Folderye en Franglais: modetrends in winkelnamen
Nostalgie als handelsmerk doet het vaak goed. De opoe-fiets, grootmoeders cake, uw grootouders kochten al hier: wat verder dan twee generaties terugwijst, paart de roep van degelijke materialen en ouderwets vakmanschap aan de populariteit van trekdrop en Art Deco-vazen.
De makkelijkste manier om een eeuwenoude voorgeschiedenis te suggereren, is het aanbrengen van één of twee ‘oud’ ogende letters in de naam van product of etablissement.
Dat wil wel eens tot verrassende combinaties leiden. Een hoofdstedelijk café roept met de naam ‘De Huyschkaemer’ de sfeer op van een knapperend haardvuur, versgezette koffie en moeder die een stevige maaltijdsoep bereidt.
Een bijkomstigheid is dat ‘Huyschkaemer’ nooit die spelling gehad heeft. (De taalkundige uitleg: woorden als mens en vis werden tot 1936, toen de spelling De Vries en Te Winkel werd ingevoerd, geschreven als mensch en visch. In vroeger eeuwen werden ze namelijk als mensk of visg uitgesproken. Die uitspraak sleet af, de schrijfwijze hield hardnekkig stand. Huis werd nooit als huisk of huisg uitgesproken en derhalve ook nooit als huisch gepeld. Vergelijk in het Duits Mensch en Fisch met Haus.)
Misschien heeft op de plaats van deze kroeg ooit een herberg of uitspanning gestaan en heeft de huidige eigenaar daarnaar willen verwijzen, maar hield zijn commercieel instinct geen gelijke tred met zijn taalkundige scholing.
Anders ligt het al, waar de uitbater zijn fantasie geheel de vrije loop laat. Dat moet het geval geweest zijn bij ‘De Smickelbar’, waarvan het pseudo-ouderwets gespelde eerste deel sterk contrasteert met de roze verlichting en luide jukeboxmuziek die het woord bar oproept.
Het beoogde effect is niet aan spelling gebonden. Het kan ook bereikt worden door de juiste (lees: onjuiste) woorden of begrippen te koppelen. Het schoolvoorbeeld is de advertentie in een Nederlands avondblad voor een ‘Middeleeuwse brunch’: brunch is de inmiddels ingeburgerde naam voor een uitgebreide ochtendmaaltijd die ontbijt en lunch overbodig maakt. Het is dan ook samengesteld uit de Engelse woorden breakfast en lunch.
Dit compromis voor langslapers en veeleters is, waarschijnlijk in Amerika, bedacht omstreeks de jaren 60 van de vorige eeuw. Maar ook de oorspronkelijke woorden zijn zo oud niet. Lunch, bijvoorbeeld, verschijnt pas in het Engels tegen 1700, ruim na de Middeleeuwen.
Nog zo’n constructie werd bedacht door een eerzaam handwerksman die de tijd rijp of zijn broodwinning achterhaald genoeg vond voor een verbale facelift. Waar bakkers tegenwoordig allemaal in een Broderie of Broodwinkel lijken te werken, of – beter nog – in een Backerie of Broodtwinckel, en steeds meer slagers Vleeschhouwerij op hun winkelruit laten aanbrengen, was het schoenlappen een van de laatste echte ambachten die eerlijk voor hun naam durfden uitkomen.
Sedert een paar jaar heeft ook die hoek een open oog voor modieus taalgebruik en sindsdien kan men voor nieuwe hakken en zolen ook terecht bij de Schoenlapperette.
Het voorlopig hoogtepunt wordt gevormd door het bedrijf dat in en om Alkmaar reclameblaadjes en huis-aan-huis-kranten verspreidt en dat op zijn bestelauto’s trots de vermelding “drukwerkverspreiders sinds 1799” voert. De naam van dat bedrijf is ‘Folderye’, waarbij ik de neiging nauwelijks kan onderdrukken dat in goed Middelnederlands uit te spreken als Folderië.
Zo het de bedoeling was die sfeer – Hadewijch, Mariken van Nieumeghen, heksenverbranding, de pest – naar boven te halen, overigens zonder dat duidelijk is wat dat voor rol speelt bij het bezorgen van het Weekblad voor West-Friesland en de Kruidvatfolder, dan ware het achtervoegsel -ye beter aan een ander woord gekoppeld.
