Verborgen werelden ~ Jonge jongens in de prostitutie: veldonderzoek
Mannelijke prostitués vind je niet achter de ramen. Weliswaar wordt er op internet geadverteerd met jongensprostitutie en zijn er jongensbordelen en escortbureaus die betaalde seks met jongens aanbieden, maar deze jongens zijn niet eenvoudig toegankelijk voor onderzoek. Dat geldt in versterkte mate voor jonge jongensprostitués. In dit hoofdstuk beschrijven we de stapsgewijze aanpak van het veldwerk. Het veldonderzoek is gedaan in twee regio’s: Amsterdam en Twente, om een beeld te krijgen van zowel de grootstedelijke Randstad als een meer landelijk gebied. Extra aandacht wordt hierbij besteed aan de zoektocht naar Marokkaanse jongensprostitués.
4.1 Veldonderzoek in grote lijnen
Jongensprostitués vormen bij uitstek een ‘verborgen populatie’. Voor het veldonderzoek is in essentie de methodologie toegepast die we eerder hanteerden bij dergelijke populaties (Korf, 1995), in het bijzonder Oost-Europese jongensprostitués (Korf et al., 1996) en verborgen prostitutie in Amsterdam (Korf et al., 2005). De eerste fase bestond uit het in kaart brengen, respectievelijk actualiseren van mogelijke vindplaatsen van de doelgroep (initial mapping) door middel van interviews met sleutelpersonen. In het verlengde hiervan werd, in de tweede fase, met veldwerk (ethnographic mapping) nagegaan in hoeverre het om daadwerkelijke vindplaatsen ging.
Doel hiervan was om beter zicht krijgen op de doelgroep en hun klanten. Observaties (in parken en op andere ontmoetingsplekken, in en rond homo-uitgaansgelegenheden) en informele gesprekken (met o.a. hulpverleners, straathoekwerkers, politiemensen, horecapersoneel, webmasters, doelgroep en hun klanten) waren gericht op het ontdekken, c.q. concretiseren van oppikplekken, afwerkplekken en de mores in de wereld van jongensprostitutie. Een belangrijk aandachtspunt hierbij was de etnische samenstelling van de doelgroep. Op basis van de opgedane kennis en ervaringen werd het veldwerkplan geconcretiseerd (fase drie). De verkregen informatie werd vertaald in een concreet plan voor gerichte observaties en contactlegging en interviews met de doelgroep en relevante sleutelpersonen (topic lijsten). Zonodig werd tussentijds de onderzoeksstrategie aangepast om ‘witte plekken’ in te vullen om zodoende een zo volledig mogelijk beeld te kunnen krijgen van het fenomeen prostitutie door minderjarige jongens. Tijdens het finale veldwerk (fase vier) werden observaties gedaan op werk- en ontmoetingsplekken van jongensprostitués (zoals bordelen, homobars, op straat en in parken).
Deze observaties waren vooral bedoeld om systematisch informatie over aantallen jongensprostitués (inclusief etniciteit) te verzamelen ten behoeve van schattingen van aantallen jongensprostitués (zie hoofdstuk 5). Naast informele gesprekken werden meer uitgebreide interviews gehouden met relevante sleutelpersonen, in dit geval personen die uit hoofde van hun beroep of als klant van jongensprostitués veel weten van aard en/of omvang van jongensprostitutie door minderjarigen. Hiertoe behoren: horecapersoneel, eigenaren en medewerkers van escortbureaus, beheerders van websites, exploitanten van seksclubs, hulpverleners, politie, et cetera. Maar het allerbelangrijkste waren semigestructureerde interviews met jongensprostitués.
Bij het veldwerk in het algemeen en bij de interviews in het bijzonder vereiste het feit dat we specifiek op zoek waren naar minderjarige jongensprostitués extra zorgvuldigheid. We zouden immers te maken kunnen krijgen met minderjarige jongens die door een profiterende derde zijn aangezet tot prostitutie, met andere woorden: minderjarige slachtoffers van mensenhandel. Aangifte of melding bij politie of hulpverlening hiervan zou echter het onderzoek ernstig kunnen frustreren, zo niet onmogelijk maken. Daarom is vooraf de afspraak gemaakt dat de onderzoekers tussentijds zouden rapporteren aan de opdrachtgever over wat zij tegenkwamen tijdens het veldwerk zodat in overleg tussen de onderzoekers, het WODC en het ministerie van Justitie zou kunnen worden besproken of en zo ja welke actie zou moeten volgen. Daarnaast hadden de onderzoekers tijdens het veldwerk informatie over relevant e hulpverleningsmogelijkheden op zak, waarnaar zij slachtoffers konden verwijzen. Bij ernstige misstanden (zoals mensenroof, dwangsituaties, verkrachting of uitbuiting) zou passende actie ondernomen worden.
Het veldwerk werd afwisselend gedaan door een man, een vrouw of een gemengd koppel; en in wisselende etnische samenstelling, al dan niet tezamen met iemand die goed bekend was met een bepaalde (etnische) groep of een locatie. Vrouwelijke veldwerkers hadden de ene keer het voordeel dat zij meteen opvielen tussen een overwegend mannelijk publiek en hierdoor gemakkelijker in contact kwamen met bezoekers, terwijl zij de andere keer met de nek werden aangekeken of zelfs niet naar binnen mochten. Mannelijke veldwerkers konden eerder onopvallend te werk gaan, maar kregen soms te maken met ongewenste avances, vooral van prostituanten, maar soms ook van jongens. Een ander probleem was dat sommige klanten vreesden dat zij verklikt zouden worden. Zo was een klant, die overigens bij insiders bekend staat als ‘sugar daddy’, er niet van gecharmeerd dat zijn ‘eigen jongen’ buiten zijn medeweten zou worden geïnterviewd. Deze prostituant was bang dat de onderzoeker zich naar anderen zou verspreken, te meer daar de moeder niet mocht weten dat hij betaalde seks had met haar zoon.
4.2 Veldwerk Amsterdam
Het zwaartepunt van het veldwerk in Amsterdam lag in de eerste maanden van 2008 vooral in de binnenstad. Vervolgens zijn we ook op zoek gegaan naar jongensprostitués in andere delen van de stad, met name in parken en op andere openbare ‘cruise plekken’. Deze zoektocht werd voortgezet tot oktober 2008. Parallel hieraan werd vanaf de zomer opnieuw veldwerk verricht in de binnenstad. De keuze van de locaties was in beperkte mate gebaseerd op in formatie van de hulpverlening en/of de politie (zij wisten uiteindelijk weinig concrete plekken te noemen, althans locaties waar ook jonge prostitués komen), wat vaker op instigatie van prostituanten en – bovenal – op grond van eigen veldverkenning. Er zijn ruim honderd veldwerkrondes verricht. Meestal gebeurde dit tussen 21.30 – 04.00 uur ’s nachts, maar ook later of juist overdag. Het veldwerk nam per ronde zo’n drie tot vijf uur in beslag. Op sommige rondes werden meerdere locaties achter elkaar bezocht, andere keren vertoefden we langer op één locatie. Op sommige locaties is meer veldwerk verricht dan op andere. Dit had onder andere te maken met het type locatie als ook met de prostitutiebedrijvigheid.
Er is veldwerk verricht op een twintigtal locaties. Grofweg kan hierbij een onderscheid gemaakt worden tussen het publieke domein – zoals de straat, parken en het Centraal Station – en het semi-publieke domein waartoe bordelen/escortclubs, bars, clubs en sauna’s gerekend kunnen worden. In het semi-publieke dome in bevinden zich locaties waar de nadruk ligt op prostitutieactiviteiten (primair). Maar er zijn ook semi-publieke locaties waar prostitutieactiviteiten een minder prominente of slechts een marginale rol spelen (secundair); er hangt af en toe een jongen of een prostituant rond, zonder dat de indruk ontstaat dat zij actief op zoek zijn.
4.2.1 Semi-publieke domein
Binnen het semi-publieke domein is veldwerk gedaan in
(A) twee bordelen/escortclubs (primaire prostitutieactiviteiten);
(B) een ‘oppikbar’ (primair);
(C) vier homobars en homokroegen (secundair);
(D) drie clubs/discotheken (secundair);
(E) een homosauna (secundair) en
(F) ‘underground’ tenten (primair).
