de rivieren waardoor de vissen uitsterven. De in­heemse volkeren worden zo steeds meer gedwongen andere vormen van levensonderhoud te zoeken, zoals seizoensarbeid op een plantage.
Een bijzonder kwetsbare groep zijn de bewust in af­zondering levende stammen. De petroleumbedrijven leggen dwars door hun leefgebieden wegen aan en re­duceren en beschadigen zo niet alleen het leefgebied, maar brengen ze ook ongewild in contact met de rest van de samenleving, met alle gezondheidsrisico’s van dien(xxxix). Het recht van deze volkeren om zelf hun ont­wikkeling en hun contacten te bepalen wordt zo ge­schonden.

De AIDESEP, gesteund door een aantal internationale NGO’s, heeft de inheemse volkeren vertegenwoordigd in verschillende conflicten met bedrijven en de over­heid(xl). Ook nam zij de leiding in de protesten van de inheemse volkeren tegen het eerder genoemde pakket van Legislatieve Decreten van Alan García. In augus­tus 2008 vonden er in het gehele Amazonegebied pro­testen plaats tegen deze decreten, en vóór het verplicht stellen van de consultatie van de inheemse volkeren. Bovendien eisten de organisaties een speciale commis­sie in het congres, om de VN Verklaring over de Rech­ten van Inheemse Volkeren toe te passen en opnieuw ministeriële bevoegdheid aan de INDEPA toe te kennen. Hun protest ging dus niet alleen over de inhoud van de decreten, maar ook over de manier waarop de Peru­aanse regering normen dicteert en beleid uitvoert die hen aangaan, zonder hen daar in te betrekken. Uitein­delijk werd een akkoord bereikt door de voorzitter van het parlement en de voorzitter van de AIDESEP, Alberto Pizango, maar deze afspraken werden niet nageleefd door de regering (CNDDHH: 154-155).
Na op verschillende manieren te hebben aangedron­gen op naleving van de afspraken, besloten de AIDESEP en andere inheemse organisaties in april 2009 opnieuw over te gaan tot massale protestacties. Op geweldloze wijze blokkeerden ze wegen en bezetten ze gas- en olie-installaties. De regering ging de dialoog met leider Alberto Pizango aan, maar riep ondertussen de nood­toestand uit in de vijf regio’s waar de protesten plaats­vonden(xli). Alan García verklaarde dat de Amazone “van alle Peruanen is, en niet van een stelletje inheemsen”. Ondertussen verklaarde een parlementscommissie het decreet D.L. 1090 ongrondwettelijk, maar op de dag dat het congres zou stemmen over de annulering van dit decreet, werd dit debat uitgesteld. De inheemse volkeren waren toen al meer dan 40 dagen in staking.

Photo by Jaime Zapata Vegas

Een dag later escaleerde het conflict op dramatische wijze. Het kabinet gaf de opdracht één van de wegblok­kades van de inheemse groepen op te heffen en stuur­de een compleet bewapend bataljon van de speciale politie in de vroege morgen naar de Curva del Diablo, waar honderden inheemse families de blokkade vorm­den. De politietroepen vielen aan met gasbommen en gerichte kogelschoten, terwijl de inheemse volkeren zich verdedigden met pijlen. Ondanks de oproepen van de Defensoría del Pueblo en de kerk om het geweld te staken, ging dit de hele ochtend door. Vervolgens verplaatste het geweld zich naar het nabijgelegen stad­je Bagua, waar verschillende burgerdoden vielen. Over het aantal doden en gewonden zijn nog geen defini­tieve cijfers bekend(xlii).
Dit bloedbad in Bagua en de verontwaardigde reactie van een groot deel van de Peruaanse bevolking leidde op korte termijn tot de annulering in het congres van twee van de decreten waartegen de Amazonevolkeren protesteerden. De protesten werden opgeheven. Maar ondertussen paste de Peruaanse regering opnieuw de strategie van ‘criminalisering van het protest’ toe. Ver­schillende leiders van de AIDESEP werden beschuldigd van overtredingen zoals illegale organisatievormen en het in gevaar brengen van de publieke veiligheid en er ging een arrestatiebevel naar hen uit. Een aantal van hen zijn het land uit gevlucht. Daarnaast hebben nog tiental­len inheemsen, waaronder kinderen en bejaarden, een juridisch proces tegen zich lopen wegens de protesten(xliii). Kortom, de Peruaanse overheid stelde de inheemse organisaties verantwoordelijk voor de conflicten en bleef onverstoord nieuwe petroleum-contracten tekenen, ook in de weken na de gebeurtenissen in Bagua(xliv).

