De onzichtbaarheid voorbij – De collectieve rechten van inheemse volkeren in Peru en Bolivia – I

No Comments yet

Photo by Jaime Zapata Vegas

Inleiding
Wie in Nederland aan Peru en Bolivia denkt, ziet de typische beelden voor zich van inheemse vrouwen met twee vlechten, kleurige rokken, en een hoed op het hoofd. Hoewel inderdaad in beide landen een groot deel van de bevolking inheems is, zijn deze mannen en vrouwen eeuwenlang onzichtbaar geweest op het politieke toneel. Dankzij de toegenomen aandacht voor de inheemse rechten op internationaal niveau en de versterking van de inheemse organisaties van onderaf, hebben de inheemse volkeren een steeds grotere rol in nationale processen verkregen. Opgenomen worden in de bestaande structuren is echter niet genoeg. De inheemse volkeren bevorderen nieuwe processen om vanuit hun eigen culturele en etnische diversiteit mee te kunnen besluiten. Zij willen geen van buitenaf opgelegde ontwikkelingsmodellen aannemen, maar zelf hun Buen Vivir(i)bepalen. Op deze manier dragen de inheemse volkeren bij aan een nieuwe uitleg van concepten als natiestaat, democratie en burgerschap.In deze tekst zal ik ingaan op de rechtspositie van deze inheemse volkeren in Peru en Bolivia. Daarvoor zal ik eerst een overzicht geven van de bestaande internationale instrumenten die de rechten van de in­heemse volkeren definiëren en beschermen. Vervolgens zal ik uitleggen welke rechten belangrijk zijn voor de inheemse volkeren in de Andes en de Ama­zone en waarom. Hoewel Peru en Bolivia een koloni­ale geschiedenis delen en ook in hun republikeinse periode parallellen vertonen, zijn de sociaal-politieke wegen van beide landen steeds verder uit elkaar gaan lopen. Toen er in Bolivia oligarchische dictaturen het land beheersten, was er in Peru een landverdeling aan de gang. Terwijl in Bolivia de democratie terugkeerde, werd Peru geteisterd door een bloedig gewapend conflict. Bolivia begon het nieuwe millennium met een opleving van inheemse bewegingen, terwijl in Peru op dat moment na tien jaar Fujimori alle sociale bewegingen zo goed als uitgeschakeld waren. In Peru kwam het recent tot bloedige confrontaties tussen Amazone volkeren en politie, in Bolivia vormen de inheemse organisaties en president Evo Morales juist een alliantie om de oppositie het hoofd te bieden. Om al deze verschillen enigszins recht te doen, zal ik aan elk van de landen een apart hoofdstuk wijden om in beknopte versie weer te geven hoe de inheemse volkeren georganiseerd zijn, wat hun rechtspositie is en welke conflicten er spelen met de regering en het bedrijfsleven. In het laatste hoofdstuk presenteer ik de belangrijkste kansen en uitdagingen met betrekking tot de positie van de inheemse volkeren in de nabije toekomst.

1. Rechten van de inheemse volkeren: een lang proces 

“Jullie doden mij alleen, maar morgen kom ik terug en zal ik miljoenen zijn¨
(Tupac Katari, 15 november 1781)
Het jaar 1992 was een belangrijk jaar voor de inheemse volkeren van Latijns-Amerika. Zij herdachten de 500 jaar durende onderdrukking (sinds Columbus in 1492 voet op het continent zette) met een groot aantal internationale bijeenkomsten en een effectieve lobby voor hun rechten op wereldwijd niveau. In het licht van de complexe processen die gedurende deze vijf eeuwen hebben plaatsgevonden, kunnen de behaalde successen in de afgelopen twee decennia als historisch worden beschouwd. Echter, de situatie van inheemse volkeren is in veel gevallen nog zo dramatisch, dat het doorvoeren van structurele veranderingen urgent blijft. Eén van de problemen als het gaat om ‘inheemse volkeren’ is dat niet altijd duidelijk is wat met de term bedoeld wordt. In het dagelijks taalgebruik worden termen als ‘inheemse culturen’, ‘etniciteiten’, ‘inheemse nationaliteiten’, ‘indianen’ en ‘oorspronkelijke bewo­ners’ vaak willekeurig door elkaar heen gebruikt. Omdat ik in deze tekst geen antropologisch betoog wil houden over het juiste gebruik van dergelijke termen, zal ik consequent blijven refereren aan ‘inheemse vol­keren’, en soms ‘inheemse bevolkingsgroepen’. Ik doel daarmee op de groepen die voldoen aan de voorwaarden die de ILO aangeeft in Overeenkomst 169, zoals beschreven in paragraaf 1.2.

1.1 Eeuwenlang inheems verzet 
Voordat het koloniale tijdperk begon was er geen Peru of Bolivia, maar waren er vele inheemse volkeren, stammen en rijken, bijvoorbeeld Tawantinsuyu en Abya Yala genoemd(ii).Ook toen vonden er processen van onderdrukking en bevrijding plaats, maar in deze tekst begin ik bij de koloniale overheersing. Deze werd in Bolivia en Peru net als in andere Latijns-Amerikaanse landen gekenmerkt door gewelddadige onderdrukking en uitbuiting van de inheemse bevolkingsgroepen en plundering van de rijkdommen. Zo werden uit de in die tijd beroemde stad Potosí tonnen aan zilver gehaald om de staten in Europa mee op te bouwen. Miljoenen inheemse slaven vonden de dood in deze zilvermijnen. Inheemse volkeren werden als minderwaardige mensen beschouwd en hadden dus geen rechten. Hoewel daarover lang niet alles bewaard is gebleven in de geschiedschrijving, kende deze tijd ook vele processen van inheems verzet. Uiteindelijk speelde de inheemse bevolking een belangrijke rol in het verdrijven van de Spanjaarden uit Zuid Amerika, onder leiding van mythische leiders zoals Tupac Katari, Bar­tolina Sisa en Tupac Amaru. In de nieuwe republieken werden de inheemse volkeren echter opnieuw onderdrukt, ditmaal door de criollo en mestizo elites die de macht overnamen. Ze werden uitgebuit als slaven op plantages, als mijnwerkers en als soldaten in ver­schillende oorlogen, zoals de Guerra del Pacífico (1879 -1883) tussen Bolivia, Peru en Chili, en de Guerra del Chaco (1933-1935), een bloedige oorlog tussen Bolivia en Paraguay.
Pas in de loop van de twintigste eeuw werden de inheemse volkeren opgenomen in de nationale wetboeken. Dit was vooral dankzij de invloed van de in heel Latijns-Amerika opkomende indigenistische stroming(iii). Nu worden deze eerste maatregelen als paternalistisch en assimilerend beschouwd, omdat zij de inheemse volkeren nog altijd als passieve ontvangers van beleid behandelden, en niet als autonome subjecten.

1.2 Internationale erkenning 
In de tweede helft van de twintigste eeuw hebben de inheemse volken langzaam maar zeker hun plek veroverd in de internationale diplomatieke structuren, met name in de Verenigde Naties, met als resultaat een uitgebreid systeem van internationale instrumenten die hun rechten definiëren en beschermen. In deze paragraaf noem ik de belangrijkste.
Al geruime tijd vóór het historische jaar 1992 waren er in de VN verschillende commissies gecreëerd rond het thema inheemse volkeren, zoals de Subcommissie ter Preventie van Discriminatie en Bescherming van Minderheden (1970) en de Werkgroep Inheemse Vol­keren (1982)(iv) (UNIFEM 2008: 11-12). Dankzij de druk van de inheemse organisaties in 1992 werd het jaar 1993 uitgeroepen tot ‘Internationaal jaar van de In­heemse Volkeren in de Wereld’. In datzelfde jaar vond de Internationale Mensenrechten Conferentie in We­nen plaats, waar de inheemse organisaties goed geor­ganiseerd hun rechten op de agenda wisten te krijgen. Vervolgens werden het Eerste (1994-2004) en Tweede (2005-2015) Decennium van de Inheemse Volkeren van de Wereld uitgeroepen, met als voornaamste doel de internationale samenwerking te versterken om de belangrijkste problemen van de inheemse volken aan te pakken (idem 12; 16-17).

