On Generations ~ Over Generaties

Background information ~ Achtergrond 

Karl Mannheims “Problem der Generationen” ~ 80 Jahre danach
Zusammenfassung
Mannheims Generationenbegriff aus seinem 1928 und 1929 erschienen zweiteiligen Artikel über „Das Problem der Generationen“ muss in der Gegenwart teilweise überarbeitet werden. Eine Unterscheidung zwischen Kohortengenerationen und Typologiegenerationen muss ausgearbeitet werden, da seit 1957 Stereotype von Generationen allgemein verbreitet wurden. Auch eine Differenzierung zwi­schen allgemeinen, partiellen und spezifischen Generationen ist notwendig geworden. Die gegenwärtige soziologische Generationenforschung kann häufig Methoden der Epidemiologieforschung anwenden, wie beispielsweise die Verwendung von Zufallsmodellen. Datenarchive erweitern die Möglichkeiten der Generationsforschung. Die Formativperiode im Lebenslauf ist nicht nur soziologisch, sondern auch biologisch und psychologisch abgegrenzt. Religionsforschung und Familienforschung können von der Generationenforschung profitieren.

Schlagworte: Kohortengeneration; Typologiegeneration; Partielle Generation; Spe­zi­fi­sche Generation; Generationsforschung in der Familienforschung

Full text (German): http://henkbecker.com/problem_of_generations.php

Henk A. Becker &  Lies van Rijssen ~ Bloemlezing uit de literatuur over afstandsonderwijs (2010)
PDF: http://henkbecker.com/upload/background_book/Bloemlezing.pdf

Symposium Universiteit Utrecht 2006
Programme Science Court
Background study: ‘Verwondering, Verlichting en Schepping in meerder vormen’
Report: ‘Evolution and Creationism’ (case: ‘creativity in science’)
Reports about TRIZ
Meer creativiteit ja, maar niet in plaats van wetenschap
De oorsprong van TRIZ en I-TRIZ
TRIZ-based tools for knowledge creation
TRIZ elects a president
Article about ‘Interdisciplinary Research and Creativity’ (final case Science Court)
Presentations
Becker – Creativiteit in meervoud
Dekker – Geloof en wetenschap
Nienhuis – Requis
Dieks – Intelligent design
De Kempenaer – TRIZ
Stroebe – How to stimulate scientific creativity through funding
Schins – Intelligent design
Hoekstra & Horzinek – Creativiteit in de wetenschap en kunst
Conclusions
PDF & Powerpoints: http://henkbecker.com/symposium.php

News ~ Nieuws

A new wave of change is expected in the working world, as Generation Z – those born in 1995 or later – enter the workplace and millennials occupy management positions this year.

In the audio, Azania Mosaka speaks to Trend Translator Sue Morris and takes a look at how millennials have renewed the organisational culture of businesses and the benefits thereof.

Listen: http://ewn.co.za/2017/02/21/listen-understanding-generation-z-and-generational-shifts-in-the-workplace

Monika Palmberger ~ How Generations Remember. Conflicting Histories And Shared Memories In Post-War Bosnia And Herzegovina
My study, in concentrating on the role of generational positioning, reveals that past experiences inform present stances, but also shows that it is the actor in the present that gives meaning to the past. This is also true for narratives of the past that are passed on from older to younger generations, and are then scrutinised and contextualised by the latter. It is suggested that people’s sense of continuity can deal with the inconsistencies that arise with this transfer between generations. It is this field of tension between collective and personal, and between persistence and change that is central in the discussion of generational positioning in this book.

Read:  http://rozenbergquarterly.com/monika-palmberger-how-generations-remember-conflicting-histories-and-shared-memories-in-post-war-bosnia-and-herzegovina/

Lees: Renate van der Zee ~ De pampergeneratie: verwend, gekoesterd en daardoor dóódongelukkig
De jongeren van nu zijn te beschermd opgevoed. Hun ouders namen alle mogelijke obstakels weg, waardoor ze niet weerbaar genoeg zijn geworden. Eén krijs en ze kregen ijs. Als ze eenmaal volwassen zijn, wreekt dit zich in de vorm van depressies, chronische vermoeidheid en ­burn-outs.

The Erasmus Generation
We are the Erasmus Generation, and we speak for a new Europe. Our vision is of a growing and united Europe, forged by the fall of the Berlin wall, the end of the east-west divide, and the explosion of connections in every direction. We are the Internet generation. We are products and protagonists of the struggle for a European society where values and policies unite while borders fade.

The Erasmus Generation has learned how to live in a land without borders. We have been educated to appreciate differences, and we are thrilled by the speed of integration and the potential of a united and inclusive European society. We no longer fear that we may lose our identity or national traditions; we know that our polity is strengthened because we are different from one another. Our land stretches from the Mediterranean to the North Sea. It can become a golden bridge between west and east, north and south. Europe can be all of this, and we know it.

– See more at: http://www.garagerasmus.org/appeal-to-the-erasmus-generation.html

 




Maatschappijleer is er om de leerlingen te laten functioneren in de samenleving. Een interview met Henk A. Becker

Prof.dr. Henk A. Becker

Prof.dr. Henk A. Becker (1933) kijkt opgewekt naar de toekomst. Natuurlijk, ook hij weet dat het er op dit moment niet alleen maar rooskleurig aan toegaat in de samenleving, maar hij ziet de contouren van een nieuwe generatie in opkomst waar hij een positief levensbeeld aan durft te ontlenen.

Auke van der Berg: U noemde een paar keer dat er een schok gaat komen met de nieuwe generatie twintigers. Wat voor schok?

Henk Becker: Dat ze, bijna alle leden van Generatie Z, ongelooflijk meer kennis en vaardigheden ten aanzien van het hanteren van computers hebben dan de vorige generaties.
Daar kunnen ze feitelijk gebruik van maken bijvoorbeeld door ook in het Engels te werken terwijl ze in Nederland zitten. Je kunt je brood verdienen. Of denk aan de jonge Roemenen die programmeren voor Nederlandse ondernemingen. Wat voor die Nederlandse ondernemingen uiteraard belangrijk is omdat de salarissen daar aanmerkelijk lager zijn.

Dat is een praktische vertaling. Het is ook de generatie die op grote schaal de mogelijkheid heeft om op verschillende manieren kennis tot zich nemen. Wat voor invloed heeft dat?

Daardoor zullen ze veel meer dingen kunnen uitvoeren. Op een andere manier geld verdienen dan vorige generaties. Dat studenten via digitale communicatiemiddelen eenzame ouderen begeleiden. De mogelijkheden om je maatschappelijk nuttig te maken, om geld te verdienen, zijn enorm uitgebreid.

Is daar uw optimisme op gestoeld? Ondanks deze warrige tijden.

Ja, omdat de mogelijkheden om actief te zijn, om je geld te verdienen om een reputatie op te bouwen, zo ongelooflijk zijn toegenomen. Daar zit het positieve in.

Maar dit is ook de tijd waarin we worden geconfronteerd met een overvloed aan informatie, op allerlei niveaus. Wat voor invloed heeft dat op ons gedrag?

