Hamburgerstraat 28 – Het Kantongerecht en de Hamburgerstraat
No comments yetOm met het vertrek te beginnen: in 1980 verhuisde het kantongerecht uit de Hamburgerstraat. Impressies van dit gerecht aldaar – zowel van anderen als eigen – zijn dan ook uit een ver verleden. De wegen van kantongerecht en rechtbank zijn dus reeds lang gescheiden.
Ooit zullen rechtbank en kantongerecht in de gebouwen aan de Hamburgerstraat samen gelukkig hebben gewoond. In de vijftiger jaren zal van het gebrek aan ruimte dat nadien een zware druk op de verhoudingen tussen deze gerechten legde, nog geen sprake zijn geweest. Berichten uit die tijd hierover zijn niet concreet te vinden. Evenmin zijn der mensen die over de situatie in die jaren uit eigen ervaring kunnen verhalen. Over de latere jaren – zo vanaf het begin van de jaren zestig – konden direct betrokkenen, waaronder mijn voorgangers mr. M.E.J.J. Burlage en mr. C.A. Westerouen van Meeteren, mij echter levendig te vertellen. In deze jaren waren wat huisvesting betreft de goede tijden voorbij. Uit de verhalen komt een beeld naar voren van twee gerechten, die moesten vechten om schaarse ruimte, waarbij – het zal niet echt verbazen, want zo is het doorgaans in het leven – de grootste (sterkste) won.
Zolang het Kantongerecht Utrecht drie kantonrechters telde – in en vlak na de oorlog was er slechts één kantonrechter – moet er geen vuiltje aan de lucht zijn geweest. In het gele gebouw – gelegen aan de zijkant van het plein voor het gerechtsgebouw – zetelde het kantongerecht: drie kantonrechters met elk een eigen kamer, drie secretarissen in een kleinere kamer en de griffiemedewerkers in de grote zaal beneden.
De komst van de vierde kantonrechter viel in de tijd van de grote verbouwing van de zestiger jaren. Griffiemedewerkers werden tijdens deze langdurige verbouwing gehuisvest in een houten ‘bouwwerk’ op het voorplein. Bij de verbouwing werden enkele woonhuizen in de Korte Nieuwstraat afgebroken. Op de vrijkomende plaats kwam nieuwbouw ten behoeve van de rechtbank. Het was de bedoeling dat het kantongerecht in het nieuwe gedeelte van het gerechtsgebouw – het deel dat bestond uit deze woningen – gevestigd ging worden. Er zou in de Korte Nieuwstraat een eigen ingang voor het kantongerecht gerealiseerd worden. Die entree is er ook gekomen, echter niet als ingang van het kantongerecht.
Op het moment dat de verbouwing zijn voltooiing naderde (omstreeks 1963) wachtte de toenmalige kantonrechters een onaangename verrassing. Niet het gehele nieuwe gedeelte aan de Korte Nieuwstraat viel hen ten deel, slecht een stuk daarvan. Vier kamers werden aan de rechters ter beschikking gesteld, er kwam één kamer voor de secretarissen alsmede een zittingszaal. De griffie met al haar medewerkers bleef in het gele gebouw. De reden voor deze verandering in het vestigingsbeleid zal wel nooit geheel achterhaald worden. Ongetwijfeld heeft de rechtbank in die tijd behoefte aan meer ruimte gehad en kennelijk had de rechtbank ook de mogelijkheden om haar wensen te realiseren. Toch ontstond een wat bizarre situatie: rechters en secretarissen in het ene gebouw en de griffie in het andere, terwijl iedereen voortdurend met de dossiers heen en weer liep.
De ‘cohabitation’ is niet gelukkig geweest. Het kantongerecht had het ( waarschijnlijk juiste) gevoel dat zij ruimte bezette, die de rechtbank tot de hare wilde maken. De verhoudingen zijn in die tijd vast niet optimaal geweest. Ook waren er incidenten. Een jammerlijke vergissing vormde bijvoorbeeld de bezetting van de kamer van een kantonrechter door krakers, die de president van de rechtbank tot ontruiming had veroordeeld. Beitels zijn eraan te pas gekomen om het vertrek van de kantonrechter, die natuurlijk part noch deel aan het ontruimingsvonnis had gehad, te ontzetten. Gelukkig waren de krakers niet van een boosaardige soort; vernielingen waren er niet, zelfs een beeldje op de vensterbank bleef geheel intact.
De groei van de rechtbank is de aanleiding geweest dat vanaf het begin van de zeventiger jaren gezocht is naar andere huisvesting voor het kantongerecht. De Rijksgebouwendienst bood het gebouw op de hoek Trans/Nieuwe Gracht aan, ooit de zetel van de Centrale Raad van Beroep. Dit al geruime tijd leegstaande en vervallen gebouw was absoluut ongeschikt om justitiabelen te ontvangen. Het kantongerecht weigerde hierheen te vertrekken. De kantonrechter oudste in rang van die tijd, mr. Burlage, kon het Ministerie van Justitie ervan overtuigen dat met name arbeidsrechters als kantonrechters hun medewerkers niet aan hemelwater tijdens het werk konden blootstellen; het dak van dit gebouw verkeerde namelijk in erbarmelijke staat. Voor dit argument van ‘het sociale gerecht’ zwichtte het ministerie. Derhalve: exit Trans.
Twee vragen resten: hoe is het Kantongerecht Utrecht aan zijn huidige – schitterende – huisvesting gekomen en waarom blijft het kantongerecht daar?
Het eerste is, naar mij verteld is, een kwestie van één dag geweest. Als gezegd was men zoekende naar huisvesting. Op een maandagochtend in 1976 kwam in het overleg van de kantonrechters met de griffier ter sprake dat een grote bank vanwege een fusie haar kantoor aan het Janskerkhof ging verlaten. Het gebouw zou te koop zijn. Kordaat legde de griffier deze optie aan Den Haag voor. De volgende dag volgde niet alleen een bezichtiging maar ook de beslissing tot aankoop. Snel genomen beslissingen behoeven beslist niet altijd verkeerd te zijn, zoals nadien duidelijk is gebleken.
Ten slotte: waarom blijft het kantongerecht op het Janskerkhof? Hiervoor zijn meerdere redenen. Allereerst: wie het gebouw kent, weet dat hiervan geen afscheid genomen mag worden. Er is geen mooier gerechtsgebouw in Nederland. Zelfs in Madurodam is het Utrechtse kantongerecht te bewonderen. Het gebouw is – zeker na de laatste veranderingen – prettig om in te werken. Hierbij komt dat thans weer geldt wat ooit de reden voor de scheiding was: gebrek aan ruimte. De gerechten en het parket die hun intrek nemen aan de Catharijnesingel zijn inmiddels zo gegroeid dat de nieuwbouw snel weer te klein zal zijn. Zo zijn we terug bij af. Terecht is dan ook beslist dat het kantongerecht op zijn eigen plek in het hart van de stad zal blijven.
Comments
Leave a Reply