Folder komt uit het Engels, van het werkwoord to fold, vouwen. Van oorsprong de naam voor gevouwen drukwerk, werd folder bij uitbreiding het woord voor kleine blaadjes, reclamedrukwerk en dergelijke. Het vond in die betekenis pas in de loop van de vorige eeuw ingang in het Nederlands. Lang na 1799.
Interessant is, dat de mode zelf ook modes kent, ook in winkelnamen. Een wandeling door de Amsterdamse Kalverstraat biedt een breed inzicht in de ontwikkelingen op dat gebied. De jongstetrend – in deze sector spreekt men bij de geringste verandering al van ‘trend’; duurt een trend langer dan een week, dan is het een ‘rage’ en als een rage langer aanhoudt dan een maand, heet het een aardverschuiving – lijkt het gebruik te zijn van twee talen voor één naam, onder de voorwaarde dat daarbij geen Nederlands zit.
Typerend voorbeeld is la Sweaterie, dat op subtiele wijze de faam van Lichtstad-Modestad en het vrije-blije van joggingpakken en zweetbandjes combineert. Viva en de Marie-Claire voor één geld.
Daartoe wordt een woord geleend van het Frans, dat het zelf weer uit het Engels gehaald heeft, ondanks de strenge richtlijnen van de Franse overheid tegen onnodig overnemen van Engelse en Amerikaanse termen. Dit Franglais heeft inmiddels oor- en oogstrelende begrippen opgeleverd als le five o’clock tea, le businessman, le far-west, la baby-sitter (een oppas is per definitie vrouwelijk in Frankrijk) en blijkbaar ook le sweater, te vinden in een Sweaterie.
Maar de Nederlandse modewereld is voor haar creativiteit niet uitsluitend aangewezen op de Champs-Elysées. De P.C. Hooftstraat, bijvoorbeeld, nog zo’n hoofdstedelijke winkelpromenade, kent de Pulloveria. Het commerciële genie achter deze vondst heeft met een minieme ingreep de pullover, mèt de plusfour en de hansop het degelijkste en dus onverkoopbaarste kledingstuk van deze tijd, weer aantrekkelijk gemaakt.
Het geheim zit ‘m in het achtervoegsel -ia, tot dan slechts gangbaar in de horeca (pizzeria, luncheria).
Het komt in oer-oorsprong uit Cuba, waar het woord cafetaria ‘winkel die koffie in het klein verkoopt’ betekende.
Door die twee lettertjes kreeg de saaie pullover een Latijns-Amerikaanse zwier – ‘Een tikkeltje te wild voor je, hombre?’ -, zonder dat het ten koste ging van de degelijkheid die spreekt uit namen als De Mantelspecialist en Het Twinsetparadijs.
Er is nog hoop voor de sokophouder.
–
Robert-Henk Zuidinga (1949) studeerde Nederlandse en Engelse Moderne Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft over literatuur, taal- en bij uitzondering – over film.
De drie delen Dit staat er bevatten de, volgens zijn eigen omschrijving, journalistieke nalatenschap van Zuidinga. De boeken zijn in eigen beheer uitgegeven. Belangstelling? Stuur een berichtje naar: info@rozenbergquarterly.com– wij sturen uw bericht door naar de auteur.
Dit staat er 1. Columns over taal en literatuur. Haarlem 2016. ISBN 9789492563040
Dit staat er II, Artikelen en interviews over literatuur. Haarlem 2017. ISBN 9789492563248
Dit staat er III. Bijnamen en Nederlied. Buitenlied en film, Haarlem 2019. ISBN 97894925636637
Opstand in Parijs: de Commune van 1871
Het is maar de vraag of op 18 maart aanstaande de grote herdenking van de Commune van Parijs kan plaatsvinden. En dat terwijl juist dit jaar een bijzonder herdenkingsjaar is. Het is precies anderhalve eeuw geleden dat een groot deel van de bevolking van Parijs in opstand kwam tegen het centrale Franse gezag.