Photo by Jaime Zapata Vegas

ILO Overeenkomst 169
Terwijl de meeste VN verdragen en instrumenten vaak niet verder komen dan mooie beloftes, werd er in 1989 een overeenkomst getekend die een belangrijk juri­disch kader biedt voor de rechten van de inheemse vol­keren. Deze overeenkomst 169 werd opgesteld door de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO, International Labour Organization) en geratificeerd door 19 landen, waaronder Peru en Bolivia. Zij is exclusief gewijd aan de rechten van inheemse volken, en het statuut van de ILO verplicht de deelnemende landen om regelma­tig rapporten op te stellen waarin ze aangeven welke maatregelen ze hebben genomen om de getekende overeenkomsten uit te voeren. Ze accepteert ook alter­natieve rapporten van vakbonden als kritische noot bij deze regeringsrapporten (UNIFEM 2008: 17-18).

Deze overeenkomst hanteert een brede definitie van ‘inheemse volkeren’. Volgens haar eerste artikel zijn inheemse volkeren: a) de stammen die zich onder­scheiden van de rest van de bevolking door hun levens­wijze; en b) de inheemse volkeren die afstammen van de prekoloniale bevolkingsgroepen en die, ongeacht hun juridische status, nog gedeeltelijk of volledig hun eigen sociale, culturele, politieke en economische in­stellingen bewaren (ILO Overeenkomst 169: Art.1).
De artikelen van de overeenkomst bevorderen onder andere het respect voor de culturen, levenswijzen, tra­dities en rechtsvormen van de inheemse volkeren en benadrukt hun recht op participatie in de besluitvor­mingsprocessen. In hoofdstuk 2 zal ik dieper ingaan op de verschillende rechten die de overeenkomst be­noemt.

Rapporteur Rechten van de Inheemse Volkeren
In 1990 installeerde de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten de Rapporteur voor de Rechten van de Inheemse Volkeren. Deze rapporteur heeft als taak het verspreiden van informatie over het Inter-Amerikaanse mensenrechtensysteem en het bevorde­ren van de toegang van de inheemse groepen tot dit systeem. Dit doet hij door middel van thematische rapporten, waarin hij aanbevelingen opneemt richting regeringen, VN instanties en maatschappelijke orga­nisaties. Daarnaast legt de rapporteur landenbezoeken af waarin hij een dialoog met zowel de regering als de inheemse bevolkingsgroepen en organisaties aangaat (UNIFEM idem: 22; 27- 29).

VN Verklaring over de Rechten van Inheemse Volkeren
De VN Verklaring over de Rechten van Inheemse Vol­keren werd in 2007 door de Algemene Vergadering van de VN aangenomen en heeft een lang voortraject gekend. In 1993 was er al een tekst hiervoor ingeleverd door de Werkgroep van Inheemse Volken, maar omdat een aantal punten polemisch bleken voor bepaalde lan­den, zoals het recht op vrije beschikking, het recht op territorium en het recht op toestemming, was een lang traject van lobby en onderhandelingen nodig voordat deze werd aangenomen. Hoewel niet zo bindend als de ILO Overeenkomst 169, geeft deze verklaring be­langrijke richtlijnen aan voor het implementeren van de collectieve rechten van de inheemse volkeren.
Binnen de inheemse organisaties in zowel Peru als Bolivia is de kennis over deze instrumenten toegeno­men in de afgelopen jaren, en zij gebruiken ze steeds vaker om schendingen van hun rechten aan de kaak te stellen. In het volgende hoofdstuk zal ik ingaan op de belangrijkste rechten waar de inheemse volkeren zich voor inzetten.

2. Welke rechten zijn belangrijk voor inheemse volkeren?
De universele verklaring van de rechten van de mens (1948) richt zich op de individuele rechten van alle mensen op aarde. De inheemse volkeren in Latijns-Amerika delen echter een kosmologie waarin niet het individu maar de gemeenschap centraal staat. Deze gemeenschap vormt een holistische eenheid die niet opgedeeld kan worden in een x aantal bewoners. Haar welzijn hangt af van de harmonie tussen de mensen, de natuur en de andere werelden(v). In deze kosmologie zijn individuele rechten die uitgaan van mensen als onafhankelijke individuen niet altijd eenvoudig te duiden. Daarom beschouwen de inheemse gemeenschappen de ‘universele’ mensenrechten vaak als een van buitenaf geïntroduceerd concept. Voor hen zijn collectieve rechten, oftewel rechten die betrekking hebben op hele gemeenschappen, van groter belang. In dit hoofdstuk komen de voornaamste hiervan aan de orde.

2.1 Consultatie, participatie en zelfbeschikking
Waar in de fragiele democratische staten van Latijns-Amerika de toegang tot besluitvormings-processen voor alle burgers moeilijk is, zijn er voor de inheemse bevolkingsgroepen vaak nog extra belemmeringen, zoals afstand, gebrek aan onderwijs, discriminatie en taalproblemen. Daarom zijn de rechten die te maken hebben met consultatie, participatie en zelfbeschik­king zeer belangrijke collectieve rechten.
Het recht op informatie wil zeggen het ontvangen van de juiste en de nodige informatie om invloed te kunnen uitoefenen op de besluitvorming. Het recht op consulta­tie betekent dat de inheemse volkeren recht hebben op een dialoog tussen hun vertegenwoordigers en de staat over maatregelen die hun positief of negatief kunnen treffen, bijvoorbeeld met betrekking tot hun landrech­ten, onderwijs, gezondheidszorg of andere basisvoor­zieningen. Zowel de ILO Overeenkomst 169 als de VN Verklaring verplichten nationale en lokale overheden dit consultatieproces toe te passen, voordat wetten of beleidsmaatregelen worden aangenomen. Het doel van het consultatieproces is om begrip en consensus te bereiken tussen de verschillende partijen, wat niet eenvoudig is gezien de vaak ongelijke machtspositie en de culturele verschillen. Het recht op consultatie betekent niet het recht op veto; uiteindelijk is het de overheid die volgens de procedures van de representa­tieve democratie de besluiten neemt (Abanto 2009).

Daarom is de onafhankelijke en gelijkwaardige deel­name van de inheemse volkeren in de verschillende democratische instanties, oftewel het recht op participa­tie, een ander belangrijk collectief recht, erkend door de ILO. Dat houdt tevens in dat zij het recht hebben om hun eigen prioriteiten en strategieën te bepalen als het gaat om ontwikkelingsprojecten (ILO Overeenkomst 169: Art 6 en 7), en om volgens hun eigen procedures en instellingen deel te nemen in de besluiten die betrek­king hebben op hun gemeenschappen (VN Verklaring: Art.18). Ook verwijst het recht op participatie naar de winst die gemaakt wordt op grondstoffen in hun ge­bied. De speciale Rapporteur van de VN doet hierover de volgende aanbeveling: “Met betrekking tot de grote ontwikkelingspro­jecten is het essentieel voor de rechten van de inheemse volkeren om vooraf een goed geïnfor­meerde en in vrijheid gegeven toestemming te garanderen, als ook een wederzijds acceptabele verdeling van de opbrengsten en de instelling van onafhankelijke en voor alle partijen acceptabele mechanismen om de controverses tussen de inheemse volkeren en de private sector op te lossen” (UNIFEM 2008: 66).

Deze rechten worden nog vaak geschonden, met name als het gaat om grote infrastructurele en grondstofwinnende projecten, die de leefomgeving van de inheemse volkeren aantasten. Als de betreffende overheid of het bedrijf al de moeite neemt om de inheemse volkeren te consulteren, dan wordt hen zelden voldoende onafhankelijke informatie aangeboden, en bovendien wordt er vaak niets gedaan met de door hun geuite bezwaren en voorstellen. Daarom eisen de inheemse organisaties steeds meer hun plek op in de reguliere democratische besluitvormingsorganen.

