Uit de schaduw ~ Jong in Zuidoost

No comments yet

vernieuwingbijlmermeerDe ‘Bijlmerjeugd’ haalt met enige regelmaat het nieuws met thema’s als seks, drugs en geweld. Op welke schaal dergelijke problemen voorkomen, blijft vaak gissen. Maar gedegen wetenschappelijk onderzoek laat nogal eens een ander beeld zien van aard en omvang dan in de media of het publieke debat wordt gesuggereerd. Zo werd in een uitgebreid onderzoek naar verborgen prostitutie in Amsterdam onder andere melding gemaakt van seks tegen betaling door jongeren tussen 15 en 20 jaar in Zuidoost. De onderzoekers schreven dat het om een “bepaald geen wijd en zijd verspreid verschijnsel” ging.[vi] Maar toen het onderzoek naar buiten kwam, spraken sommige hulpverleners en politici alras van een groot en ernstig probleem, met zelfs ‘hele jonge meisjes’ die in Zuid-oost in de prostitutie zouden zitten. Anderen ‘verrijkten’ de beeldvorming over jongeren in Zuid-oost met termen als ‘breezersletjes’ en ‘tienerprostitutie via kerkgenootschappen’.[vii]

De laatste jaren baart vooral de geweldsspiraal van schietpartijen politie en bestuurders grote zorgen. Er zijn tientallen schietincidenten geweest tussen (mogelijk) rivaliserende groepen of personen, waarvan een handvol met dodelijke afloop.[viii] Naast reguliere inspanningen van het stadsdeel, politie en Openbaar Ministerie (o.a. rechercheonderzoeken, wijkgericht werken en de aanpak van jeugd en drugsoverlast) om criminaliteit en overlast tegen te gaan, worden onder andere grootschalige fouilleeracties gehouden om deze tendens te keren.

Opvallend genoeg staat tegenover alle commotie over drugs, onzedelijk gedrag en aanhoudende schietpartijen in Zuidoost, dat het stadsdeel in de doorlopende veiligheidsindex van de gemeente Amsterdam na elke meting in de periode januari 2005 ‐ april 2010 als ‘relatief veilig’ beoordeeld.[ix]

Symbolen van ontaarde jeugd
In diverse onderzoeken worden hangjongeren en straatgroepen een veel voorkomend en zichtbaar verschijnsel in buurten van Zuidoost genoemd.[x] Politiemensen, buurtwerkers, huismeesters, jongerenwerkers, buurtbewoners, onderzoekers en bestuurders ventileren, aangespoord door de media interesse, met enige regelmaat hun mening na een nieuw incident of ‘schokkende’ rapportage. Iedereen zoekt naar verklaringen en achterliggende oorzaken van de geweldsgolf, criminele jongeren, tienerseks, drugsgebruik, drugshandel et cetera. Bij dergelijke analyses komen telkens (nieuwe) problematische groepen bovendrijven die symbool zouden staan voor de beroerde sociaaleconomische omstandigheden en de verloedering in de buurt. Sommige groepen zijn in de ogen van buitenstaanders de ultieme representant van de ontaarde jeugd die er rauwe straatmores op nahoudt.

