Verborgen werelden ~ Leefstijl

darklondonalleyEr zijn jongens in wiens leven prostitutie een centrale plaats inneemt, terwijl voor anderen betaalde seks met mannen niet meer is dan een nevenactiviteit. Verschillen tussen de geïnterviewde jongens zien we ook in de rest van hun leefstijl. In dit hoofdstuk bespreken we verschillende leefstijlaspecten. Hoe ziet hun vriendenkring eruit? Hebben ze een vaste relatie? Wat zijn hun inkomstenbronnen en wat is hun uitgavenpatroon? Hoe verhoudt hun alcohol- en drugsgebruik zich tot dat van hun leeftijdgenoten? In welke mate komen zij in aanraking met de politie? En hoe beoordelen zij hun opvoeding en welk rapportcijfer geven zij voor hun dagelijks leven?

9.1 Vrienden en relaties
Drie van de geïnterviewde jongensprostitués zeggen helemaal geen vrienden te hebben, zoals Halim, een 18 jarige jongen die bij pleegouders opgroeide, nu in een begeleid kamerproject zit en sinds kort in een bordeel werkt. Min of meer hetzelfde geldt voor Viktor (19 jaar); hij verliet op 17-jarige leeftijd het ouderlijke huis, kwam via Duitsland naar Nederland en werkt nu in een bordeel. Bij twee andere jongens is de vriendenkring beperkt tot één persoon, maar dat is dan ook een echte vriend.

Ik heb maar één vriend, maar dat is ook een echte boezemvriend. We kennen elkaar twee jaar en hij is nu 28 jaar. Het was meant to be dat we elkaar tegenkwamen. Hij heeft me geholpen mijn schulden te saneren en hij accepteert me zoals ik ben. We gaan samen uit en eten vaak met elkaar.“ (Rachid, 21 jaar)

Ik heb wel kennissen, zoals de studenten die hier in huis wonen, maar dat zijn geen vrienden. Daar heb ik er maar één van. Drie jaar geleden heb ik hem in de kroeg leren kennen, hij is nu net vijftig. Ik kan hem alles vertellen, het is puur vriendschap, niet seksueel.” (Tonny, 21 jaar)

De meeste jongens hebben meer vrienden. Alle jongens bij elkaar genomen noemen er gemiddeld acht, zowel jongens/mannen als meisjes/vrouwen. Die vrienden en vriendinnen zijn overwegend rond hun eigen leeftijd of iets ouder (gemiddeld 22 jaar, oftewel anderhalf jaar ouder dan zijzelf), maar vrij vaak hebben ze ook één of meer vrienden van boven de dertig jaar. Een ruime minderheid heeft uitsluitend vrienden met dezelfde etnische achtergrond als zijzelf (17; 39%), maar vaker hebben de respondenten een etnisch gemixte vriendenkring.

Eveneens een ruime minderheid van de respondenten heeft een relatie (18; 41%), vaker met een jongen/man (13; 30%) dan met een meisje/vrouw (5; 11%). Ook al spreken deze jongens meestal van een vaste relatie, vaak duurt die pas een paar weken of maanden. Slechts vier respondenten hebben langer dan een jaar dezelfde partner.

Tabel 9.1 Inkomstenbronnen naast betaalde seks

Tabel 9.1 Inkomstenbronnen naast betaalde seks

9.2 Inkomstenbronnen
Voor een kwart van de geïnterviewde jongens vormt betaalde seks de belangrijkste inkomstenbron (12; 27%). De belangrijkste andere inkomstenbronnen zijn: werk en geld krijgen van ouders/familie. Vrij vaak werken deze jongens, fulltime of als bijbaan, in de horeca, maar bijvoorbeeld ook bij een bank, in een warenhuis of supermarkt, in de verpleging of in de bouw. Verder ontvangt één op de vijf geïnterviewde jongens studiefinanciering of een uitkering. Ook zijn er jongens die bijklussen, bijvoorbeeld als kapper of dj. Ten slotte hebben enkele jongens geld met het dealen van drugs of met andere illegale activiteiten, zoals diefstal en inbraak.