Het meeste opmerkelijke voorbeeld daarvan is het presidentschap van Evo Morales in Bolivia, maar ook andere lokale, regionale en nationale functies worden steeds vaker door inheemse vertegenwoordigers vervuld (UNIFEM 2008: 41). Naarmate de inheemse volkeren hun levenswijzen en culturen steeds meer bedreigd zien, neemt op sommige plekken de behoefte aan verdergaande autonomie en zelfbeschikking toe. De VN Verklaring definieert in Artikel 3 dat zelfbeschikking betekent dat inheemse groepen in vrijheid hun politieke hoedanigheid kunnen bepalen en hun economische, sociale en culture ontwikkeling kunnen nastreven. In de nieuwe Grondwet van Bolivia wordt het recht op zelfbeschikking van de inheemse volken gedefinieerd als “het recht op autonomie, zelfbestuur, cultuur, erkenning van de eigen instellingen en de consolidatie van de territoriale eenheden.” De toekomst zal uitwijzen hoe deze zelfbeschikking concreet uitgevoerd zal worden en daarin zullen ongetwijfeld veel verschillende vormen ontstaan.

Photo by Jaime Zapata Vegas

2.2 Land, milieu en natuurlijke grondstoffen
Voor de inheemse volkeren in Latijns-Amerika is de relatie met de natuurlijke omgeving van levensbelang. De Andesvolkeren leven voornamelijk van de landbouw en de veehouderij, terwijl voor de meeste Amazonestammen de jacht en visserij dagelijkse activiteiten zijn. Zonder land kan een inheems volk niet voortbestaan in haar culturele, economische en sociale tradities en levenswijzen. Maar het land betekent meer dan slechts economische inkomsten. In de Andesculturen is Pachamama (Moeder Aarde) één van de belangrijkste goden. Een respectvolle relatie met Pachamama is één van de meest fundamentele waarden in deze gemeenschappen.

Naast het recht op land worden de rechten die te ma­ken hebben met natuurlijke hulpbronnen (zoals water) en met een schone leefomgeving voor de inheemse volkeren steeds urgenter, naarmate deze steeds meer geschonden worden. Het UNIFEM(vi) rapport (2008) over inheemse rechten in de Andeslanden waarschuwt dat de bedreigingen die de Amazonevolkeren te verduren hebben vanwege onder andere de winning van natuur­lijke grondstoffen “(…) bijdragen aan de etnocide van eeuwenoude volken en beschavingen, waarvan enkele nog altijd in vrijwillig isolement leven.” (UNIFEM 2008: 37).

Land
De strijd van de inheemse volkeren in Latijns-Ameri­ka is altijd verbonden geweest met de strijd om hun eigen land(vii). In Artikel 14 van ILO Overeenkomst 169 wordt vastgesteld dat het recht op eigendom van het land waar inheemse volkeren wonen moet worden er­kend, alsook het recht om het land te blijven gebruiken in het geval dat dit niet exclusief door hen wordt be­woond. Dit laatste is met name van belang voor noma­dische volken. In de VN Verklaring wordt ook het recht erkend op “het land, het territorium en de natuurlijke grondstoffen, die de inheemse volkeren traditioneel gezien hebben bezeten, bewoond of gebruikt.”(Artikel 26). In de laatste jaren heeft een verschuiving plaats­gevonden in de definitie van de landrechten. In eerste instantie was het de inheemse bevolking te doen om hun land (tierra in het Spaans), maar wegens de toe­nemende aantasting van de rest van de leefomgeving en de ontdekking van waardevolle grondstoffen onder de grond, werd het recht op territorium (territorio in het Spaans) steeds belangrijker. Het territorium houdt de gehele leefomgeving in, dus alle flora en fauna en ook de grondstoffen die zich boven en onder de grond be­vinden. Overeenkomst 169 van de ILO benoemt al het recht op tierra én territorio, maar dit recht wordt door de regeringen niet altijd zo geïnterpreteerd.

Natuurlijke grondstoffen
De natuurlijke grondstoffen vormen een heikel punt in de collectieve inheemse rechten. In de leefomgeving van de inheemse volkeren van Peru en Bolivia bevin­den zich een aantal van de meest waardevolle stoffen in de huidige wereldeconomie, zoals petroleum, gas, goud, mineralen, uranium, lithium, hout en water. De mijnbouw-, petroleum- en houtkapindustriëen vor­men dan ook één van de grootste bedreigingen voor het voortbestaan van de inheemse volkeren. Het win­nen van grondstoffen betekent meestal een ernstige aantasting en/of vervuiling van hun leefomgeving en in sommige gevallen worden ze zelfs van hun land ver­dreven.

De ILO Overeenkomst 169 benadrukt dat de rechten van de inheemse volkeren met betrekking tot hun natuurlijke grondstoffen speciaal beschermd moe­ten worden. Deze rechten omvatten onder andere het recht om deel te nemen in het gebruik, beheer en be­houd van deze grondstoffen. In het geval dat de staat de eigenaar is van de grondstoffen en mineralen, bij­voorbeeld vanwege het juridische verschil tussen tierra en territorio, moeten de inheemse volkeren die in dit gebied wonen geconsulteerd worden alvorens begon­nen wordt met het verkennen en exploiteren van deze grondstoffen (ILO Overeenkomst 169: Art 15).

Schoon milieu
In 1992 tekenden 150 regeringen een belangrijk ver­drag inzake biologische diversiteit, die niet alleen af­spraken inhield om de biodiversiteit te beschermen, maar ook aandacht besteedde aan de noodzaak van voedselzekerheid, natuurlijke medicijnen, schoon drinkwater, schone lucht en een schoon milieu. Ver­schillende inheemse organisaties namen deel aan deze top vanwege het belang van de biodiversiteit voor hun traditionele kennis, medicijnen en levenswijzen (UNIFEM 2008: 18). Echter, in de afgelopen 20 jaar is de leefsituatie van de inheemse volkeren verslechterd door de uitdunning van de biodiversiteit en de effecten van de opwarming van de aarde (idem: 37).
Verschillende inheemse organisaties promoten nu het concept van Justicia Ambiental oftewel milieurecht­vaardigheid, wat betekent dat alle volkeren, zonder enige vorm van discriminatie, deel moeten uitmaken van de ontwikkeling, implementatie en toepassing van milieumaatregelen. Ook verwijst het concept naar het terugbetalen van de ecologische schuld die de rijke landen hebben bij de ontwikkelingslanden, met name bij de inheemse volkeren, die het meest getroffen wor­den door de milieuvervuiling.

2.3 Interculturele of plurinationale samenleving
In Peru en Bolivia werd lange tijd de culturele diver­siteit niet erkend als fundamenteel kenmerk van deze landen. Onder het mom van ‘we zijn allemaal Perua­nen/ Bolivianen’ werden de verschillende etniciteiten onzichtbaar gemaakt.
Langzaam maar zeker beginnen de contouren van een meer intercultureel perspectief zichtbaar te wor­den. Er is echter een belangrijk verschil tussen mul­ticultureel en intercultureel. Het nog vaak dominante multiculturele perspectief bevordert de erkenning van de diversiteit in een land door middel van gedifferenti­eerde maatregelen voor verschillende groepen (Taylor 1993). Echter, deze aanpak verandert niet de hegemo­nie die één dominante cultuur onderscheidt van de rest van de culturen. Het interculturele perspectief gaat dan ook verder en bevordert de dialoog tussen culturen en het opnieuw vormgeven van de democratische structu­ren op basis van de diversiteit (Tubino 2002). Verschil­lende factoren bemoeilijken echter de invoering van een intercultureel perspectief. In het algemeen analy­seren de cultureel dominante groepen (de criollo elite in Peru en Bolivia) alles vanuit hun eigen perspectief. Wat daarvan afwijkt wordt gezien als achtergesteld, an­ders of exotisch, maar nooit als een basis om hun land mee vorm te geven (Fuller 2002:2).
Een goed voorbeeld hiervan is het concept van ‘ont­wikkeling’. Wat voor bepaalde nationale en interna­tionale actoren ontwikkeling is, zoals geasfalteerde wegen, elektriciteit en mobiele telefoons(viii), kan voor de inheemse bevolkingsgroepen juist een achteruit­gang betekenen in de kwaliteit van het leven in hun gemeenschappen. De inheemse organisaties in Peru en Bolivia gebruiken daarom het alternatieve concept Buen Vivir, oftewel ‘Goed Leven’, om hun ideeën over vooruitgang en kwaliteit van leven samen te vatten. Dit concept houdt onder andere een afwijzing van het ko­loniale en individualistische denken in, en bevat idee­ën voor de economische, politieke, sociale en culturele aspecten van de samenleving. In tegenstelling tot het westerse concept van ontwikkeling, waarbij de indivi­duele welvaart en welzijn centraal staan, draait Buen Vivir om het in harmonie samenleven van mensen met elkaar en met de natuur (CAOI 2008b).