Sterk tot de verbeelding spreken bijvoorbeeld de Hopiboys, die resideren in en rond de Hoptille flat. Deze buurt met tien flats scoorde rond 2006 hoog in de politiestatistieken qua overlast. De groep zou een geduchte criminele reputatie hebben in de buurt en sterk gelieerd zijn aan de Greengang (rapmuzieklabel Bijlmer) in dezelfde H-buurt. Ze leven in onmin met de rivaliserende Bloods, een straatalliantie van jongeren uit arme eenoudergezinnen met een uitzichtloos toekomstperspectief. In sommige buurten zou het wemelen van de Bloodtags.
Behalve deze groepen circuleren er – soms van elkaar verschillende – lijsten in het stadsdeel met jongeren/jongvolwassen die de politie op de korrel heeft. Er is bijvoorbeeld een top 50 uit 2008, met uitsluitend jonge mannen (18‐24 jaar) die naar verluidt veel overlast veroorzaken in Zuidoost. De meerderheid zou softdrugs en/of alcohol gebruiken. Een deel hiervan zou zwakbegaafd zijn.
In een andere lijst, uit 2010, maakt de politie gewag van een groep van 40 criminele Antilliaanse en Surinaamse jongeren die rond het Holendrechtplein actief zijn. Het beeld dat de politie van de groep geschetst, is dat bijna al deze jongeren uit een probleemgezin komen en/of in hun jeugd mishandeld en verwaarloosd zijn. Ze kampen vaak met psychische problemen en psychiatrische stoornissen. Sommigen zijn zwakbegaafd. De politie houdt de groep verantwoordelijk voor een groot aantal diefstallen, straatroven en mishandelingen. Een vaste dagbesteding of baan ontbreekt, het schoolverzuim is hoog en er worden veel softdrugs gebruikt en verhandeld. De groep zou grote moeite hebben met het openbaar gezag en staat volgens de politie onder het gezag van een leider. De liefde voor ‘merken’ is groot en de geambieerde luxe levensstijl kan gemakkelijk met drugshandel worden gefinancierd. Onduidelijk is echter in hoeverre het bij deze lijsten om dezelfde jongeren gaat, of dat er misschien wel binnen een paar jaar tijd flink wat doorstroming is en bijvoorbeeld jongeren van de lijst van 2008 zich intussen van criminaliteit en drugsgebruik hebben afgekeerd.

Jongerengroepen en straatculturen
In Rapportage Jeugd 2002 stellen de onderzoekers dat de ideeën over de relatie tussen vrijetijdsbesteding van jongeren en hun ontwikkelingsstaat vooral gestoeld zijn op de beeldvorming en weinig op empirisch bewijs.[xi] De vrijetijdsbesteding van jongeren kunnen volwassenen algauw problematiseren. Aangezien interculturele achterstandsproblemen in Zuid-oost vaak voor het voetlicht worden gebracht, zouden we haast vergeten dat het stadsdeel ook bruist van allerlei sociaal-culturele activiteiten. De buurt herbergt uiteenlopende jongerenculturen met verschillende leefstijlen, van r&b tot reggae en van house tot hippe hiphop.
Dit roept de vraag op in hoeverre drugsgebruik en drugshandel onder jongeren en jongvolwassenen in Zuidoost daadwerkelijk samenhangen met hun sociaaleconomische en interculturele achtergronden. Kunnen deze achtergronden drugsgebruik en -handel verklaren? En vervolgens: hoe zorgwekkend zijn het huidige gebruik en de betrokkenheid bij de drugshandel binnen groepen jongeren en jongvolwassenen? Hoe aannemelijk is het dat problematisch gebruik zich in de nabije toekomst zal gaan verspreiden over (andere) kwetsbare groepen?
Bij het zoeken naar antwoorden op deze vragen kunnen de interviews met de sleutelpersonen een eerste indicatie geven. Daarnaast hebben we zelf onze ogen en oren goed de kost gegeven, op diverse locaties geobserveerd en informele gesprekken gevoerd met personen die dicht bij de cultuur van jongeren en jongvolwassen staan. Soms behoren zij zelf tot de doelgroep, andere keren zijn ze in Zuid-oost actief als jongerenwerker, activiteitenbegeleider, portier of weten ze ‘gewoonweg’ veel van het uitgaansmilieu of van straatgroepen.

Inventarisatie
De groepen waar sleutelpersonen zicht op hebben, kunnen snel van samenstelling veranderen. De periodieke groei en krimp verlopen in golfbewegingen als gevolg van demografische veranderingen, politieel ingrijpen en successen van zorgtrajecten. Daarom moet het schema op de volgende pagina vooral als een momentopname worden gezien.