4.4 Een nieuw sociaal pact?
De Commissie van Waarheid en Verzoening van Peru concludeerde in 2003 in haar rapport: […] het einde van het geweld en het autoritisme betekenen een enorme historische kans voor Peru: de heroprichting van de democratie, de creatie van een nieuw sociaal pact die werkelijk alle Peruanen opneemt in de voordelen en verplichtingen van het burgerschap en in de culturele rijkdom die alleen een tolerante en pluriforme maatschappij kan creëren. […]  (CVR 2003: 41).
Helaas blijkt uit de hierboven beschreven realiteit dat dit nieuwe sociale pact nog veel obstakels te overbruggen heeft. Het huidige economische beleid, nog altijd gebaseerd op het neoliberale model waarbij de export van grondstoffen en de consumptie van geïmporteerde producten centraal staan, heeft weinig oog voor de belangen van de inheemse gemeenschappen in de Andes en Amazone van Peru. Maar een nog dieper geworteld probleem is het racisme, wat sinds de koloniale tijd in stand is gebleven. In de mentaliteit van veel Peruanen blijft alles wat te maken heeft met de inheemse culturen en levenswijzen een teken van ‘onderontwikkeling’ die de vorming van een modern, progressief land in de weg staat.

Echter, Peru staat niet stil. Gezien de recente terug­keer naar de democratie, is het versterken en verdie­pen van deze democratie een collectieve taak die tijd nodig heeft. Organisaties die zich inzetten voor de implementatie van inheemse rechten, zoals de AIDESEP en de CONACAMI, hebben ondanks de juridische vervolging een belangrijke positie veroverd op het nationale toneel. In juni 2009 vond in Peru de Vierde Continentale Top van Inheemse Volkeren plaats, een belangrijke bijeenkomst van inheemse volkeren uit heel Latijns-Amerika.
Ook is de internationale druk op Peru om de inheem­se rechten serieuzer te nemen, toegenomen als gevolg van het geweld in Bagua. De ILO heeft op verschillende manieren aangedrongen op het naleven van Overeen­komst 169, de VN Rapporteur heeft een speciaal be­zoek gebracht om de situatie te onderzoeken en zelfs vanuit de EU kwam een zekere politieke druk. Maar de belangrijkste hoopgevende factor is het toenemen­de bewustzijn onder de inheemse volkeren zelf over hun rechten. Dat dit niet alleen in hun eigen belang is, maakte AIDESEP-leider Alberto Pizango duidelijk: “Wij strijden niet alleen voor het leven van de Amazonevolken. Wij strijden voor alle levens die er zijn op Moeder Aarde. Alle volken hebben belang bij het behoud van de Amazone, en niet alleen de mensen maar ook de andere vormen van leven.” (toespraak Pizango op de Vierde Top van de Inheemse Volkeren, Puno, mei 2009)

5. Inheemse volkeren en organisaties: uitdagingen en kansen
Zoals uit de vorige hoofdstukken blijkt, is de strijd van de inheemse volkeren in Peru en Bolivia nog ze­ker niet voorbij. In dit hoofdstuk zal ik de belangrijk­ste factoren die de implementatie van hun rechten in de weg staan nog eens op een rij zetten. Maar vervol­gens zal ik ook ingaan op de belangrijkste kansen van de inheemse organisaties in de nabije toekomst.
De belangrijkste bedreigingen voor de rechten van de inheemse volkeren in Peru en Bolivia hebben te maken met de vervuiling en vernietiging van hun leefomgeving, veroorzaakt door de grootschalige win­ning van grondstoffen en infrastructurele projecten. Het dominante economische model, waarin de win­ning van grondstoffen prioriteit heeft boven het be­houd van de natuur en de rechten van de inheemse volkeren, is dan ook het grootste probleem van deze volkeren in Peru en Bolivia. Het recht om hun eigen vormen van ontwikkeling te bepalen wordt vaak on­dergeschikt gemaakt aan uniforme ontwikkelings­modellen, opgelegd door nationale en internationale actoren. In Bolivia biedt de nieuwe Grondwet interes­sante kansen om dit te veranderen, maar aan de an­dere kant blijft de export van grondstoffen ook onder de regering van Evo Morales een belangrijke peiler van de economie.
Ondertussen heeft een groot deel van de inheemse volkeren te maken met armoede en gebrek aan basis­voorzieningen. Uit recent onderzoek blijkt dat van de inheemse bevolking in Bolivia en Peru respectievelijk 50 en 43 procent onder de armoedegrens leeft. De toegenomen politieke participatie van de inheemse volkeren heeft geen significante verbetering in hun sociaal-economische situatie opgeleverd. Anderzijds belemmert de dagelijkse armoede de organisatie en politieke participatie van de inheemse bevolking (UNIFEM: 38).