Dat is onderzoek voor specialisten. Maar voor iedereen in de samenleving, die bijna iedere dag het woord generatie tegenkomt, is het één van de denkwerelden waarmee hij zijn omgeving begrijpt. En waarmee hij op die omgeving inspeelt.

Hoe leer je daarmee om te gaan?

Door te kiezen voor maatschappijleer. Maatschappijleer is er om de leerlingen te laten functioneren in de samenleving. Het moet één van de belangrijkste vakken worden.
Het vak is op de achtergrond geraakt omdat het relatief makkelijk is op het eindexamen. Wis- en natuurkunde is moeilijk omdat het moeilijk is. En de scholen gebruiken het om discipline af te dwingen.

U bent één van de belangrijkste gezichten van het vakgebied Generatie sociologie. Wat is dat, Generatie sociologie?

Generatie sociologie is een onderdeel van de empirische sociologie. Door generaties in te voegen komt er de tijdsdimensie bij in de discussies en publicaties.
Het boeiendste beeld om aan te geven dat er een tijdsdimensie is, is dat van de python. De slang die een groot aantal konijnen ingeslikt heeft. Langzamerhand schuiven die konijnen door dat slangenlichaam heen. Wat betekent dat de kenmerken van een generatie in de loop van de tijden veranderen omdat de leden ouder worden. Dat proces moet je in de gaten houden.

Het vakgebied kreeg voet aan de grond door het essay Das Problem der Generationen van de Hongaars-Duitse socioloog Karl Mannheim. Mannheim stelde dat een generatie een objectieve sociale formatie is, een aanwijsbare groep in de samenleving. Een gezamelijk beleefde historische gebeurtenis zorgt voor binding binnen een leeftijdsgroep. Zijn essay was het antwoord op allerlei esoterische gedachten over de Zeitgeist die toendertijd in zwang waren. Van Generationsimpuls naar Generationszusammenhang zou je samenvattend kunnen zeggen.

Generatie sociologie is boeiend, maar ook gecompliceerd. Je hebt niet één beeld van een generatie dat hetzelfde is. Je moet denken aan een doos waarin meerdere beelden zitten die langzaam in de tijd opschuiven. Daar zitten ook vaak de vergissingen in het weergeven van de zaak.
Het is een enorm breed terrein waar je je mee bezighoudt. Je hebt gedetailleerde beschrijvingen, bijvoorbeeld van het Centraal Planbureau of het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daarnaast heb je vereenvoudigde beelden, zogenaamde idealisaties. Wat je in de kranten tegenkomt, zijn meestal idealisaties. Dus de kenmerken van een groep.
In het algemeen spraakgebruik kom je het woord generatie dagelijks tegen. Of de vereenvoudiging, leeftijdscategorieën. De dertigers, veertigers, enzovoorts. Iedereen die in de samenleving functioneert, is in zekere mate generatie-socioloog, zou je kunnen zeggen.

Je hebt drie manieren om generaties weer te geven. De ene manier bestaat uit gedetailleerde onderzoeksrapporten met gecompliceerde theoretische verhandelingen. De tweede manier maakt gebruik van vereenvoudigde beelden, de idealisaties. De derde is de weergave van wat in het algemeen spraakgebruik bij bepaalde generaties bedoeld wordt.
Maatschappelijke partijen kunnen baat hebben bij het bestuderen van het vakgebied. Door de kenmerken van een groep weer te geven, kun je de kansen en de bedreigingen in kaart brengen. Daarvoor heb je dit soort methoden en gebruiken nodig.

Maar binnen een generatie is de groep toch heel divers?

Ja, een generatie is heel divers, toch kun je daar je observaties goed gebruiken. Neem bijvoorbeeld de twintigers. Die hebben bepaalde kenmerken. Denk aan seksualiteit, verhoudingen, het is de periode dat relaties ontstaan. Dat heb je niet bij zestigers.
Dat is één van de dingen die van belang zijn, ieder van die leeftijdscategorie heeft op een bepaald moment kenmerken die men in de maatschappelijke discussies aan de orde stelt en bij het oplossen van maatschappelijke problemen in de gaten moet houden.
Je zoekt naar overeenkomsten in plaats van verschillen. Denk aan oorlogstrauma’s. Die heb je op totaal verschillende manieren. Ik heb bijvoorbeeld in de Tweede Wereldoorlog bewust dingen meegemaakt, maar mijn kleinzoon moet je uitleggen wat een oorlogstrauma is. Dat kent hij eenvoudigweg niet.
Dat zijn dus kenmerken die een generationele aanpak vereisen om duidelijk te krijgen hoe het in elkaar zit.

Je kunt generatie sociologie ook gebruiken als middel om naar de toekomst te kijken. Of je twintiger bent in een tijd van economische recessie of van hoogconjunctuur, maakt erg veel verschil uit. De kansen, de oplossingen voor je als je bijvoorbeeld werkloos wordt, verschillen erg door de maatschappelijke situatie.

Wat zegt u tegen die negentienjarige kleinzoon als hij naar het belang van het vak vraagt?

Hij moet als twintiger omgaan met mensen van zestig, hij moet omgaan met mensen van vijftig, veertig. En daarbij inschatten wat de kansen en bedreigingen van die mensen zijn. Hij moet rekening houden met het feit dat er generatieverschillen zijn. De kennis die hij van generatiepatronen heeft, inzetten om het gedrag van mensen in te schatten. En dat geldt ook vica versa.
Iedereen die in de samenleving functioneert is in zekere mate generatie socioloog. Sommige mensen hebben gekozen om het aan een universiteit te bestuderen. Zij houden zich bezig met de vakliteratuur.

Wat is het sterkste pleidooi voor het vak? Hoe krijg je maatschappelijke partijen zover dat ze inzien dat het belangrijk is?

Denk aan politieke verkiezingen. Dat men inspeelt op de kansen en bedreigingen van bepaalde bevolkingsgroepen. En daar zijn generatiebesef en generatie- indelingen strikt noodzakelijk.
Je moet politieke propaganda ten aanzien van de samenleving kunnen differentiëren ten aanzien van de generaties waar je over praat. Of een bepaalde lezing die je houdt of een bepaalde campagne die gericht is op een bepaalde categorie van de bevolking, rekening houdt met wat die generatiekenmerken zijn. Zodat je je argumenten aanpast, zodat je gericht kunt werken.
Als je het over vrouwendiscriminatie hebt, is het belangrijk te weten of je het tegen zeventigers of vrouwen van dertig hebt. Hun geschiedenis is totaal verschillend.

Zoals met alles, kent ook de belangstelling voor het vak een golfslag. U zegt dat het vak in de komende tien jaar weer meer in de belangstelling komt.

Omdat de Generatie Z, de huidige twintigers, in het maatschappelijke verkeer, zo sterk aan belang gaat winnen, dat men er wat mee moet gaan doen. Er komt een belangrijke generatie aan, met in haar kielzog nog meer veranderingen. Dat is duidelijk voorspelbaar, het is ondenkbaar dat het niet zal gebeuren.