Profiel van ‘problematische’ groepen (november 2010)

Profiel van ‘problematische’ groepen (november 2010)

De groepen in het schema zijn soms naar een buurt genoemd, maar het kunnen ook leerlingen van een bepaalde school zijn, die verspreid over buurten in Zuid-oost wonen. Naast de in het schema door sleutelfiguren expliciet naar een buurt benoemde groepen (Rosa Luxemburg en Holendrecht) spreken sleutelpersonen over de Hopiboys, Greengang, Strandje boys (Strandvliet), Kloekhorstgroep en Venserpoldergroep. Overigens kunnen de groepen in het schema enige overlap vertonen. Een jongerenwerker kan contacten met leden van de Holendrechtgroep onderhouden, die ook door de politie en de hulpverlening worden gevolgd. En het ROC Op Maat heeft leerlingen die in de vrije tijd ook in straatgroepen rondhangen.
Over het algemeen variëren de groepen in grootte tussen de 10 en 50 jongeren, waarbij overigens sprake kan zijn van subgroepen. Bij de scholen zijn de aantallen groter, maar hier gaat het om het betreffende aantal leerlingen waar de sleutelpersoon zicht op heeft en niet om een groep die een sociaal geheel vormt.
Bij de straatgroepen (inclusief hinderlijk, overlastgevend en crimineel) gaat het vrijwel uitsluitend om jongens. Vaak bestaan deze groepen uit een mix van Surinaamse en Antilliaanse jongens, soms aangevuld met jonge Afrikanen (Ghanezen en Nigerianen), Pakistanen of Dominicanen.

Hinderlijke, overlastgevende en criminele groepen
Sinds het midden van de jaren nul werken verschillende instanties in Zuid-oost samen in een integrale aanpak.[xii] Voor de afbakening van groepen jongeren en jongvolwassenen maken verschillende sleutelpersonen gebruik van de ‘methode Ferwerda’, die overal in het land wordt toegepast. Hierbij wordt een driedeling gemaakt:
(1) hinderlijke groepen,
(2) overlastgevende groepen en
(3) criminele groepen.[xiii]

Met name de geïnterviewde zorg- en jeugdcoördinatoren en buurtregisseurs hanteren deze driedeling. Hoewel er overleg is tussen de partijen en de groepen aan de hand van deze driedeling worden benoemd, wijken sleutelpersonen in het beeld dat zij schetsen soms van elkaar af als het om specifieke groepen gaat. Zo zouden volgens de ambulant jongerenwerker eind 2010 twee groepen actief zijn in respectievelijk Holendrecht en de Rosa Luxemburg buurt. De buurtregisseur noemt die ook, maar spreekt daarnaast over drie andere groepen. Heeft de jongerenwerker deze drie groepen over het hoofd gezien, vindt hij dat ze niet genoeg problemen veroorzaken om meegerekend te worden of bestaan ze misschien niet meer?

Hinderlijke groepen
Jongens in hinderlijke groepen zitten vaak in leeftijd 12 – 15 jaar. Ze bakenen hun territoria soms opzichtig af. Ze intimideren niet, maar blokkeren wel ingangen bij deuren, paadjes, portieken et cetera. In de zomer hangen ze graag buiten rond. Ze zijn gevoelig voor urban legends, rolmodellen in de rapcultuur en de strijd tussen Crips en Bloods. Met gymschoenen aan straatlantaarns en graffitinamen (tags) markeren ze symbolisch hun territorium in de buurt. Hun belangrijkste biotoop zijn de hoogbouwflats. Lokale rappers als Waka Flaka en Gucciman zijn in sommige groepen heel populair. Ook succesvolle dealers in de buurt spreken tot de verbeelding. Luxe kleding, meisjes bij de vleet, een dure auto en niet in de gevangenis. Wie wil dat niet?

Overlastgevende groepen
Jongeren in overlastgevende groepen zijn wat ouder (16‐18 jaar) en intussen meer door de wol geverfd. Een deel schuurt tegen de zwaardere misdaad aan. Spullen worden vernield en voorbijgangers soms geïntimideerd of uitgescholden. Ze zijn volgens de sleutelpersonen minder aanspreekbaar op hun gedrag.