De politieke wil om de rechten van de inheemse volkeren na te leven is een belangrijke voorwaarde om deze realiteit te veranderen. Deze politieke wil ontbreekt vaak nog in de bestuurlijke apparaten van Peru en Bolivia. Volgens het UNIFEM rapport uit 2008 zijn bureaucratische inertie, incompetentie, onwetendheid en racisme belangrijke oorzaken van het uitblijven van beter beleid richting de inheemse volkeren. In Peru is bijvoorbeeld een groot deel van de ambtenaren niet bekend met de ILO Overeenkomst 169, terwijl Peru deze al jaren geleden heeft geratificeerd (UNIFEM 2008: 58-59). In Bolivia is er nu op ministerieel niveau vaak wel een grote betrokkenheid met de inheemse rechten, maar dat wil niet zeggen dat onder de nationale, regionale en lokale ambtenaren altijd dezelfde houding bestaat. Dit heeft tot resultaat dat de wetten die er bestaan in het voordeel van de inheemse volkeren vaak niet uitgevoerd worden. Het omscholen en bewust maken van de ambtenaren met betrekking tot inheemse rechten is daarom een belangrijke taak (idem:107).

Photo by Jaime Zapata Vegas

Maar de problemen van de inheemse volkeren hebben niet alleen te maken met wetten en beleid. Het overkomen van het diepgewortelde racisme in de gehele samenleving is een belangrijke voorwaarde voor werkelijk respect voor alle rechten van de inheemse volkeren. Zowel in Peru als in Bolivia is dit probleem nog alom aanwezig en vormt dan ook een lange termijn uitdaging.
Daarnaast wordt de inheemse agenda ook regelmatig verzwakt door verschillende problemen binnen en tussen de inheemse organisaties. In Bolivia bijvoorbeeld hebben de Quechua en Aymara organisaties een grote machtspositie in de huidige politieke situatie en dat zorgt regelmatig voor conflicten met de andere Amazone- en laaglandorganisaties zoals de CIDOP. In inheemse organisaties is bovendien vaak sprake van verticaal leiderschap en komen problemen als corruptie, interne conflicten en opportunisme net zo vaak voor als in andere organisaties. Het versterken van meer participatieve organisatievormen en leiderschapsstijlen vormt nog een belangrijke uitdaging voor de inheemse beweging(xlv).

Belangrijke kansen in de nabije toekomst
De inheemse organisaties in Peru, Bolivia en andere Latijns-Amerikaanse landen zijn uitgegroeid tot één van de belangrijkste sociale bewegingen op het continent. Zij hebben zelf de hoofdrol gespeeld in het opeisen van hun rechten, en tegenwoordig gaan hun strategieën en doelstellingen veel verder dan de verdediging van hun land en grondstoffen.
Het is daarbij opvallend dat in de Andeslanden de toenemende identificatie met de inheemse afkomst niet heeft geleid tot afscheidingsprocessen, zoals dat op andere plekken voorkomt. De meeste inheemse bevol­kingsgroepen, met als uitzondering de afgezonderde stammen, identificeren zich wel degelijk als onder­deel van hun landen, en willen deel uitmaken van de democratie als actieve burgers, in plaats van passieve ontvangers van beleid (Pajuelo 2007). De inheemse be­weging heeft de afgelopen jaren door middel van nati­onale en internationale netwerken, bijeenkomsten en uitwisselingen gewerkt aan hun voorstellen voor het trans-formeren van de samenlevingen waar zij deel van uitmaken, met bijvoorbeeld de concepten ‘plurinatio­nale staten’ en Buen Vivir als uitgangspunten. De struc­turele kritiek die zij uiten op de uitgangspunten van de kapitalistische consumptiemaatschappij wordt steeds relevanter in het licht van de grote ecologische en fi­nanciële crisis waar de wereld nu voor staat.

