Bonushoofdstuk: Generaties en het omgaan met concrete utopieën – Een overzicht
No comments yetDit Bonushoofdstuk maakt Generaties van Geluksvogels en Pechvogels (3e, herziene druk 2014) tot een Living book. Deel I.
Zie: Henk A. Becker – Generaties van Geluksvogels en Pechvogels: Strategieën voor assertief opgroeien, actief ouder worden en intergenerationele solidariteit tot 2030 (Met een Woord vooraf van Paul Schnabel). Amsterdam: Rozenberg Publishers. Ebook en paperback. Ook in het Engels: Generations of Lucky Devils and Unlucky Dogs. Ebook en paperback.
Becker©december 2014
Inleiding
In 1516 verscheen Utopia van Thomas More. Met als ondertitel: ‘Een waarlijk gulden boekske, niet minder heilzaam als geestig over de beste staatsinrichting en het nieuwe eiland Utopia’. Het gedachtegoed van More is nog steeds springlevend. Telkens verschijnen er weer nieuwe utopieën. Hiertoe behoren ook de concrete utopieën, dat wil zeggen boeken en dergelijke over ‘realiseerbare’ toekomstontwerpen.
Dit bonushoofdstuk is geschreven in deze traditie van de ‘concrete utopieën’. Een vroeg voorbeeld van deze traditie vormt Silent Spring van Rachel Carson uit 1962. Eerst lezen wij over de oprukkende bedreigingen van de natuur door spuiten met pesticiden. In het slothoofdstuk The Other Road staat een stevig onderbouwd pleidooi voor natuurvriendelijke bestrijding van onkruid en ongedierte.
Wie een concrete utopie leest moet rekening houden met het patroon van generaties waarin de betrokken realiseerbare toekomstontwerpen spelen. Denk aan het referendum over de periode van tien jaar volgend op 2014. Dit referendum is in 2014 gehouden in het kader van de campagne Namens Nederland. Een recent boek over het patroon in de Verenigde Staten vormt: The Clash of Generations: Saving Ourselves, Our Kids, and Our Economy’, in 2012 gepubliceerd door Laurence J. Kotlikoff en Scott Burns.
In dit bonushoofdstuk staan drie vragen centraal. In de eerste plaats: welk instrumentarium is vereist om in Nederland voor de komende tien jaar de wensen van de bevolking te verzamelen en deze inventarisatie tot basis te nemen voor een concrete utopie? In de tweede plaats: welke doelgroepen hebben behoefte aan dit instrumentarium? Ten derde: hoe kan het patroon van generaties als achtergrond dienen voor het referendum en de erop volgende concrete utopie? Dit bonushoofdstuk is een onderdeel van het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels.
1. Het instrumentarium
Wie de in het verleden verschenen concrete utopieën bestudeert, treft veelvuldig inhoudelijke en methodische aanbevelingen aan. Ter ondersteuning van het omgaan met concrete utopieën is een MINIGIDS opgesteld.
Het aangeboden instrumentarium bevat verder een SELECTIE uit recent verschenen ‘concrete utopieën’. Welke voorbeelden kunnen wij in ons land raadplegen? Wat kunnen wij van hen leren? (Webpamflet 1).
Ook het PATROON VAN GENERATIES vormt een instrument. In de komende tien jaar zullen heel wat generatieproblemen optreden. Dit vereist onder meer het inzetten van ‘generational accountancy’. Voorbeelden komen wij vooral tegen in rapporten van het Centraal Planbureau. Ook Generaties van Geluksvogels en Pechvogels presenteert instrumenten (Webpamflet 2). Aanvullend is de generatiedriehoek vermeld (Webpamflet 5).
Wie met de beschikbare empirische gegevens en de realiseerbare toekomstontwerpen gaat werken zal SPELMODELLEN moeten inzetten. Hierbij kan het ‘Gouden Eeuw Spel’ goede diensten bewijzen (Webpamflet 3). Een selectie uit beschikbare spelmodellen bouwt voort op dit voorbeeld (Webpamflet 4).
De campagne van Namens Nederland zal talloze toekomstontwerpen naar voren brengen. Een keuze uit dit aanbod zal nadere uitwerking uitlokken. Dit maakt toepassing van EVALUATIES VOORAF wenselijk. Voor dit instrument staat de literatuur over ‘social impact assessment’ ter beschikking (Webpamflet 6). Zie met name Henk A. Becker & Frank Vanclay (eds). The International Handbook of Social Impact Assessment: Conceptual and Methodological Advances). In september 2014 verschenen als e-book bij Edward Elgar.
2. De doelgroepen voor het generatieboek inclusief het bonushoofdstuk
Wie zullen zich deze drie vragen stellen? Denk om te beginnen aan lezinghouders, die de uitkomsten van het in 2014 gehouden referendum in het kader van de campagne Namens Nederland kunnen gebruiken in hun zoektocht naar antwoorden op deze vragen. Hierbij is in de gaten te houden dat lezinghouders tot nu toe geen handleidingen ter beantwoording van de drie genoemde vragen konden raadplegen.
Een tweede categorie van belangstellenden vormen de docenten in het VWO, hoger en universitair onderwijs. Heel wat leerlingen zullen worden uitgedaagd tot het schrijven van werkstukken rond concrete utopieën vol realiseerbare toekomstontwerpen. Studenten kunnen essaywedstrijden verwachten. De uitkomsten van het referendum verschaffen veel nuttige en bruikbare data.
Ten derde komen tekstschrijvers in beeld, denk aan journalisten of programmamakers. Zij zullen de aangeboden ondersteunende literatuur goed kunnen gebruiken.
Lezinghouders, docenten en tekstschrijvers hebben tot taak de uitkomsten van het referendum en daarna de nieuwe concrete utopie bij het grote publiek te introduceren. Uiteraard zullen daarnaast ook heel wat potentiële lezers op eigen kracht proberen vat te krijgen op de onderzoeksuitkomsten en een nieuwe concrete utopie. Het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels inclusief het bonushoofdstuk, zullen hen daarbij kunnen ondersteunen.