Criminele groepen
Over criminele jeugdgroepen is enige onduidelijkheid. Volgens de buurtregisseur zijn er momenteel geen criminele groepen in het vizier; de zorgcoördinator jeugd van de politie spreekt wel over criminele jongeren, maar niet in groepsverband. Door het politieoptreden van de afgelopen jaren zouden de hechte structuren tot versnippering hebben geleid.

Beperkte actieradius
De geïnterviewde buurtbewoners, jongeren en andere buurtkenners praten niet over groepen jongeren in termen van hinderlijk, overlastgevend of crimineel. Meestal benoemen ze de groep, vaak behorend tot een buurt, bij de naam. In elke groep zitten meelopers, jonkies en oudere jongens, waarvan sommigen met meer gezag en charisma. Enkelen krijgen het predicaat leiderstype toegedicht. De profielen die deze geïnterviewden schetsen, komen wel grotendeels overeen met die van de groepen in het schema. Ook de dynamiek is hetzelfde. Groepen lijken soms een poos verdwenen en zijn er dan opeens weer, soms met een nieuwe lichting. ‘Kopstukken’ worden soms opgepakt door de politie, groepen fragmenteren en herpakken zich na verloop van tijd weer op dezelfde of andere locaties in Zuidoost.
De groepsleden zijn, overigens net als de andere jongeren, mobiel en gaan met behulp van de metro, snorders of eigen vervoer naar de stad. Maar de geografische actieradius blijft vaak beperkt. Het is vooral de route naar het centrum, de Amsterdamse Poort en weer terug naar de eigen buurt. Jongeren in Zuid-oost hechten erg aan hun eigen buurt. Andere buurten worden vaak vermeden. Elke groep heeft zijn eigen wijk en ‘stukje straat’. Je komt niet snel in die van een ander. Althans, zo is de mores in de buurt. Een meerderheid is erg honkvast, hoewel sommigen wel contacten onderhouden met leden van andere groepen. De Amsterdamse Poort is daarentegen een verzamelplek voor iederéén die in Zuid-oost woont en dat geldt ook voor het centrum op koopavond en in het weekend.

Verschil in reputatie
Sommige straatgroepen hebben een reputatie opgebouwd. Zo worden leden van de Holendrechtgroep in de wandelgangen weinig vlijend als ‘verkrachters’ en ‘moordenaars’ betiteld. Daarentegen hebben de Strandje Boys een reputatie van ‘slimmeriken’ die confrontaties met anderen uit de weg gaan en hun eigen plan trekken. Werk en school gaan bij hen hand in hand met het plegen van criminaliteit. Een voormalige Hopiboy wijst op de veranderde mores in de huidige groep jongeren.

Sommige dingen veranderen nooit. Je aansluiten bij een groep bijvoorbeeld. Dat gaat nooit bewust. Je groeit er meer in. Dat proces begint vanaf een jaar of 15. Rondhangen met je matties in de buurt, op het voetbalveld, bij het winkelcentrum of in een galerij. Je komt andere groepjes tegen, soms speel je een partijtje voetbal, kleine ruzies met anderen versterken de groepsbinding. Er gebeuren dingen, incidenten en je voelt dat je moet gaan kiezen. Zij of wij? In de groep die zich nu profileert zitten veel meelopers. Waren de groepen vroeger meer buurtgebonden. Nu sluiten ook jongens uit Amsterdam Zuid of West zich aan. Vroeger was er een leiderstype. Die hield ons in toom. Hij zei wat goed en slecht was. Die verantwoordelijkheid is er nu veel minder. Leiders geven minder om de groep. Iedereen slaat op tilt als er wat gebeurt. Er worden ook meer dreigementen geuit naar mede‐groepsleden. Meelopers nemen dit gedrag over en gaan anderen als shit behandelen, net zoals de leider hen behandelt.”