Je zou kunnen zeggen dat de eerste tekenen van heropleving zichtbaar zijn. The New York Times is begonnen aan een serie waarin de ene generatie over een andere laat vertellen. De publieke omroep zond in november 2016 de reeks Marlijn: De dolende dertiger uit. Een serie over de keuzes waar de generatie van de dertigers mee worstelt. (Zie: http://www.npo.nl/marlijn-de-dolende-dertiger/)
In de loop van dit jaar begint de publieke omroep aan een nieuwe reeks programma’s over de vijftigers. Met als werktitel De verscheurde generatie.
Is dat niet een wat zware term voor de vijftigers, De verscheurde generatie?

De term, de verscheurde generatie, is gebruikt door de KRO-NCRV. Ik was erg onder de indruk van de reeks ‘Dolende dertigers’. Toen ze mij vroegen om mee te werken aan het programma over de vijftigers, over verscheurde vijftigers, heb ik even na moeten denken. Maar je kunt generaliserend zeggen dat je als vijftiger inderdaad keuzestress hebt.
Of je zegt, ik heb een mooi resultaat in mijn leven opgebouwd. Vanaf nu ga ik kalm door en glij af naar de zeventig.
Ik was op mijn vijfendertigste hoogleraar. Ik heb tot mijn vijftigste in alle rust aan de Utrechtse universiteit mijn beroep uit kunnen oefenen. Dat is één kant.
De andere kant is dat je zegt, nee, ik wil toch nog een eindsprint maken die me uittilt boven het niveau wat ik al bereikt heb. Ik wil meer bereiken dan wat ik tot nu toe bereikt heb. Dat zat hem in het bestuderen van generaties. In het publiceren daarover. Gaandeweg proberen een internationale reputatie op te bouwen op het gebied van generatie-economie en alles wat daarmee samenhangt.’
Als je verscheurd interpreteert als keuzestress, kun je dat ook zeggen over de vijftigers. Of ze de term handhaven, is nog niet duidelijk. Als hij blijft, kan ik ze laten weten dat ik het een zinvolle uitdrukking vindt.

Wij hebben een aantal keren de wens uitgesproken om een maatschappelijk debat te organiseren over de grote thema’s waar de samenleving mee wordt geconfronteerd. Over de gezondheidszorg, de toekomst van de arbeidstijden, over de economie bijvoorbeeld. Welke rol kan uw vak in een dergelijk debat spelen?

De grote thema’s zijn de wijze waarop je volwassenheid, je leeftijd invult. Wat voor hulpmiddelen je daarvoor kunt inschakelen. Denk aan de mensen die zestig en ouder zijn. De wijze waarop zij omgaan met de mogelijkheid dat ze wat moeilijker mobiel zijn, de wijze waarop ze omgaan met mooie buitenlandse reizen, de wijze waarop ze omgaan met het verwerken van nieuws en daardoor een beeld van de samenleving te houden. Omgaan met de rassenverschillen in de samenleving, omgaan met politieke verschillen.
Bij deze discussies kan de wetenschap een belangrijke rol spelen. Niet alleen door de informatie die zij kan delen, maar ook door te wijzen op de vormgeving van een dergelijk debat.

Eén van de methodes om een maatschappelijk debat te organiseren en in banen te leiden, is gebruik te maken van science courts. Wat wordt er precies onder verstaan?

In de politiek kom je alsmaar discussies tegen. Die kun je structureren met de vorm van science court.
Door gebruik te maken van een dergelijke rechtbank kun je de sterke en de zwakke punten van bijna alle groepen waar je over discussieert verhelderen en de kansen en bedreigingen waar ze mee geconfronteerd worden in kaart brengen.
Om dat te doen, zijn er bepaalde technieken, denk aan simulatie. Waar het nu om gaat is dat je simuleert op basis van een methode die uit het strafrecht komt.
Waarbij je een aanvaller en een verdediger hebt en een leidende rechter, die luistert en vraagt. Die rechter gaat daarna op een andere stoel zitten en spreekt een vonnis uit.

Bij de maatschappelijke discussie, ook al schrijf je een artikel over iets, moet je je afvragen wie zijn de voorstanders, wie zijn de tegenstanders. Wat moet er aan kennis komen om tot iets te komen en dan, hoe kom je tot een uitspraak? Wie geef je gelijk, wie geef je ongelijk? Welke veranderingen, welke verbeteringen, voorzichtigheden ga je aanbevelen? Je speelt strafrechter. Dat is een science court. We willen graag een oordeel. Je ziet het ook op televisie. De rijdende rechter is er een goed voorbeeld van.


In 2012 verscheen Generaties van geluksvogels en pechvogels van Prof.dr. Henk A. Becker bij Rozenberg Publishers.
Binnenkort verschijnt de derde, gewijzigde druk van dit boek. In de afgelopen periode verschenen al verschillende aanvullingen op de Rozenberg Quarterly. http://rozenbergquarterly.com/category/europe_generations/

Het boek verschaft informatie ter ondersteuning van onderwijs. Het dient als onderbouwing van lessen maar ook voor het schrijven van werkstukken en het samenstellen van presentaties.Verder kan het boek dienen als basis voor beleidsvorming en uitvoering van strategieën.

Het boek is in het Nederlands en in het Engels verkrijgbaar. In paperback en als e-boek. Zie:
http://rozenbergps.com/generaties-van-geluksvogels-en-pechvogels

Voor een uitgebreide biografie van Prof.dr. Becker zie: http://rozenbergquarterly.com/de-levensloop-van-een-workaholic/




Henk A. Becker ~ De levensloop van een workaholic ~ Autobiografie

H.A.Becker

6 augustus 2018  – In alle rust is in zijn eigen studeerkamer overleden Prof.dr. Henk A. Becker (1933 – 2018)

Ten Geleide – Maart 2016
Er zijn vele vormen voor het weergeven van een levensloop. Voor deze biografie heb ik als rode draad het verloop van mijn leven vanaf de geboorte en het begin van mijn werkleven tot het laatste stadium van mijn loopbaan gekozen. Het samenstellen van deze biografie heeft plaatsgevonden als een variant op ‘Sternstunden der Menschheit’ van Stephan Zweig. Telkens komt aan de orde welke effecten een ‘major event’ in mijn leven heeft gehad. Verder is ervan uitgegaan dat de privacy van familieleden, vrienden en kennissen gewaarborgd moet worden. In verband hiermee is telkens wel een naam genoemd maar is verdere informatie over de invloeden vermeden.

2.Eerste levensjaren
Geboren ben ik op 30 mei 1933 in Greifswald aan de Oostzee. Mijn vader had de Duitse nationaliteit. Hij was doctor in de theoretische natuurkunde. Aan de Universiteit van Greifswald was hij verbonden als wetenschappelijk medewerker. Mijn moeder had van oorsprong de Nederlandse nationaliteit. Tot aan haar huwelijk had zij als secretaresse voor mijn Hollandse grootvader op zijn advocatenkantoor gewerkt. Een kleine twee jaar na mijn geboorte kwam mijn jongere broer ter wereld.
Toen ik vier jaar oud was verhuisde ons gezin naar Berlijn. Mijn vader ging werken voor Siemens. Wij gingen wonen in een appartement in Berlin-Siemensstad, een buitenwijk van de stad. Tegenover het appartementengebouw stond een lagere school. Nadat ik de leerplichtige leeftijd had bereikt ben ik daar naar school gegaan.