Daarvoor is de internationale samenwerking tussen de inheemse organisaties van groot belang. De Ama­zoneorganisaties in Peru en Bolivia zijn al sinds de ja­ren tachtig verenigd in de COICA. In juli 2006 werd in de stad Cusco de CAOI (Coordinadora Andina de Orga­nizaciones Indígenas) gesticht, waarin organisaties van Quechua’s, Kichwa’s, Aymara’s, Mapuches, Uru’s en andere inheemse volkeren uit de Andes deelnemen. Deze overkoepelende organisaties spelen een steeds actievere rol op het internationale toneel, door middel van de zogenoemde ‘inheemse diplomatie’. Dit houdt onder andere in het op onafhankelijke wijze informe­ren en beïnvloeden van VN instanties en het afleggen van bezoeken aan Europese landen om ook daar hun agenda bekend te maken.
De internationale politieke tendens kent een relatieve openheid richting de inheemse bewegingen en in het geval van Bolivia is ook de nationale context een stuk rooskleuriger dan pakweg tien jaar geleden. Echter, het instabiele karakter van de Latijns-Amerikaanse democratieën leert dat de politieke situatie plotseling kan veranderen. Een sterke en onafhankelijke inheem­se beweging blijft dan ook noodzakelijk, ongeacht de politieke tendens van de nationale regeringen. De ma­nier waarop deze beweging zich in de nabije toekomst verder zal organiseren en positioneren, zal van door­slaggevende betekenis zijn voor de vooruitgang in het naleven van de inheemse rechten.

De onzichtbaarheid voorbij
De inheemse volkeren in Peru en Bolivia zijn al lang niet meer alleen maar zichtbaar op toeristische ansichtkaarten. Hoewel hun collectieve rechten nog dagelijks geschonden worden, hebben zij zich definitief laten zien op het nationale en internationale politieke toneel en zullen daar voorlopig niet meer van afstappen. Méér dan de kleurrijke vertegenwoordigers van de globale diversiteit, zijn dit betrokken wereldburgers met interessante visies op het vormgeven van nieuwe verbanden tussen mensen en de natuur. De inheemse volkeren moeten daarom niet alleen gezien worden, maar vooral ook gehoord. Ze hebben ons namelijk nog veel te vertellen.

Noten
(xxvi) Hierover zijn verschillende theorieën die over het algemeen de verzwakte sociale en politieke organisaties, de zware economische en politieke crisis die het land teisterden en zijn pragmatische stijl van leiderschap als oorzaken van deze steun aanvoeren (Pajuelo 2007:106-107).
(xxvii) Cholo is een in Peru veelgebruikte term voor een stedelijk persoon waarvan de inheemse achtergrond nog zichtbaar is. Het wordt meest­al denigrerend gebruikt, maar in sommige gevallen drukt het ook af­fectie uit. Alejandro Toledo was opgeklommen van schoenpoetser tot afgestudeerde aan een Amerikaanse universiteit, maar benadrukte, in tegenstelling tot anderen, zijn inheemse achtergrond en daarmee zijn cholo identiteit.
(xxviii) De chakana, ook wel Andeskruis genoemd, is een belangrijk symbool in de Andeskosmologie en heeft verschillende betekenissen.
(xxix) Hoewel Karp uit de VS kwam, was zij door haar antropologische achtergrond goed bekend met de Andessymbologie en zij sprak bovendien Quechua (Pajuelo 109).
(xxx) Het Incarijk Tawantinsuyu was verdeeld in 4 delen, suyos genoemd.
(xxxi) Dit was deels te wijten aan het feit dat de regering dezelfde fouten maakte als met de CONAPA gemaakt waren, zoals het zelf aanwijzen van een voorzitter in plaats van deze door de inheemse organisaties te laten kiezen, en bovendien omdat de INDEPA al snel een bureaucra­tische structuur aannam met weinig werkelijk gemotiveerd en geclas­sificeerd personeel (Pajuelo 2007: 123/124).
(xxxii) Volgens een recent onderzoek nam het aantal verticale bevallingen in publieke ziekenhuizen in de rurale gebieden tussen 2000 en 2004 toe van 24 naar 44 procent (UNIFEM 83-84).
(xxxiii) Bronnen: Manrique 2009; CAAAP 2009, Cepes 2009
(xxxiv) Perro del Hortelano betekent letterlijk vertaald ‘Hond van de moestuin’. Deze tekst is te vinden op: http://www.elcomercio.com.pe/edicionimpresa/html/2007-10-28/el_sindrome_del_perro_del_hort.html
(xxxv) De Coordinadora de Organizaciones Andinas Indígenas (CAOI) heeft een klacht gedeponeerd bij het Comité voor de Afschaffing van Ras­sendiscriminatie van de VN over deze tekst.
(xxxvi) In juli 2006, het jaar dat deze regering aantrad, waren acht conflic­ten bekend in het land, waarvan de meesten te maken hadden met problemen in het lokale beleid van gemeentes en provincies.
(xxxvii) Er zijn provincies waarvan meer dan de helft van de grond inmiddels al aan de mijnbouwindustrie is toegewezen zonder dat de bevolking hier überhaupt weet van heeft.
(xxxviii) Dit in tegenstelling tot andere landen, zoals Ecuador en Brazilië, die respectievelijk voor slechts 11 en 13 procent van hun Amazonegrond vergunningen hebben uitgegeven aan de petroleum industrie, maar wel op andere manieren de Amazone aantasten, bijvoorbeeld door massale houtkap en sojaplantages (Finer e.a. 2008).
(xxxix) Een berucht voorbeeld is het Nahua volk, waarvan meer dan de helft door ziekte stierf nadat zij in contact waren gekomen met werkne­mers van Shell, die naar petroleum zochten (Survival International).
(xl) Zo klaagde AIDESEP in samenwerking met een collectief genaamd Colectivo de Áreas Naturales Protegidas e Hidrocarburo in 2005 de Pe­ruaanse overheid aan wegens het aan derden aanbieden van percelen die zich bevonden in beschermde natuurgebieden waar afgezonderde volkeren leefden.
(xli) Deze noodtoestand, waarbij speciale bevoegdheden worden toege­kend aan de uitvoerende macht en het leger, mag volgens de Grond­wet alleen worden uitgeroepen “in het geval van verstoring van de vrede of de openbare orde, catastrofe of zware omstandigheden, die het leven van het land in gevaar brengen”.
(xlii) Er is een grote discrepantie tussen de officiële cijfers van de regering en het aantal omgekomen inheemsen die verschillende ooggetuigen noemen. Er wordt gesproken over het opzettelijk doen verdwijnen van lichamen door het leger, maar dat is niet officieel bevestigd door de onderzoeken van de Ombudsman en de Rapporteur van de VN.
(xliii) De Defensoría del Pueblo heeft 84 gerechtelijke processen geïdentifi­ceerd, waarvan 41 met een arrestatiebevel.
(xliv) Slechts 3 dagen na de gebeurtenissen in Bagua gaf de Peruaanse regering groen licht aan het bedrijf Perenco om naar petroleum te boren in gebieden waar bewust afgezonderde volkeren leven. Alan García heeft het bedrijf beloofd om 2 miljoen dollar te investeren in het project (Survival International).
(xlv) Een aantal van deze conclusies is gebaseerd op het rapport van UNI­FEM (2008) over de situatie van de inheemse rechten, en tevens op de conclusies van een internationaal seminar dat in 2006 verschillende experts in het thema bij elkaar bracht in Montreal (zie: UNIFEM 2008: 30/31).