(A) Bordelen/escortclubs
Bordelen/escortclubs zijn niet gemakkelijk toegankelijk voor personen die er niet werken of er als klant naar binnen willen. In een bordeel krijgen we onze entree door mee te gaan met een man die er regelmatig als klant komt. Na de eerste kennismaking kunnen we ook ‘zonder begeleiding’ naar binnen. Omdat er op doordeweekse dagen relatief weinig activiteit is, zijn er meestal niet meer dan drie of vier jongens in het bordeel. Er zijn vier kamers waar de jongen zich met hun klanten terug kunnen trekken. Buiten het weekend ogen de aanwezige jongens ontspannen, soms lichtelijk verveeld. Ze hoeven zich niet uit te sloven en weten dat ze die avond ook weer redelijk vroeg, rond een uur of twaalf ’s nachts, naar huis gaan. De locatie fungeert tevens als een soort huiskamer voor de jongens. Ze hangen er een beetje rond, kletsen wat met elkaar en roken soms een joint. De sfeer in het bordeel is doordeweeks relaxt en los. In het weekend is het ‘bisnis time’ en maakt de gemoedelijke sfeer plaats voor een meer zakelijke en op geld beluste drang om klanten te scoren. Vooral op zaterdagavond is het drukker; dan werken er meestal zeven tot acht jongens. Er werken hoofdzakelijk homoseksuele en tevens de meer ‘professionele’ jongens. Ze zijn allemaal meerderjarig, van 18 jaar tot in de dertig (in meerderheid boven de 21 jaar). Veel klanten zijn toerist en ook bij de jongens is er een behoorlijke doorstroom; in de loop van de maanden dat we hier komen zien we jongens komen en gaan. Naast enkele autochtone jongens zijn er relatief veel westerse allochtonen (vaak, maar niet uitsluitend uit Midden- en Oost-Europa) en ook enkele Latino’s. Sommige jongens zijn vrij nieuw in de scene, andere jongens zijn meer ervaren en reizen langs Europese steden, van de ene naar de andere seksclub.
De tweede locatie heeft zowel een bordeel- als escortfunctie. We werden tijdens het veldwerk bij één van de eigenaren geïntroduceerd en hij nodigde ons uit om langs te komen. Het blijkt een appartement te zijn, zoals zovele in de stad, waarvan aan de buitenkant niet te zien is dat het om een ‘privé-huis’ gaat. Ook de inrichting lijkt veel meer op een luxe woning dan op een bordeel. Huiselijk en met smaak ingericht. Een riante zithoek, groot model flatscreen, hightech audio-installatie en een nieuw model spelcomputer tonen aan dat je je hier niet hoeft te vervelen. Verder is een ruim eetgedeelte, er hangt kunst aan de muur, grote planten staan in strakke potten en er zijn goedgevulde boekenkasten. De slaapkamers blijven voor ons verborgen. Klanten worden wel eens in de woning ontvangen, maar dit gebeurt eerder incidenteel dan structureel; escort vormt de kern van het bedrijf. Volgens de eigenaar zijn de jongens allemaal meerderjarig, maar de klant die ons bij hem introduceerde is daar niet helemaal zeker van. De voor dit bedrijf werkzame jongens staan met een profiel en foto’s op een speciale internetsite. Naast een inleidend verhaaltje worden kenmerken als leeftijd, etniciteit, taal, lichaamslengte, gewicht, penislengte en soort seks beschreven. Klanten kunnen via deze site de jongen kiezen met wie zij een ‘date’ willen. Wanneer deze jongen beschikbaar is (de meesten werken parttime), dan regelt het bedrijf het vervoer en de betaling. De jongens krijgen per klant een vooraf afgesproken bedrag betaald. Een eventuele fooi is voor de jongen.
(B) Oppikbar
Deze locatie is minder exclusief gericht op prostitutie, maar de sfeer wordt er wel sterk door bepaald. Je kunt er niet gemakkelijk ongemerkt naar binnen. Tijdens onze bezoeken varieert de clientèle telkens tussen tien en dertig bezoekers, voornamelijk prostituanten en prostitués. Daarnaast komen hier ‘verdwaalde stappers’, travestieten en homostellen. Over het algemeen wordt er onderling meer oog- dan praatcontact gezocht. De meeste prostituanten zijn oudere, blanke mannen – vaak vaste bezoekers, maar ook wel toeristen. Een enkele keer zit er een jongere ‘yup’ tussen. Ook hier is het vooral druk op zaterdagavond. Meestal gaan een of twee jongens mee met een klant, om na een tijdje weer terug te keren, of ze gaan met een klant naar diens woning of hotel, hoewel ook het toilet soms wel als afwerkplek wordt gebruikt.
“We zijn regelmatig getuige van onderhandelingen tussen jongens en klanten. Zoals een Engelse klant die onderhandelt met drie jongens. De Engelsman is overdreven aanwezig, geeft alle drie een drankje en het gesprek verloopt moeizaam over wie, wie zou gaan ‘fucken’. Hij loopt uiteindelijk weg met een van de jongens en samen komen ze na drie kwartier weer terug.” (veldnotitie)
De vaste clientèle weet wie waar gaat zitten: achter in de bar is het domein van de jongens, voorin zitten de (potentiële) klanten. Vrijwel alle jongens zijn ouder dan 21 jaar (ook al geven zij zich soms voor jonger uit). Er komen jongens met verschillende etnische achtergrond, waaronder een klein groepje Noord-Afrikaanse/Marokkaanse jongens, dat zich overigens slechts zelden laat zien. De in aantal veruit grootste en ook meest dominant aanwezige groep bestaat uit Roemeense jongensprostitués. In hun gebrekkige Engels (hoewel ze het seksjargon prima beheersen) haasten ze zich te zeggen dat ze toerist zijn en maar voor een weekje in Amsterdam. Toch komen we tijdens de gehele veldwerkperiode een deel van deze Roemeense jongens ook op andere semi-publieke locaties tegen. Hun uitgaansroute lijkt een vaste volgorde te hebben. Ze beginnen hier, gaan daarna naar D1 om achter de gokkast te kruipen of een dansje te wagen – liever met het vrouwelijke deel van het onderzoeksteam dan met de oudere (blanke) mannen die het likkebaardend op ze voorzien hebben. Vaak eindigen de Oost-Europese jongens in D2.
De bezoekers van deze oppikbar, en eigenlijk vooral de jongens die er níet komen, maken duidelijk dat het jonge jongensprostitutiewereldje in verschillende territoria kan worden ingedeeld. De Roemeense jongens zul je bijvoorbeeld niet aantreffen in de wat hippere tenten waar vaak entree moet worden betaald. Tevens is er sprake van hiërarchie en de Oost-Europeanen staan duidelijk niet bovenaan, zo blijkt uit de woorden van één van de respondenten die zichzelf ziet als een wat stijlvollere escort (first class versus economy class) en denigrerend praat over de jongens die in deze oppikbar komen. Zelf zal hij hier nooit een voet binnen zetten. “Dat is niet mijn domein, maar van de Oost-Europese jongens. Ik heb daar niks te zoeken.” Op de vraag of het dan ook gevaarlijk voor hem zou zijn, reageert hij ontwijkend. Wel zegt een aantal respondenten die het onderzoeksteam oppikte in de wat hippere uitgaansgelegenheden dat ze hier voor geen goud binnenkomen omdat ze het niet vertrouwen en bang zijn voor klappen.
(C) Homobars en homokroegen
Deze vier locaties behoren tot hetzelfde segment van de homohoreca, maar verschillen met name van elkaar vanwege de clientèle. Twee van deze locaties hebben ook een kleine dansvloer. Op alle vier locaties is in meer of minder mate sprake van secundaire prostitutieactiviteiten.
De eerste locatie (C1) is een klein, rustig en onopvallend homocafé in de Amsterdamse binnenstad. We komen er voor het eerst terecht na een internetcontact met een jonge barman. Het is soort stamcafé van overwegend oudere homoseksuele mannen. Sommigen hebben wel eens betaalde seks met jongens, maar die pikken ze doorgaans elders op (bijvoorbeeld in D1). Geen enkele keer constateren we hier zichtbare jongensprostitutie.