Mijn vader was geen militair. Hij noemde in huiselijke kring Hitler ‘der Wahnsinskanditat’. De leden van ons gezin kregen van mijn vader te horen: ‘één verkeerd woord en wij zitten me z’n allen in een koncentratiekamp’. Deze dreiging heeft vooral mijn verblijf op de lagere school een krampachtig karakter gegeven.
Het was de tijd van de bombardementen op Berlijn. Meerdere keren per week ging ’s nachts de sirene en daalden wij af naar de schuilkelder onder het flatgebouw. Overdag moesten de docenten en leerlingen van de lagere school vaak naar de schuilkelder vertrekken.

3.Evacuaties en migratie
Om de bombardementen op Berlijn te ontvluchten werden groepen bewoners regelmatig geëvacueerd naar andere delen van Duitsland. De eerste evacuatie van mijn moeder, mijzelf en mijn broer bracht ons naar Beieren. In het wijkje Unterau van Schledorf am Kochelsee woonden wij bij een boerengezin. Vriendelijke, gastvrije mensen. In Schledorf zat ik op de lagere school. Mijn Beierse medeleerlingen hadden de pest aan Duitsers uit het noorden van het land. Vaak kreeg ik te horen: ‘Du Saubub du dreckiger’. Als ‘Saupreusz’ was ik een gehaat individu. Gelukkig bleef het bij uitschelden en kwamen er geen vechtpartijen.De tweede evacuatie vond plaats naar Bernstein, een dorp in de Neumark. Het dorp ligt ten Oosten van Berlijn, aan de andere kant van de Oder, in het huidige Polen. In de naburige stad Arnswalde heb ik nog enkele maanden op een gymnasium gezeten. Totdat het Russische leger oprukte. Mijn moeder besloot om niet samen met ons te vluchten omdat een schoonzuster van haar in een ziekenhuis in een naburige plaats lag. Zij mocht niet alleen worden achtergelaten. Mijn moeder nam de zorg voor de dochter van haar schoonzuster op zich.

Wij woonden in een voormalig pension. Een groot gebouw. Er verbleven tien dames uit Berlijn met hun kinderen. Toen de Russische militairen ons dorp binnen k wamen, gebeurde dat in golven. Telkens kregen wij gedurende een week met een nieuwe groep officieren te maken. Sommigen van hen gedroegen zich correct. Maar velen van hen gingen in de nacht volwassen vrouwen en zelfs meisjes verkrachten. In mijn geheugen hoor ik het jammeren en schreeuwen van de slachtoffers nog steeds duidelijk. Ook heb ik nog steeds duidelijk de vechtpartijen en zelfs een poging tot zelfdoding voor ogen. Een vrouw probeerde schreeuwend van de tweede verdieping naar beneden op straat te springen. Ik zal deze herinneringen niet in detail gaan weergeven. Zulks om de lezers van deze biografie te sparen.

Mijn moeder heeft zich gelukkig aan de verkrachtingen kunnen onttrekken. Zij heeft bij gevaarlijke situaties van tevoren haar kunstgebit uit de mond genomen en zich met een open oude mond gepresenteerd. Met een hoofddoek en andere schamele kledingstukken heeft zij ervoor gezorgd dat zij er als een armoedig vrouwtje van diep in de tachtig uitzag.

Na enkele maanden mocht onze tante het ziekenhuis verlaten. Mijn moeder besloot toen om samen met haar twee zoons en de genezen tante plus haar dochter terug naar Berlijn te gaan. Dat lukte door een zware voettocht, onderbroken door een stuk treinreis. In de trein plunderden Russische militairen alles wat hen in de bagage van de vluchtelingen interesseerde.

Op een avond in het najaar van 1945 kwamen wij in het donker bij ons flatgebouw aan. In onze flat brandde licht en dat maakte ons optimistisch. Boven aangekomen zat er een nieuw naambord op de deur. Wij namen toen contact op met onze buren op dezelfde verdieping. Zij vertelden ons dat onze vader zomer 1945 in de flat zichzelf om het leven had gebracht. Hij was getuige geweest van de zware mishandeling door Russische militairen van een naaste collega van hem. De volgende dag zou hij aan de beurt komen om mishandeld te worden. Dat heeft hij niet afgewacht.

De volgende dag vertrokken de indringers uit onze flat om elders een woning te gaan kraken. Wij konden weer in onze eigen flat gaan wonen. Mijn moeder ging als secretaresse werken bij de Nederlandse Militaire Missie verbonden aan het ‘Allied Control Council’. In deze werkomgeving zag zij kans om de nodige documenten te bemachtigen voor onze tocht naar Nederland. Per trein en bus kwamen wij na enkele dagen aan in Wassenaar, waar haar vader met zijn tweede echtgenote woonde. Onze grootouders waren per brief op onze komst voorbereid en hadden zich bereid verklaard ons in huis te nemen.

4.Opleidingsjaren.
‘Het is goed voor een mens om zijn juk in zijn jeugd te dragen’. Deze oude Hollandse spreuk pleegde mijn grootvader vaak naar voren te brengen. Ik kon hem geen ongelijk geven. Er braken goed jaren voor ons aan. Uiteraard moesten om te beginnen mijn broer en ik zo snel mogelijk inburgeren. Mijn grootvader heeft ons enkele maanden van de straat gehouden want Duitsers waren in die tijd zeer gehaat. Hij gaf ons elke dag een dictee in het Nederlands. Die teksten gingen over Nederlandse geschiedenis, grammatica en aardrijkskunde. Na het corrigeren van de tekst gingen wij deze overschrijven. Er werd in huis alleen Nederlands gesproken. Deze aanpak had tot resultaat dat ik binnen ruim drie maanden redelijk goed Nederlands kon verstaan en praten.

Na enkele maanden werden mijn broer ik als leerlingen ingeschreven bij de Christelijke MULO in Wassenaar. Wij gingen een normaal leven leiden. Na vier jaar lukte het mij in 1950 om een diploma te behalen. Op dat tijdstip kreeg ik te horen dat mijn grootvader aan een aantal ooms had verteld dat hij ‘kleinzoons van niks’ had. Die uitspraak heeft mij diep en blijvend geraakt. Vanaf het tijdstip van deze negatieve beoordeling ben ik verder als workaholic door het leven gegaan.

Ik ben meteen na mijn tijd als MULO-leerling aan een voltijds baan op een advocatenkantoor in Den Haag begonnen. Als jongste bediende. n de avonduren heb ik een opleiding voor het staatsexamen HBS-A gevolgd. Tijdens de lessen voor die avondopleiding zat ik in de regel op de achterste bank in het klaslokaal. Om met mijn achterhoofd tegen de muur te kunnen bonken zodra ik dreigde in slaap te vallen. Binnen drie jaar , in 1953, heb ik het diploma HBS-A weten te behalen.