9.3 Geld uitgeven
Op de vraag waaraan zij het meeste geld uitgeven, antwoorden de respondenten veruit het vaakst spontaan: kleding (30; 68%) en uitgaan (26; 59%). Dat zijn ook de zaken waar hun leeftijdsgenoten relatief veel geld aan uitgeven (Qrius, 2005). Tegelijkertijd geven de jongens hiermee aan dat de vergoeding die zij voor seks ontvangen vooral bedoeld is voor extra’s, zoniet luxe in het leven.

Ik geef veel geld uit aan kleding. En ik ga ook veel stappen, naar de bioscoop en restaurants.” (Jacek, 19 jaar)

Toch is dit niet altijd het geval. Er zijn ook jongens die over zo weinig geld beschikken dat zij zonder betaalde seks nauwelijks kleren zouden kunnen kopen of de huur niet zouden kunnen betalen. Of dingen doen die normaal zijn voor hun leeftijd.

Ik heb het geld nodig om te overleven. Vanaf mijn 16e ben ik al uit huis en moet ik zelf de huur, eten en kleren betalen. Daar gaat het meeste geld aan op.”(Halim, 18 jaar)

Van het geld dat ik er mee verdien kan ik benzine tanken voor m’n scooter. Als er wat overblijft, ga ik uit.“ (Ranny, 17 jaar)

Ik heb niet zoveel geld en mijn moeder ook niet. Ik doe het om bijvoorbeeld ook eens naar McDonalds te kunnen.” (Kishan, 16 jaar)

Daarnaast zijn er jongens die het geld dat zij met seks verdienen, besteden aan een aangenamer leven dan zij zich met uitsluitend hun studiebeurs of baan zouden kunnen veroorloven. Het met seks verdiende geld stelt hen in staat om een ruimere kamer, etage of woning te huren; extra cd’s of een scooter te kopen; of vaker naar een restaurant te kunnen gaan. Een enkeling zet zelfs een deel van hun met seks verdiende geld op een spaarrekening, als investering voor hun toekomst.

Het extra geld dat ik ermee verdien gaat vooral op aan het huishouden. We hebben een mooie huurwoning en een auto, die weer goed uitkomt om naar mijn klanten te gaan.” (Brian, 21 jaar)

Ik betaal er mijn vaste lasten mee en ik stort ook geld op mijn spaarrekening.” (Rachid, 21 jaar)

Hiertegenover staan enkele jongens die veel van hun geld uitgeven aan alcohol, drugs en gokken.

Je hebt je huur en je eten. Ik besteed veel van mijn verdiende geld aan roken, drinken en blowen.” (Viktor, 19 jaar).

Ik woon gratis bij een oudere man. Wat ik verdien geef ik uit aan drugs en de fruitautomaat.” (Necdet, 20 jaar)

9.4 Middelengebruik
De overgrote meerderheid van de geïnterviewde jongens heeft wel eens alcohol gedronken en tabak gerookt. Gemiddeld waren zij (afgerond) 13 jaar toen zij begonnen te roken en 15 jaar toen zij hun eerste alcohol dronken. De meeste jongens drinken en roken nog steeds. Ruim de helft rookt dagelijks (25; 57%). De meerderheid drinkt wekelijks alcohol (31; 70%), inclusief een deel dagelijks (8; 18%).

Ook heeft een groot deel van de respondenten wel eens cannabis gebruikt; bij hun eerste joint waren zij gemiddeld 16 jaar. Soms bleef het beperkt tot een of enkele keren. Bijna de helft van de jongens heeft ook de laatste maand nog geblowd, een kwart doet het minstens eenmaal per week (12; 27%), waaronder enkelen die dagelijks blowen.

Opvallend veel jongens hebben wel eens poppers genomen – een vluchtige stof die vaak in bepaalde homokringen wordt gebruikt. De helft heeft er ervaring mee; gemiddeld waren deze jongens 17 jaar toen zij voor het eerst poppers gebruikten. Het verloop van het poppersgebruik is vergelijkbaar met dat van cannabis. Een kwart van de jongens heeft de laatste maand nog poppers gebruikt, waarvan een deel het minstens eenmaal per week doet (6; 14%).