In de tweede bar/kroeg (C2) komen vooral homo’s en travestieten en transgenders, maar ook mannen die zich nadrukkelijk als hetero presenteren, ook al vertrekt af en toe een van hen spoorslags met een jongen of een ‘travohoer’. De clientèle bestaat uit relatief veel mannen van boven de veertig, zowel autochtoon als allochtoon. Maar er komen ook vrouwen. Sommige jongens en klanten brengen hun tijd ook door in de eerdergenoemde oppikbar (B) en/of een van de clubs/discotheken (D1). Op de wc hangt een poster van een escortjongen. Voorheen kwamen hier ook vrij veel Roemeense jongens, maar er wordt nu een stringenter deurbeleid gevoerd waardoor zij niet meer naar binnen mogen; ze worden geweigerd wegens zakkenrollen. Volgens het barpersoneel en klanten is deze bar geen plek meer waar jongens komen voor betaalde seks. Inderdaad, we zien ze zelden – en al helemaal geen minderjarigen. Maar de persistente bewering dat er helemaal geen prostitutiecontacten meer worden gelegd, is te mooi om waar te zijn.
“Een oudere man loopt naar een getinte jongen toe. Het weinige haar dat hij heeft is grijs, hij draagt een colbertje en heeft een boek in zijn jaszak. Hij staart de jongen op het podium ongegeneerd aan, hij wenkt hem en ze praten wat. De jongen laat blijken dat hij nog even wil blijven en danst verder, richting de man, druk draaiend met zijn heupen op Braziliaanse muziek. De man kijkt hem lachend aan en is geobsedeerd door de jongen. Na een nummer of twee verdwijnen ze samen uit de kroeg. De jongen komt na een half uur weer terug. Ik vraag hem wat hij met die man gedaan heeft. Hij zegt dat hij niets gedaan heeft, natuurlijk heeft hij dat in het verleden wel gedaan, seks voor geld, maar nu niet meer. ‘De man wilde wel hoor, hij bood me geld en liet op een gegeven moment zijn broek zakken en zijn stijve pik zien, maar ik heb gezegd dat ik dat niet doe’. ” (veldnotitie)
Bar C3 wordt door een overwegend jong publiek van rond de 25 jaar bezocht, zowel van het mannelijke als vrouwelijke geslacht. Het is een trekpleister voor allochtonen, vooral van Noord-Afrikaanse, Turkse en Arabische origine. Dat publiek trekt ook wel (oudere) autochtone homo’s aan. Later op de avond zijn er meer bezoekers op de dansvloer. Er wordt geflirt en we ontmoeten er jongens die ervaring hebben met betaalde seks, maar geen van hen is beneden de 21 jaar.
“A. komt binnen met een Turkse jongen. Ze blijven even, lopen weer weg en even later komt A. weer terug. In de tussentijd vertelt S., met wie ik op stap ben, dat A. een rijke vriend heeft, een suikeroom. Hij krijgt alles wat hij wil van deze man. S. heeft op zijn beurt weer diverse scharrels. Even later, na terugkeer van A., komt het gesprek op seks in parken. Beide jongens vertellen dat ze dat wel eens hebben gedaan. S. stoot A. aan ‘hé, ze wil van je weten hoe dat gaat met cruisen in parken’. S.: ‘Ja, je loopt daar gewoon naar toe en je kijkt een beetje rond en kijkt of je iemand ziet die je aanspreekt en dan ja, dan doe je het’.” (veldnotitie)
De eigenaar van deze tent ontkent dat er nu nog jongens komen die op zoek zijn naar potentiële klanten. Streng zegt hij ze de deur te wijzen als hij daar tekenen van zou opvangen. Enige irritatie klinkt in zijn stem en hij baalt duidelijk van de slechte naam die hij probeert te zuiveren. Want – eerlijk is eerlijk – dat was vroeger wel anders. En met ‘vroeger’ bedoelt hij zo’n drie jaar geleden, toen de bar net opende. De uitgaansgelegenheid had toen soms meer weg van een opvangplek voor jongens die uit huis getrapt waren of zelf de benen hadden genomen omdat ze niet geaccepteerd werden om hun seksuele geaardheid. Van hen weet hij dat ze seks hadden tegen betaling ‘om te overleven.’ Of dat ze – al dan niet in deze bar – oude(re) mannen tegen kwamen die hen begrepen en hen een veilige haven boden. Dit betekende in de praktijk seks in ruil voor onderdak en een warme maaltijd. Maar dat was vaak tijdelijk, want er komt altijd een moment dat er een andere – jongere – jongen in het vizier van die sugar daddy komt. Daarom probeerde en probeert de eigenaar hulpverlening te regelen voor deze jongens. Dit is dus een bar plus vangnet. Althans, dat is de intentie.
Het publiek van dit trendy homocafé (C4) lijkt het verst af te staan van de jongensprostitutiewereld. Het personeel is hipper gekleed en de bezoekers zijn veel modebewuster dan in de andere locaties. Er komen voornamelijk mannelijke en vrouwelijke stelletjes en groepjes en soms een heterostel of homo’s die met een vriendin wat komen drinken. Er komt een etnisch heel gemengd publiek, dat een stuk jonger is dan in de oppikbar (B) en bardancing D1. Toch kunnen de bezoekers én overigens ook het barpersoneel bijna allemaal wel iemand tippen die seks heeft in ruil voor geld of goederen. En in sommige gevallen wijst de vinger naar zichzelf. Overigens blijkt bij doorvragen dat slechts een enkeling voor zijn achttiende is begonnen. Het kinky deel van het publiek is ook te vinden in D3. Hoewel de meesten zeggen dat ze deze tent te ordinair vinden vanwege de porno. De jongens die via deze locatie zijn benaderd voor een interview, hebben seks voor geld om hun luxe lifestyle te kunnen betalen. Het gaat niet zozeer om prostitutie uit noodzaak of overleving.
(D) Clubs en discotheken
Deze drie locaties hebben als gemeenschappelijk kenmerk dat er gedanst kan worden, sommige hebben slechts een kleine dansvloer, andere hebben primair de functie van dansgelegenheid. De ene locatie wordt overwegend bezocht door homo’s, de andere trekt een overwegend heteroseksueel publiek. Op alle drie locaties is in meer of minder mate sprake van secundaire prostitutieactiviteiten.[xx]
Het interieur van de kleine bardancing D1 is een mix van kitsch en Latijns-Amerikaans. Er wordt gedanst en geschuurd op Caribische muziek, waaronder salsa en merengue, en disco. Soms klinken er Balkan deuntjes. Er zijn tijdens de veldwerkbezoeken meestal tussen de 15 en 35 personen aanwezig, vooral jongens en mannen, waaronder jongensprostitués en klanten, maar ook gemengde stellen en lesbische vrouwen. Sommige klanten, vooral die achter de gokkasten, worden ook op andere locaties, zoals de oppikbar (B), gesignaleerd. Aan een wand hangt een fotogalerij van (half)naakte jongens. De belangrijkste groepen jongensprostitués die hier residentie houden, zijn Caribisch/Latino (vooral Surinaams en Antilliaans) of Roemeens. Tussen beide groepen is weinig onderling contact. De barman heeft een hoop gedoe gehad met Roemeense jongens en er onlangs een paar uit moeten vegen in verband met drugshandel en cocaïnegebruik. De groep Roemenen (in totaal zo’n tien jongens, tevens bezoekers van oppikbar B) is prominent en dominant aanwezig. Er zwermen vaak oude(re) blanke mannen omheen die dan even een half uurtje met ze verdwijnen. De groep Surinaamse en Antilliaanse jongens is iets kleiner. Sporadisch komen er ook enkele Marokkaanse en Aziatische jongens. In meerderheid zijn de jongensprostitués die hier komen boven de 21 jaar. Meestal vertrekt een klant na korte of langere tijd met een jongen, maar soms gaan ze ook samen naar het toilet.
“Bij hun binnenkomst worden twee klanten bijna besprongen. De blonde jongens, die normaal boven staan, komen meteen naar beneden.” (veldnotitie)
“M. is weer compleet de weg kwijt en duidelijk op klantenjacht, Wanneer ik met hem aan het praten ben over zijn afkickprogramma, tikt een man hem op zijn schouder. Binnen 30 seconden is M. met hem aan het dansen en na een paar minuten verdwijnen ze naar buiten. “ (veldnotitie)
Discotheek D2 trekt een gemengd publiek. We treffen er het type oudere mannen die we ook zien in de oppikbar (B) en bezoekers van bar C2 en bardancing D1. Het is echter ook een disco waar toeristen komen en jongens en mannen op zoek zijn naar vrouwen. De straatjongens (Marokkaans, Surinaams, Turks, en autochtoon Nederlands) zijn stoer gekleed en vertonen machogedrag – ook naar vrouwen toe. D2 is vooral een plek waar jongens komen na afloop van hun barbezoek en dient tevens als springplank voor afterparty’s. De ‘bisnisjongens’ verschijnen meestal pas later in de nacht op het toneel.