Kwetsbaar sociaal milieu
Jongeren in de bovengenoemde probleemgroepen hebben vaak met elkaar gemeen dat ze afkomstig zijn uit sociaal zwakkere milieus, waarin de opvoeders (vaak een alleenstaande ouder, meestal de moeder) dagelijks worden geconfronteerd met spanningen als gevolg van armoede, huiselijk geweld, drugsproblematiek et cetera.
De leerlingen (18‐23 jaar) van het ROC op Maat vormen een aardige doorsnee van de problematische jongeren die deze opleiding als laatste strohalm zien. Zo’n 80% is Surinaams of Antilliaans en de overige 20% een mix van etnische achtergronden. Autochtoon Nederlandse jongeren zie je hier bijna niet. De coördinator kent de individuele dossiers en zegt dat het voor hem niet eenvoudig is om de verantwoordelijke ouder, opvoeder of voogd van de jongere te vinden. Vaak is de vader afwezig en logeert het kind wegens familiaire spanningen een poos bij oma, tante of zus. Hij kent ook kinderen die opgroeien in criminele families. De problematiek van zijn leerlingen die hij in vogelvlucht schetst komt overeen met de verhalen van andere sleutelpersonen. De jongeren zijn opgegroeid in een zwak milieu, met weinig ouderlijk toezicht en begeleiding. Ze zijn geconfronteerd met huiselijk geweld of alcohol- en drugsproblematiek bij de opvoeder(s). Menigeen heeft justitiële contacten of al detentie-ervaring. De gedragsproblematiek is vaak te herleiden naar structurele sociaal-emotionele verwaarlozing in het gezin. De zorgcoördinator houdt zijn hart vast bij de jongste groep 12‐13 jarigen die nu al geneigd is tot hardere criminaliteit.
Het thuisfront stimuleert misschien wel om goed te presteren op school, maar de basis is vaak broos. De jongeren hebben vaak het gevoel er alleen voor te staan in hun toekomstige keuzes. Daarom is het niet zo verwonderlijk dat zij nogal eens afleiding zoeken bij vrienden die in hetzelfde schuitje zitten. Een cruciale periode die sleutelpersonen vaak noemen en die zij bepalend vinden voor de eerstkomende jaren, is de leeftijd van 15 – 16 jaar. In deze leeftijdsfase gaan jongeren hun leefwereld expliciteren en willen ze die meer naar hun eigen hand zetten. Wie dan niet goed in zijn vel zit, te veel blowt, op school lessen mist, criminaliteit pleegt enzovoorts, loopt een grotere kans om (tijdelijk) te ontsporen. Dat geldt voor meiden veel minder dan voor jongens. Meiden worden soms met andere problemen geconfronteerd. Een zorgcoördinator van school stipt (hoewel minder dan voorheen) het tienermoederschap aan en het seksueel riskant gedrag op jonge leeftijd.

Status in de buurt en criminaliteit
Het zal niet verbazen dat de meeste van de jongeren waar we hier over spreken geen normale baan hebben. Een deel van hen is hier ook nog te jong voor, maar ook als ze niet meer naar school gaan, hebben ze vaak geen werk. Jongens willen vaak een baan waar ze niet de noodzakelijke diploma’s of ervaring voor hebben, maar voelen zich te goed voor werk als vakkenvuller. Wie eigen ‘geld maakt’ (hosselen) op jonge leeftijd, verhoogt zijn status aanzienlijk. Althans, in de kringen waar delinquente jongeren vertoeven. Jongeren onder de 16 jaar die de wet overtreden, beperken zich volgens de politie meestal tot het stelen van fietsen, scooters en volgens de laatste mode ook de prijzige Blackberry’s. Pinpasfraude komt ook voor, evenals het dealen van snuifcoke en/of crack (zie hoofdstuk 5). Een zorgcoördinator jeugd van de politie begeleidt veel jongens die in aanraking zijn gekomen met politie en justitie.

Aan mobiele telefoons komen ze door heling of straatroof, maar ze stelen ook kleding en ze hebben speciaal geprepareerde smokkeltassen. Dat laatste is echte business geworden voor kleinschalige bolletjesdealers. Als er junks zijn die er naar vragen, waarom zou je er dan niet op verdienen? Jongeren komen ook vaak in contact met de politie voor boetes in de metro, op de brommer zonder verzekering, brommerdiefstal of onderdelen daarvan en voor joyriding (zonder rijbewijs) in de auto van de ouders.”