De paragrafen van het bonushoofdstuk zijn als zelfstandige teksten opgesteld opdat elke paragraaf afzonderlijk kan worden gelezen. Deze opzet heeft tot gevolg dat hier en daar herhalingen voorkomen.
3. Hoe verder?
Het bonushoofdstuk kan hier worden gelezen. Dit maakt het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels tot een ‘living document’. Deze teksten zullen regelmatig worden aangevuld. Onder meer met een Webpamflet over de achtergronden van het begrip utopie.
De campagne Namens Nederland zal een rapport opleveren over de uitkomsten van het referendum. De campagne zal verder resulteren in nieuwe concrete utopieën. In het verleden verschenen vaak naast een concrete utopie ook achtergrondstudies en methodische aanbevelingen. (Zie Webpamflet 1). De publicatie van Generaties van Geluksvogels en Pechvogels inclusief het bonushoofdstuk haakt bij deze traditie aan.
Het is te verwachten dat de discussie over het referendum en de nieuwe concrete utopie ook elders in de wereld veel belangstelling zal trekken. Om hierop in te spelen wordt het boek Generations of Lucky Devils and Unlucky Dogs op kort termijn voorzien van een ‘bonus hoofdstuk’.
OVERZICHT VAN PARAGRAFEN IN HET BONUSHOOFDSTUK
– Minigids voor het omgaan met concrete utopieën(@januari 2014)
– De recente geschiedenis der concrete utopieën (Webpamflet 1, @januari 2014)
– Werken met het patroon van generaties (WP 2, @april 2014))
– Op weg naar concrete utopieën: het Gouden Eeuw Spel (WP 3, @april 2014)
– Spelregels rond het generatiemodel (WP4, @april 2014)
– De generatiedriehoek als geheugensteun (WP5, @oktober2014)
– Het vooraf evalueren van realiseerbare toekomstontwerpen met behulp van social impact assessment (WP6, @oktober 2014)
NOOT 1: Het in 2013 verschenen ‘Droomboek’ vormt een abstracte utopie. Het komt in dit bonushoofdstuk niet ter sprake.
NOOT 2: De Minigids en de Webpamfletten kunnen elk afzonderlijk worden gelezen. Sommige tekstfragmenten kunnen hierdoor herhaaldelijk voorkomen.
Minigids voor het omgaan met generaties en concrete utopieën
1. Inleiding
2. De minigids in hoofdlijnen
3. Het stappenplan
3.1. Een realistische wensdroom
3.2. De spelers
3.3. De maatschappelijke context
3.4. Strategieën
3.5 Evaluatie vooraf van strategieën
3.6. Debatten, in het bijzonder wetenschapsrechtbanken
3.7. Van spelsituatie naar innovatie
4. Het stappenplan nader bekeken
5. Slotbeschouwing
Samenvatting
Referenties
Inleiding
In het referendum als onderdeel van Namens Nederland zijn de deelnemers uitgenodigd om hun wensen voor ons land in de komende tien jaar naar voren te brengen. Het is een goed gebruik om een dergelijke overdenking te laten bestaan uit een terugblik en een vooruitblik. Wat de terugblik betreft gaat het dan eerst om de gouden periode uit onze zeventiende eeuw. Het hoofdaccent ligt op 1800 tot het midden van de eenentwintigste eeuw. In de 20e eeuw is de periode van 1945 tot 2000 van bijzonder belang. De vooruitblik vanuit 2014 heeft betrekking op de komende decennia, ruimer de gehele nieuwe eeuw.
Terug- en vooruitblikken worden ondersteund door grote aantallen documenten van verschillende niveaus. Deze minigids is een goed hulpmiddel om ervoor te zorgen dat iedere doelgroep de juiste informatie snel kan vinden en doeltreffend kan inzetten.
Deze minigids is opgebouwd rond een stappenschema. Wie op tweehonderd jaar Koninkrijk en het geschiedboek ‘Een nieuwe Staat’ wil inspelen, kan op basis van dit stappenschema de gewenste inzichten verzamelen en ermee aan de slag gaan. Veelal blijken er lacunes in de kennis te bestaan en bestaat behoefte aan uitbreiding. Ook krijgt het communiceren van deze inzichten de nodige aandacht.
Gelukkig zijn in het verleden soortgelijke grote maatschappelijke gebeurtenissen systematisch verspreid onder talrijke individuen, groepen en organisaties. Deze ervaringen worden in deze minigids zo veel mogelijk benut.
In de tweede paragraaf van deze beknopte handleiding komt de opzet van de minigids nader ter sprake. Paragraaf drie werkt het stappenschema verder uit. De vierde paragraaf behandelt voorbeelden van de toepassing van het stappenschema. De slotparagraaf komt met conclusies en een discussie.
De Minigids in hoofdlijnen
Wat is de handigste manier om grip te krijgen op deze ontwikkelingen? Neem het patroon van generaties en zijn dynamiek tot uitgangspunt. Bekijk vanuit deze basis wat in het verleden is gebeurd en in de toekomst nog kan gaan gebeuren.
Om deze handelingen te ondersteunen is het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels uitgebracht. Dit boek vormt een ‘living document’ en deze eigenschap wordt benut om regelmatig aanvullende teksten te publiceren. In dit verband is de minigids verschenen. Deze wordt regelmatig met webpamfletten aangevuld. Kernboek, Minigids en pamfletten ondersteunen het omgaan met Een nieuwe Staat en met ontwikkelingen in de negentiende en twintigste eeuw. Het patroon van generaties en zijn dynamiek is als basis gekozen om de problematiek op overzichtelijke wijze beschikbaar te stellen. Tot en met bijzonder complexe vraagstukken zoals The Clash of Generations: Saving Ourselves, Our Kids and Our Economy (Kotlikoff & Burns, 2012).