Hierna hebben mijn moeder en een oom aangeboden mijn studie aan een universiteit mogelijk te maken. Ik heb toen voor een studie in de rechten aan de Rijksuniversiteit Leiden gekozen. Dat betekende dat ik in Leiden op een kamer kon gaan wonen. Het betekende ook dat ik lid kon worden van het Leidsch Studenten Corps. Tijdens de groentijd was er een Commissie van Bijstand voor de groentjes. Op een avond stonden de leden van die commissie stomdronken op een tafel te schreeuwen. Een van de leden zwaaide wild met een wandelstok. Hij raakte mij met de ijzeren punt van die stok vlak boven een oog. Dit gedoe en vooral het bijna-ongeluk zijn voor mij kenmerkend voor het corpslidmaatschap geworden. Ik heb na de groentijd vele avonden op de sociëteit doorgebracht. Het stomdronken gebrul van heel wat corpsleden herinnerde mij sterk aan het wangedrag van de Russische militairen tijdens het eind van de oorlog. Om mij beter te kunnen verdedigen ben ik in Leiden een bokstraining gaan volgen. Toen ik die training had afgerond heb ik mij afgevraagd: ‘vind ik dit leuk?’. Mijn antwoord was ‘neen’. Toen heb ik het corps verlaten.

Overdag liep ik colleges in de rechtenfaculteit. Daarnaast volgde ik een cursus klassieke talen om mij op het staatsexamen Latijn en Grieks voor te bereiden. In het kader van de rechtenstudie heb ik een bijvak genomen in een vak waarvan ik nog niet eerder had gehoord: sociologie. Een docent van dit bijvak merkte ten aanzien van een werkstuk van mij op: ‘Het lijkt wel alsof die Henk Becker al jaren sociologie studeert’. Toen heb ik besloten om de rechtenstudie vaarwel te zeggen en in 1955 naar de studie sociologie over te stappen.

In het tweede jaar van mijn sociologiestudie heb ik kennis mogen maken met een studente in deze discipline: Johanna Enzlin. Er volgden een verloving in 1957 en een huwelijk. In 1959. Ook heb ik destijds een baan als socioloog aanvaard bij een stafafdeling van het Ministerie van Maatschappelijk Werk. Ik werkte aan onderzoek naar niet-stedelijke gebieden. Destijds was Marga Kompé de eerste vrouwelijke minister in ons land.

Mijn werkplek was op het Binnenhof in Den Haag. Na mijn huwelijk ben ik samen met mijn echtgenote op Rapenburg 5/7 in Leiden als beheerdersechtpaar in een studentenhuis opgetreden. Met als specialisatie beleidssociologie ben ik in 1960 in de sociologie afgestuurd, cum laude.

Begin van mijn werkleven als afgestudeerde.
Na mijn afstuderen heb ik mijn baan bij het Ministerie van Maatschappelijk werk nog enkele jaren aangehouden. Mijn echtgenote en ik zijn naar Den Haag verhuisd. In de wijk Mariahoeve konden wij een flat huren op de eerste weede verdieping. In 1963 werd onze eerste dochter geboren: Johanna Elisabeth. De voornaam ‘Elisabeth’ was gebaseerd op de voornaam van de tweede echtgenote van mijn grootvader. In 1967 volgde de komst van de tweede dochter: Marie-Thérèse. In 1964 kreeg ik een baan aangeboden aan de Faculteit Sociologie van de Nederlandse Economische Hogeschool in Rotterdam. Als leeropdracht kreeg ik beleidssociologie. Wij verhuisden in 1966 naar Capelle aan den IJssel, waar wij tot 1969 hebben gewoond.

Wat wetenschap aangaat werd ik projectleider bij een relatief groot onderzoek. NEH had van de Rotterdamsche Bankvereniging een schenking ontvangen voor een verkenning van de professionalisering van management. Als resultaat van dit project verschenen in 1968 mijn proefschrift Management als Beroep. In dit boek behandelde ik kenmerken van de managers-groepering in sociologisch perspectief. In 1969 volgde Opvolging van Managers. Dit rapport bestond uit een simulatie van enkele ontwikkelingen in de Nederlandse Managers-Groepering tussen 1960 en 1980. Daarnaast werden enkele verdere publicaties uitgebracht.

Op basis van de destijds beschikbare gegevens heb ik de loopbanen van managers in ons land in kaart gebracht. Ik heb nagegaan hoe de deskundigheid van managers systematisch wordt verhoogd. Management is als een beroep in wording weergegeven. Als een neo-professie in opkomst, naast klassieke professies zoals die van geneeskundigen of advokaten. Eind jaren zestig van de vorige eeuw vertoonde de neo-professie van managers nog niet duidelijk de problemen die pas later duidelijk zouden worden.

Welke problemen zijn na de jaren zestig van de vorige eeuw en in het begin van de huidige eeuw gaan optreden? ‘ All power corrupts, and absolute power corrupts absolutely’. Dit gezegde is pas na de jaren zestig van belang geworden voor het in kaart brengen van de professionalisering van management. Managers beschikken over veel macht, in vele gevallen zelfs over bijna absolute macht. Organen zoals raden van commissarissen houden toezicht op het gebruik van de macht, doch dit toezicht is in de regel beperkt. In onze tijd is protest ontstaan tegen het feit dat managers zich veelal relatief hoge salarissen en bonussen toekennen. De toenemende professionalisering maakt dit bespreekbaar en gaandeweg ontstaan morele regels. Een voorbeeld hiervan is de ‘Balkenendenorm’. Dus de morele regel dat het salaris van een manager niet hoger mag zijn dan het salaris van de premier. Indien spanningen rond morele regels rond managers ten tijde van het geschreven worden van mijn dissertatie al voldoende waren opgetreden, had mijn dissertatie op meer waardering kunnen rekenen.

In1969 verhuisden wij naar Doorn. Met die verhuizing hebben wij gewacht totdat onze oudste dochter haar zesde verjaardag nog samen met heel wat vriendinnetjes in Capelle aan den IJssel kon vieren. Ons huis in ligt sinds 1970 tegenover een tennisbaan in een wild stuk bos. In 2016 wonen wij nog steeds in het gezellige dorp op de Utrechtse Heuvelrug.

Professoraat
Kort na het plaatsvinden van mijn promotie heeft de Universiteit Utrecht belangstellenden uitgenodigd om naar twee professoraten in de sociologie te solliciteren. Een van deze professoraten had tot leeropdracht ‘De sociologie, in het bijzonder de methodologie van het sociaal onderzoek’. Ik heb de moed opgebracht om naar deze positie te solliciteren. Ik werd voor de positie aangenomen. Ik was toen 35 jaar oud.

Het ging om een nieuwe positie en mede daardoor was ik grotendeels vrij in het invullen van de leeropdracht. Om te beginnen heb ik besloten om een ‘tripod’ centraal te stellen. Ten eerste een inhoudelijke invulling. Ten tweede een methodische dimensie. Ten derde een meta-dimensie. Wat betreft de eerste dimensie van de driehoek heb ik voor een toespitsing binnen de sociologie op levenslopen, later op generaties. Gekozen. Methodisch heb ik mij gespecialiseerd in ‘social impact assessment’, een internationaal geïnstitutionaliseerde set van methoden en technieken om de consequenties van strategieën in kaart te brengen. Op meta-terrein heb ik mij op de geschiedenis van de sociologie en de state-of the-art van de discipline toegelegd.