Peru en Bolivia worden helaas nog steeds in grote mate geteisterd door het sinds de koloniale tijd diep gewortelde racisme. Bij het overwinnen van racisme en het vormen van intercultureel ingestelde burgers, speelt onderwijs een sleutelrol. Hoewel in beide lan­den vooruitgang is geboekt op het gebied van tweeta­lig onderwijs in inheemse gemeenschappen, blijft de kwaliteit slecht en is de interculturele focus nog ver te zoeken(ix)(UNIFEM 2008: 72).
De inheemse organisaties in de Andeslanden ge­bruiken naast de term interculturele samenleving, ook steeds vaker de term plurinationale staten. Dit betekent dat zij wel de staten Peru en Bolivia erkennen, maar tegelijkertijd een zekere autonomie opeisen voor de verschillende volkeren die binnen deze staten leven. In de plurinationale staten hebben de inheemse volke­ren volledige burgerrechten, maar ook specifieke col­lectieve rechten en wordt de participatieve democratie versterkt (CAOI 2008b:18).

Inheemse rechtspraak
In de verschillende inheemse culturen zijn eigen rechtssystemen ontstaan, gebaseerd op hun eigen normen en waarden en uitgevoerd door hun eigen autoriteiten.
Deze vormen van rechtspraak zijn over het algemeen gericht op het herstellen van de harmonie in de gemeenschap, nadat iemand deze heeft aangetast door het breken van de regels. Deze rechtssystemen vangen deels het gat op dat veroorzaakt wordt door de gebrekkige toegang tot het reguliere rechtssysteem. Het kunnen uitvoeren van de eigen rechtspraak is een belangrijke voorwaarde voor veel inheemse volkeren. Soms sluit deze inheemse rechtspraak niet aan bij de normen en waarden van het Europees georiënteerde rechtssysteem, bijvoorbeeld wanneer fysieke straffen toegepast worden of mannen en vrouwen niet als gelijkwaardig worden behandeld. In de juridische benadering van de inheemse rechtspraak wordt veel aandacht besteed aan dit dilemma tussen de bescherming van de universele rechten van de mens enerzijds, en het respect voor de culturele diversiteit anderzijds. De ILO stelt dat de inheemse volkeren recht hebben op het toepassen van hun eigen rechtspraak, zolang deze niet in strijd is met de fundamentele rechten van het nationale rechtssysteem noch met de internationaal erkende mensenrechten (Art. 8.2). De Rapporteur van de VN doet vooral aanbevelingen om de inheemse volkeren en hun rechts-systemen op een of andere manier onderdeel te laten uitmaken van de nationale rechtspraak. Ook het eerder genoemde UNIFEM rapport (2008: 75-77) benoemt het belang van een dialoog tussen de officiële en de inheemse rechtspraak om verschillende dilemma’s te bespreken en gezamenlijk oplossingen te zoeken.

Photo by Jaime Zapata Vegas

2.4 Inheemse vrouwen
Zoals al blijkt uit de vorige paragraaf is de situatie van inheemse mannen en inheemse vrouwen niet gelijk.
Ondanks het ‘principe van complementariteit’(x) wor­den vrouwen vaak als minderwaardig behandeld en uitgesloten van de sociaal-politieke organisatie van de gemeenschap. Ook heeft een hoog percentage inheem­se vrouwen te maken met huiselijk geweld. Hoewel inheemse vrouwen net zo goed de collectieve rechten van hun volk verdedigen, leveren zij daarnaast binnen hun families en gemeenschappen een strijd om hun eigen individuele rechten te waarborgen.De UNIFEM (2008:6) concludeert dat er een chronisch gebrek is aan betrouwbare informatie over de situatie van inheemse vrouwen omdat zij zelden specifiek be­handeld worden in de statistieken. Daarbij komt dat veel inheemse vrouwen in Bolivia en Peru nooit ge­registreerd zijn in het burgerregister en geen identi­teitsbewijs hebben, wat hun toegang tot onderwijs, ge­zondheidszorg en rechtspraak belemmert (idem: 86).
Desondanks hebben deze vrouwen zich in de loop der jaren steeds beter weten te organiseren en verove­ren zij hun plek in de tot nu toe vaak door mannen gedomineerde inheemse organisaties, en tegelijkertijd in de nationale en internationale vrouwenorganisaties, waar zij de dominante eurocentrische houding aan de kaak stellen. Ook in de VN structuren hebben de inheemse vrouwen een zekere participatie afgedwon­gen, met als boegbeeld Nobelprijswinnares Rigoberta Menchú(xi). Een ander succesverhaal is de rurale vrou­wenorganisatie Bartolina Sisa, één van de belangrijk­ste sociale bewegingen in Bolivia.
In mei 2009 werd in Puno, Peru de eerste Continen­tale Top van Inheemse Vrouwen van Abya Yala gehou­den, waaraan rond de 2000 vertegenwoordigsters van inheemse (vrouwen)organisaties deelnamen. De agen­da die op deze top werd overeengekomen richt zich zowel op het verbeteren van de positie van de vrouwen in de inheemse gemeenschappen als ook op het verbe­teren van de kwaliteit van leven in het algemeen: “Met het doel alternatieven te zoeken en zo het onrecht, de discriminatie en het geweld jegens vrouwen en het machismo te doen verdwijnen, en terug te keren naar de vormen van wederzijds respect en harmonie in het leven op deze planeet, komen wij bijeen op deze top en verenigen wij onze harten, onze hoofden, onze handen en onze baarmoeders” (eindverklaring van de Top van Inheemse Vrouwen 2009).

2.5 Bewust afgezonderde volkeren
Een speciale groep inheemse volkeren zijn de volkeren die zich bewust afzonderen van de rest van de samen­leving in de dichtbeboste Amazonegebieden. Zij leven volledig van hun relatie met de flora en fauna in de Amazone en de aantasting van hun leefgebied door houtkap, petroleum en andere externe bedreigingen maakt hen daardoor zeer kwetsbaar. Bovendien heb­ben zij geen afweersysteem voor bepaalde ziektes en het contact met buitenstaanders kan dan ook drama­tische gevolgen hebben voor de gezondheid van hun gemeenschappen. De zeldzame gelegenheden dat zij een buitenstaander (of sporen daarvan) tegenkomen in hun territorium maken zij duidelijk dat zij geen contact wensen. Het is voor hen moeilijk hun eigen rechten te verdedigen. Er bestaat wel een internationale allian­tie voor de bescherming van deze volken, waarin met name internationale NGO’s deelnemen. Deze alliantie pleit voor lokale, nationale en internationale maatregelen om de leefgebieden van deze volkeren tegen elke interventie van buitenaf te beschermen. Eén van deze maatregelen is het creëren van beschermde natuurgebieden of reservaten (UNIFEM 2008: 60; Survival).

Bolivia: De inheemse bevolking in de hoofdrol
“Liever sterven dan leven als slaven” – (Laatste regel van het Boliviaanse volkslied)
Op 22 januari 2006 werd de nieuwe president van Bolivia geïnstalleerd in zijn functie in Tiwanaku, het historische centrum van de gelijknamige pre-Inca cultuur. Evo Morales werd over de hele wereld bekend als de eerste inheemse president van Latijns-Amerika. De grote veranderingen die plaats hebben gevonden in Bolivia zijn echter te danken aan een bijzondere alliantie van sociale bewegingen en een steeds verder groeiend zelfbewustzijn van de inheemse bevolking. Hoewel Bolivia inmiddels een nieuwe grondwet en verschillende beleidsmaatregelen in het voordeel van de inheemse bevolkingsgroepen rijker is, zijn er nog grote obstakels te overbruggen.