Het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels biedt een globale houvast voor het rekening houden met de gouden periode uit de 17e eeuw tot circa 1800. Het boek biedt verder informatie over de jaren 1813 tot 1910. Omdat het boek de geboortejaargangen van 1910 tot 2013 behandelt, biedt het een gedetailleerde houvast voor het omgaan met deze periode die het huidige patroon van generaties omvat. Een vooruitblik op de komende decennia rondt het betoog af.
Wie gaan met dit kernboek, de Minigids en de webpamfletten aan de gang?
– Lezinghouders en discussiedeelnemers in verenigingen en soortgelijke gezelschappen.
– Belangstellenden in het middelbaar-, hoger- en universitair onderwijs, zoals docenten en opstellers van werkstukken.
– Trainers, die hun cursussen in een maatschappelijke context willen plaatsen.
– Organisatoren van Brede Maatschappelijke Discussies.
– Meer in het algemeen alle bij de problematiek betrokkenen.
3. De zeven stappen
3.1. Naar een realiseerbaar toekomstontwerp (stap 1)
Een beroemd geworden wensdroom is ‘Our Common Future’ van ‘The World Commission on Environment and Development’ uit 1957. Veelal noemt men de bron van deze realistische wensdroom het Brundtlandrapport, naar de voorzitster van de commissie die het boek heeft uitgegeven. Het begrip ‘duurzaamheid’ heeft inmiddels grote bekendheid verworven.
‘Sustainable development is development that meets the needs of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs. It contains within it two key concepts:
-The concept of ‘needs’, in particular the essential needs of the world’s poor, to which overriding priority should be given; and
-The idea of limitations imposed by the state of technology and social organization on the environment’s ability to meet present and future needs.’ (1987, p.43)
Dit boek komt met voorstellen voor wettelijke bepalingen om het milieu te beschermen en duurzame ontwikkelingen te bevorderen.
Een verder voorbeeld vormt de afscheidsrede van Paul Schnabel als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau in 2012. (Schnabel, 2012).
3.2. De spelers (stap 2)
Welke individuele of collectieve sociale actoren wil je in het spel betrekken? Stel, dat het om drie spelers gaat. Werk dan met een schema, dat als volgt is geconstrueerd:
/ 2010 – 2014 / 2015 – 2019 / 2020-2024 / 2025 – 2029 /
________________________________________________________________
Speler 1
Speler 2
Speler 3
etc.
Dit schema vormt de basis voor het gehele ‘Gouden Eeuw Generatie Spel’. Om te beginnen wordt elke speler in de eerste kolom, dus 2010-2014, kort beschreven. In de kolom 2015 – 2019, en volgende kolomen, komt nadere informatie te staan. Gaandeweg vullen zich de prikborden. Of de vellen papier die wij tijdens het spel als geheugensteun gebruiken. Wij kunnen met papier werken of met digitale varianten.
3.3 De maatschappelijke context (stap 3)
Wij zijn nog steeds trots op het gouden tijdperk in onze 17e eeuw. Tot verrassing van de landgenoten uit die jaren beleefde ons land relatief grote economische voorspoed. Kunsten en wetenschappen bloeiden. De politieke problemen raakten de bloei niet dramatisch.
Voor de periode van het eind van de Tweede Wereldoorlog tot het eind van de Twintigste Eeuw valt een gouden eeuw nieuwe stijl te constateren. De wederopbouw na 1945 verliep verrassend gunstig. Er werd hard gewerkt. Maatregelen zoals de Marshall Hulp ondersteunden de groei. Onverwachte meevallers zoals de vondst van olie en aardgas stimuleerden de economie. De sociale verhoudingen gaven reden tot tevredenheid. Nederland beleefde decennia van relatief gunstige binnenlandse verhoudingen en verhoudingen tot andere landen. In de jaren negentig kwam deze gouden eeuw nieuwe stijl aan zijn einde. Vooral omdat economische overmoed optrad en met name omdat te veel op krediet werd geleefd.
In 2014 komt de vraag op, of voor de komende decennia opnieuw een gouden eeuw zou kunnen worden geschapen. Door verstandig economisch beleid, door samenwerking met andere landen binnen de Europese Unie, of nieuwe meevallers zoals in de vorige gouden eeuw de olie- en aardgasbaten.
Voor het schrijven van een essay over de tweede en derde gouden eeuw in ons land, kan de afscheidsrede van Paul Schnabel worden geraadpleegd.
Laten wij even terugdenken aan de definitie van ‘duurzaamheid’ uit 1987. Deze wenselijke situatie in de samenleving wordt omschreven door een verwijzing naar de verhouding tussen de maatschappelijke generaties. Welke activiteiten vanuit generaties hebben geleid tot de gouden eeuw nieuwe stijl tussen het einde van de Tweede Wereldoorlog en het einde van de Twintigste Eeuw? Welke activiteiten vanuit generaties zullen hopelijk leiden tot een volgende gouden eeuw in de komende decennia?
Hoe valt het patroon van generaties en zijn dynamiek het beste in de beschouwing te betrekken? Bij maatschappelijke generaties gaat het in de eerste plaats om kenmerken van levenslopen en sociale structuren, die het effect zijn van ‘grote maatschappelijke gebeurtenissen’. Om kenmerken, die grotendeels inmiddels in empirisch onderzoek zijn vastgelegd.
In de tweede plaats gaat het bij generaties om ‘idealisaties’ met betrekking tot het patroon van generaties. Idealisaties kunnen als volgt worden omschreven:
‘Een deel van de werkelijkheid wordt geïsoleerd, irrelevante aspecten worden terzijde gelaten, invloeden van buitenaf worden verwaarloosd’. (Broer e.a., 1995).
Zonder zulke idealisaties zijn de natuurwetenschappen onmogelijk. Hetzelfde geldt voor de maatschappijwetenschappen.
In de derde plaats vragen stereotypen van generaties in de samenleving de aandacht. Zonder de inbreng van een leidinggevende instantie ontstaat een patroon van generatiestereotypen. Dit patroon verandert in de loop der jaren, eveneens zonder een sturende kracht.