Biko woont al z’n hele leven in Holendrecht en kent veel jongens uit de harde kerngroep.

Veel Surinaamse en Antilliaanse jongens die onrust veroorzaken zijn laag opgeleid of hebben hun opleiding niet afgemaakt. Omdat ze snel en veel geld willen verdienen aarden ze niet in het reguliere werk. Ze hosselen om in hun onderhoud te voorzien. In de eigen wijk, want elders rondhangen is uit den boze. Deze jongens komen vaak uit eenoudergezinnen of hebben te maken gehad met een negatief voorbeeld. Vaak zie je wel dat deze jongens ondanks hun opvoeding of lifestyle het beter willen voor hun eigen kinderen.

Sommige jongeren zijn soms overigens ook zelf slachtoffer als ze hun bankrekening als lucratieve hossel beschikbaar stellen, maar vervolgens worden opgelicht.

Meiden
De meiden zoeken meestal rond hun 15e of 16e jaar een bijbaantje in de buurt of elders in de stad. Sommige meiden lijken het gedrag van jongens te kopiëren. Volgens enkele buurtinformanten zijn kleine groepjes jonge Surinaamse, Antilliaanse en Afrikaanse vrouwen soms betrokken bij oplichtpraktijken en ripdeals. Er zou vaker dan voorheen sprake zijn van intimidatiepraktijken tegenover andere meiden. Typerend is dat ze zich niet de les laten lezen door vriendjes, maar hun eigen boontjes willen doppen. De zojuist aangehaalde zorgcoördinator jeugd van de politie zegt over de meiden:

Meiden plegen beduidend minder delicten dan jongens, maar worden vooral in winkels gepakt als ze kleding stelen voor anderen die daarvoor willen betalen. De maten worden van te voren doorgegeven.”

Dwight, een jongen met een groot netwerk in Zuid-oost en zicht op verschillende jongerenculturen, zegt over de meiden:

De meisjes maken wel vaak hun school af en proberen toch verder te studeren. Vaak stoppen zij halverwege omdat zich laten beïnvloeden door vrienden en vriendinnen en de omgeving. Werk is hun enige uitkomst. Ze werken in winkels, waar zij vaak diefstallen plegen.”

School
Een deel van de jongeren in de hangroepen zit op school (VMBO of MBO 1 en 2). Docenten en jongerenwerkers weten uit ervaring, dat spijbelen en schoolverzuim toenemen naarmate de emotionele band met de hanggroep hechter wordt. Anderen varen meer een solistische koers. Vooral jongeren met leerproblemen zijn kwetsbaar voor schooluitval. Een zorgcoördinator van school zegt dat bepaalde leerlingen elke ochtend steevast te laat komen. Ze zijn duf, vallen in slaap tijdens de lessen en kampen met een chronisch slaaptekort. Een aantal van hen is al enkele keren door de politie opgepakt wegens dealen, geweld of diefstal.
Een zorgcoördinator schetst een somber beeld van de groep ‘sociaal zwakkere’ jongeren in Zuidoost die grote moeite hebben om te slagen op school. Leerlingen die ontsporen komen in een traject van de Dienst Werk en Inkomen (DWI) en moeten zich na schorsing van school melden bij een ‘schoolloket’. Langs deze weg worden ze aan het werk gezet op bouwplaatsen, in winkels of als kok in de keuken. Een enkele school investeert in leerondersteuning voor scholieren met een achterstand.
Het beeld dat de zorgcoördinator schetst is heel herkenbaar voor Biko. Samen met andere jongens pleegde hij veel overlast in de buurt. De meesten hebben geen diploma’s. Nu hij 25 jaar en wat ouder is, ziet hij de dingen scherper bij zichzelf en anderen. Rond hun 22e of 23e beseffen de meesten pas hoe belangrijk het is om verder te groeien in het leven. Wie languit de schoolbanken is heeft grote moeite om de draad van leren en studeren weer op te pakken. Velen realiseren zich dan pas dat ze hun tijd hebben vergooid met stoer en doelloos rondhangen. “Toen voelde je vrijheid. Nu heb je een kater.”