Bolivia

3.1 Bolivia: Een verdeeld land
Bolivia is een land van grote diversiteit en grote verschil­len. Uit een in 2008 gehou­den onderzoek blijkt dat 73,7 procent van de bevolking (in totaal rond de negen miljoen inwoners) zich identificeert als mestizo, maar tegelijkertijd bevestigt 67 procent deel uit te maken van een inheemse be­volkingsgroep. Opvallend is dat dit percentage is toe­genomen in de afgelopen jaren (UNIR 2008).
Er zijn 36 verschillende etnische groepen bekend(xii) en deze wonen over het hele land verspreid. In de hooggelegen Andesregio’s zijn de meeste mensen van Aymara afkomst, zowel op het platteland als in de ste­den La Paz en Alto. In de lagere Andes gebieden, zoals Cochabamba en Chuquisaca, is de Quechuabevolking in de meerderheid. Daarna komen de Guaranís, en de Chiquitanos, woonachtig in de laagvlaktes in het oos­ten en zuiden van het land (Santa Cruz en Tarija) en vervolgens de kleinere Amazonestammen. Wegens nationale en internationale migratiestromen vervagen deze etnische grenzen echter steeds meer(xiii).

3.2 Een inheemse agenda van onderaf
Een historisch moment in de geschiedenis van Bolivia is de Revolutie van 1952, waarin een coalitie van mijn­werkers en boeren en een kleine nationalistisch inge­stelde elite het leger versloeg en de MNR (Movimiento Nacionalista Revolucionario) aan de macht kwam. On­danks maatregelen als het universele stemrecht, land­verdelingen en de nationalisatie van de mijnen, bleef de politieke participatie van de inheemse bevolking beperkt. In de jaren zestig kwam er een nieuwe stro­ming op in de Aymaragemeenschappen, het katarisme (genoemd naar de historische inheemse leider Tupac Katari), die de inheemse identiteit benadrukte. Vanuit deze stroming werd een nieuwe syndicale boerenor­ganisatie opgericht, de CSUTCB (Confederación Sindical Única de Trabajadores Campesinos de Bolivia).

In de jaren zestig en zeventig kende Bolivia een in­stabiele periode van staatsgrepen, zwakke regeringen en verschillende dictatoriale regimes, en de politieke agenda van de sociale bewegingen werd gedwongen gereduceerd tot de eis van democratie. Als gevolg van de belangrijke rol die veel vrouwen speelden in deze tijd, werden eind jaren zeventig de eerste vakbonden van inheemse vrouwen gevormd. In 1980 werd de overkoepelende organisatie Federación Nacional de Mu­jeres Campesinas de Bolivia “Bartolina Sisa” opgericht, die vrouwen uit alle negen departementen van Bolivia vertegenwoordigt en in de loop der jaren een belang­rijke plek op het nationale toneel heeft veroverd.
Toen de democratie begin jaren tachtig eindelijk te­rugkeerde, stelde de CSUTCB: “Er kan geen sprake zijn van een werkelijke bevrijding als de plurinationale di­versiteit van ons land en de verschillende vormen van zelfbestuur van onze volkeren niet worden gerespec­teerd” (CSUTCB: 1983 in Pajuelo 2007: 67). Maar die eis werd al snel overschaduwd door de invoering van radicale neoliberale hervormingen, met destructieve gevolgen voor de sociale bewegingen in Bolivia(xiv).Na het privatiseren van de mijnindustrie kwamen 23.000 mijnwerkers op straat te staan en vele nationale indus­trieën werden gesloten of geprivatiseerd. De resultaten waren massale migratiestromen, een informalisering van de arbeidsmarkt en een verzwakking van de vak­bonden.

Nieuwe organisaties
Dit betekende ook de fragmentatie van het katarisme en het ontstaan van andere inheemse organisaties, zo­als de CIDOB (Central Indígena del Oriente Boliviano) in het oosten van het land en de APG (Asamblea del Pueblo Guaraní), van het Guaranívolk(xv). Een belangrijk mo­ment voor deze inheemse organisaties was de Marcha por la Vida in 1990 waarin verschillende Amazonevolkeren de erkenning van een plurinationale staat eisten. Tijdens het begin van de jaren negentig behaalden de inheemse bewegingen een aantal relatieve successen: Victor Hugo Cardenas, eerder één van de leiders van het katarisme, werd verkozen tot vicepresident, in de grondwetswijziging van 1994 werd het begrip `multi-etnische en pluriculturele´ samenleving opgenomen, en de inheemse en boerengemeenschappen werden erkend als rechtspersonen. Bovendien werd dankzij een nieuwe wet de verkiezing van inheemse vertegenwoordigers in de lokale bestuursorganen makkelijker gemaakt. Maar de inheemse en boerenorganisaties werden het niet eens met de overheid over een wijziging van de Landhervormingswet (Ley de Reforma Agraria). Dit proces leverde een tijdelijke verwijdering op tussen de CIDOB en de CSUTCB en een impasse in de inheemse agenda (Pajuelo 2007:72-75). Ondertussen begonnen de organisaties van cocaboeren een steeds belangrijkere rol te spelen(xvi). Georganiseerd in zes federaties vormden zij gezamenlijk een sterke beweging en verdedigden zij als reactie op agressieve (voornamelijk door de VS gefinancierde) drugsbestrijdingsprogramma’s de teelt van het cocablad als onderdeel van hun inheemse identiteit. Door middel van herhaalde wegblokkades en protestmarsen, waarin de cocaboeren (zowel vrouwen als mannen) massaal deelnamen, veroverden zij een plek op de publieke agenda. Zo trokken in 1994 honderden cocaboeren naar La Paz, in de Marcha por la Vida, la Coca y la Sobe­ranía Nacional(xvii) (Pajuelo 2007:73-74). In 1997 breidde de federatie van cocaboeren haar strategieën uit en nam deel aan de nationale verkiezingen. Hun leider Evo Morales verkreeg 70 procent van de stemmen in zijn kiesdistrict in de Chapare, het belangrijkste coca producerende gebied, en kwam zo in het nationale parlement terecht(xviii).

In 1997 werd er een nieuwe inheemse organisatie opgericht die de traditionele autoriteiten van de in­heemse Aymaragemeenschappen bij elkaar bracht. Deze Consejo Nacional de Ayllus y Markas del Qollasuyu (CONAMAQ)(xix) streeft voornamelijk naar het herstellen van de inheemse organisatiestructuren en het terug­winnen van het oorspronkelijke inheemse territorium.
De CSUTCB herpositioneerde zich op het nationale to­neel onder leiding van Felipe Quispe. Hij viel op door zijn radicale etnische discours, en was zeer populair in de hooglandgebieden. Onder zijn leiderschap vonden massale boerenprotesten plaats. Deze kwamen tot een climax in september 2000, toen duizenden boeren een aantal belangrijke wegen blokkeerden (García Linera en Stefanoni 2004: 13; Pajuelo 2007:80).