Het zou te ver voeren om in deze gids nader in te gaan op deze drie aspecten van het begrip maatschappelijke generaties. Voor deze informatie wordt verwezen naar het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels. Deze verwijzing is verantwoord omdat elke lezer van deze gids beschikt over een typologie van generaties in de samenleving en haar dynamiek.
De strategieën (stap 4)
Stel dat de doelstelling voor het beoogde beleid is om de positie van Nederland in de top 5 te handhaven of terug te krijgen. Dan moet ons land zijn economisch beleid fundamenteel versterken. Ook zijn sociaal en cultureel beleid moet krachtiger worden. Om dit te bereiken zouden de volgende zes strategieën kunnen worden ingezet.
Om te beginnen een modern industriebeleid. Nederland bouwt verder op die terreinen waarin het excelleert: High Tech Systemen en Materialen, Flowers & Food, Water, Chemie en Creatieve industrie.
In de tweede plaats Internationale bedrijven en export. Nederland verdient in de toekomst een groter deel van de welvaart aan internationale bedrijven die zich hier vestigen en aan de toegenomen export naar de nieuwe markten en Europa.
Ten derde een ondernemende cultuur in het bedrijfsleven. Ondernemerschap krijgt een nieuw elan. Ook groeien meer bedrijven uit tot internationale spelers.
In de vierde plaats een innovatieve dienstensector. Er komt en actieve en sterk groeiende dienstensector, die bijdraagt aan toegevoegde waarde en export.
Ten vijfde een versterking van de sociale sector door stimulering van solidariteit tussen de generaties.
Ten zesde een versterking van de culturele en wetenschappelijke sector. Pogingen om op deze terreinen tot de top vijf te blijven behoren.
De eerste vier beleidsstrategieën zijn in 2010 door het Innovatieplatform aanbevolen in het rapport ‘Nederland 2020: terug in de top 5. De economische agenda: Innovatief, Internationaal, Involverend.’
3.5 Evaluatie vooraf van de strategieën (stap 5)
Het vooraf evalueren van overheidsbeleid is in de Verenigde Staten begonnen in het kader van het milieubeleid. Daar werd in 1969 de ‘National Environmental Policy Act’ van kracht. In de loop der jaren werd het evalueren vooraf uitgebreid met ‘Technology Assessment’ en ‘Social Impact Assessment’. (Becker, 1997; Becker & Vanclay, 2003). Thans is het in ons land wettelijk verplicht om omvangrijk overheidsbeleid vooraf te onderzoeken op de te verwachten positieve en negatieve effecten (Comptabiliteitswet). Behalve beleid in de sfeer van de overheid wordt ook beleid in andere sectoren van de samenleving steeds meer vooraf getest op te verwachten positieve en negatieve effecten.
Bij het werken met het stappenplan is pre-evaluatie een belangrijk onderdeel van de debatten over het gevoerde beleid in de achter ons liggende twee eeuwen. Hebben de beleidsvoerders in het verleden hun daden voldoende voorbereid?
Beleidsvoornemers vragen voor de komende decennia, het vooraf inventariseren van de te verwachten gevolgen.
Bij een lichtgewicht aanpak vereist dit aftasten weinig tijd. Een globale SWOT-analyse (strengths, weaknesses, opportunities, threats) kan in enkele minuten worden uitgevoerd. Zonder dat verdere methoden worden ingeschakeld. Een halfzwaargewicht aanpak stelt al hogere eisen en enige bezinning op de te kiezen methoden is noodzakelijk. Daarentegen zie je bij een verantwoorde zwaargewicht aanpak uitgebreid aftasten van de te verwachten gevolgen van het te voeren beleid. Is in het verleden aan de eisen voldaan? Hoe staat het met beleid in voorbereiding?
3.6 Debatten, met name de wetenschapsrechtbanken (stap 6)
Besluitvorming met betrekking tot de vormgeving aan de komende decennia, ruimer de hele nieuwe eeuw, vereist heel wat debatten, ook in het parlement. Voor debatten in de samenleving kan een aanpak uit de jaren tachtig van de vorige eeuw goede diensten bewijzen. Dan hebben wij het over de ‘science court’, in het Nederlands als ‘wetenschapsrechtbank’ aangeduid. In het kader van de ‘Maatschappelijke Discussie Energiebeleid’ hebben de gehouden debatten de naam ‘Controversezittingen’ gekregen.
De opzet van een ‘science court’ komt uit de Verenigde Staten. Een belangrijk geachte tegenstelling in de samenleving krijgt een voorstander en een tegenstander tot pleitbezorger. Het debat vindt plaats onder leiding van een ‘lijdelijke rechter’. Deze rechter probeert de discussie op een manier te sturen die de tegengestelde meningen zo veel mogelijk ter zijde schuift. Uiteindelijk blijven alleen tegenstellingen over, die voorlopig onoverbrugbaar zijn gebleken.
In 1982 zijn provinciale hoorzittingen in het kader van de ‘Maatschappelijke Discussie Energiebeleid’ uitgelopen op vier probleemvelden die nader uitgediept moesten worden. Het betrof:
-Kosten van kernenergie / mogelijkheden en kosten van duurzame energiebronnen.
-De structuur van de elektriciteitsvoorziening.
-Risicoanalyse en risicobeleving.
-Verwerking en opbergen van radioactief afval.
De Stuurgroep concludeert in het rapport met de analytische verslagen van de controversezittingen: ‘Een verdere analyse van de argumenten, die tijdens de zittingen door deelnemers zijn gehanteerd, zal naar verwachting van de Stuurgroep een waardevolle bijdrage leveren aan het verschaffen van de noodzakelijke duidelijkheid omtrent de verschillen van mening met betrekking tot het toekomstig energiebeleid’.
In 2014 weten wij dat de discussies over ‘duurzaamheid’ inmiddels aan duidelijkheid hebben gewonnen, doch dat het laatste woord over deze problematiek nog niet is gesproken. Wij kunnen wel al concluderen dat de methode van de ‘wetenschapsrechtbank’ tot nu toe een vruchtbare aanpak van grote maatschappelijke problemen is gebleken.