“Het is een verwarrend contrast: stoere jongens en travestieten, veel oudere Marokkaanse mannen, een aantal meiden, wat Marokkaanse oudere jongens en Surinamers. Vanavond zijn er ook twee glad geklede Marokkaanse jongens van begin twintig. Een met geëpileerde wenkbrauwen. Ze flirten met dames, maar zijn niet afkerig van de heren.” (veldnotitie)
Opvallend is dat er jongens na sluitingstijd buiten blijven wachten. Rondvragen op straat en aan de bar over de praktijken van de bezoekers levert een beeld op als waren er wel degelijk jongens die op zoek zouden zijn naar klanten. Maar niemand kan ze aanwijzen. En ook zijn de homo’s onzichtbaar.
Discotheek D3 heeft onder andere een darkroom en op vaste avonden mannelijke strippers. Verder is er altijd op grote schermen gay porno te zien. De gemiddelde leeftijd wisselt per avond, maar ligt in het weekend hoger dan doordeweeks. Hier zien we vrij vaak jongens die drinken op kosten van een oudere bezoeker en later samen vertrekken. Een bijnaam voor deze locatie is ‘afhaalchinees’. Dit zou slaan op de Aziatische jongens die hier rondhangen op zoek naar klanten. Zij zijn echter allemaal ouder dan 21. Op de dansvloer wordt openlijk gewezen naar jongens die seks hebben voor geld.
(E) Homosauna
Officieel is het in homosauna E1 verboden om seks tegen betaling te hebben en hangen er niet mis te verstane bordjes met die boodschap. Toch gaan er hardnekkige geruchten dat deze locatie tevens zou fungeren als afwerkplek. Insiders melden dit – onder vermelding dat dit absoluut niet naar buiten mag komen uit hun mond opgetekend, maar ook een aantal geïnterviewde jongens geeft aan hier aan klanten te komen of hun diensten te verlenen. Zo kwam Rachid (21 jaar) nog nastomend ruim een uur te laat op de afgesproken plek voor het interview omdat hij nog een klant had die hij in de sauna had ontmoet.
(F) Underground
De beide (legale, maar verholen) undergroundlocaties horen zeker niet tot het mainstream gay uitgaanscircuit. Ze hebben een meer besloten karakter wat onder andere te merken is doordat vrouwen onomwonden geweerd worden. Darkrooms vervullen hier een centrale functie. En hoewel locatie F1 door sleutelfiguren en sommige van de geïnterviewde jongensprostitués wordt genoemd als plek waar seks tegen betaling plaatsvindt, zeggen de jongens er zelf niet te komen. Alleen de eerdergenoemde Rachid komt hier wel eens. De gelegenheid is aardedonker, het cafédeel is bestemd voor een drankje en praatje, maar het echte werk gebeurt in de kelder. Hier is een darkroom die drie keer zo groot is als het bovengrondse deel. Aan de bar hangen kokers met condooms en glijmiddel. Het publiek is etnisch gevarieerd en van nieuwkomers in de scene tot oudere mannen. Ook komen hier veel toeristen. Het personeel zegt dat het wel eens gebeurt dat jongens zich, met name in die darkroom, aanbieden voor geld. Maar als zij daar lucht van krijgen, zeggen ze hen buiten de zaak te zetten.
F2 is een bar die vooral ‘leernichten’ trekt. Ook deze plek heeft een gesloten deurbeleid en een darkroom in de kelder. De portier zegt weinig minderjarige prostitués te kennen, maar geeft tegelijkertijd aan het erg lastig te vinden om de leeftijd te schatten. Hij ziet wel jongens vanaf 17-18 jaar binnen waarvan sommigen uit een bordeel afkomstig zijn. Maar zodra hij in de smiezen krijgt dat er klanten geronseld worden, zet hij ze eruit. De meeste klanten komen immers om te dansen, te drinken en vrije seks te zoeken.
4.2.2 Publieke domein
In het kader van het veldonderzoek hebben we regelmatig een ronde gemaakt door de straten met homo-uitgaansgelegenheden, op en rond stations en in parken.
Centraal Station
Jarenlang was het Centraal Station een bekende ontmoetings- en oppikplek voor jongensprostitutie, maar daar is al geruime tijd weinig of niets meer van te merken. Dat heeft zeker te maken met het feit dat op het CS veel controles plaats vinden, zowel door beveiligingspersoneel als door de politie. Het beveiligingspersoneel wordt naar eigen zeggen nooit ‘gebrieft’ over jongensprostitutie. De spoorwegpolitie bevestigt dat jongensprostitués hier een zeldzaamheid zijn. Tijdens onze veldwerkrondes stuiten we geen enkele keer op dergelijke jongens.
Parken
In sommige Amsterdamse parken wordt aantoonbaar gecruist. Precies zoals we tijdens het veldwerk horen; in oppikbar B is dit algemeen bekend bij jongens en klanten. Zelf zien we er ook regelmatig jongens, maar het is lastig contact met hen te leggen, want cruisen geschiedt vooral in een sfeer van zwijgzaamheid – en overigens vooral tussen volwassenen en in de overgrote meerderheid van de gevallen zonder vergoeding!
“’s Avonds laat weer een rondje gemaakt in het park, langs de plek waar ik eerder condooms en dergelijke zag liggen. Op een bankje gaan zitten. Veel ‘verdachte’ mannen gezien maar geen echte jonge personen. Man op een fiets die rondjes fietste. Drie mannen die voor het cruisen kwamen, één bleef over, mensen die honden uitlaten. Het is lastig om contact te leggen omdat de cruisewereld in het park juist wordt gekenmerkt door ‘het gewoon doen’ in plaats van praten.” (veldnotitie)
“Na drie keer langs komen fietsen maak ik oogcontact met een man. Hij staat onmiddellijk stil en vraagt of ik zin heb. Ik geef aan daar geen behoefte aan te hebben en probeer een gesprek aan te knopen. De man reageert terughoudend en laat alleen los dat hij een regelmatige bezoeker is. Op mijn vraag of hij ook echte jonge jongens tegenkomt, zegt hij dat dit een zeldzaamheid is.” (veldnotitie)
Eén van de jongste geïnterviewde jongens heeft op een Amsterdamse cruiseplek wel eens seks tegen betaling gehad. Hij is nog niet uit de kast en geeft aan dat dit voor hem een manier was om uit te vinden of het echt iets voor hem was. Bovendien had hij – doordat er geld tegenover stond – niet het gevoel iets homoseksueels te doen. Het is dan meer een bijzondere categorie bijbaan.
De Straat
Algemeen bekend als homodomein met een grote verscheidenheid aan kroegen, clubs en zelfs gay minded coffeeshops, herkenbaar aan de regenboogvlag, is de Regulierdwarsstraat die door insiders ook wel ‘Dé Straat’ wordt genoemd. Hier is het van woensdag tot en met zondagavond altijd (wisselend) druk, helemaal sinds de invoering van het rookverbod en vooral op avonden dat er bij één van de tenten goedkope cocktails geserveerd worden. De sfeer is meestal vrolijk, maar kan soms snel omslaan als er groepjes jongens van het Leidseplein richting Rembrandtplein door De Straat trekken. Er zit wel eens een lolbroek tussen die meent iets te moeten zeggen over homo’s of over de mannen uitgedost als vrouw. Het komt dan ook wel eens voor dat er een opstootje ontstaat en binnen drie seconden iemand in de boeien wordt geslagen. Na sluitingstijd van de clubs is de stoep én de friettent een plek om op de valreep – zo tegen het ochtendgloren – nog wat te scoren.
4.3 Veldwerk Twente
In Twente werd in grote lijnen dezelfde en even intensieve strategie gevolgd als in Amsterdam. Daarom gaan we minder uitgebreid in op het veldwerk in Twente, want dat zou vaak een herhaling van zetten zijn. Een niet minder belangrijke reden is: herkenbaarheid. Amsterdam heeft in vergelijking met Twente een veel uitgebreider (homo-) uitgaansleven en veel meer verschillende locaties waar jongensprostitués aangetroffen kunnen worden.