Ieder jaar wordt de Commune op 18 maart en op 1 mei herdacht op de begraafplaats Père Lachaise in Parijs. De Commune duurde slechts twee maanden en tien dagen en werd door regeringstroepen bloedig neergeslagen.
Wat was dat ook al weer, de Commune van Parijs? Is er in het Parijs van vandaag de dag nog iets terug te vinden van deze historische periode uit de Franse geschiedenis?
Onvrede en hongersnood
Bij de bevolking van Parijs groeide tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 de al jaren sudderende ontevredenheid met het keizerlijke bewind van Napoléon III. Uit patriottische kringen klonk steeds vaker de roep om een terugkeer naar de Franse republiek. In het najaar van 1870 leed het Franse leger meerdere nederlagen en de Duitse legers slaagden er in Parijs te omsingelen. Nadat de keizer door de Duitsers was gevangen genomen en moest aftreden, vluchtte de Franse regering van Parijs naar Versailles. De burgerij in Parijs voelde zich daardoor verraden.
In september 1870 vonden onder invloed van revolutionair gezinde Parijzenaars demonstraties plaats die pleitten voor een vrij, onafhankelijk Parijs. De stad zou los van de Franse staat moeten komen te staan, en een Commune van Parijs moeten vormen, geregeerd door de stadsbewoners zelf. De arbeidende bevolking en de lagere middenklasse in de stad steunden de beweging. Door de Duitse belegering van de stad ontstond bovendien een toenemende hongersnood, waardoor de onvrede nog eens werd aangewakkerd.
Frankrijk capituleerde definitief op 27 januari 1871. De burgerlijke beweging in Parijs had liever gezien dat de strijd tegen de Duitsers was voortgezet in plaats van deze vernedering te moeten ondergaan. Men was het volstrekt oneens met de regelingen die de Franse regering na de capitulatie met Bismarck had getroffen, zoals het afstaan van de Elzas en Lotharingen.
Executies
In het ontstane machtsvacuüm na de capitulatie in de weken na 27 januari 1871 zagen revolutionaire groepen een mogelijkheid hun idealen dichterbij te brengen. Intussen was met instemming van de Duitsers de conservatief Adolphe Thiers, ooit premier van 1836 tot 1840, benoemd tot regeringsleider van de nieuwe Franse republiek.
Op 18 maart 1871 probeerden de troepen van Thiers met een militaire operatie in Parijs de tientallen opgestelde kanonnen op de heuvel van Montmartre te bemachtigen. Bijeengekomen leden van de Nationale Garde – lokale door de gemeente Parijs betaalde troepen – op Montmartre weigerden echter onder druk van de bevolking de kanonnen – eigendom van de gemeente Parijs – over te dragen aan de legereenheden van Thiers. De bevelhebbers van de troepen, de generaals Lecomte en Clément-Thomas werden in de nabijgelegen Rue du Chevalier-de-la-Barre door bewoners van Montmartre tegen een muur terechtgesteld.
Vanaf dat moment verkeerde Parijs in wezen in oorlog met de regering van de republiek. Parijs schreef nieuwe plaatselijke verkiezingen uit, waaruit de raad der Commune voort zou moeten komen: negentig afgevaardigden, uit alle arrondissementen. Op 27 maart 1871 werd de onafhankelijke Commune geproclameerd.
Communes en barricades
De Commune streefde naar een federatie van communes die de staat zou vervangen. Men wilde onder meer leger en dienstplicht afschaffen, een hervorming van het onderwijs, een absolute scheiding tussen kerk & staat en de erkenning van niet-gewettigde huwelijken. De afbetaling van schulden en achterstallige huren werd opgeschort en nachtwerk voor bakkers werd afgeschaft.
Koortsachtig werd in de weken erna geprobeerd deze progressieve ideeën in praktijk te brengen. Tegelijk moest de verdediging van de stad op peil worden gebracht, in verband met de te verwachten aanval van de republikeinse troepen. Op strategische kruispunten in de stad werden barricades gebouwd. De verdediging hiervan was in handen van leden van de Parijse Nationale Garde, waarbij zich duizenden arbeiders, ambachtslieden en vrouwen hadden aangesloten. Groepen die je als de ‘gegoede burgerij’ zou kunnen typeren, hielden zich veelal afzijdig.