—-

Gebruikte afkortingen
AIDESEPAsociación Inerétnica de Desarrollo de la Selva Peruana
(Interetnische Ontwikkelingsvereniging van het Peruaanse Oerwoud)
APGAsamblea del Pueblo Guaraní
(Vergadering van het Guaranívolk)
CAOI – Coordinadora Andina de Organizaciones Indígenas
(Koepel van Inheemse Organisaties in de Andes)
CCP – Confederación Campesina del Perú
(Boerenconfederatie van Peru)
CIDOBCentral Indígena del Oriente Boliviano
(Inheemse Centrale van Oostelijk Bolivia)
CNA – Confederación Nacional Agraria
(Nationale Landbouwconfederatie)
COICACoordinadora de Organizaciones Indígenas de la Cuenca Amazónica
(Koepel van Inheemse Organisaties uit het Amazonegebied)
CONACAMI – Confedaración Nacional de Comunidades del Perú Afectadas por la Minería
(Nationale Confederatie van door de Mijnbouw aangetaste Gemeenschappen)
CONAMAQ – Consejo Nacional de Ayllus y Markas del Qollasuyu
(Nationale Raad van Allus en Markas van de Qollasuyu)
CONAPA – Comisión Nacional de Pueblos Andinos, Amazónicos y Afroperuanos
(Nationale commisssie van Andesvolkeren, Amazonevolkeren en Afroperuanen)
COPIPP – Conferencia de Pueblos Indigenas del Perú
(Conferentie van Inheemse Volkeren van Peru)
CSUTCB – Confederación Sindical Única de Trabajadores Campesinos de Bolivia
(Enige Syndicale Confederatie van Boerenarbeiders van Bolivia)
CVR – Comisión de la Verdad y Reconciliación
(Waarheids- en verzoeningscommissie)
ILO – International Labour Organisation
(Internationale Organisatie van Arbeid)
INDEPAInstituto Nacional de Desarollo de los Pueblos Andinos, Amazónicos y Afroperuanos
(Nationaal Instituut van Andesvolkeren, Amazonevolkeren en Afroperuanen)
MAS – Movimiento al Socialismo
(Beweging naar het Socialisme)
MIP – Movimiento Indígena Pachakutec
(Inheemse Beweging Pachakutec)
MNR – Movimiento Nacionalista Revolucionario
(Revolutionaire Nationalistische Beweging
NGON – on-Gouvermentele Organisatie
TLC – Tratado de Libre Comercio
(Vrijhandelsverdrag)
UNIFEM – UN Development Fund for Women
(Ontwikkelingsfonds van de verenigde Naties voor vrouwen)