Net als in de hoofdstad is ook in Twente, met Enschede als brandpunt, in de periode maart tot en met september 2008 veel tijd besteed aan veldonderzoek binnen de doelgroep en aanverwante netwerken. Voorafgaand aan en later parallel met het interviewen van jongens uit de doelgroep zijn informele gesprekken en interviews gehouden met sleutelpersonen binnen de politie en de hulpverlening. Van deze professionals kregen we meer informatie dan van hun collega’s in Amsterdam, hetgeen te maken heeft met een kleiner en dientengevolge een stuk overzichtelijker homocircuit, plus met incidenten en moordzaken die zich de afgelopen jaren in het Twentse ‘schandknapen-milieu’ hebben voorgedaan.
De eerste zaak betreft een moord op een vrouw; hierbij waren enkele jongens en vermoedelijk ook een jongensprostitué betrokken. De Twentse politie legde in een andere moordzaak, in het Volkspark, eveneens een link met jongens die actief zijn in het homomilieu. In een andere geruchtmakende zaak viel een moord te betreuren op een schoolconciërge die op school na sluitingstijd heimelijk jongens ontving. Ook was er een ontuchtzaak met minderjarige jongens. Daarnaast hebben agenten van verschillende wijkbureaus weet van bepaalde personen die veelvuldig in de jongensprostitutie worden gesignaleerd.
Uit de verhalen van politiefunctionarissen (o.a. prostitutieteam, recherche, politiebureaus in wijken en de binnenstad) en hulpverleners blijkt dat de grens tussen vriendschap, afpersing, schenkingen en (vermeende) jongensprostitutie lang niet altijd even duidelijk te trekken is. Daarbij komt dat de politie en de hulpverlening niet veel (actuele) ingangen heeft bij de jongensprostitutie scene omdat zij lang niet altijd medewerking krijgen en soms worden beschuldigd van homohaat.
Ook is er veldwerk verricht en zijn er gesprekken gevoerd met insiders uit het uitgaansleven, de homohoreca in het bijzonder. De Twentse homoscene is vooral geconcentreerd in Enschede. De stad heeft tevens een magneetfunctie voor bezoekers uit omliggende regio’s, inclusief Duitsland. De homoscene is redelijk klein en wie zich te nichterig of opvallend vrouwelijk gedraagt tijdens het uitgaan loopt de kans om te worden uitgescholden. Desondanks is het opmerkelijk dat er veel homoseksuele horecaondernemers zijn die een stempel weten te drukken op de gehele horeca.
Stappen in Enschede
Het homo-uitgaansleven in Enschede wordt op zaterdagavond druk bezocht. Studenten en (jonge) stappers verspreiden zich over de verschillende cafés en clubs. Het publiek komt veel uit de eigen regio, maar ook uit Duitsland en zelfs de Randstad. Sommige locaties zijn populairder bij groepjes jongens en beduidend oudere mannen die om elkaar heen staan te draaien. Er wordt geflirt en versierd. Net zoals in andere grotere steden zijn er voor bepaalde groepen stappers ook sauna- en darkroomfaciliteiten. (veldnotitie)
De sleutelpersonen uit het homo-uitgaansleven weten te vertellen over ‘one night standers’ en ‘breezersletjes’ en zijn ook op de hoogte van jongensprostitutie, pooierschap, ‘sugar daddies’ en ‘gold diggers’, die gretig gebruik proberen te maken van de pecunia van prostituanten. Sommige van deze sleutelpersonen zijn ook zeer behulpzaam geweest bij onze zoektocht naar jongens uit de doelgroep, dan wel klanten die ons in contact brachten met jongensprostitués.
Een ambtenaar van de gemeente Enschede vertelt dat er veel seksinrichtingen in het verleden op last van de gemeente zijn gesloten. Er mogen wel nieuwe bij, maar door nieuwe wetgeving en regels zijn potentieel geïnteresseerde ondernemers huiverig geworden om te worden beticht van prostitutie. Een deel van het circuit zou ondergronds gegaan zijn. Tijdens het veldonderzoek zijn ook regelmatig enkele ‘cruiseplekken’ bezocht waar voornamelijk oudere mannen tussen de 40-60 jaar, seksueel contact zoeken in het publiek domein. De cruisecultuur blijkt op grond van het veldwerk en informatie van de politie vrij marginaal. Voor zover we er jongens aantreffen die tot de doelgroep zouden kunnen behoren, blijken zij meestal boven de 21 jaar.
Cruisen in het park
Het is een zomerse middag in het park. We lopen tussen de oude en jonge bezoekers door naar een zone waar gecruisd zou worden. Het valt ons meteen op dat er in dit deel van het park meer mannen rondhangen. Ze zitten op de bank, lopen rondjes of staan te ijsberen. We raken in gesprek met een vrouw die haar hond uitlaat. Ze is goed op de hoogte van de cruisecultuur in het park. Haar onlangs overleden buurman heeft haar veel verteld over de mogelijkheden die het park biedt voor mannen die hier op wisselende tijden op zoek zijn naar seks. Ze wijst naar de bosjes waar de afwerkplekken zijn. Ook de parkeerplaats buiten het park dient als oppik- en afwerkplek. De mannen die we zien zijn tussen de dertig en zestig jaar. Het merendeel is blank, maar er staan ook allochtone mannen op de uitkijk. We spreken iemand aan die ons tijdens het gesprek in de gaten hield. Wanneer we over ons onderzoek beginnen, vraagt hij meteen of we geen zin in seks hebben. Van pijpen is hij niet vies “en buitenseks kan erg spannend zijn.” Als we aangeven daar niet van gediend te zijn, draait de man bij. Hij woont in de buurt en gaat bijna dagelijks naar het park om te kijken “of er wat is.” Het cruiseritueel gaat volgens de man haast vanzelf: “Je gaat zitten op een bankje of loopt wat rond en kijkt of er ook andere mannen zijn. Soms maak je een gesprekje of loopt direct achter elkaar de bosjes in. Het is vaak snelle seks: aftrekken, pijpen en soms neuken. Er wordt meestal niet voor betaald. Alleen jongens vragen wel eens geld.” De man is goed op de hoogte van de par scene die vooral uit oudere mannen bestaat, waarvan sommigen zijn getrouwd. “Helaas loopt er maar een enkele keer een lekker jong ding rond, want dat is het leukste”, zegt de man verlekkerd. Op zaterdagavond maak je nog de meeste kans als ze na een avond stappen ‘bloedgeil’ het park in lopen en zin hebben in seks. (veldnotitie)
Al met al levert de veldverkenning in Twente het beeld op van een klein segment van mannen en (jonge) jongens die voor geld of in ruil voor allerhande (luxe) goederen seks hebben met elkaar. Sommige van deze mannen en jongens staan bekend als notoire prostituanten, respectievelijk ‘echte’ jongensprostitués. Anderen vallen minder op of houden zich liever wat afzijdig van de Twentse scene. Maar er wordt ook onderling tussen klanten en (ex)jongensprostitués geroddeld over anderen. In vergelijking met Amsterdam is het binnen het Twentse nog niet zo eenvoudig om als prostituant of als jongensprostitué geheel anoniem te blijven. De verhalen van sleutelpersonen zijn soms erg persoonlijk, zo niet pijnlijk voor de personen in kwestie. Maar er worden ook vrolijke verhalen verteld over het Twentse homoleven en de jongensprostitutie.
4.4 De rol van internet
Alle sleutelpersonen – en later ook de jongens uit de doelgroep – zeggen dat er in afgelopen jaren een enorme verschuiving heeft plaats gevonden van de klassieke straat- en bordeelprostitutie naar het virtuele internet. De beide uitersten van jongensprostitutie zijn goed vertegenwoordigd op internet, namelijk de professionele zelfstandigen en de zeer amateuristische jongens die zich voor weinig geld eens in de zoveel tijd oraal laten bevredigen. De fysieke contacten zelf worden vooral gelegd bij de klanten thuis. Ook het park is hiervoor een gunstige en anonieme afwerkplek. Zoals in latere hoofdstukken zal blijken, zijn jongens die hun klanten via internet werven ook goed vertegenwoordigd in de interviews die we hielden met de doelgroep. Tegelijkertijd moeten we constateren dat internet niet zo’n geschikte bron is om met de doelgroep in contact te komen voor dit onderzoek. Slechts enkele jongens hebben we via internet tot een interview kunnen bewegen. Daarbij komt dat internet een sterk vertekend, en ook onjuist, beeld geeft van de jongens die schuil gaan achter de advertenties en profielen op internet. Niet alleen kloppen hun leeftijden vaak niet (hetgeen overigens ook geldt voor wat klanten denken die de jongens ontmoeten in bordelen of in het uitgaansleven), maar vaak gaat achter verschillende namen en profielen ook een en dezelfde jongen schuil.