Mijn werkplek werd een kamer op de dertiende verdieping van Transitorium II, een kantoortoren in de Uithof. De kamer lag aan de zuidzijde van het gebouw en bood een prachtig uitzicht over de landerijen met hier en daar al een ander gebouw van de universiteit. Deze kamer heb ik, met een korte onderbreking, gedurende dertig jaar mogen gebruiken.
Ik kwam te werken in de Sociale Faculteit, Vakgoep Planning en Beleid. De meeste collega’s en medewerkers waren net als ik nieuw. Het aantal eerstejaars studenten in de sociologie lag in de eerste jaren boven de honderd. Ik heb in het begin colleges gegeven in het eerste studiejaar en in het doctoraal onderwijs.

Wat onderzoek aangaat heb ik een project uitgevoerd rond loopbanen van academici. In 1983 heb ik levenslopen en generaties tot centraal thema gekozen.
Op het terrein van de ‘social impact assessment’ ging het met name om het verbeteren en toepassen van methoden. Vooral het International Handbook of Social Impact Assessment heeft internationaal belangstelling verworven. Ik was mede-redacteur van dit boek en heb ook tot de inhoud bijgedragen.

Qua geschiedenis van de discipline en haar state-of the art heb ik als mede-redacteur meegewerkt aan de bundel What has Sociology Achieved ?.

In 1994 ben ik benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, op basis van mijn werk in de sociologie en de door haar toegepaste methoden.

Doorwerken
In 1998 heb ik de leeftijd van 65 jaar bereikt. Na ingang van mijn emeritaat heb ik mijn werk als socioloog voortgezet. In de eerste plaats door het voorbereiden en uitbrengen van publicaties ten aanzien van generaties. In de tweede plaats door het houden van lezingen, onder andere in het kader van HOVO: hoger onderwijs voor ouderen. Ten slotte heb ik informeel promovendi begeleid. Formeel was ik niet meer bevoegd tot het optreden als promotor.

Tot de publicaties behoort Generaties van Geluksvogels en Pechvogels. Dit in 2012 verschenen boek is als paperback en als e-book verschenen. Ik heb het een ‘living document’ gemaakt. Regelmatig verschijnen aanvullingen in de vorm van bonushoofdstukken, te lezen op de website van de uitgever: rozenbergquarterly.com/europe generations. Van dit boek is ook een Engelse versie verschenen, eveneens als paperback en als e-book.

In 2016 werk ik nog aan het afronden van het project ‘Generaties en de Toekomst van het Afstandswerken’. Een afstandswerker verricht arbeid op plek A en vervolgens komen de effecten van deze arbeid tot stand op plek B. Als voorbeeld noem ik een aantal gastcolleges die ik vanuit Utrecht heb gehouden op de Universiteit van Johannesburg in Zuid-Afrika. Binnen enkele minuten ben je als docent vergeten dat je tegen een glasplaat spreekt. Je ziet op het scherm de reacties van de studenten en daarop ga je vervolgens in. Ik had van tevoren handouts van mijn colleges gestuurd. In de Engelstalige vakliteratuur noemt men afstandswerkzaamheden ‘Outsorcing’. Deze vormen van uitbesteding hebben al een lange geschiedenis.

In mijn project behandel ik veranderingen in het patroon van generaties als achtergronden. Daarbij ga ik uit van de formatieve periode in de levensloop. Tussen ongeveer het twaalfde en het tweeëntwintigste levensjaar zijn onder meer het niveau van de intelligentie en de geheugencapaciteit het hoogst uit de gehele levensloop. De formatieve periode is van bijzondere betekenis voor het analyseren van de cohorten die na 1985 zijn geboren. De leden van deze cohorten hebben de ICT-revolutie tijdens hun formatieve periode mogen meebeleven. De leden zijn mede door het gebruik van Internet in hun formatieve periode op grote schaal goed thuis geraakt in de Engelse taal. Het gaat om de cohorten die Generatie Y en Generatie Z vormen. Generaties schuiven op in het verloop van de tijd en ondergaan op die weg heel wat veranderingen. Een overtuigend beeld van deze verschuivingen vormt een tekening van een slang die een konijn heeft ingeslikt. Traag schuift het konijnenlichaam door de buik van de Python. Onderweg verandert het kadaver. Door meerdere konijnen door het slangenlichaam te laten schuiven komt de dynamiek van het generatiepatroon duidelijker in beeld.

Mijn project analyseert in de eerste plaats afstandswerken in het onderwijs. Denk aan de topuniversiteiten die in het Engels internationaal onderwijs aanbieden. Nauw met het afstandsonderwijs verbonden is coaching op afstand. In de tweede plaats gaat het om afstandswerken in ondernemingen en administratieve organisaties. Vele jaren waren heel wat ‘callcenters’ in het Engels actief vanuit vooral China en India. Toen de afstandswerkers in deze landen steeds hogere lonen gingen afdwingen hebben afstandswerkers in landen in Oost-Europa hun functie overgenomen. Vooral Polen en Roemenië zijn hierin actief. Tal van ondernemingen in onder andere Nederland, Engeland en de Verenigde Staten hebben overeenkomsten gesloten met ondernemingen in Oost-Europa om voor hen te programmeren, boekhoudingen bij te houden en administraties te verzorgen. In 2016 zijn de lonen in de dienstverlenende ondernemingen gemiddeld 50% lager dan in de opdrachten verlenende landen.

In de derde plaats gaat het om afstandswerken in de gezondheidszorg. Denk aan de begeleiding op afstand van alleenwonende senioren. Ten vierde komt het bemensen van bewakingscamera’s in beeld. Zo zijn er nog wel meer sectoren die afstandswerken vertonen.

Het lopende project analyseert ook de ontwikkelingen die in de komende jaren in de betrokken sectoren zijn te verwachten. Zullen loonsverhogingen in landen zoals Polen en Roemenië net als in het verleden in China en India het afstandswerken slopen? Zullen werkers in Ontwikkelingslanden overgaan tot afstandswerken in Ontwikkelde landen? De voortgang in het project kan worden gevolgd op de website van de uitgever van mijn boek uit 2012. Zie informatie over deze website eerder in deze biografie.

Op 9 januari 2016 verscheen in een Special van de NRC over generaties een artikel met als titel ‘Het dertigersdilemma is geen aanstellerij’. In dit artikel treffen wij de volgende zin aan: ‘In Nederland was het de socioloog Henk Becker die de term “generatie” groot maakte’. Een mooi compliment, maar het artikel suggereert ook dat ik een nogal vaag model zou hebben ontwikkeld. Om deze misvatting de wereld uit te helpen heb ik in NRC Next van 13 januari 2016 een artikel gepubliceerd met als titel ‘Precies weergeven’. In dit artikel leg ik uit dat ik in mijn publicaties drie betekenissen van het begrip ‘generatie’ onderscheid. Ten eerste: beschrijvingen van meetresultaten. Plus theoretische en soortgelijke verklaringen achter deze empirische teksten. Ten tweede: idealisaties van generaties. Dus onvermijdelijke globale typeringen en dergelijke om discussies in wetenschap en samenleving over generaties mogelijk te maken. Ten derde: het gebruik van de term ‘generatie’ in het algemeen spraakgebruik. Deze driedeling voorkomt dat men mij terecht van vaagheid in mijn publicaties over generaties zou kunnen betichten.