Wat betreft de discussie over tweehonderd jaar Koninkrijk en de vormgeving aan de komende decennia, ruimer de nieuwe eeuw, valt te stellen dat de wetenschapsrechtbank een belangrijk instrument vormt dat het overwegen van nieuwe toepassingen waard is.
3.7 Van spelsituatie naar verwerkelijking (stap 7)
Hoe kan een concrete utopie in werkelijkheid worden omgezet? Een inspirerend voorbeeld vormen de stadia waarin het milieubesef in concrete acties werd omgezet. Het eerste begin vond plaats in de vorm van het boek Silent Spring van Rachel Carson. (Hamondsworth: 1962). Carson schreef over de doodstille lente in een streek waarin met behulp van chemicaliën insecten waren gedood en tevens vele andere levende wezens waren uitgestorven. Een lichtgewicht boek, met achterin ruim dertig bladzijden vol zwaargewicht bronvermeldingen. Tot de beginperiode behoort ook het bericht over de auto waarin een minister in de Verenigde Staten vanaf zijn departement tot het kantoor van de president reed omdat hij zijn ontslag moest indienen. Het verblijf in die auto vormde een aantal uren waarin hij geheel op eigen initiatief alsnog een aantal beleidsbeslissingen kon nemen zonder toezicht van hogere instanties. Die minister vaardigde de wet op de milieueffect rapportage uit, het begin van de regeling op grond waarvan beleid met consequenties voor het milieu aan evaluatie vooraf werd onderworpen. Gaandeweg kreeg het milieubeleid meer vorm en impact.
In ons land was een onderdeel van deze ontwikkeling de Maatschappelijke Discussie Energiebeleid. De analytische verslagen van de controversezittingen gehouden in het kader van de informatiefase in 1982 maken duidelijk dat het om een Brede Maatschappelijke Discussie ging.
In 2014 zijn in de Verenigde Staten en andere Westerse landen de wettelijke regelingen van de omgang met het milieu niet meer weg te denken. Daarnaast zijn voor tal van verdere terreinen in de samenleving bepalingen uitgevaardigd om de rechten van betrokkenen te waarborgen. Denk met name aan de opkomst van het begrip duurzaamheid ook buiten het milieu, gebaseerd op solidariteit tussen generaties.
Het voorgaande schetst een proces in fasen, dat model staat voor concrete utopieën vanaf hun publicatie tot aan de grens van hun gebleken realiseerbaarheid. Een model, dat in onze huidige tijd nog steeds richting aan ons denken en handelen ter zake geeft en dit in de komende decennia zal blijven doen.
4. Het stappenschema nader bekeken
Wie met het stappenschema aan de gang gaat, doet eerst een keuze met betrekking tot het niveau. Bijvoorbeeld een middelbare scholier raadpleegt voor het schrijven van een werkstuk de bronnen die voor die doelgroep geschikt zijn. Het boek De eeuw van mijn vader van Geert Mak (1999) is voor hen goed bruikbaar.
Wie dieper op het onderwerp in wil gaan, kan goed uit de voeten met het boek De verdwijnende hemel van H.W. von der Dunk. Het eerste hoofdstuk van deel I biedt: ‘Een terugblik op de Negentiende Eeuw’. Als op dit niveau wordt gekozen voor het ‘Gouden Eeuw Generatie Spel’, dan is The Embarrassment of Riches van S. Schama (1987) aan te raden. In onze 17e eeuw constateerden onze landgenoten tot hun blijde verbazing dat zij in een gouden tijdperk waren beland. Op vergelijkbare wijze kwamen wij Nederlander in de periode 1945 tot 2000 tot de ontdekking dat een gouden eeuw nieuwe stijl was ontstaan. Helaas volgde op deze gouden eeuw een economische recessie. Kunnen wij omtrent 2014 opnieuw een gouden eeuw nieuwe stijl ontwerpen en verwerkelijken? Het is te verwachten dat op halfzwaar niveau op basis van het stappenplan heel wat lezingen in bijeenkomsten van verenigingen en soortgelijke organisaties zullen plaatsvinden.
Aangeraden literatuur op academisch niveau bij het maken van een stappenplan is om te beginnen met het al genoemde boek van Kotlikoff & Burns over The Clash of Generations. Een leerboek over generatierekenen biedt Generational Accounting van Kotlikoff (1992). Verder verdient de aandacht Hope and Memory: Lessons from the Twentieth Century van Todorov (2003). In een epiloog bespreekt Todorov ‘The next hundred years’.
Alle doelgroepen kunnen gebruik maken van de achtergrond informatie zoals geboden door het patroon van generaties en zijn dynamiek. Het werken met een stappenplan kan op elk niveau worden toegepast.
5.Slotbeschouwing
Conclusies
Deze Minigids voorziet in een set technieken die het denken in termen van concrete utopieën voor de genoemde doelgroepen toegankelijk maakt.
Verder is duidelijk geworden dat het patroon van generaties en zijn dynamiek kan worden toegepast om concrete utopieën van een kader te voorzien.
Discussie
In de komende tien jaar zullen telkens weer onverwachte gebeurtenissen hun invloed doen gelden. Dit betekent dat een set technieken geen afgerond geheel kan vormen en aanvullingen noodzakelijk blijven.
Verder verdient onze aandacht het feit dat in de komende jaren onze samenleving steeds complexer wordt. Als gevolg van ICT innovaties en toenemende internationalisering. Evenals de opmars van maatschappelijke generaties met hun onderlinge verschillen zoals onder meer hun uiteenliggende vaardigheden op ICT gebied
SAMENVATTING
Vanaf 1910 komt de gang van zaken in ons land in beeld vanuit het patroon van generaties en zijn dynamiek. De Vooroorlogse Generatie (1910-1930) herbergt de oudste thans nog levende inwoners van ons land. Vanaf 1910 verschaft de literatuur over generaties een uitgebreid overzicht van ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving.