‘De eerste foto’s en teksten zijn knullig, maar hoe langer je het doet hoe beter je weet hoe je klanten kunt krijgen. De naam van een homopage moet pakkend zijn. Piet Zwart kun je beter niet doen; Jim Hunk of Dutch sports guy is beter. De naam moet een seksuele lading hebben. De regel is: nooit met je prijs zakken want klanten betalen niet voor de seks maar voor de illusie. Je moet juist te koop lopen met je kwaliteiten! Belangrijk in dit vak is dat jij ‘in control’ bent, dus ook geen drugs (met de klant) gebruikt. Seks speelt een centrale rol maar sommige klanten hebben bepaalde wensen zoals een rollenspel waarin je de klant als hoer moet benaderen. Jongens die niet van een rollenspel houden hebben wel eens moeite om hem omhoog te houden. Er zijn ook klanten die soms tegen de zin van een jongen willen dat hij klaarkomt. Het liefst bepalen prostitués zelf de sfeer waardoor er ook ruimte is om te pleasen, spanningsopbouw en aandacht voor de klant. Eerlijkheid duurt het langst en klantenbinding is belangrijk in dit vak. Een cd-tje meegeven met muziek die je op had staan toen de klant er was doet soms wonderen. Ook is het belangrijk om de taal en regels van het vak te leren. Ik heb niks met de ‘échte hoerenmentaliteit’ van jongens die zogenaamd on top of the world willen leven. Meestal zijn ze te vroeg begonnen, gewend aan veel geld en hebben ze verschillende suikeroompjes versleten.’ (Interview met escortjongen, 25 jaar)
4.5 Op zoek naar Marokkaanse jongensprostitués
Tijdens het veldwerk hebben we specifiek gezocht naar Marokkaanse jongens.[xxi] Zoals in het volgende hoofdstuk zal blijken, hebben we slechts mondjesmaat jongensprostitués van Marokkaanse afkomst kunnen interviewen. Hoe komt het dat we zo weinig van zulke jongens hebben gesproken, terwijl er beweerd wordt dat zij oververtegenwoordigd zouden zijn in de jongensprostitutie? De eerste verklaring zou kunnen zijn dat deze jongens nog moeilijker te vinden zijn dan jongensprostitués in het algemeen. Inderdaad ligt er onder Marokkanen – en meer algemeen: onder moslims – een bovengemiddeld sterk taboe op homoseksualiteit (Buijs et al., 2009).
“Het Suikerfeest dat georganiseerd is door een club die zich richt op Arabische homo’s komt laat op gang en de sfeer is aan het begin te snijden, ondanks het welkomstdrankje (champagne, respectievelijk muntthee) en de aardbeien die in chocoladesaus gedoopt kunnen worden. De pers is uitgenodigd en dat wordt door het gros duidelijk niet gewaardeerd. Er zijn ook enkele mensen waarmee we al een vertrouwensband hebben opgebouwd en die zeggen dat ze met vrienden zijn die seks hebben voor geld. Maar in de praktijk durft niemand hen voor te stellen. De één zegt eerlijk dat hij bang is dat die jongen dan boos op hem wordt, de ander vertoont ontwijkend gedrag. De paar vrouwen díe er zijn, zijn Arabische en Turkse dames die als een soort dekmantel lijken te dienen. Dan komen er twee jongens binnen die ik ken uit D2 en die daar altijd ultiem hetero gedrag vertonen (willen dansen en sjansen). Ik krijg haast medelijden met ze, want ze trekken nog net niet wit weg als ze mij zien. Om ze niet nóg meer in verlegenheid te brengen, knik ik naar ze, maar laat ze verder met rust. Ik zie de één later een akkefietje hebben met de bewaker. Hij is duidelijk opgefokt. En op een gegeven moment staat hij buiten in de regen, het lijkt alsof hij te veel gedronken of gebruikt heeft. Hij wordt getroost en op z’n mond gezoend door de jongen met wie hij binnenkwam. Vlak voor ik wegga, klop ik hem op z’n schouder en zeg: “Hoop dat je een leuke avond hebt gehad? Ik zie je wel weer in D2 (hij was daar elke keer als ik er was). Dan gaan we weer dansen”. Hij kijkt erg opgelucht.’ (veldnotitie)
Dit sterkere taboe op homoseksualiteit zou een ‘culturele erfenis’ kunnen zijn vanuit het land van herkomst en dan is er sprake van een culturalistische verklaring. Echter het simpele feit dat dit taboe zowel in het land van herkomst als in Nederland bestaat, vormt hiervoor onvoldoende bewijs. Vanuit constructivistisch perspectief is het niet alleen de vraag of het taboe een kwestie is van vast blijven houden aan onveranderlijke normen en waarden uit het land van herkomst, dan wel het resultaat van een dynamisch proces in Nederland.[xxii] Nog crucialer is het antwoord op de vraag welke betekenis dit taboe (in Nederland) heeft voor homoseksualiteit en jongensprostitutie.
Hoe het ook zij, het bovengemiddeld sterke taboe op homoseksualiteit onder Marokkaanse Nederlanders weerhoudt sommige Marokkaanse mannen er kennelijk niet altijd van om (betaalde) seks met jongens of mannen te hebben. We komen namelijk wel degelijk Marokkaanse mannen tegen in homo-uitgaansgelegenheden en bovendien hebben verschillende geïnterviewde jongensprostitués wel eens betaalde seks met Marokkanen. En een portier van een underground locatie vertelt dat Marokkaanse jongens seks hebben voor geld omdat ze gokproblemen hebben óf om hun dure spullen te betalen, zoals een scooter. Deze jongens ontkennen overigens doorgaans homoseksueel te zijn, iets wat we zelf in gesprekken met Marokkaanse jongensprostitués van boven de 21 jaar ook regelmatig te horen krijgen.
Er zijn dus wel Marokkaanse jongens beneden de 21 jaar die tegen vergoeding seks met mannen hebben, maar mogelijk zijn zij moeilijker te vinden dan autochtone of andere allochtone leeftijdsgenoten in de jongensprostitutie. Er zijn echter ook goede argumenten die ervoor pleiten dat het beeld van de oververtegenwoordiging van Marokkaanse jongens in deze prostitutiesector onjuist is.
Ten eerste zijn er jonge Marokkaanse jongens die seks hebben met oudere jongens en mannen, zonder dat zij daarvoor een vergoeding vragen of krijgen. Een man die regelmatig betaalde seks met jongens heeft en ook een actieve cruiser is vertelt hierover:
“In het park bij het cruisen gaat het niet zozeer om geld verdienen. Vaker niet, dan wel. Het gebeurt dat Marokkaanse jongens van elf, twaalf langs je fietsen en zeggen: ‘wil je seks?’ Die nieuwsgierigheid is er wel, maar bij die jonge jongens is het toch vooral een kwestie van baldadigheid. Ik heb wel eens meegemaakt dat een Marokkaanse jongen van rond de 17, 18 dat aanbood. Als je wel seks hebt, doen ze het meestal gratis.”
Ten tweede oefenen Marokkaanse jongens op een deel van de klanten extra aantrekkingskracht uit. Daarbij gaat het om hun ‘exotische’ uiterlijk, al dan niet in combinatie met een stoere, mannelijke uitstraling.
“Vooral Marokkaanse jongens zijn gesteld op uiterlijk vertoon, dure kleding en dito schoenen. Ze zijn heel populair onder klanten. Dat komt vooral door hun agressieve houding, dat vinden bepaalde mannen spannend, ‘edgy’. Ook al worden ze belogen en bedrogen. Dat spel geeft hen een extra kick. Zo spreken de jongens weliswaar een prijs af, maar zullen ze altijd proberen minder te doen voor meer geld. Of ze schroeven de prijs verder op…” (portier van een Amsterdamse homoclub, voorheen werkzaam bij een jongensbordeel)
Vanwege deze specifieke aantrekkelijkheid zijn er jongensprostitués, waaronder enkele van de geïnterviewde jongens, die zich uitgeven voor Marokkaans, ook al is dat niet hun etnische afkomst. Ook op internet profileren niet-Marokkaanse jongensprostitués zich als Marokkaans. Klanten denken dus vaker dat zij betaalde seks hebben met een Marokkaanse jongen dan in werkelijkheid het geval is.