Terugblik
Wanneer ik terugblik op mijn levensloop dan vraagt om te beginnen de zelfdoding van mijn vader de aandacht. Na de dood van mijn vader is bekend geworden dat zijn door Russische militairen mishandelde collega na die mishandelingen is weggevoerd en dat sindsdien niets meer van die collega is vernomen. Achteraf gezien was het dus verstandig van mijn vader om tot zelfdoding over te gaan.

Kijk ik ook op andere punten terug in deze autobiografie op mijn leven, dan voert deze terugblik tot de constatering dat ik mij in deze tekst grotendeels tot mijn werkleven heb beperkt. Ik heb in de achter ons liggende jaren heel wat mogelijkheden gekregen om aan mijn werkleven positief inhoud te geven. Er hebben dus heel wat ‘Sternstunden’ mijn levensweg gekruist en daarvan heb ik dankbaar gebruik gemaakt. De toespitsing op mijn werkleven als rode draad is mede ingegeven door de wens om het verhaal niet moeilijk leesbaar maken.

De terugblik op deze autobiografie maakt ook duidelijk dat ik vrijwel geheel ben voorbijgegaan aan mijn gezinsleven. Zulks om de nodige privacy te betrachten. Onbesproken is het verloop van mijn huwelijksleven gebleven. Terugblikkend vanuit 2016 verloopt ons huwelijksleven nu reeds meer dan 56 jaar gelukkig. Ik heb onze twee dochters wel genoemd maar verder onbesproken gelaten. Ook zijn onze twee kleinzonen, Sander en Thymo, buiten beeld gebleven. Ik laat op deze plek nu nog even weten, dat beide kleinzonen bezig zijn hun academische opleiding af te ronden.

Ook over mijn geloofsleven heb ik tot hiertoe gezwegen. Mijn opvoeding heeft mij indertijd in contact gebracht met het Lutherse en het Gereformeerde geloof. In de jaren vijftig heb ik belijdenis gedaan in de Nederlands Hervormde Kerk. Op dit moment ben ik lid van de Nederlandse Protestantenbond. Een verhaal over mijn geloofsleven zou een afzonderlijke biografie vereisen.




Bonus Chapters 2016 ~ Supplementing ‘Generations Of Lucky Devils And Unlucky Dogs’

080212BeckerFrontBonus chapter 2016 – 1
Short alert concerning the discussion about generations

Bonus chapter 2016 – 2
The ICT-generation, also Virtual Generation

Bonus chapter 2016 – 3
Generations and the future of distance workers

Bonus chapter 2016 – 4
Life-history of a workaholic, autobiography of the author

Supplement concerning: Henk A. Becker: ‘Generations of Lucky Devils and Unlucky Dogs, strategies for assertive growing up, active ageing and intergenerational solidarity up to 2030’. Amsterdam 2011, Rozenberg Publishers. Paperback and e-book.




Short Alert Concerning The Discussion About Generations

080212BeckerFrontIntroduction
We come across the word ‘generation’ nearly every day, in various places. In discussions, in the media, in books. Often we know immediately what it is about, which is odd, as generations are extremely complex phenomena. This complexity causes discussions about generations in social sciences to remain fierce. This short alert is an attempt to give a concise summary of the discussion.

Starting point for this alert is the book Generaties van Geluksvogels en Pechvogels (Generations of lucky dogs and the unfortunate), which I had published in 2011. As the pattern of generations changes continuously, I made this book a ‘living document’. This implies that I frequently publish supplements to this book. These supplements appear on the website of the publisher of the book.

In this short alert I summarize the current discussion. This summary is particularly important as the pattern of generations is about to change intensively worldwide. By the end of July 2016 a report will be published, indicating in what way recent innovations in the IT sector influence the pattern of generations.

As this concerns extremely complex phenomena, it is essential to involve three areas of knowledge in the discussion. The first knowledge area are the descriptions of the generation pattern and are dynamics. This is mainly about the research reports and scientific reflections. The second knowledge area ensure the necessary idealisations. Especially a typology of generations is indispensable. The third knowledge area informs us about the discussion with regard to generations occurring in our society. What do TV, newspapers and magazines bring forward?

2. Descriptions of the pattern of generations
Our society has over one hundred years of birth. The higher the age of the people involved, the smaller the ‘cohorts’. This clearly applies for the members of society who are over one hundred years of age. The more than one hundred cohorts shift in time annually. Often this shifting is accompanied by changes in the structure of the cohorts. These processes are for example shown as the movement of a rabbit that was eaten by a snake. Slowly the rabbit sinks into the bowels of the snake, while it is being digested.

In addition it is important that every time some cohorts cluster into a generation. Such clusters are formed under the influence of great social changes (‘major events’). There is no official acknowledgement of generations. As a result the social and scientific discussion decides about the question whether there is a generation. In any case these debates ensure an extensive flow of books and articles.

3.Idealisations of the pattern of generations
Studying and discussing such complex phenomena does not only require detailed scientific and generally social texts. In addition simplified models are essential. Therefore a typology of generations is available. A stereotype of every generation within the typology is assimilated.
The idealisations of the pattern of generations changes over the years. After all they are required to correspond with the changes that the generations themselves undergo each time. In connection with these changes I adjusted the typology of generations time after time in my book. Below I indicate how I presented the typology in 1992 and in 2011.

Cohorts born between 1910 and 1930
Name in 1992: pre-warGeneration
Name in 2011: pre-warGeneration

Cohorts born between 1930 and 1945
Name in 1992: Silent Generation (During the Cultural Revolution of the sixties, and later the struggle was between the mature adults and the rebellious youth over the heads of the Silent Generation. The Silent Generation largely remained silent).
Name 2011: Silent Generation (The name remained unchanged)

Cohorts born between 1945 and 1955
Name in 1992: Protest generation (See above about the struggle during the Cultural Revolution)
Name in 2011: Early Baby-boom generation (Protests have escaped the attention. Baby-boomers are currently relatively very confident. The start of their working life went relatively favourable. Gradually the extent of their cohorts has shown relatively many social effects).

Cohorts born between 1955 and 1970
Name in 1992: Lost Generation (The term ‘lost’ could imply ‘losing the way’ but also it mean ‘prospectless’, for instance in terms of finding a job).
Name in 2011: Late Baby-boomgeneration (Less great effects on the great extent of cohorts, therefore: Late).

Cohorts born between 1970 and 1985
Name in 1992: Pragmatic Generation.
Name in 2011: Pragmatic Generation, Generation X

Cohorts born between 1985 and 1995
Name in 1992: Generation Y;
Name in 2011: Unlimited Generation, Generation Y

Cohorts born after 1995>
Name in 1992: None
Name in 2011: ICT-Generation (Also: Generation )Z. By the end of June 2016 it will become clear from which year this generation can be observed).

As far as the ‘Patatgeneratie’ (Fish ‘n Chips generation) is concerned, I refer to Wikipedia. I, myself do not use that name.

4 Generations in society
Time after time research takes place, based on the question: what generation names are recognized by members of society? Investigating generations and drawing up typologies of generations is systematically done in accordance with these society customs wherever possible.

A fascinating example of this is the article ‘Vrijheid blijheid voor altijd’? (‘Freedom and happiness for always’). This appeared in Elsevier magazine on 21 May 2016. The youngsters in the article, presented as an illustration, are all between 17 and 30 years old. In secondary school they were prepared by means of the idea: ‘Do whatever you like, and you will be alright. Follow your heart. The world is at your feet. You can be whatever you want to be’.