Water- en Gasoorlogen
Een belangrijk moment in het groeiende verzet tegen het neoliberale beleid in Bolivia was de zogeheten Guerra del Agua (Wateroorlog) in 2000, waarbij de bevolking van Cochabamba massaal in opstand kwam tegen het geprivatiseerde waterbedrijf Aguas de Tunari. Deze protesten werden veroorzaakt door de enorme stijgingen in de tarieven van water en leidden er uiteindelijk toe dat de regering het contract met Aguas de Tunari verbrak. Hoewel deze strijd in eerste instantie in de stad plaatsvond, werd de verdediging van het water als basisrecht een belangrijke bindende factor tussen diverse organisaties (o.a. Crabtree 2005: 22-26, Assies 2001: 125-130). Bovendien inspireerde de overwinning een nieuw geloof in de mogelijkheid tot verandering: “Ik geloof dat het bovenal een diepe politieke impact heeft, want met de strijd voor het water herwon het volk haar capaciteit om besluiten te nemen, om voorstellen te doen, om gehoord te worden door de machthebbers.” (interview Oscar Olivera, lokale leider Cochabamba in Kruyt 2006:58)

Een belangrijk moment in de strijd van de inheemse volkeren in Bolivia was de gezamenlijke mars in 2002 van Santa Cruz naar La Paz om de instelling van een Grondwetgevende Vergadering (Asamblea Constituy­ente) te eisen. Het resultaat was het Pact van Eenheid waarin onder andere de CSUTCB, de CIDOB, Bartolina Sisa, en de CONAMAQ deel van uitmaakten. In 2004 stelden deze organisaties een gezamenlijk document op met hun voorstellen voor deze nieuwe Grondwet. Hierin benoemden ze onder andere het plurinationale karakter van de staat, het respect voor de inheemse organisatievormen en rechtspraak, de territoriale au­tonomie, een nieuw model van het beheer van de na­tuurlijke grondstoffen en de erkenning van alle collec­tieve inheemse rechten (UNIFEM 2008: 97).
In datzelfde jaar werd de partij Movimiento al Soci­alismo (MAS) onder leiding van Evo Morales met 21 procent van de stemmen de tweede partij in het par­lement en Felipe Quispe behaalde met zijn partij MIP (Movimiento Indígena Pachakutec) 6 procent van de stemmen.

Ondanks deze electorale successen werd de echte overwinning behaald op de straten van Bolivia. Het radicale neoliberale beleid van president Gonzalo Sanchez de Lozado (Goni in de volks-mond) aan de ene kant en de strategische eenheid tussen de verschillende sociale bewegingen aan de andere kant maakten 2003 een historisch jaar voor Bolivia. Nadat in februari al gewelddadige confrontaties hadden plaatsgevonden tussen leger en politie, ontstonden in september en oktober opnieuw massale volksopstanden, als reactie op de plannen van Goni om gas te exporteren via historische vijand Chili. Het centrum van de protesten werd de stad El Alto en haar omgeving, waar de Aymara bevolking zich organiseerde via hun buurtcomités (Juntas Vecinales). De militaire reactie op de protesten kostte het leven aan meer dan zestig burgers. De woedende bevolking eiste het vertrek van Goni, die uiteindelijk per helikopter het land uit vluchtte(xx) (Mamani Ramírez 2004: 142-156; García Linera 2004: 52-63, Crabtree 93-104).

Met goedkeuring van de sociale bewegingen trad vicepresident Carlos Mesa aan als president, maar na anderhalf jaar bleek dat hij niet aan de belangrijkste eisen van de sociale bewegingen zou voldoen en werd ook hij door protesten gedwongen af te treden. Deze eisen waren vooral gericht op een nieuw grondstof­fenbeleid en de Asamblea Constituyente, die met name voor de inheemse organisaties belangrijk was (Kruyt 2006: 25).
Hoewel protesten in deze jaren niet altijd specifiek gericht waren op de inheemse rechten, werd de inheemse identiteit wel altijd sterk benadrukt, onder andere door het gebruik van symbolische objecten, zoals de wiphala(xxi), inheemse kleding en het gebruik van de Aymara en Quechua taal (Prada Alcoreza 2004: 96- 97). Ook werd er in de protesten voor de nationalisatie van het gas vaak verwezen naar het koloniale verleden en de eeuwenlange onderdrukking en uitbuiting van de inheemse bevolking. Zo werd de nationalisatie van het gas een instrument om de soevereiniteit van Bolivia te verdedigen op het internationale toneel, maar tegelijkertijd om de participatie van de inheemse groepen op het nationale toneel af te dwingen. De verschillende overwinningen in deze protesten en de daaropvolgende verkiezing van Evo Morales tot president hebben een doorslaggevende rol gespeeld in het toenemende zelfvertrouwen van de inheemse bevolkings-groepen, zowel op het platteland als in de stad, en dit is één van de belangrijkste resultaten van deze roerige periode (Kruyt 2006: 99).

3.3. Een nieuwe fase
In de nationale verkiezingen eind 2005 lukte het Evo Morales om alle sociale bewegingen achter zich te scharen en met zijn partij MAS een historische meer­derheid van 58 procent te behalen. Met betrekking tot de inheemse agenda nam hij een aantal belangrijke maatregelen. Ten eerste werd eindelijk de langver­wachte Asamblea Constituyente geïnstalleerd met als resultaat een nieuwe Grondwet. Daarnaast is de om­streden landverdelingswet Ley INRA gewijzigd en heb­ben er grote veranderingen plaatsgevonden in het be­heer van het gas en de andere nationale grondstoffen. Echter, de traditionele elite van grootgrondbezitters, ondernemers en politici heeft nog steeds veel macht op verschillende terreinen en maakt het de regering niet makkelijk om de sociale hervormingen door te voeren.

De Asamblea Constituyente: een belangrijke leerschool
Toen in 2006 eindelijk de Asamblea Constituyente werd geïnstalleerd, betekende dit nog niet automatisch de acceptatie van de inheemse agenda. Terwijl de inheem­se organisaties in eerste instantie hadden verwacht dat zij als sociale bewegingen plaats zouden nemen in de Asamblea Constituyente, werden in plaats daarvan vertegenwoordigers van politieke partijen benoemd. Aangezien regeringspartij MAS een groot aandeel had, werden uiteindelijk wel veel Quechua’s, Aymara’s en andere inheemse vertegenwoordigers gekozen(xxii).
De inheemse organisaties van het Pact van Eenheid organiseerden zich in een technisch comité om hun voorstellen uit te werken en te verspreiden en hierover te onderhandelen met de politieke partijen. Dit pro­ces werd zo een belangrijke leerschool over collectieve rechten, politieke beleidsbeïnvloeding en onderhande­lingstechnieken. De eisen van de inheemse vrouwen kregen speciale aandacht in dit proces.
Maar niet iedereen was overtuigd van het belang van deze nieuwe Grondwet. De traditionele partijen die als oppositie deel uitmaakten van de Asamblea Constituy­ente probeerden op verschillende momenten het pro­ces te saboteren. Zo duurde het maanden voordat er een akkoord bereikt werd over de besluitvormingspro­cedures en op een bepaald moment blokkeerden de oppositiepartijen zelfs de ingangen van het Asamblea gebouw in Sucre zodat er niet vergaderd kon worden (UNIFEM 2008: 97-98).
Ondanks al deze problemen nam de Asamblea Con­stituyente eind 2007 een gezamenlijke tekst aan die ver­volgens in 2008 aan het congres werd voorgelegd. Op­nieuw bemoeilijkte de oppositie de goedkeuring van de wet die het referendum over deze tekst mogelijk moest maken. Nadat duizenden vertegenwoordigers van de inheemse, boeren-, en stedelijke organisaties naar La Paz trokken en er een onderhandelingscommissie was gevormd, werd de wet uiteindelijk toch aangenomen. Hierbij waren er wel concessies gedaan door de MAS met betrekking tot een aantal artikelen van deze nieu­we Grondwet. Op 25 januari 2009 werd door middel van een referendum de nieuwe Grondwet door 61,43 procent van het Boliviaanse volk aangenomen(xxiii).

De nieuwe Grondwet
Deze nieuwe Grondwet van Bolivia maakt de belofte van een werkelijke nieuwe basis voor het land in verschil­lende opzichten waar. De rechten van de inheemse vol­keren komen uitgebreid aan de orde in verschillende hoofdstukken. Ook wordt Bolivia geherdefinieerd als een ‘plurinationale en gemeenschapsgerichte staat’. Dat laatste concept betekent dat de basisprincipes van de inheemse gemeenschappen, zoals wederkerigheid, complementariteit en solidariteit ook opgenomen zijn als basiswaarden van het land. De 36 inheemse volke­ren zijn gedefinieerd als nationaliteiten en hen wordt zelfbeschikkingsrecht over hun voorouderlijke gron­den toegekend. Qua interculturele benadering is deze Grondwet zeer vooruitstrevend te noemen. In vrijwel alle artikelen wordt er een intercultureel perspectief toegepast. Ook bevordert deze grondwet het respect voor de traditionele kennis, normen, en rechtspraak van de inheemse volkeren en wordt hun recht op con­sultatie over het gebruik van grondstoffen erkend. Bovendien wordt voor het eerst het recht op water en voedsel erkend, en tevens de verplichting van de re­gering om deze te garanderen (Constitución Boliviana 2009; UNIFEM 2008:49-50).