Een straathoekwerker merkt dat Antilliaanse, Dominicaanse en Arubaanse jongeren (15‐17 jaar) vaak een ‘attitudeprobleem’ hebben en moeilijk te verwezenlijken dromen najagen.

Ze zijn minder realistisch dan Surinaamse jongeren. Allemaal willen ze leven zoals op de Antillen. Een beetje lummelen door de week en feesten, drinken en snuiven in het weekend. Vaak hebben ze geen opleiding of regulier inkomen.”

De tweede groep die deze straathoekwerker kent, bestaat uit Surinaamse jongeren, waarvan een fors deel op het ROC Op Maat zit. Ze bewegen zich op het snijpunt van de voor hen aantrekkelijke vrije straatcultuur en de verplichtingen van het onderwijs.

Sommigen zijn de thuisstress ontvlucht en wonen in boxen van de hoogbouw. Soms kaal met een matrasje en een magnetron, maar ook als complete muziekstudio ingericht. Sommigen zijn tienermoeder die na het halen van hun diploma zo snel mogelijk uit de Bijlmer willen vertrekken om elders een nieuw leven op te bouwen.”

Noten
vi. Korf et al. (2005: 57).
vii. GGD (2006); Roethof (2008); Makdoembaks (2009).
viii. In 2009 zijn door de politie in Zuid-oost in totaal 26 schietincidenten geregistreerd.
ix. O+S (2010).
x. O.a. Roorda & Terpstra (2010).
xi. Zeijl et al. (2003).
xii. In 2006 werden 14 groepen verspreid over geheel Zuid-oost gedefinieerd. Op één na werd er in alle groepen geblowd. De beruchte Hopiboys bestond volgens de ambulant jongerenwerker op het hoogtepunt uit ongeveer 120 jongeren. De integrale aanpak (repressie + hulptrajecten) heeft naar verluidt tot versplintering van de groepen geleid.
xiii. De term ‘groep’ wordt door sleutelpersonen verschillend geïnterpreteerd. Ook wanneer het gaat om losse individuen zonder onderlinge samenhang spreekt men vaak van een groep.