Figuur 9.2 Middelengebruik

Figuur 9.2 Middelengebruik

Een op de drie respondenten heeft wel eens harddrugs als ecstasy, cocaïne en/of amfetamine gebruikt (16; 36%). Het vaakst hebben zij ervaring met ecstasy (13; 30%), wat minder met cocaïne (10; 23%) en nog iets minder met amfetamine (7; 16%). De gemiddelde leeftijd waarop de respondenten deze middelen voor het eerst namen, ligt rond de 17-18 jaar.[xxviii] In de meeste gevallen blijft het gebruik van deze drugs beperkt tot enkele keren (experimenteel gebruik) en dat geldt het sterkst voor amfetamine. Een klein deel heeft de laatste maand nog ecstasy en/of cocaïne gebruikt (6; 14%).

Ongeveer één op de vijf respondenten heeft wel eens het narcosemiddel GHB gebruikt (8; 18%). Slechts één respondent heeft ervaring met ketamine, een ander narcosemiddel. Niemand heeft ooit heroïne gebruikt en slechts één respondent met crack. Ten slotte zijn er enkele respondenten die wel eens Viagra hebben genomen (6; 14%).

Hoe verhoudt zich het middelengebruik van deze jongens zich tot dat van hun leeftijdsgenoten? In vergelijking met de landelijke cijfers over 15-24 jarigen (Rodenburg et al., 2007) wijkt hun alcoholgebruik niet echt af, maar ze roken tweeënhalf keer zo vaak dagelijks. Ook hebben ze drie keer zo vaak wel eens cannabis gebruikt en zijn ze nog vaker huidige blowers. Hun harddrugsgebruik ligt ongeveer zes keer zo hoog als bij hun leeftijdsgenoten.[xxix]

Figuur 9.3 Uitgaven aan drugs per maand

Figuur 9.3 Uitgaven aan drugs per maand

9.5 Uitgaven voor drugs
Bijna de helft van de geïnterviewde jongens geeft helemaal geen geld uit aan alcohol of drugs. (Let wel: dit is zonder de alcohol/drugs die zij gratis krijgen). Ongeveer een kwart geeft er maximaal 25 euro per maand aan uit en één op de tien maximaal 100 euro. Ten slotte besteedt één op de vijf respondenten maandelijks meer dan 100 euro aan alcohol en/of drugs, waaronder een jongen die meer dan 1.000 euro per maand kwijt is aan crack.

9.6 Politie en justitie
Ruim de helft van de respondenten is in aanraking geweest met de politie (24; 55%). Soms was het een eenmalige gebeurtenis, zoals bij Kishan (17 jaar), die op zijn elfde met een Snickers gepakt werd in de supermarkt en daar een taakstraf voor kreeg. En Benny (17 jaar) werd een paar maanden geleden voor het eerst aangehouden. Dat was na een ruzie en het bleef bij een waarschuwing. Andere jongens hebben vaker te maken gehad met de politie, maar steeds vanwege kleine delicten. Een voorbeeld hiervan is Eef (19 jaar). Als 7-jarige kreeg hij een reprimande omdat hij troep in winkelwagentjes had gedeponeerd, toen hij 12 jaar was kreeg hij een boete voor rijden zonder licht op zijn fiets en zijn tweede boete was vanwege het rijden met de scooter over het voetpad.

Maar er zijn ook respondenten met een hele waslijst aan aanhoudingen. Bij sommigen gaat het vooral om verkeersovertredingen. Zo heeft Fred (18 jaar) al negen boetes op zijn naam staan. Zijn eerste boete kreeg hij toen hij als 16-jarige zonder helm op de scooter reed. Kort daarop kreeg hij een boete voor rijden door rood licht. Zijn laatste boete was omdat hij te hard reed. Bij andere jongens begon het vroeger, ging het vooral om vermogensdelicten en waren de straffen hoger. Een uitgesproken voorbeeld is Andrej (20 jaar), die wel tien keer is opgepakt. De eerste keer was vanwege diefstal; hij was toen 11 jaar en moest zes uur op het politiebureau blijven. Drie jaar later werd hij opnieuw aangehouden voor diefstal en deze keer kreeg hij een taakstraf. Sindsdien is hij meermaals gearresteerd, vooral voor diefstal en inbraak, maar bijvoorbeeld ook omdat hij zonder rijbewijs achter het stuur zat. Andrej heeft ook al een paar keer in detentie gezeten.

Figuur 9.4 Rapportcijfers

Figuur 9.4 Rapportcijfers

9.7 Rapportcijfers
De helft van de onderzochte jongensprostitués geeft het contact met zijn ouders een dikke voldoende, soms zelfs een 10. Opvallend is dat ongeveer een kwart van de jongens expliciet een onderscheid maakt tussen het rapportcijfer voor hun moeder en dat voor hun vader; vrijwel altijd krijgt moeder dan een hoog en vader een laag cijfer.