Landverdeling
De ongelijke verdeling van land is een urgent probleem voor de inheemse volkeren in Bolivia. Tot voor kort was 91 procent van de vruchtbare grond in handen van een kleine groep grootgrondbezitters, terwijl de inheemse en boerengemeenschappen het met slechts de overige 9 procent moest doen (ODA 2006). Evo Morales heeft verschillende maatregelen genomen met betrekking tot deze situatie. Zo werd met een aantal decreten de Ley INRA teruggedraaid, die door de inheemse en boe­renorganisaties werd gezien als contraproductief. De huidige landbouwpolitiek is gericht op het herverdelen van het land in het voordeel van de inheemse en rurale bevolkingsgroepen. Inmiddels zijn er al grote stukken land toegekend aan inheemse bevolkingsgroepen in Santa Cruz. Dit proces kan echter op veel verzet reke­nen van de economisch machtige grootgrondbezitters. De nieuwe Grondwet erkent het recht op collectief grondbezit voor de inheemse bevolkingsgroepen en kan een belangrijk instrument worden om deze veran­deringen door te kunnen voeren.

Natuurlijke grondstoffen
Eén van de eerste maatregelen van Evo Morales als president was de nationalisatie van de gasreserves, één van de meest waardevolle grondstoffen en export­producten van Bolivia(xxiv). In het nieuwe beleid is de inspraak van de inheemse volken met betrekking tot gaswinnende activiteiten opgenomen en kunnen de inheemse organisaties toetreden tot de raad van be­stuur van de gaswinnende bedrijven in hun omgeving. De nieuwe Grondwet onderschrijft deze nieuwe regel­geving en bepaalt dat het Boliviaanse volk de eigenaar is van de grondstoffen en dus direct controleert wat er mee gebeurt, en dat de inheemse volkeren recht heb­ben om deze te gebruiken en te delen in de opbreng­sten ervan. Deze nieuwe wetgeving over de deelname in het beheer van de grondstoffen is in overeenstem­ming met de ILO Overeenkomst 169. Deze overeen­komst, alsook de VN Verklaring over de Rechten van de Inheemse Volkeren, worden actief verspreid in ver­schillende inheemse talen in Bolivia. Ondanks deze maatregelen is er nog steeds onenigheid tussen de inheemse organisaties en de regering, onder andere over de verdeling van de gasopbrengsten tussen de in­heemse bevolkingsgroepen in de verschillende depar­tementen (UNIFEM 2008: 49;67).

Interculturele benadering
In Bolivia, worden de inheemse rechten nu integraal toegepast in alle structuren, sectoren, en processen van de overheid en de inheemse bevolking wordt beschouwd als een actief onderdeel van de beleids­vorming (idem: 51;80). Zo spelen in de nieuwe in­terculturele onderwijswet de inheemse volkeren een belangrijke rol in het ontwikkelen van hun eigen on­derwijsmateriaal (idem 72). Het nieuwe Vice-minis­terie van Traditionele Geneeskunde ziet erop toe dat de aangeboden gezondheidszorg aangepast wordt aan de realiteit van de inheemse gemeenschappen en be­vordert de samenwerking tussen de academische en de inheemse geneeswijzen. Het Vice-ministerie voor Justicia Comunitaria, zoals de inheemse rechtspraak genoemd wordt in Bolivia, werkt nauw samen met on­der andere de CSUTCB, CONAMAQ, CIDOB en Bartolina Sisa (idem: 76). Omdat in de uitvoering van al deze veranderingen de medewerking van de ambtenaren doorslaggevend is, worden deze opgeleid in thema’s die met intercultureel beleid te maken hebben (idem: 53). De nieuwe Grondwet benoemt een aantal speci­fiek voor inheemse vrouwen relevante rechten en ook de nieuwe wetgeving over de landverdeling is in hun voordeel (idem: 68).

3.4 Spanningsvelden in het huidige scenario
Een proces van structurele hervorming die niet alleen de wetgeving, maar zelfs de basisprincipes waar deze op gebaseerd is, radicaal omgooit, roept onvermijdelijk spanningen op. Uiteraard zijn er in Bolivia groepen en sectoren die zich fel verzetten tegen deze veranderingen. Dit zijn voornamelijk de sectoren die profiteerden van het politieke en economische systeem zoals het in de afgelopen decennia vorm had gekregen. Sinds het aantreden van Evo Morales komt het voornaamste verzet uit de boven- en middenklasse bevolking in het departement Santa Cruz, bijgestaan door de departementen Beni, Chuquisaca, Pando en Tarija. Deze departementen vormen gezamenlijk de Media Luna regio(xxv) en streven een hoge mate van regionaal zelfbestuur na. Hoewel economische belangen een grote rol spelen in hun weerstand tegen Evo Morales en zijn beleid, benadrukt de Media Luna beweging in haar discours een eigen regionale identiteit om zich te onderscheiden van de inheemse Andesgebieden. Zo reduceren ze de enorme culturele diversiteit in Bolivia tot cambas, de laaglandbevolking, en kollas, de hooglandbevolking. Onder deze vlag hebben zij zich op verschillende manieren geprobeerd te distantiëren van het nationale beleid en voeren zij een harde strijd voor departementale autonomie. De economische belangen die ze verdedigen hebben te maken met de grote stukken land die zij door de landhervormingswet mogelijk moeten afstaan aan landloze boeren. Daarnaast bevinden zich juist in Santa Cruz en Tarija lucratieve gasvoorraden en zij willen dat de inkomsten daarvan binnen hun departementen blijven om zo de economische macht in hun eigen handen te houden. De traditionele politieke elite, vertegenwoordigd door een aantal gouverneurs van de Media Luna departementen, gaat hierbij voorop in de strijd (Zie Assies 2006 en Kruyt 2007 en 2008).

De autonomiebeweging deinst er niet voor terug om een openlijk racistisch discours en zelfs fysiek geweld te gebruiken. Zo vonden er in Santa Cruz verschillen­de aanslagen plaats op de gebouwen van inheemse or­ganisaties, zoals de CIDOB. In september 2008 gebruik­ten medewerkers van de gouverneur van Pando vuur­wapens om de deelname van tientallen ongewapende inheemse mannen, vrouwen en kinderen aan een ver­gadering tegen te houden. Hierbij kwamen zeker 20 van hen om het leven. Dit dramatische bloedbad legde de haat en het racisme bloot waardoor een kleine maar machtige groep nog altijd geleid wordt.
Na een bezoek aan Bolivia in 2007 bekritiseerde de speciale Rapporteur voor Inheemse Volkeren de mede­plichtigheid van de massamedia aan het in stand hou­den van dit racisme: “De uitingen met een racistische, anti-inheemse in­houd zijn frequent in sommige massamedia, die vaak de principes van objectiviteit en onpartijdigheid opof­feren aan gekleurde belangen. Het is zorgwekkend dat het politieke conflict wat momenteel plaatsvindt in Bolivia ruimte heeft gegeven aan een heropleving van racistische uitingen, die meer passen bij een koloniale samenleving dan bij een moderne democratische staat.” (CEADESC 2007)
Ondanks de belangrijke veranderingen van de afgelopen jaren, blijft dit racisme één van de grootste bedreigingen voor de democratie en de inheemse rechten in Bolivia.
Daarnaast zijn er nog wel meer kanttekeningen te plaatsen bij de situatie van de inheemse volkeren in Bo­livia. Zo is de conflictieve relatie tussen de mijnbouw-, gas- en oliewinnings-industrie en de inheemse volke­ren nog niet opgelost. Hoewel Evo Morales op interna­tionaal niveau pleit voor een duurzamer economisch model, zijn er in Bolivia nog verschillende gevallen van milieuvervuiling door mijnbouw, gaswinning en infra­structurele projecten in leefgebieden van inheemse vol­keren. Deze conflicten zijn complexer geworden naar­mate de nationale overheid steeds meer aandeel krijgt in deze industrieën. De manier waarop de toekomstige regeringen zullen omgaan met dit spanningsveld tus­sen milieubescherming, inheemse rechten en economi­sche ontwikkeling, zal duidelijk maken in hoeverre de inheemse agenda werkelijk verankerd is in de politieke mentaliteit in Bolivia (CEADESC 2008: 10-11; ODA 2006).