Opmars en tegenstand
De Franse regering, die nog steeds in Versailles huisde, vond het eigenzinnige, naar onafhankelijkheid strevende Parijs niet te tolereren. Op 21 mei 1871 voerden de troepen van Thiers een grootschalige aanval op de stad uit. In een poging de opmars van de republikeinse troepen te stoppen bevolkten duizenden gewapende inwoners de barricades. Er werd felle tegenstand geboden tegen de regeringstroepen, maar hun opmars was niet te stuiten. Als onderdeel van de verdedigingslinie werden belangrijke strategische of symbolische gebouwen als het l’Hôtel de Ville, het paleis der Tuilerieën, het Louvre en het Palais-Royal door de communards in brand gestoken. Door de oprukkende troepen van Thiers werden in wat de ‘bloedige week’ is gaan heten naar schatting zo’n 25.000 mensen zonder pardon gefusilleerd.
In een brandend Parijs sneuvelden nog eens duizenden op en rond de barricades.
Tommy Wieringa – Gedachten over onze tijd
Tommy Wieringa (1967) schrijft wekelijks voor NRC Handelsblad over de actualiteit in een periode van grote veranderingen en onzekerheden; het sociale weefsel rafelt.
Het zijn artikelen over autoritaire populisten, het toenemende fascisme en nationalisme, nepnieuws, de vrijheid van denken, de gevolgen van de klimaatcrisis, het coronavirus dat het speelveld drastisch herschikt en de urgentie van cultuur. Maar hij schijft ook over zijn dochters en literaire ontmoetingen in het buitenland. Tommy Wieringa legt verbanden met het verleden en doet een bewogen, moreel appel op de lezers.
Er zijn artikelen over Europa, een continent dat van crisis naar crisis ‘hompelt’, en waar het fascisme langzamerhand een courante Europese stroming wordt, en Wieringa tot een vermoeide Europeaan maken. Hij beschrijft het verontrustende nepnieuwsbericht van de NOS over de jood George Soros ‘een invloedrijke bemoeial met tentakels ver in de wereldpolitiek’ dat zelfs door de journalisten niet als zodanig was herkend en gebruik maakt van fascistische taal. Je hoeft niet eens meer een hekel aan joden te hebben om antisemitische quatsch te produceren, aldus Wieringa.
Tommy Wieringa gaat in diverse artikelen in op het asielbeleid en vluchtelingen, zoals de wandeltocht vanuit herinneringscentrum Kamp Westerbork tijdens de Nacht van de Vluchtelingen die niet doorging vanwege bedreiging door vluchtelingenhaters en de joodse gemeenschap. En ondertussen gaat de versobering van de asieladvocatuur gewoon door.
Over de vijfentwintighonderd verdwenen kinderen, een kwart van alle alleenstaande minderjarige asielzoekers, waar ze gebleven zijn weten we niet. ’Met onbekende bestemming vertrokken, staat er achter hun naam.’ Zijn ze doorgereisd naar familie elders in Europa, gevallen in de handen van mensenhandelaren? Verdwenen in de criminaliteit, prostitutie, of in het illegale arbeidscircuit? Maar het zijn onze kinderen niet, en daarmee niet onze zorg.
Diverse artikelen zijn gewijd aan Thierry Baudet en Wilders die niet direct oproepen tot geweld, ‘maar (ze) scheppen een sfeer waarin geweld tegen een zogenaamd inferieure minderheid wordt vergoelijkt, en de geesten worden rijp gemaakt voor uitdrijving.’ Kritische artikelen over Baudet als bewonderaar van zijn leermeester Roger Scruton, en van Vladimir Poetin, en ontkenner van de klimaatcrisis.
In de wetenschap zou Baudet worden weggehoond, maar in de politiek vormen halve waarheden en hele leugens zijn politieke kapitaal., aldus Wieringa.