Woordenlijst
Asamblea Constituyente – Nationale Vergadering die de tekst overeenkomst van een nieuwe Grondwet. Deze vergadering heeft een tijdelijk karakter.
Buen Vivir – De inheemse organisaties in Peru en Bolivia gebruiken het concept Buen Vivir, oftewel ‘Goed Leven’, als alternatief voor het concept ontwikkeling, om hun ideeën over vooruitgang en kwaliteit van leven samen te vatten. Dit concept houdt onder andere een afwijzing van het koloniale en individualistische denken in, en bevat ideeën voor de economische, politieke, sociale en culturele aspecten van de samenleving.
Campesino –Een campesino is een boer, die leeft van de kleinschalige landbouw en/of veeteelt. Het is een identiteit die nauw verbonden is met de inheemse volkeren in de Andes.
Chakana –  De chakana is een belangrijk symbool in de Andes, in de vorm van een kruis met trapvormige hoeken aan de vier zijden, en een cirkel in het midden. Het is een verwijzing naar het panjaarden, maar ook o.a. naar de eenheid tussen de duale concepten en de verschillende werelden.
Comunidad campesina – Boerengemeenschap. Dit is de meest gangbare organisatievorm van Quechua’s en Aymara’s in de Andes. Een gemeenschap heeft een eigen bestuur, en juridische erkenning zowel in Bolivia als in Peru.
Indígena – Inheems
Indigenismo – Het indigenismo is een stroming die begin twintigste eeuw opkwam in zekere intellectuele kringen in Latijns-Amerika. Het staat voor een waardering van de inheemse cultuur en het willen verbeteren van de situatie van de indios. Achteraf gezien had het een sterk paternalistisch karakter.
Indio – Manier waarop de inheemse personen aangeduid werden in de koloniale tijd en daarna. Letterlijk: ‘indiaan’. Wegens de negatieve en neerbuigende connotatie, geven veel mensen tegenwoordig de voorkeur aan indígena.
Mestizo – Mestizo is de term voor de mensen die een gemengde achtergrond hebben, oftewel zowel spaanse als inheemse voorvaderen.
Sierra – Peruaanse benaming van de Andesgebieden die Peru van noord tot zuid doorkruisen.
Territorio – Territorium, oftewel het land maar ook alle flora en fauna die daarbij hoort en de grondstoffen die zich onder de grond bevinden.
Tierra – Land
Wiphala – De wiphala is de vlag van de inheemse volkeren, in Bolivia weergegeven door 49 gekleurde vierkanten. Deze wiphala is één van de meest gebruikte symbolen in de inheemse bewegingen in de Andes en heeft verschillende betekenissen.