Slechts enkele jongens geven hun sociale leven een onvoldoende, maar de meesten scoren een 7 of hoger, soms zelfs een 10 (gemiddeld 7.8). Hun ‘hele leven’ geven de meeste jongens een 7 of 8 (gemiddeld 7.0). Over het geheel genomen lijken de jongens dus tevreden te zijn met hun leven. Dit laat onverlet dat sommigen er niet gelukkig mee zijn. Zo geeft Jacek (18 jaar) zijn in het buitenland wonende ouders het rapportcijfer 4; hij is een jaar geleden van huis weggelopen en heeft helemaal geen contact meer met zijn vader en slechts sporadisch met zijn moeder. Hij heeft weinig vrienden en waardeert zijn sociale leven met een 5. Zijn ‘hele leven’ geeft hij een 6.

Er zijn ook jongens met een gevarieerder beoordeling. Piotr (21 jaar) bijvoorbeeld. Hij komt uit hetzelfde land als Jacek en heeft ook geen contact met zijn vader, maar belt nog wekelijks met zijn moeder. Vader waardeert hij met een 1 en moeder met een 6. Omdat hij zijn vrienden en, vooral, zijn beste vriendin in zijn eigen land mist, beoordeelt hij zijn sociale leven met een 2. Toch heeft hij in Nederland veel plezier en geeft hij een 8 voor zijn ‘hele leven’.

In scherp contrast met de minder gelukkige jongens staat iemand als Alberto (18 jaar). Hij is door beide ouders opgevoed en woont nog steeds thuis. Het contact met zijn ouders geeft hij een 10. Alberto is populair en heeft een grote vriendenkring; ook zijn sociale leven krijgt van hem een 10. Op school gaat het wat minder en daarom kiest hij voor een 9 als hem om een oordeel over zijn hele leven wordt gevraagd.

9.8 Conclusie
Er is een grote verscheidenheid in de leefstijl van de onderzochte jongensprostitués. Sommige jongens leven teruggetrokken en hebben weinig of geen vrienden, anderen zijn juist populair en hebben een uitgebreide vriendenkring. Sommigen hebben al een tijdje een vaste partner, maar meestal hebben zij geen vaste relatie of duurt die nog maar kort. Terwijl voor een deel van de jongens prostitutie de belangrijkste inkomstenbron vormt, is het voor de meeste van hen een welkome of noodzakelijke bijverdienste. Hun geld besteden de jongens vooral aan kleding en uitgaan, maar er zijn er ook die met het in de prostitutie verdiende geld net rond kunnen komen, of er hun drugsverslaving mee bekostigen. De meeste jongensprostitués drinken alcohol en vrij vaak roken zij dagelijks. In vergelijking met hun leeftijdsgenoten hebben zij veel ervaring met drugs; hun huidige drugsgebruik beperkt zich doorgaans tot cannabis.

Tegenover geheelonthouders staan jongens die relatief veel geld uitgeven aan alcohol en/of drugs. De meeste jongensprostitués zijn nog nooit in aanraking geweest met de politie, of slechts voor kleine delicten, zoals rijden zonder licht op de fiets. Maar er zijn er ook die vaak zijn gearresteerd en wel eens in de (jeugd)gevangenis hebben gezeten. Hoewel een kleine minderheid van de jongens ontevreden is over het contact met hun ouders, hun sociale leven en hun dagelijks leven, zijn de meeste van hen hier juist goed over te spreken.

Noten
xxviii. Amfetamine: 17 jaar; cocaïne en ecstasy 18 jaar.
xxix. Van de 15-24 jarigen in Nederland heeft 76.2% de laatste maand alcohol gedronken. Minder dan de helft (43.8%) heeft wel eens gerookt en 21.7% is een dagelijkse roker. Ruim een kwart (28.3%) heeft wel eens cannabis gebruikt en 5.3% deed dat in de afgelopen maand. Daarnaast heeft 5,6% wel eens harddrugs gebruikt, zoals ecstasy (5.1%), cocaïne (2.8%) of amfetamine (2.0%).