De urgentie en rol van de cultuur komen ook aan bod. Onder andere naar aanleiding van het commentaar van Clarice Gargard op de tentoonstelling ‘Vrijheid’ in de Fundatie in Zwolle. Gargard constateert culturele toe-eigening, bijvoorbeeld in de foto’s van Viviane Sassen, omdat ze de zwarte mens gereduceerd ziet tot zijn huidskleur. Maar juist zijzelf reduceert de zwarte mens tot zijn huidskleur, aldus Wieringa, zo zorgt zijzelf voor munitie in de identiteitsoorlog die op dit moment wordt gevoerd. Wieringa: ‘De cultuur zelf is intussen van niemand. Wij zijn allen gebruikers, geen eigenaars. Iedereen speelt altijd en overal leentjebuur. Je kunt cultuur koesteren, vereren, misvormen, verwoesten of onherstelbaar verbeterd teruggeven, maar je eigendom is het niet.’
Hij wijst op de naïviteit van mensen, en het ontbreken van weinig historisch besef. Als voorbeeld verwijst Wieringa naar Daan Roosegaarde, die door het Nationaal Comité 4 en 5 mei was uitgenodigd een ontwerp te maken. Hij ontwierp ‘Levenslicht’ met lichtgevende steentjes, honderdvierduizend, een voor elk individu dat naar de concentratiekampen werd afgevoerd, zonder een enkele verwijzing te leggen naar het ‘Stolpersteine’ project van de Duitse kunstenaar Demnig. Daan Roosegaarde begeleidde zijn ontwerp met de woorden ‘Ze wisten niet wat ze te wachten stond, maar ze voorvoelden dat het weinig goeds was.’ En ‘In de wagon sijpelde licht naar binnen door een kier in de deur. Dat zagen ze als teken van hoop.’ Zo kwam Roosegaarde op het idee om iets met licht te doen. Dunne ideetjes, lolletjes voor de openbare ruimte, aldus Wieringa.
En diverse artikelen gaan over de desastreuze effecten van de klimaatcrisis, hier nog beperkt ‘tot het verdwijnen van vogels en insecten, ongekende droogte verzakkende huizen, maar elders zijn de effecten al desastreus met onophoudelijke natuurbranden, hittegolven, tornado’s, overstromingen en misoogsten.‘ Tommy Wieringa waarschuwt ons dat de klimaatcrisis zal leiden tot migratiestromen die in het Westen een destructief wantrouwen zullen veroorzaken in supranationale organisaties als de Europese Unie.
Vanzelfsprekend is er ook veel aandacht voor de corona crisis. De rol van Mark Rutte en het RIVM worden belicht, de anderhalve meter afstand, de virus-industrie, de invloed van het virus op onze toekomst, complotdenkers.
Het laatste artikel is gewijd aan de inauguratie van Joe Biden als 46ste president van de Verenigde Staten, die Tommy Wieringa onverwacht sterk raakte vanwege de herstelwerkzaamheden van democratie en rechtsstraat. Maar de toeslagenaffaire in Nederland laat zien dat je geen autocraat nodig hebt om democratische en rechtsstatelijke principes te ondermijnen.
Tommy Wieringa – Gedachten over onze tijd. Amsterdam, De Bezige Bij, 2021. ISBN 9789403123912
Tommy Wieringa is de auteur van onder meer Joe Speedboot, De dood van Murat Idrissi en De heilige Rita. Zijn werk is in meer dan twintig landen vertaald.
Linda Bouws – St. Metropool Internationale Kunstprojecten
The Art Of Cooking – Aruk
There is nothing better than a fried crispy Aruk!
Well, this Aruk resembles the Iraqi herb and potato patties; however, this version is without the potato.
Whenever I think about something like comfort food, I am thinking about eating an Aruk or even a Latke!
Not only the taste but this is usually pretty easy to make – to become the highlight of the day!
Ingredients:
3 large onions
Fresh parsley
2 eggs
100-gram minced chicken meat or alternatively minced turkey meat
Kurkuma
Salt and pepper
Flour
Cooking oil
Making the Aruk:
Start with grinding 3 onions in the blender. Loosely chop up the fresh parsley and mix it together in the bowl with the onion paste – then add the minced meat, together with a large teaspoon of salt, pepper, and kurkuma.