In the ‘Introduction’ to this alert it was announced that soon the generation pattern worldwide will experience a shock. By publishing the effect of the break-out of the IT-revolution on youngsters, who are at that time in their formative timeframe. Think about the grandsons of grandfathers, who give their granddads the required assistance while dealing with a computer or another digitally functioning device. This will concern a cluster of young cohorts of such an apparent feature that the generation sociology will finally obtain a categorically convincing example of the emergence and survival of a generation.

6 Finally
Ever since the rise of the generation sociology some hundred years ago, this specialism has been facing continuous fierce criticism. In our day and age we still hear the statement: ‘Henk Becker’s generation sociology is too vague’. The generation sociologists should not only refute the criticism, but also benefit from it as much as possible. The attention for generation sociology are very much alive, due to fierce debates. This attention will also be retained because of the aforementioned announced break in the trend and the consequences in society.

Henk Becker
June 2016

Literature
Henk A. Becker (1992).’Generaties en hun Kansen’.Amsterdam: Meulenhoff
Henk A. Becker (2011). ‘Generaties van Geluksvogels en Pechvogels: Strategieën voor assertief opgroeien, actief ouder wordenen intergenerationele solidariteit tot 2030’. (Met een Woord Vooraf van Paul Schnabel).Amsterdam: Rozenberg Publishers. Paperback en e-book. Sinds 2011 als ‘living document’ beschikbaar, op de website van de uitgever. (rozenbergquarterly.com/category/europe generations).
Idem, ‘Generations of Lucky Devils and Unlucky Dogs: Strategies for assertive growing up, active ageing and intergenerational solidarity up to 2030’. Amsterdam: Rozenberg Publishers. Paperback and e-book. As ‘living document’ available on the website of the Publisher.
Frits Spangenberg en Martijn Lampert (2011). ‘De grenzelose generatieen de opmars van de B.V.IK’. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.
Over de onmisbaarheid van idealisaties zie: Broer, H., J. Van de Craatsen F. Verhulst (1995). ‘Chaostheorie: het einde van de voorspelbaarheid?’. Utrecht: Epsilon Uitgaven.




The ICT-Generation, Also Virtual Generation

080212BeckerFrontRoots
In the Netherlands about one thousand schoolchildren are sick and have to stay at home. An organisation called ‘Classcontact’ is responsible for the communication between the healthy and the sick members of the classes. All members of a class communicate with eachother by video conferencing. This arrangement aims at avoiding that the sick children feel lonely and that they get excluded from the lessons.

This arrangement is possible because these schoolchildren belong to cohorts that have experienced the ICT-revolution during the formatieve period in their lifecourse (1). The children belong to the ICT-Generation’, also called virtual generation (2). Members of this generation have in this period profited from a relatively high level of intelligence and a relatively high memory capacity. They will profit from these experiences during the rest of their lifecourse, although the impact will shrink and the content will change somewhat in the course of time.

In this bonus chapter I will first discuss the charateristics we can expect of the ICT-generation in the future, looking at a number of areas in society. Second, I will look at the strategies that will have to be applied. Third, the perspectives for the ICT-generation will be explored.

2.Areas of activities
The first area to be discussed is education. All members of the virtual generation will profit substantially from the experiences during their formative period. They have learned much about virtual communication and about handling computers. They have also acquired a relatively high level of communicating in English.

They will profit much from distance learning. An example of this kind of education are the Open Universities active in many countries in the Western World. Also distance learning will enrich the opportunities on the labour market for youngsters in developing countries a soon as they try to find a job in a developed country. These opportunities will lead to government meaures to keep them in their home country and to avoid migration to a developed country. If they live in a safe area, there will be no reasons for emigration. We are confronted here with a structual reduction of mass migration towards developed countries.
Also training and coaching will have an important impact upon the lifecourses of the ICT-generation. The members of this generation will try hard to acquire knowhow about practical activities. In particular coaching will improve their opportunities on the labour market. An example of coaching in schools was presented at the beginning of this bonus chapter.

The opportunities involved are present in particular in the area of administration. Already in our time many enterprises in the Netherlands and other Western countries engage administrative workers in countries like Rumania and Slovacia in programming in the sector of administration and bookkeeping.
Furthermore medical care presents many examples of distance work suited for members of the ICT-generation. As an example we can take handling of care-robots at a distance. This activity requires knowhow about robotica. This kind of knowhow the members of the ICT-generation can acquire without too much trouble.
As a last example we will take a look at surveyance. For instance surveyance by cameras.

3.Strategies
In the next five to ten years of its existence the ICT-generation will have to design and practice strategies that
first, provide optimal profits of the abilities of its members in handling ICT,
second, lead to optimal profits from distance workers worldwide,
third, lead to optimal cooperation with members of other generations,
fourth, reduce mass migration of economic refugees living in safe areas.

In the area of education in the next five to ten years the members of the ICT-generaion will not have yet enough training and experience to act as high-quality teachers. The members of this generation will contribute assistance that requires strategies that will be inspired by the practices described in the beginning of this bonus chapter, dealing with the support of schoolchildren that have to stay at home.
The same kind of strategies is required in the area of training. Members of the ICT-generation need strategies to act as assistants. For instance training in handling knowledge and know-how regarding the pattern of generations. This training will be supported by the book Generations of Lucky Devils and Unlucky Dogs.
With regard to coaching the members of the ICT-generation will in the next five to ten years already be able to act on a high level. As an example we can take the coaching of economic refugees that are admitted to developed countries. Distance work based on ICT will take place worldwide.

Next administration requires our attention. In bonus chapter 2016-3 experiences with distance programming are described. Young experts living in a country in the East of Europe contibute programming to enterprises situated in the Netherlands, England and other countries in the Western World.
In the area of medical care members of the ICT-generation can support patients that have to stay at home. They will supervise these patients and organize social contacts.The same kind of distance work can be practiced to support senior citizens living alone and in need of social contacts. These activities require strategies inspired by activities already existent.
Also surveyance will have to be contributed by members of the ICT-generation. In particular surveyance based on cameras. For instance camera surveyance in the centers of our large cities. In Generations of Lucky Devils and Unlucky Dogs examples of Amsterdam are presented.

These strategies require a lot of support. For instance if the producing position or the receiving position cannot be reached by daylight. Often night shifts will be require.

4.Perspectives
We may expect that the European Commission will stimulate pilot studies and will contribute to the finances required for these activities.
We also expect that distance work will grow fast in the next years. Furthermore we expect that the book Generations of Lucky Devils and Unlcky Dogs will contribute substantial to these developments.
A lot of problems still require attention. For instance we need safeguarding of the copyrights of specific texts published in a living document.

5.Next steps
First. I will send this version of Bonus Chapter 2016-2 to a translation bureau to correct my mistakes in the use of the English language.
Furthermore, I will supplement Bonus Chapter 2016-3 with new information.
Also, I will add new information to my autobiography.

NOTES
(1) Henk A. Becker (2011) Generations of Lucky Devils and Unlucky Dogs. Amsterdam: Rozenberg Publishers. Page 33.
(2) IT Generation, Barendrecht.