LITERATUUR
Allen D.M. (1980) Young Male Prostitutes: A Psychosocial Study. Archives of Sexual Behavior 9(5): 399-426.
Bijleveld C. & Hendriks J. (2007) Gezin en seksueel misbruik. Overdracht van daderschap en slachtofferschap van seksueel misbruik. Tijdschrift voor Criminologie 49(2):123-136.
Bovenkerk F, Komen M. & Yeşilgöz Y. (eds.) (2003) Multiculturaliteit in de strafrechtspleging. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers.
Buijs L., Hekma G. & Duyvendak J.W. (2009) Als ze maar van me afblijven. Een onderzoek naar antihomoseksueel geweld in Amsterdam. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Cusick L. (2002) Youth Prostitution: A Literature Review. Child Abuse Review 11(4): 230-251.
Daalder A. & Essers A. (2003) Seksuele delicten in Nederland. Tijdschrift voor Criminologie 45(4):354-368.
Diepenmaat A.C.M., Wal M.F. van der, Cuijpers P. & Hirasing R.A. (2006) Etnische verschillen in ongewenste ervaringen bij Nederlandse adolescenten. TSG Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen 83 (3): 51.
Donker A., Kleemans E., Laan P. van der & Nieuwbeerta, P. (2004) Ontwikkelings- en levensloop-criminologie in vogelvlucht. Tijdschrift voor Criminologie 46(4):322-329.
Edwards J.M., Iritani B.J. & Hallfors D.D. (2006) Prevalence and correlates of exchanging sex for drugs or money among adolescents in the United States. Sexually transmitted infections 82(5): 354-358.
Gelder P. van (1998) Kwetsbaar, kleurig en schaduwrijk. Jongens in de prostitutie: een verschijnsel in meervoud. Amsterdam: Thela Thesis.
Gemert F. van (1991) Noord-Afrikaanse en Turkse homomoordenaars. Justitiële Verkenningen 17(1): 87-106).
GGZ (2006) Cliënten in de ggz 2006. Amersfoort: GGZ Nederland.
Graaf H. de, Meijer S., Poelman J. & Vanwesenbeeck I. (2005) Seks onder je 25e. Utrecht: Rutgers Nisso Groep / Soa Aids Nederland.
Graaf H. de, Höing M., Zaagsma M. & Vanwesenbeeck I. (2007) Tienerseks: vormen van instrumentele seks onder tieners. Utrecht: Rutgers Nisso groep, WODC.
Gurp L. van & Timman S. (eds.) (1998) Kinderporno en kinderprostitutie in Nederland, de stand van zaken. Utrecht: Child Right Worldwide en TransAct.
Hendriks J. (2006) Jeugdige zedendelinquenten: een studie naar subtypen en recidive. Utrecht: Forum Educatief.
Horn J.E. van, Bullens R.A.R., Doreleijers T.A.H. & Jäger M. (2001) Aard en omvang seksueel misbruik en prostitutie minderjarige allochtone jongens, een verkennend onderzoek. Amsterdam: Fora en Vrije Universiteit.
IJzendoorn M.H. van, Prinzie P., Euser E.M., Groeneveld M.G., Brilleslijper-Kater S.N., Noort-van der Linden A.M.T. van, Bakermans-Kranenburg M.J., Juffer F., Mesman J., Klein Velder-man M. & San Martin Beuk M. (2007) Kindermishandeling in Nederland anno 2005: De Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van kinderen en jeugdigen (NPM-2005). Leiden: Universiteit Leiden, Leiden Attachment Research Program, WODC.
Jong D. J. de (2007) Kapot moeilijk. Een etnografisch onderzoek naar opvallend delinquent groepsgedrag van ‘Marokkaanse’ jongens. Amsterdam: Uitgeverij Aksant.
Kamerstukken Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 300 VI, nr. 159H (Motie van het lid Arib c.s.).
Kamerstukken Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 300 VI, nr. 163 (Verslag van een algemeen overleg).
Kamerstukken Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, Aanhangsel, 1053 (vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden).
Kleijer-Kool L. (2006) Marokkaanse ontkennende verdachten in het kinderstrafproces. Proces (3): 97-105.
Kooistra O. (2006) Jongens huilen niet, seksueel geweld tegen allochtone jongens. Amsterdam: Amsterdams Centrum Buitenlanders.
Korf D.J. (1995) Dutch treat. Formal control and illicit drug use in the Netherlands. Amsterdam: Thesis Publishers.