Mix everything together, then add the 2 eggs and continue to mix.
Add some flour until the mixture turned into a thick paste and is not too watery -however, do not add too much flour.
In a skillet or a frying pan add a generous layer of cooking oil on medium heat, when the oil is hot add scoups of the Aruk paste and let it fry on one side until golden brown and then flip.
When both sides are golden brown and crispy remove them from the oil and place them on a paper towel.
Aruk tastes great as a side dish during a nice dinner or as a perfect snack during lunchtimes.
It is always a good time to have some Aruk! it tastes best hot with some freshly squeezed lemon on top.
On Friendship / (Collateral Damage) II- The Guardians of the Door – Reflection on Kazimir Malevich
On Friendship / (Collateral Damage) II- The Guardians of the Door – Reflection on Kazimir Malevich
Stedelijk Museum Amsterdam
Sunday 22 October 2017
Reflection on Kazimir Malevich:
The Naked Square / EIRUV ChaTzeROT (Amalgamation of Courts) Black upon White in the Memory of the Destruction
[of the second BET Ha-MiKDaSh]
On Friendship / (Collateral Damage) II – The Guardians of the Door
(22 June 2017 – January 2018) Luther and 500 years of Reformation are the central subjects: art, performances, artistic interventions, round-table conversations, lectures and a book publication. A critical reflection on the image of Luther as a ‘superstar’ and on his importance then and now.
http://www.josephsemah.nl/onfriendship2.html
Jom Semah – cyclist
Peter Baren – the House Painter
Baruch Abraham – translator of Joseph Sassoon Semah’s mother language (Hebrew)
Renée Hartog – the Conductor
Bülent Evren, Ferdinand van Dieten, Tom Bouws, Ton Nijhuis, Joseph Sassoon Semah – the Chorus of the Void
Camera – Estella Chia-Min-Fang
Editing – Bob Schoo, https://www.youtube.com/channel/
Photography – Ilya Rabinovich
© Metropool International Art Projects, curator: Linda Bouws, 2017/2018
On Friendship / (Collateral Damage) II – The Guardians Of The Door – Stedelijk Museum Amsterdam 2017
On Friendship / (Collateral Damage) II – The Guardians of the Door – Stedelijk Museum Amsterdam – Friday 20 October 2017
Reflection on Joseph Beuys 2017/1986 – Joseph Sassoon Semah: How to explain hare hunting to a dead German artist
In On Friendship / (Collateral Damage) II – The Guardians of the Door Luther and 500 years of Reformation are the central subject: with art, performances, artistic interventions, round-table conversations, lectures and a book publication. A critical reflection on the image of Luther as a ‘superstar’ and on his importance then and now. The Nieuwe Kerk, The Joods Historisch Museum, the Stedelijk Museum and the Goethe-Institut are all partners in this project.”
http://www.josephsemah.nl/onfriendshi…
Location Stedelijk Museum Amsterdam, Friday 20th October 2017/1986 Reflection on Joseph Beuys:
Jom Semah – cyclist
Peter Baren – reading through a megaphone excerpt from – Martin Luther/On the Jews and Their Lies 1543
Baruch Abraham – translator of Joseph Sassoon Semah’s mother language [Hebrew]
Anastasia Kozlova – violinist [Adagio by Johann Sebastian Bach] Masja Austen – the symbolic surrogate mother
Emile Schrijver – General director of the Jewish Historical Museum Amsterdam – Mirror-image
Margriet Schavemaker – Head of Collections and Research Stedelijk Museum Amsterdam
Joseph Sassoon Semah – the Guest
With thanks to the Nieuwe Kerk, the Jewish Historical Museum, the Stedelijk Museum, the Goethe-Institut, Fonds Kerk en Wereld, Gravin van Bylandt Stichting, Haëlla Stichting, Kattendijke/Drucker Stichting, Mondriaan Stichting, De Vrijzinnige Fondsen, and to everyone who helped and contributed to On Friendship / (Collateral Damage) II – The Guardian of the Door
Camera, editing and photography: Estella Chia-Min-Fang, Bob Schoo, Ilya Rabinovich
© Metropool International Art Projects, curator: Linda Bouws, 2017/2018