Noten
(i) Buen Vivir oftewel ‘Goed Leven’ is een concept dat de visie van de inheemse organisaties weergeeft op de samenleving die ze willen vormgeven, als alternatief op het concept ‘ontwikkeling’. In paragraaf 2.3 wordt dit nader uitgelegd.
(ii) Tawantinsuyu was de naam van het Incarijk en Abya Yala was een benaming van het Latijns-Amerikaanse continent.
(iii) Dit woord is afgeleid van het Spaanse woord indígena, wat ‘inheems’ betekent. De internationale bloei van het indigenismo begon in 1922 toen de Vijfde Internationale Amerikaanse Conferentie een oproep de regeringen om de inheemse talen en archeologische mo­numenten te beschermen. In 1940 vond het Eerste Inter-Amerikaanse Indigenistische Congres plaats en werd het Instituto Indigenista Interamericano opgericht. Deze stroming bestond vooral uit intel­lectuelen, die pleitten voor maatregelen om de inheemse volkeren te beschermen en op te nemen in de samenleving (UNIFEM 2008:20).
(iv) Deze stond in 1983 voor het eerst  de deelname toe van vertegenwoor­digers van de inheemse bevolkingsgroepen. Toen waren dat slechts 15 NGO´s, maar nu nemen er meer dan 1000 organisaties deel aan de jaarlijkse vergadering (UNIFEM 1200g: 12).
(v) In veel inheemse kosmologieën zijn verschillende werelden van be­lang. Zo kennen de Quechua’s drie werelden: Kaypacha (het hier en nu), Ukhupacha (het onderaardse) en Jananpacha (het bovenaardse) (Platt 1976: 23).
(vi) UN Development Fund for Women (Ontwikkelingsfonds van de Verenigde Naties voor vrouwen)
(vii) In de volgende hoofdstukken zal aan de orde komen hoe deze strijd om land in de twintigste eeuw vorm kreeg in Bolivia en Peru.
(viii) Zo refereerde president Alan García in zijn jaarlijkse toespraken op 28 juli, Onafhankelijkheidsdag in Peru, de afgelopen jaren steeds aan de toename van het aantal mobiele telefoons in het land als een teken van welvaart.
(ix) In Bolivia worden op het moment interessante stappen gezet op dit gebied, waarover later meer.
(x) In de verschillende Andesculturen worden tegenpolen meestal beschouwd als wederzijds aanvullend. Dit ‘principe van complementa­riteit’ wordt vaak gebruikt om de relatie man-vrouw uit te leggen. Elk van hen heeft specifieke kwaliteiten en taken en heeft de ander nodig om een compleet geheel te vormen.
(xi) Zo namen in 1995 inheemse vrouwen uit de hele wereld deel aan de Vierde Wereld Vrouwenconferentie in Peking en tekenden daar hun eigen ‘Verklaring van Peking van Inheemse Vrouwen’, waarin zij zowel hun collectieve rechten als inheemsen, als ook hun individuele rechten als vrouwen opeisten (UNIFEM 2008:12-13).
(xii) Over bewust afgezonderde stammen zijn nog geen cijfers bekend in Boliva.
(xiii) Zo kennen bijvoorbeeld steden als Santa Cruz en zelfs Buenos Aires (Argentinië) een grote Aymara bevolking.
(xiv) President Victor Paz Estenssoro, historisch leider van de MNR, mar­keerde in 1985 de definitieve omwenteling van een nationalistische economische politiek naar een marktgericht neoliberaal model met de invoering van de Nieuwe Economische Politiek. Deze politiek werd ingevoerd door middel van het beruchte decreet 21060, wat onder an­dere tot massale ontslagen in de nationale mijnbouwindustrie leidde.
(xv) De organisatie van deze inheemse volkeren uit de Amazone- en  laaglandgebieden werd onder andere gestimuleerd door een aantal NGO’s, kerken en het voorbeeld in buurlanden Ecuador en Peru.
(xvi) Coca wordt al eeuwen verbouwd in Bolivia. De inheemse bevolkings­groepen kauwen het cocablad als middel tegen honger en vermoeid­heid en gebruiken het in rituelen. Tijdens de dictaturen in Bolivia floreerde echter de illegale export van het cocablad voor de verwerking tot cocaïne.
(xvii) Mars voor het Leven, het Cocablad en de Nationale Soevereiniteit.
(xviii) Deze verkiezing werd mogelijk gemaakt dankzij een hervorming van het verkiezingsstelsel in 1996, die uitmaakte dat voortaan 78 van de 130 parlementariërs direct gekozen zou worden door een kiesdistrict. Voor deze verkiezingen schaarde de cocabeweging zich achter de bestaande partij Izquierda Unida. In 1999 namen ze voor het eerst deel aan de lokale verkiezingen onder de naam MAS, en behaalden in verschillende gemeentes een overwinning.
(xix) Dit wil zeggen ‘Nationale Raad van Ayllus en Markas van de Qol­lasuyu’. Ayllus zijn gemeenschappen en Markus zijn overkoepelende territoriale eenheden. De Qollasuyu is het hoogvlakte deel van het Incarijk Tawantinsuyu.
(xx) Momenteel verblijft hij in de Verenigde Staten, en weigert elke mede­werking aan een strafrechtelijk proces tegen hem en zijn ministers, die verantwoordelijk zijn voor deze doden.
(xxi) De wiphala is de vlag van de inheemse volkeren. In Bolivia bestaat hij uit 49 gekleurde vierkanten. Deze wiphala is één van de meest gebruikte symbolen in de inheemse bewegingen in de Andes en heeft verschillende betekenissen (zie Pajuelo 2007: 147-156).
(xxii) Zo was de voorzitster van de Asamblea Constituyente, Silvia Lazarte, een Quechua leidster van de vrouwenorganisatie van de cocasector.
(xxiii) Nadat eind 2009 verkiezingen plaatsvinden, wordt deze nieuwe Grondwet vanaf 2010 geldig.
(xxiv) Hoewel de MAS regering het consequent heeft over nationalisatie van het gas, is er kritiek op het gebruik van deze term. Volgens veel critici is er geen sprake van een werkelijke nationalisatie, maar slechts van een verandering van het model van grondstoffenbeheer, waarbij de Boliviaanse regering een meerderheidsbelang opeist in de bestaande bedrijven.
(xxv) Media Luna betekent ‘Halve Maan’. De naam verwijst naar de 5 ooste­lijke departementen van Bolivia die samen de vorm hebben van een halve maan.

Over de auteur:
Suzanne Kruyt (drs. in Cultuur, Organisatie en Management, Vrije Universiteit te Amsterdam) werkt in Cusco, Peru bij het Centro Bartolomé de las Casas, een onderzoeksinstituut wat de belangen van de rurale Andesbevolking behartigt. In haar werk, gefinancierd door de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie Mensen met een Missie, houdt ze zich bezig met de aanbevelingen van de Waarheids- en Verzoeningscommissie, die is opgericht naar aanleiding van het politieke geweld tussen 1980 en 2000. Eerder schreef ze een scriptie over sociale bewegingen in Bolivia en werkte ze twee jaar in El Alto. Zij maakt deel uit van de Nederlandse solidariteitsorganisatie Ojalá en van de redactie van het digitale platform Noticias.

Eerder verschenen als deel 2 van de Chakana Reeks. Rozenberg Publishers – Stichting Chakana (2009)
Chakana 2 – ISBN 978 90 361 0153 0
www.chakana.nl

 

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Comments

Leave a Reply





What is 8 + 9 ?
Please leave these two fields as-is:
IMPORTANT! To be able to proceed, you need to solve the following simple math (so we know that you are a human) :-)

  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Like us on Facebook

  • Archives