Het derde argument heeft te maken met leeftijd. Klanten weten vaak niet (precies) hoe oud de jongens zijn met wie zij betaalde seks hebben – en de jongens maken daar handig gebruik van. Dat is geen specifiek Marokkaans fenomeen, maar wel opvallend is dat we in de zoektocht naar Marokkaanse jongensprostitués relatief vaak stuiten op jongens van boven de 21 jaar.
“Ik spreek weer met een Marokkaanse jongen die in een bordeel werkt, maar ook op andere manieren zijn klanten werft. Hij ziet er jong uit en daar maakt hij ook gretig gebruik van. Klanten hebben geen enkel idee van zijn ware leeftijd. Gaandeweg kom ik erachter dat hij al 30 jaar is.” (veldnotitie)
De vierde reden waarom Marokkaanse jongensprostitués moeilijk te vinden zijn in de jongensprostitutie, is gelegen in het feit dat de verhalen die de ronde doen de daadwerkelijke situatie sterk uitvergroten. Naast de genoemde foutieve perceptie (jongens-prostitués die zich ten onrechte uitgeven voor Marokkaan en ‘echte’ Marokkaanse prostitués die ouder dan 21 jaar zijn) gaat het hierbij om een geruchtencircuit dat niet door feiten ondersteund wordt. Twee aspecten spelen hierbij een rol: enerzijds geruchten over Marokkaanse jongens die zich zouden prostitueren, of geruchten over plekken waar Marokkaanse jongensprostitués actief zouden zijn, en anderzijds het feit dat Marokkaanse jongens en mannen als klant actief zijn in de jongensprostitutie. In de geruchtensfeer blijven verouderde verhalen de ronde doen over jongens – soms inmiddels mannen – die voorheen werkzaam waren in de prostitutie (of het nog steeds doen, maar boven de 21 jaar zijn). En er zijn veel van-horen-zeggen verhalen die uit verschillende hoeken komen, waardoor de indruk ontstaat dat ze wel waar moeten zijn. Maar doorvragen levert vooral oude verhalen op – een 28-jarige Marokkaanse prostitué spreekt zelfs van ‘gouden tijdperk’ en bedoelt hiermee eind jaren negentig, beginjaren 21e eeuw – én veel uitvluchten, maar vrijwel nooit iets concreets, ook niet bij personen die zich graag als ‘kenner’ uitgeven – en er soms zelfs om bekend staan dat zij veel van Marokkaanse jongensprostitutie zouden weten.
“Een vaste cruiser vertelt dat het een jaar of vijf geleden veel drukker was met Marokkaanse jongens in het park. Die vroegen vijftig euro. Nu zie je ze veel minder. Hij heeft er geen
verklaring voor.” (veldnotitie)
“Ik ben samen op een feest met een Marokkaanse man die zegt veel van Marokkaanse
jongensprostitutie te weten. Hij benadrukt dat hij niemand valselijk wil beschuldigen. Later op de avond, bij het passeren van wat jongens, zegt hij: ‘Ik heb er al twintig geteld van wie ik weet dat ze het doen.’ Als ik vraag hoe hij dat dan weet en of hij ze kent, zegt hij: ‘Dat weet ik gewoon’. Hij zegt dat hij me wil helpen, maar dat ik het op de Marokkaanse manier moet aanpakken. En dat betekent: niet meteen ter zake komen, maar eerst een paar keer afspreken en hun vertrouwen winnen. Op de vraag waar ze dan rondhangen of uitgaan weet de man geen antwoord. Ik krijg het sterke vermoeden dat hij vooral als een kenner wil overkomen, maar dat hij zijn kennis baseert op vermoedens. Twee dagen later belt hij om te vragen of ik ook meisjes onder de 21 wil interviewen. Weer een paar dagen later zegt hij dat hij de dag ervoor via een vriend een jongen uit Palestina heeft ontmoet. Die vertelde dat hij hiv besmet is geraakt door zijn ‘werk’. Mijn contactpersoon zegt dat hij gaat proberen ons met elkaar in contact te brengen. Daarna neemt hij de telefoon niet meer op. Ik krijg het idee dat hij zijn verhalen niet waar kan maken.” (veldnotitie)
Binnen de geruchtensfeer passen ook de verhalen over Marokkaanse jongens die weliswaar suggereren in te zijn voor betaalde seks en ook meegaan met mannen en hen, al dan niet onder bedreiging, geld aftroggelen, zonder dat het tot seksuele handelingen komt (de pseudo’s die Van der Poel in haar onderzoek uit 1991 ook al beschreef).
Verschillende jongensprostitués vertellen over Marokkaanse jongens en mannen die als klant gebruikmaken van jongensprostitués. Alberto (18 jaar) had, zoals hij het zelf noemt, een Marokkaanse ‘loverboy’ die hem uitleende aan Marokkaanse vrienden. En Hafid (18 jaar) werd goed betaald voor seks door een Marokkaanse jongen, die goed in de slappe was zit.
“Via vrienden kende ik hem. Hij is 23 jaar, mooie jongen met mooie groene ogen. Half Marokkaans, half Nederlands. Ik heb z’n nummer gestolen en toen ging ik hem bellen en met hem flirten. Dat duurde een weekje en toen kwam hij me thuis met z’n auto ophalen. Ik zei: ‘ik kan niet’. En toen zei ik: ‘ik wil alleen als je een jacuzzi suite voor mij en m’n vrienden regelt.’ Dus dat deed hij toen. Hij kwam me toen ’s avonds ophalen en toen hadden we seks. We hebben gezoend, elkaar afgetrokken en hij heeft mij geneukt. Later zei hij: ‘Als je achttien was, zou ik je je rijbewijs geven.’ Hij heeft veel geld, waarom niet? Hij mag me best wat geven.”
Het blijft niet bij dergelijke verhalen, want in het veldwerk hebben we ook zelf meermaals kunnen constateren dat Marokkaanse mannen als klant gebruikmaken van jongensprostitués.
4.6 Samenvatting en vervolg
In dit hoofdstuk is uitgebreid ingegaan op hoe het veldonderzoek naar jonge jongens in de prostitutie is uitgevoerd. In Amsterdam en Twente zijn observaties verricht op mogelijke vindplaatsen van jonge jongensprostitués. Dat gebeurde in en rond jongensbordelen, (homo)uitgaansgelegenheden, op straat, in parken, etc. Ook werden informele gesprekken gevoerd met hulpverleners, politiemensen, horecapersoneel, prostituanten en jongensprostitués. Tevens werd nagegaan wat de rol is van internet. Gedurende het veldonderzoek werd steeds meer specifieke aandacht besteed aan het vinden van jongensprostitués van Marokkaanse komaf – en aan de vraag waarom zulke jongens zo moeilijk te vinden waren. Het belangrijkste doel van het uitgebreide, verkennende veldonderzoek was om in contact te komen met het uiteindelijke doel: interviews met minderjarige jongensprostitués, althans jongens van maximaal 21 jaar oud die al voor hun 18e jaar zijn begonnen met seks met mannen tegen vergoeding. In het volgende hoofdstuk schetsen we aan de hand van enkele algemene kenmerken een eerste beeld van de geïnterviewde jongensprostitués. In latere hoofdstukken worden verschillende aspecten van hun achtergrond, ervaringen, levensloop en leefstijl thematisch uitgediept.
Noten
xx. We hebben ons beperkt tot de clubs en discotheken waar ook jongens tot en met 21 jaar komen.
xxi. Na afloop van de geplande veldwerkperiode is nog enkele weken uitsluitend gezocht naar Marokkaanse jongens.
xxii. Vergelijk: De Jong (2007) met betrekking tot opvattingen over en houding ten opzicht van homoseksualiteit onder Marokkaanse straatjongens, en Kleijer-Kool (2002) voor de ‘ontkennende verdachte’.
LITERATUUR
Allen D.M. (1980) Young Male Prostitutes: A Psychosocial Study. Archives of Sexual Behavior 9(5): 399-426.