Mede op basis van deze informatie biedt de Minigids een stappenschema voor het bestuderen van campagnes die op realistische wensdromen zijn gebaseerd. Het gaat om ‘concrete utopieën’. Wat waren de doelstellingen aan het begin van de campagne? Welke middelen zijn ingezet? Het gaat om campagnes die waren gericht op het land als geheel of op onderdelen daarvan.
Met deze informatie als uitgangspunt kan het stappenschema goede diensten bewijzen bij het ontwerpen en verwerkelijken van realistische wensdromen voor de komende decennia.
Bij het bestuderen van campagnes uit het verleden en inspelen op campagnes in de komende decennia, is het noodzakelijk om onderscheid te maken tussen doelgroepen op drie niveaus. Onder te verdelen in lichtgewicht, halfzwaargewicht en zwaargewicht studies. Alle drie genoemde groepen worden voldoende aangesproken en gestimuleerd publicaties naar voren te brengen die leiden tot een brede maatschappelijke discussie.
Bij het aan de slag gaan met realistische wensdromen is serious gaming een bijzonder bruikbare methode. Zij verschaft een geheugensteun, goede communicatiemogelijkheden en een stimulans voor innovaties. In de minigids en in ondersteunende publicaties is in dit verband het Gouden Eeuw Generatie Spel ontwikkeld. Wij zijn nog steeds trots op de gouden periode in onze 17e eeuw. De periode 1945 tot 2000 heeft in Nederland een gouden eeuw nieuwe stijl tot ontwikkeling gebracht. Hoe zou in de komende decennia opnieuw een gouden nieuwe stijl gerealiseerd kunnen worden.
Als onderdeel van serious gaming zijn met name de wetenschapsrechtbanken van belang. Onder de naam controversezittingen zijn in ons land in het verleden goede resultaten bereikt met deze aanpak. Ook SWOT-analyses (strengths, weaknesses, opportunities, threats) zijn in dit verband goed bruikbaar.
Wij zouden er goed aan doen om in het kader van de viering van twee eeuwen Koninkrijk gebruik te maken van de methoden die in de Minigids beknopt worden weergegeven.
-Lezinghouders in verenigingen en soortgelijke vormen van samenwerking.
-Opstellers van werkstukken etc. in voortgezet, hoger en universitair onderwijs.
-Trainers in cursussen die maatschappelijke ontwikkelingen in de beschouwing betrekken.
-Organisatoren van campagnes zoals Brede Maatschappelijke Discussies.
-Belangstellende leden van de samenleving op eigen initiatief.
Grote bekendheid geniet de uitspraak van Swaab: ‘Wij zijn ons brein’. Op vergelijkbare wijze heeft ook de uitspraak: ‘Wij zijn onze generatie realiteitswaarde. Het lidmaatschap van een bepaalde generatie kan je tot geluksvogels maken. Maar het kan je ook in de rol van pechvogels dwingen. Deze plaatsbepaling is echter niet toekomstbestendig. Na enige tijd kan een geluksvogels alsnog in de rol van pechvogel belanden. Omgekeerd kan een pechvogel even later geluksvogel worden’.
Het rekening houden met dergelijke ontwikkelingen is noodzakelijk bij het ontwerpen en verwerkelijken van samenlevingshervormingen. Hierbij komen concrete utopieën in beeld.
@ Becker januari 2014
REFERENTIES
Becker, H.A. (2013). Generaties van Geluksvogels en Pechvogels: Strategieën van assertief opgroeien, actief ouder worden en intergenerationele solidariteit tot 2030. Amsterdam: Rozenberg Publishers. Paperback en E-book. ISBN 978 90 0275 9. Het boek is ook in het Engels verschenen: Generations of Lucky Devils and Unlucky Dogs.
Arrighi, G. (1994). The Long Twentieth Century: Money, Power, and the Origins of Our Times.
Becker, H.A. (1997). Social Impact Assessment: method and experience in Europe, North America and the Developing World. London: UCL Press.
Becker, H.A. & F. Vanclay (2003). The International Handbook of Social Impact Assessment: Conceptual and Methodological Advances. Cheltenham: Edward Elgar.
Carson, R., (1962). Silent Spring. Harmondsworth: Pengin Books.
Donkers, J. (2004). De Tweede Amerikaanse Eeuw. Amsterdam: Uitgeverij Atlas.
Dunk, H.W. von der. (2000). De verdwijnende Hemel: Over de cultuur van Europa in de twintigste eeuw. Twee delen. Amsterdam: Meulenhof.
Hobsbawm, E. (1994). Een eeuw van uitersten: De twintigste eeuw 1914-1991. Amsterdam: Het Spectrum.
Kennedy, P. (1993). De Wereld in een nieuwe eeuw: Preparing for the Twenty-First Century. Amsterdam: Meulenhoff.
Kotlikoff, L.J. & S. Burns (2012). The Clash of Generations: Saving Ourselves, Our Kids and Our Economy. Cambridge Mass.: The MIT Press.
Mak, G. (1999). De eeuw van mijn vader. Amsterdam: Uitgeverij Atlas.
Nationaal Comité 200 jaar Koninkrijk (2013). Nieuwsbrief 1
Schama, S. (1987). The Embarrassment of Riches: An Interpretation of Dutch Culture in the Golden Age. New York: Alfred A. Knoff.
Schnabel, P. (2013). Van Paars-2 naar Rutte-2. Afscheidsrede. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Sociaal en Cultureel Planbureau (2010). Wisseling van de Wacht: Generaties in Nederland. Den Haag: SCP
Stuurgroep Maatschappelijke Discussie Energiebeleid (1987). Analytische verslagen van de Controversezittingen gehouden in het kader van de Informatiefase. Den Bosch: Malmberg.
Swaab, D. (2010). Wij zijn ons brein: van baarmoeder tot Alzheimer. Amsterdam: Uitgeverij Contact.
Todorov, T. (2003). Hope and Memory: Lessons from the Twentieth Century. Princeton: Princeton University Press.