LITERATUUR
Benschop, A., Nabben, T. & Korf, D.J. (2009) Antenne 2008. Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Bossong, M.G. & Niesink, R.J.M. (2010) Adolescent brain maturation, the endogenous cannaboid system and the neurobiology of cannabis‐induced schizophrenia. Progress in Neurobiology, 92: 370‐385.
Degenhardt, L., Hall, W. & Lynskey, M. (2003). Exploring the association between cannabis use and depression. Addiction, 98:1493‐1504
GGD Amsterdam (2006) Seksueel gedrag in een subcultuur van tieners in Amsterdam Zuid-oost. Rapportage van een quick scan 2006. GGD Amsterdam.
Hall, W. (2009). The adverse health effect of cannabis use: What are they, and what are their implications for policy? International Journal of Drug Policy, 20:458‐466
Jansen, A. (1989) Cannabis in Amsterdam. Amsterdam: Coutinho.
Kersloot, J. M. & Musterd, S. (1988) Leefbaarheid en drugs in Amsterdam (2). Amsterdam: Instituut voor Sociale Geografie (UvA).
Korf, D.J. (1995) Dutch treat. Formal control and illicit drug use in the Netherlands. Amsterdam: Thesis Publishers.
Korf, D.J., Benschop, A. & Rots, G. (2005) Geweld, alcohol en drugs bij jeugdige gedetineerden en school drop‐outs. Tijdschrift voor Criminologie, 47(3):239‐254.
Korf, D.J. & Liebregts, N. (2010) Coffeeshops, bezoekersstromen, motieven voor bezoek en spreiding in Amsterdam. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Korf, D.J., Vliet, E. van, Knotter, J. & Wouters, M. (2005) Tippelen na de zone. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Korf, D.J., Wouters, M., Nabben, T. & Ginkel, P. van (2005). Cannabis zonder coffeeshop; Niet‐gedoogde cannabisverkoop in tien Nederlandse gemeenten. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Makdoembaks, N. (2009) Slavinnen van God. Kinderhandel in Nederland. Amsterdam: Atlas.
Nabben, T. (2010) High Amsterdam. Ritme, roes en regels in het uitgaansleven. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Nabben, T., Benschop, A. & Korf, D.J. (2006) Antenne 2005. Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Nabben, T., Benschop, A. & Korf, D.J. (2008) Antenne 2007. Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Nabben, T. & Korf, D.J. (1999) Cocaine and crack in Amsterdam: diverging subcultures. Journal of Drug Issues, 29(3):627‐652.
Nabben, T. , Korf, D. & Lamur, S. (1993) Met of zonder. Seks en aids in de wereld van niet‐schoolgaande jongeren. Amsterdam: De Milliano.
NDM (2010) Nationale Drug Monitor, Jaarbericht 2009. Utrecht: Trimbos‐instituut.
Musto, D.F. (1987) The American disease. New York: Oxford University Press.
O+S (2010) Amsterdam in cijfers 2010. Amsterdam: Gemeente Amsterdam, Dienst Onderzoek en Statistiek.
Poel, A. van der, Doekhie, J., Verdurmen, J., Wouters, M., Korf, D. & Laar. M. van(2010) Feestmeter 2008‐2009. Uitgaan en middelengebruik onder bezoekers van party’s en clubs. Utrecht/Amsterdam: Trimbos‐instituut/Bonger Instituut voor Criminologie.
Veen, N.D., Selten, J.P., Tweel, I. van der, Feller, W.G., Hoek, H.W. & Kahn, R.S. (2004). Cannabis use and age at onset of schizophrenia. American Journal of Psychiatry, 161(3):501‐506.
Roorda, W & Terpstra, J. (2010) Wat beweegt de jeugd? Participatie van jongeren en jongvolwassenen in Amsterdam Zuid-oost. Amsterdam: DSP Groep.
Roosendaal, A. (2004) Nike, Reebok, Armani; alles draait om duku. Amsterdam: UvA (doctoraalscriptie Stadssociologie)
San, M. van (1998) Stelen en steken. Delinquent gedrag van Curaçaose jongens in Nederland. Amsterdam: Het Spinhuis.
Sansone, L. (1992) Schitteren in de schaduw. Overlevingsstrategieën, subcultuur en etniciteit van Creoolse jongeren uit de lagere klasse in Amsterdam 1981‐1990. Amsterdam: Het Spinhuis.
Simons, J.S., Gaher, R.M., Correia, C.J., Hansen, C.L. & Christopoher, M.S. (2005) An affective motivational model of marijuana and alcohol problems among college students. Psychology of Addictive Behaviors, 10(3):326‐334.
Smit, F., Bolier, L. & Cuijpers, P. (2004). Cannabis use and the risk of later schizophrenia: a review. Addiction, 99:425‐430
Waalring, R.N. (2009) Veerkracht in Flora. Een onderzoek naar pro‐sociaal gedrag van kwetsbare kinderen uit een Surinaamse volkswijk. Universiteit Utrecht (proefschrift).
Witton, J. (2008). Cannabis use and physical and mental health. In: Rödner Sznitman, S. Olsson, B. & Room, R. (Eds.) A cannabis reader: global issues and local experiences. EMCDDA Monographs, 8 (II). Lisbon: European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction, pp.115‐140.
Zeijl, E. (red.), Beker, M., Breedveld, K., Broek, A. van den, Haan, J. de, Herweijer, L., Huysmans, F. & Wittebrood, K. (2003) Rapportage Jeugd 2002. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Comments

Leave a Reply





What is 11 + 4 ?
Please leave these two fields as-is:
IMPORTANT! To be able to proceed, you need to solve the following simple math (so we know that you are a human) :-)
  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Like us on Facebook

  • Archives