Bijleveld C. & Hendriks J. (2007) Gezin en seksueel misbruik. Overdracht van daderschap en slachtofferschap van seksueel misbruik. Tijdschrift voor Criminologie 49(2):123-136.
Bovenkerk F, Komen M. & Yeşilgöz Y. (eds.) (2003) Multiculturaliteit in de strafrechtspleging. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers.
Buijs L., Hekma G. & Duyvendak J.W. (2009) Als ze maar van me afblijven. Een onderzoek naar antihomoseksueel geweld in Amsterdam. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Cusick L. (2002) Youth Prostitution: A Literature Review. Child Abuse Review 11(4): 230-251.
Daalder A. & Essers A. (2003) Seksuele delicten in Nederland. Tijdschrift voor Criminologie 45(4):354-368.
Diepenmaat A.C.M., Wal M.F. van der, Cuijpers P. & Hirasing R.A. (2006) Etnische verschillen in ongewenste ervaringen bij Nederlandse adolescenten. TSG Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen 83 (3): 51.
Donker A., Kleemans E., Laan P. van der & Nieuwbeerta, P. (2004) Ontwikkelings- en levensloop-criminologie in vogelvlucht. Tijdschrift voor Criminologie 46(4):322-329.
Edwards J.M., Iritani B.J. & Hallfors D.D. (2006) Prevalence and correlates of exchanging sex for drugs or money among adolescents in the United States. Sexually transmitted infections 82(5): 354-358.
Gelder P. van (1998) Kwetsbaar, kleurig en schaduwrijk. Jongens in de prostitutie: een verschijnsel in meervoud. Amsterdam: Thela Thesis.
Gemert F. van (1991) Noord-Afrikaanse en Turkse homomoordenaars. Justitiële Verkenningen 17(1): 87-106).
GGZ (2006) Cliënten in de ggz 2006. Amersfoort: GGZ Nederland.
Graaf H. de, Meijer S., Poelman J. & Vanwesenbeeck I. (2005) Seks onder je 25e. Utrecht: Rutgers Nisso Groep / Soa Aids Nederland.
Graaf H. de, Höing M., Zaagsma M. & Vanwesenbeeck I. (2007) Tienerseks: vormen van instrumentele seks onder tieners. Utrecht: Rutgers Nisso groep, WODC.
Gurp L. van & Timman S. (eds.) (1998) Kinderporno en kinderprostitutie in Nederland, de stand van zaken. Utrecht: Child Right Worldwide en TransAct.
Hendriks J. (2006) Jeugdige zedendelinquenten: een studie naar subtypen en recidive. Utrecht: Forum Educatief.
Horn J.E. van, Bullens R.A.R., Doreleijers T.A.H. & Jäger M. (2001) Aard en omvang seksueel misbruik en prostitutie minderjarige allochtone jongens, een verkennend onderzoek. Amsterdam: Fora en Vrije Universiteit.
IJzendoorn M.H. van, Prinzie P., Euser E.M., Groeneveld M.G., Brilleslijper-Kater S.N., Noort-van der Linden A.M.T. van, Bakermans-Kranenburg M.J., Juffer F., Mesman J., Klein Velder-man M. & San Martin Beuk M. (2007) Kindermishandeling in Nederland anno 2005: De Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van kinderen en jeugdigen (NPM-2005). Leiden: Universiteit Leiden, Leiden Attachment Research Program, WODC.
Jong D. J. de (2007) Kapot moeilijk. Een etnografisch onderzoek naar opvallend delinquent groepsgedrag van ‘Marokkaanse’ jongens. Amsterdam: Uitgeverij Aksant.
Kamerstukken Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 300 VI, nr. 159H (Motie van het lid Arib c.s.).
Kamerstukken Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 300 VI, nr. 163 (Verslag van een algemeen overleg).
Kamerstukken Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, Aanhangsel, 1053 (vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden).
Kleijer-Kool L. (2006) Marokkaanse ontkennende verdachten in het kinderstrafproces. Proces (3): 97-105.
Kooistra O. (2006) Jongens huilen niet, seksueel geweld tegen allochtone jongens. Amsterdam: Amsterdams Centrum Buitenlanders.
Korf D.J. (1995) Dutch treat. Formal control and illicit drug use in the Netherlands. Amsterdam: Thesis Publishers.
Korf D.J., Nabben T. & Schreuders M. (1996) Roemeense trekvogels: nieuwkomers in de jongensprostitutie. Amsterdam: Thela-Thesis.
Korf D.J., Deben L., Diemel S., Rensen P. & Riper H. (1999). Een sleutel voor de toekomst. Tel- en consumentenonderzoek onder daklozen in Amsterdam. Amsterdam: Thela Thesis.
Korf D.J., Ginkel P. van & Wouters M. (2004). Je ziet het ze niet aan. Zwerfjongeren in Flevoland. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Korf D.J., Vliet E. van, Knotter J. & Wouters, M. (2005) Tippelen na de zone. Straatprostitutie en verborgen prostitutie in Amsterdam. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Lamers-Winkelman F., Slot N.W., Bijl B. & Vijlbrief A.C. (2006) Scholieren Over Mishandeling, resultaten van een landelijk onderzoek naar de omvang van kindermishandeling onder leerlingen van het voortgezet onderwijs. Amsterdam: Vrije Universiteit en PI Research.
Lampe A. (2002) The prevalence of childhood sexual abuse, physical abuse and emotional neglect in Europe. Zeitschrift fur psychosomatische medizin und psychotherapie 48: 370-380.
Leuw E., Bijleveld C. & Daalder A. (2003) Seksuele delinquenten. Tijdschrift voor Criminologie 45(4):330-337.
Leuw E, Bijl E.V. & Daalder A. (2004) Pedoseksuele delinquentie. Een onderzoek naar prevalentie, toedracht en strafrechtelijke interventies. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers.
Loeber R. & Farrington D.P. (2004) Verschillende oorzaken van delinquentie tussen etnische en nationale groepen. Tijdschrift voor Criminologie 46(4):330-346.
McMullen R. (1987) Youth prostitution: a balance of power. Journal of Adolescence 10: 35–43.
Nabben T., Benschop A. & Korf D.J. (2005) Antenne 2004. Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Nabben T., Benschop A. & Korf D.J. (2007) Antenne 2006. Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Nadon S.M, Koverola C. & Schludermann E.H. (1998) Antecedents to Prostitution, Childhood Victimization. Journal of Interpersonal Violence 13(2): 206-221.
Pedersen W. & Hegna K. (2003) Children and adolescents who sell sex: a community study. Social Science & Medicine 56(1): 135-147.
Poel S. van der (1991) In de Bisnis: professionele jongensprostitutie in Amsterdam. Arnhem: Gouda Quint.
Qrius (2005) Jongeren 2005. Het speelveld verandert. Amsterdam: Qrius.
Repetur L., Meinster N., De Kinderen M. & Schakenraad M. (eds.) (2005) Naar een effectieve en samenhangende aanpak van jeugdprostitutie. Utrecht: Transact, Informatiepunt Jeugdprostitutie.
Seng M.J (1989) Child Sexual Abuse and Adolescent Prostitution: A Comparative Analysis. Adolescence 24(95): 665-675.
Silbert M.H. & Pines A.M. (1983) Early Sexual Exploitation as an Influence in Prostitution. Social Work 28(4): 285-289.
Svedin C.G. & Priebe G. (2007) Selling sex in a population-based study of high school seniors in Sweden: Demographic and psychosocial correlates. Archives of sexual behaviour 36(1): 21-32.
Transact (2005) Factsheet jongensprostitutie: feiten en cijfers. Utrecht: TransAct
Weijnen F. (2006) De schaduw bedreigd, een explorerend onderzoek naar de effecten van toezicht op mannelijke prostitués in Amsterdam. Enschede: Universiteit van Twente.
Widom C.S & Ames M.A. (1994) Criminal Consequences of Childhood Sexual Victimization. Child Abu-se and Neglect 18: 303-318.
Wijk A.Ph. van (2005) Juvenile sex offenders and non-sex offenders: a comparative study. Wageningen: Ponsen & Looien.
Wittebrood K. (2004) Van delictmelding tot officiële aangifte: sprake van sociale ongelijkheid? Tijdschrift voor Criminologie 46(1): 56-71.
Wittebrood K. (2006) Slachtoffers van criminaliteit: feiten en achtergronden. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.