Webpamflet 1 – De recente geschiedenis der concrete utopieën
1.1. Inleiding
1.2. Kernpublicaties
1.3. Ervaringen en toepassingen
1.4. Perspectieven
1.5. Conclusies en discussie
1.1. Inleiding
Wie het basisboek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels samen met de Minigids wil toepassen, kan enkele kenmerkende voorbeelden van concrete utopieën goed gebruiken. Dit Webpamflet biedt een aantal voorbeelden van realistische wensdromen die in meerderheid bestaan uit een lichtgewicht inleiding gevolgd door diepgaandere hoofdtekst.
Rode draad in dit Webpamflet zijn een drietal vragen:
− Welke ervaringen zijn al opgedaan met dergelijke concrete utopieën?
− Hoe zijn deze inmiddels toegepast?
− Welke perspectieven zijn te constateren.
In Droompamflet 1, paragraaf 1.2 komen nu eerst zes voorbeelden aan de orde van concrete utopieën die door de leden van de betrokken samenlevingen kunnen worden gelezen en begrepen, soms op basis van een nadere toelichting. In paragraaf 1.3. gaat het om de opgedane ervaringen en de beproefde toepassingen. Paragraaf 1.4. gaat over de perspectieven die voor de concrete utopieën zijn te onderscheiden. Paragraaf 1.5. brengt conclusies en een discussie.
1.2. Kernpublicaties
Het rapport van de Club van Rome
In 1972 verschijnt De grenzen aan de Groei van Dennis Meadows. Dit boek vormt een rapport van de Club van Rome. Het gaat om een onderzoek met als doel het bepalen van de fysieke grenzen en beperkingen die zijn gesteld aan de vermenigvuldiging van de mens en zijn materiële activiteit op onze planeet. Daarom wordt het project De grenzen aan de Groei een wereldomvattende uitdaging genoemd.
Het boek begint met een uitnodigend laagdrempelig gedeelte. Om het verschijnsel ‘exponentiële groei’ te illustreren is het voorbeeld van de lelie in de vijver gepresenteerd.
‘Stel je voor een vijver waarin een waterlelie groeit. De lelie verdubbelt elke dag haar grootte. Als de lelie ongestoord kan groeien, bedekt zij in 30 dagen de gehele vijver, daarbij alle andere vormen van leven in de vijver verstikkend. Geruime tijd lijkt de lelie klein, en daarom maak je je nog geen zorgen over het wegsnijden, tot het moment waarop de helft van de vijver is bedekt. Op welke dag zal dat zijn? Op de 29e dag natuurlijk. Je hebt nog één dag om je vijver te redden.’ (blz. 31)
Vervolgens komt de groei van de wereldbevolking aan de orde met haar snelle groei. Een tweede grootheid die zelfs sneller groeit dan de bevolking in de wereld, is de industriële productie. Wat zal er nodig zijn om de groei van de wereldeconomie en de bevolking gaande te houden? De lijst van de te vervullen voorwaarden bevat twee categorieën. De eerste categorie omvat de materiële voorwaarden: voedsel, grondstoffen, fossiele en nucleaire brandstoffen en het ecologisch system van de planeet. De tweede categorie van noodzakelijke groeivoorwaarden ligt op het sociale vlak. Hierbij gaat het om vrede en sociale stabiliteit, opvoeding, werkgelegenheid en gestage technologische vooruitgang. De figuren met dreigende curven rukken steeds verder op. Bijvoorbeeld de exponentieel toenemende vervuiling. De centrale conclusie is dat wij in een eindige wereld leven.
Vanaf deel III van het boek volgen steeds meer data om de bedreigingen te illustreren. Maar ook om de kansen te beschrijven. Wij zitten dan in het tweede, zwaarwichtige deel van het boek. De lezer wordt steeds serieuzer met System Dynamics modellen geconfronteerd. De lichtvoetige lezer zal hier waarschijnlijk vooral naar de curven in de figuren kijken om de informatie tot zich te nemen over het geschetste toekomstbeeld. Deel V gaat over het streven naar een toestand van wereldomvattend evenwicht. In het nawoord van het Uitvoerend Comité van de Club van Rome krijgen de lezers weer een toegankelijkere tekst voorgeschoteld. Zo lezen wij:
‘Wij onderschrijven tenslotte de uitspraak dat iedere weloverwogen poging om een rationele en duurzame evenwichtstoestand te bereiken via duidelijke planning van maatregelen (en niet door toeval of catastrofe) uiteindelijk gegrondvest moet zijn op een fundamentele verandering in waarden en doelstellingen op individueel, nationaal en mondiaal niveau’ (blz. 107).
Het boek Grenzen aan de Groei heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van milieubesef, milieubeweging, milieuwetgeving en milieubeleid. Honderdduizenden exemplaren zijn over de hele wereld verspreid geraakt. Lichtgewicht en zwaargewicht lezers treffen elk hun stijl van kennisuitbreiding aan.
De milieuproblematiek heeft verder de aanzet gegeven tot de opkomst van de Milieu Effect Rapportage (Environmental Impact Assessment) die voorschrijft dat ingrijpende maatregelen met mogelijke consequenties voor het milieu eerst wetenschappelijk onderzocht moeten worden. Even later volgden Technology Assessment en Social Impact Assessment (Becker 1997; Becker en Vanclay, 2003). In ons land gaat de Comptabiliteitswet weer een stap verder, deze wet verplicht evaluatie voorafgaand aan elk omvangrijk overheidsbeleid.
In 1982 komen Donella Meadows, John Richardson en Gerhart Bruckmann met Groping in the dark: The first decade of global modelling, precies tien jaar na het verschijnen van The Limits to Growth. De titel van deze publicatie spreekt boekdelen. Gaandeweg krijgen de betrokken onderzoekers voldoende informatie om te kunnen beoordelen welke verschijnselen zeer betrouwbaar en precies kunnen worden beschreven en bij welke verschijnselen in meerdere of mindere mate van ambiguïteit sprake is.