Korf D.J., Nabben T. & Schreuders M. (1996) Roemeense trekvogels: nieuwkomers in de jongensprostitutie. Amsterdam: Thela-Thesis.
Korf D.J., Deben L., Diemel S., Rensen P. & Riper H. (1999). Een sleutel voor de toekomst. Tel- en consumentenonderzoek onder daklozen in Amsterdam. Amsterdam: Thela Thesis.
Korf D.J., Ginkel P. van & Wouters M. (2004). Je ziet het ze niet aan. Zwerfjongeren in Flevoland. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Korf D.J., Vliet E. van, Knotter J. & Wouters, M. (2005) Tippelen na de zone. Straatprostitutie en verborgen prostitutie in Amsterdam. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Lamers-Winkelman F., Slot N.W., Bijl B. & Vijlbrief A.C. (2006) Scholieren Over Mishandeling, resultaten van een landelijk onderzoek naar de omvang van kindermishandeling onder leerlingen van het voortgezet onderwijs. Amsterdam: Vrije Universiteit en PI Research.
Lampe A. (2002) The prevalence of childhood sexual abuse, physical abuse and emotional neglect in Europe. Zeitschrift fur psychosomatische medizin und psychotherapie 48: 370-380.
Leuw E., Bijleveld C. & Daalder A. (2003) Seksuele delinquenten. Tijdschrift voor Criminologie 45(4):330-337.
Leuw E, Bijl E.V. & Daalder A. (2004) Pedoseksuele delinquentie. Een onderzoek naar prevalentie, toedracht en strafrechtelijke interventies. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers.
Loeber R. & Farrington D.P. (2004) Verschillende oorzaken van delinquentie tussen etnische en nationale groepen. Tijdschrift voor Criminologie 46(4):330-346.
McMullen R. (1987) Youth prostitution: a balance of power. Journal of Adolescence 10: 35–43.
Nabben T., Benschop A. & Korf D.J. (2005) Antenne 2004. Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Nabben T., Benschop A. & Korf D.J. (2007) Antenne 2006. Trends in alcohol, tabak en drugs bij jonge Amsterdammers. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Nadon S.M, Koverola C. & Schludermann E.H. (1998) Antecedents to Prostitution, Childhood Victimization. Journal of Interpersonal Violence 13(2): 206-221.
Pedersen W. & Hegna K. (2003) Children and adolescents who sell sex: a community study. Social Science & Medicine 56(1): 135-147.
Poel S. van der (1991) In de Bisnis: professionele jongensprostitutie in Amsterdam. Arnhem: Gouda Quint.
Qrius (2005) Jongeren 2005. Het speelveld verandert. Amsterdam: Qrius.
Repetur L., Meinster N., De Kinderen M. & Schakenraad M. (eds.) (2005) Naar een effectieve en samenhangende aanpak van jeugdprostitutie. Utrecht: Transact, Informatiepunt Jeugdprostitutie.
Seng M.J (1989) Child Sexual Abuse and Adolescent Prostitution: A Comparative Analysis. Adolescence 24(95): 665-675.
Silbert M.H. & Pines A.M. (1983) Early Sexual Exploitation as an Influence in Prostitution. Social Work 28(4): 285-289.
Svedin C.G. & Priebe G. (2007) Selling sex in a population-based study of high school seniors in Sweden: Demographic and psychosocial correlates. Archives of sexual behaviour 36(1): 21-32.
Transact (2005) Factsheet jongensprostitutie: feiten en cijfers. Utrecht: TransAct
Weijnen F. (2006) De schaduw bedreigd, een explorerend onderzoek naar de effecten van toezicht op mannelijke prostitués in Amsterdam. Enschede: Universiteit van Twente.
Widom C.S & Ames M.A. (1994) Criminal Consequences of Childhood Sexual Victimization. Child Abu-se and Neglect 18: 303-318.
Wijk A.Ph. van (2005) Juvenile sex offenders and non-sex offenders: a comparative study. Wageningen: Ponsen & Looien.
Wittebrood K. (2004) Van delictmelding tot officiële aangifte: sprake van sociale ongelijkheid? Tijdschrift voor Criminologie 46(1): 56-71.
Wittebrood K. (2006) Slachtoffers van criminaliteit: feiten en achtergronden. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.