Bibliografie
Abanto, A. (2009) El derecho de los pueblos indígenas a ser consultados en El Comercio, juli 2009, http://www.elcomercio.com.pe/impresa/notas/derecho-pueblos-indigenas-consultados/20090702/308499
Assies, W. (2001) David v.s Goliath en Cochabamba: los derechos del agua, el neoliberalismo y la renovación de la protesta social en Bolivia. In: Tinkazos 2001 no.8 , pp106-135
Assies, W. (2006) La media luna sobre Bolivia: nación, región, etnia y clase social. In: Americalatinahoy, vol.43, agosto de 2006, pp. 87- 105
Crabtree, J. (2005) Patterns of Protest. Politics and Social Movements in Bolivia. London: Latin American Bureau
CAOI (2008a) ¿Preso por defender la Madre Tierra? Criminalización del ejercicio de derechos de pueblos indígenas. Lima: CAOI
CAOI (2008b) Estados Plurinacionales Comunitarioos. El Buen Vivir para que otros mundos sean posibles. Lima: CAOI
De la Cadena, M. (2004) Indígenas mestizos, Raza y Cultura en el Cusco. Lima: Instituto de Estudios Peruanos
Finer M, Jenkins CN, Pimm SL, Keane B, Ross C (2008) Oil and Gas Projects in the Western Amazon: Threats to Wilderness, Biodiversity, and Indigenous Peoples. PLoS ONE 3(8): http://www.plosone.org/article/info:doi/10.1371/journal.pone.0002932
Fuller, N. (2002) “Ciudadanía intercultural ¿proyecto o utopía?” In: QUEHACER No 137, Lima, DESCO
Fuller, N. (2004) “La interculturalidad. Una propuesta polémica”. Conferencia ofrecida en el Seminario Interdisciplinario. El Perú desde una perspectiva mundial. Facultad de Ciencias sociales de la PUCP. 21 de Octubre
García Linera A. y Stefanoni, P. (2004) Bolivia: una sociedad en movimiento. Mapa de los movimientos movimientos sociales. In Barateria vol.1, no.1 pp.12-18
García Linera, A. (2004) La crisis del estado y las sublevaciones indígeno- plebeyas. In: García, Prada, Tapia: Memorias de Octubre La Paz; Muela del diablo editores. pp. 27-86
Kruyt, S. (2006) From Pachakuti to Another World is Possible. Local and Global Interactions in Social Movement Frames in Bolivia. Amsterdam: Vrije Universiteit
Kruyt, S. (2007) Cambas en Kollas: politiek racisme van de halve maan. Analyse van de autonomiebeweging in Bolivia. http://www.noticias.nl/search/article.php?id=1742
Kruyt , S. (2008) Een kleine overwinning of een tragisch gelijkspel? De betekenis van het Boliviaanse referendum. http://www.noticias.nl/search/article.php?id=2028
Mamani Ramírez (2004) El Rugir de las multidudes. La fuerza de los levantamientos indígenas en Bolivia/ Qollasuyu. El Alto: Aruwiyiri/ Ediciones Yachaywasi
Manrique, N. (2009) Regazos de una monarquía. In: Pobreza, desigualdad y desarrollo en el Perú. Informe anual 2008 / 2009, Oxfam.
Pajuelo Teves, R. (2006) Participación política indígena en la sierra peruana. Una aproximación desde las dinámicas nacionales y locales. Lima: IEP; Fundación Konrad Adenauer. (Ideología y Política, 28)
Pajuelo Teves, R (2007) Reinventando comunidades imaginadas, Movimientos indígenas, nación y procesos sociopolíticos en los países centroandino. Lima: IEFA; IEP.
Platt, T. (1976) Espejos y maíz. Temas de la Estructura Símbolica Andina La Paz; CIPCA
Prada Alcoreza (2004) Política de las multitudes. In: García, Prada, Tapia: Memorias de Octubre La Paz; Muela del diablo editores. pp. 87-136
Tapia, L. (2002) La condición multisocietal. Multiculturalidad, pluralismo, modernidad. La Paz: CIDES- UMSA/ Muela del diablo editores
Taylor, C. (1993) “El multiculturalismo y la política del reconocimiento”. México D.F.: Fondo de Cultura Económica
Tubino, F. (2002) Entre el multiculturalismo y la interculturalidad: más allá de la discriminación positiva. In: Norma Fuller (editora): Interculturalidad y Política. Desafíos y posibilidades. Fondo editorial de la Universidad del Pacífico. Lima
UNIFEM, UNICEF, OACNUDH (2008) (ed. Myrna Cun­ningham… [et al.]) ¿Qué está pasando con los dere­chos de los pueblos indígenas? Estudio regional: Bue­nas prácticas, obstáculos y desafíos en la implement­ación de las recomendaciones del Relator Especial de las Naciones Unidas para los Derechos Humanos y Libertades Fundamentales de los Indígenas, del Comité de los Derechos del Niño y del Comité para la Eliminación de la Discriminación contra la Mujer, en Ecuador, Bolivia y Perú. Managua: cadpi, 146 p.

Internationale verdragen
Convenio no. 169 oit sobre pueblos indígenas y tribales en países independientes.
Declaración de las Naciones Unidas sobre los derechos de los pueblos indígenas

Nationale wetgeving
Nueva Constitución Política del Estado. Texto Final Compatibilizado. Versión Oficial. Octubre 2008, República de Bolivia, Asamblea Constituyente y Honorable Congreso Nacional

Rapporten en verslagen
CAAAP:LOS DECRETOS LEGISLATIVOS QUE VULNERAN LOS DERECHOS DE LOS PUELOS INDIGENAS: Implementación de las recomendaciones de la Comisión de Expertos de la oit sobre el cumplimiento del Convenio 169 en el Perú. http://www.caaap.org.pe/documentos/Documento%20de%20Trabajo-Informe%20sobre%20DDLL-CAAAP%2015jun2009.pdf

