Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1824. Een bezoek op Aruba en Bonaire, twee tot Curaçao behoorende eilanden, in 1823
Bonaire is, wegens deszelfs ligging bovenswinds, gunstiger voor Curaçao, dan Aruba, en meer bekend bij de zeelieden, die hetzelve doorgaans opzoeken, als zij naar Curaçao willen. Er is geene andere vaart op dit eiland, dan van eene of twee lands-goeletten, (want alle koophandel is er verboden) die gestadig af en aan varen, om van daar zout, kalk en brandhout te halen. Om van Curaçao naar Bonaire te komen, heeft men meestal 24 uren noodig; want het gaat tegen wind en stroom op: in het afkomen besteedt men er nog geene 8 uren over. Zoodra men de oostpunt van Curaçao verlaat, ziet men terstond het westelijk gedeelte van Bonaire voor zich, hetwelk het éénige bergachtige land dier plaats is.
De zuidelijke kust, die men langs vaart, om naar de baai te komen, is zeer schoon; schoon, in de beteekenis, waarin de zeeluî het gebruiken: want men zeilt veilig zoo na aan den wal, dat men er, in den wezenlijken zin des woords, met een’ steen op werpen kan. Reeds was lk het grootste gedeelte van het land, en wel zeer nabij den wal, langs gevaren, zonder dat zich eenig kenteeken vertoonde, dat deze plaats bewoond wordt, en zonder dat ik eenig levend bewerktuigd wezen gezien had. Het met kreupelhout beplante lage land wordt door niets afgewisseld, dan door kleine kale bergen. Eindelijk kwamen wij voor de baai. Hier verbeeldde ik mij Curaçao te zien, toen het, vóór bijna twee eeuwen, door onze voorvaders was in bezit genomen. Langs een dor, eenzaam en akelig strand, waar men niets hoort dan het eentoonig gekabbel van het water, ziet men eenige ver van elkander liggende strooijen huizen, in welker midden een klein Fort staat, met vier stukken geschut voorzien, waar de Kommandeur zijn verblijf houdt, en dat tot eene bewaarplaats dient van de landsgoederen.
Lees verder: http://ikkiseiland.com/een-bezoek-op-aruba-en-bonaire-twee-tot-curacao-behoorende-eilanden-in-1823/