CEADESC (2008) Memoria visita a Bolivia del Relator Especial de la onu sobre la situación de los derechos humanos y libertades fundamentales de los Indígenas. 25 de noviembre al 7 de diciembre de 2007 Centro de Estudio Aplicados a los Derechos Económicos, Sociales y Culturales –Santa Cruz – Bolivia. http://www.4shared.com/file/98522710/e10afaa5/MEMORIA_relator.html

CEPES, CONVEAGRO, Propuesta Ciudadana (2008) Antes y ahora: Decretos legislativos que le cambian el rostro al sector rural www.cepes.org.pe

Coordinadora Nacional de Derechos Humanos “El dificil camino a la ciudadanía” Informe Anual 2008 de Derechos Humanos en el Peru. http://blog.dhperu.org/wp-content/informes/2008/index.swf

INFORME ALTERNATIVO PRESENTADO AL COMITÉ PARA LA ELIMINACIÓN DE LA DISCRIMINACIÓN RACIAL DE LAS NACIONES UNIDAS – CERD SITUACIÓN DEL RACISMO EN EL PERÚ: Lima, 2009, Informe elaborado por: Amnistía Internacional Sección Peruana – AI; Asociación Grupo de Trabajo Redes – AGTR; Asociación Pro Derechos Humanos – APRODEH; Centro Amazónico de Antropología y Aplicación Práctica – CAAAP; Centro de Culturas Indígenas en el Perú – CHIRAPAQ; Centro de Desarrollo Étnico – CEDET; Coordinadora Nacional de Derechos Humanos – CNDDHH; Estudio para la Defensa y los Derechos de la Mujer – DEMUS; Centro de Estudios y Promoción Afroperuana – LUNDU; Makungu para el desarrollo. http://www.dhperu.org/documentos/informe/74c692_informealcerd2009.pdf

Defensoria del Pueblo 2006 REPORTE nº 29 CONFLICTOS SOCIALES CONOCIDOS POR LA DEFENSORÍA DEL PUEBLO AL 31 de julio de

Defensoria del Pueblo: 64° REPORTE DE CONFLICTOS SOCIALES CONOCIDOS POR LA DEFENSORÍA DEL PUEBLO AL 30 de junio del 2009

OAD (2006) Informe regional. La sitaución de los derechos económicos sociales y culturales en la región amazónica de los países andino amazónicos. Quito: Observatorio DESC Amazonia.

Forum Solidaridad Peru/ Red Jubileo Peru/ PIDHHD ¿Por qué protestan los pueblos indígenas? http://www.cadtm.org/IMG/pdf/porqueprotestan_los_pueblos_indigenas.pdf

UNIR (2008) Segunda Encuesta Nacional. Diversidad Cultural Hoy, 2008, Una radiografia al país. La Paz: UNIR

Websites
AIDESEP –  http://www.aidesep.org.pe
Bartolomé Clavero – http://clavero.derechosindigenas.org
CONAMAQ – http://www.conamaq.org.bo
Federación Nacional de Mujeres Campesinas
Indígenas Originarias de Bolivia “Bartolina Sisa” – http://www.bartolinasisa.org
Servindi – http://www.servindi.org
Survival International – http://www.survival.es/indigenas/aisladosperu

Fotografie

Alle foto’s zijn gemaakt door Jaime Zapata Vega, Boliviaanse fotograaf, gespecialiseerd in visuele antropologie Jaime-z-vega@hotmail.com

Over de auteur
Suzanne Kruyt (drs. in Cultuur, Organisatie en Management, Vrije Universiteit te Amsterdam) werkt in Cusco, Peru bij het Centro Bartolomé de las Casas, een onderzoeksinstituut wat de belangen van de rurale Andesbevolking behartigt. In haar werk, gefinancierd door de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie Mensen met een Missie, houdt ze zich bezig met de aanbevelingen van de Waarheids- en Verzoeningscommissie, die is opgericht naar aanleiding van het politieke geweld tussen 1980 en 2000. Eerder schreef ze een scriptie over sociale bewegingen in Bolivia en werkte ze twee jaar in El Alto. Zij maakt deel uit van de Nederlandse solidariteitsorganisatie Ojalá en van de redactie van het digitale platform Noticias.

Eerder verschenen als deel 2 van de Chakana Reeks. Rozenberg Publishers – Stichting Chakana (2009)
Chakana 2 – ISBN 978 90 361 0153 0
www.chakana.nl

 

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Comments

Leave a Reply





What is 18 + 17 ?
Please leave these two fields as-is:
IMPORTANT! To be able to proceed, you need to solve the following simple math (so we know that you are a human) :-)

  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Like us on Facebook

  • Archives