De Brede Maatschappelijke Discussie
In ons land komt in het begin van de jaren tachtig de Maatschappelijke Discussie Energiebeleid van de grond. In 1983 verschijnt Het Tussenrapport dat duidelijk op een breed publiek is afgestemd en daardoor zeer toegankelijk voor lichtgewicht deelnemers Aantrekkelijke foto’s en cartoons proberen de deelnemers aan de Brede Maatschappelijke Discussie bij de les te houden.
Zwaargewicht deelnemers kunnen zich verdiepen in de Analytische verslagen van de Controversezittingen gehouden in het kader van de Informatiefase. Dit boekwerk wordt gepresenteerd als Bijlage behorende bij het Tussenrapport. De Controversezittingen zijn georganiseerd in navolging van wat in de Verenigde Staten ‘science courts’ wordt genoemd. In ons land zijn in het voorjaar van 1982 door de Stuurgroep vier probleemvelden nader uitgediept met behulp van deze methode:
-Kosten van kernenergie/mogelijkheden en kosten van duurzame energiebronnen.
-De structuur van de elektriciteitsvoorziening.
-Risicoanalyse en risicobeleving.
-Verwerking en opbergen van radioactief afval.
Bij een wetenschapsrechtbank gaat het om drie sociale rollen. In de eerste plaats de verdediger (of verdedigers) van een bepaald onderwerp en een bepaald standpunt. In de tweede plaats de rol van ‘advocaat van de duivel’, eveneens door één of meerdere personen ingevuld. In de derde plaats de rol van de ‘lijdelijke rechter’. Die lijdelijke rechter zit de ‘rechtszaak’ voor maar doet dit op een terughoudende manier. Het gaat om het net zo lang doorvragen totdat alle verzoenbare tegenstellingen zijn overwonnen. Wat overblijft zijn de tegenstellingen die ondanks alle inspanning niet overbrugbaar blijken. De ervaringen in de Verenigde Staten met wetenschapsrechtbanken zijn door Sheldon Krimsky in 1982 vastgelegd in Genetic Alchemy: The Social History of the Recombinant DNA Controversy.
Het is te verwachten dat wetenschapsrechtbanken in de komende jaren in ons land opnieuw een belangrijke rol gaan spelen bij het opstellen en bediscussiëren van concrete utopieën. Zij verschaffen de lezers van de betrokken rapporten de nodige achtergrondinformatie en bereiden hen voor op de te verwachten controverses
Our Common Future
De ‘World Commission on Environment and Development’ lanceert in 1987 het rapport Our Common Future. Duidelijk een concrete utopie. Ook nu weer gaat het om een document met een lichtgewicht begindeel dat gaandeweg uitgroeit tot een stuk toegepaste wetenschap.
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties had de ’World Commission on Environment and Development’ om een ‘global agenda for change’ gevraagd. Met de volgende punten:
-To propose long-term environmental strategies for achieving sustainable development by the year 2000 and beyond.
-To recommend ways concern for the environment may be translated into greater co-operation among developing countries and between countries at different stages of economic and social development that lead to the achievement of common and mutually supportive objectives that take account of the interrelationships between people, resources, environment and development.
-Consider ways and means by which the international community can deal more effectively with environmental concerns, and
-To help define shared perceptions of long-term environmental issues and the appropriate efforts needed to deal successfully with the problems of protecting and enhancing the environment, a long-term agenda for action during the coming decades, and aspirational goals for the World community.
In hoofdstuk 2 staan een passage aan die de opkomst van het begrip ‘duurzaamheid’ markeert. Wij lezen: ‘Sustainable development is development that meets the need of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs’. Inmiddels is ‘duurzaamheid’ tot een kenmerk uitgegroeid dat zowat individuele als collectieve sociale actoren willen toeschrijven aan hun handelen nu en in de toekomst.
Deel II bespreekt gemeenschappelijke uitdagingen. Dit deel confronteert ons met gemeenschappelijke taken. Aanhangsel 1 giet de taken in een serie voorstellen met betrekking tot wettelijke beginselen voor de bescherming van het milieu en duurzame ontwikkeling. Het betrefteen zwaargewicht stuk rapport.
Vergrijzing als Uitdaging
De stichting ‘Maatschappij en Onderneming’ (SMO) komt in 2003 met het rapport Vergrijzing als Uitdaging: Kansen en bedreigingen van een vergrijzende Europese bevolking. Wij krijgen eerst een toegankelijk deel te lezen, gedrukt in een lettertype dat duidelijk afwijkt van de rest van het boek. Daarop volgt het eigenlijke rapport, gedegen empirisch onderbouwd.
Het gaat in dit rapport om een SWOT-analyse (strengths, weaknesses, opportunities, threats). Wat zijn de gevolgen van een vergrijzende Europese bevolking voor de overheidsfinanciën van de lidstaten van de Europese Unie? Welke invloed heeft de uitbreiding van de Europese Unie op de pensioenstelsels in de individuele lidstaten? Kan migratie een substantiële bijdrage leveren aan het opvangen van de gevolgen van de vergrijzing voor de Europese arbeidsmarkt? Zijn oudere consumenten in Europa meer of minder merkentrouw?
Deze publicatie biedt een inspirerend overzicht van de kansen en bedreigingen als gevolg van de vergrijzing in Europa en is bedoeld voor iedereen die meer zicht wil krijgen op de contouren van het Europa van de toekomst. Het begin deel zal de modale Nederlander nog wel vlotjes kunnen doorlezen. Het hoofddeel vereist heel wat doorzettingskracht. Vooral vanwege de moeilijke redeneringen. Minder omdat de cijfers en berekeningen veel voorkennis vereisen. Dit brengt ons tot een algemene conclusie. De tweedeling bij concrete utopieën in een lichtgewicht en een zwaargewicht deel vraagt veelal om een verdere nuancering. Je zou met een schaal van 1 tot 5 kunnen werken. Teksten op niveau 1 voor de zeer lichtvoetige lezers. De verdere teksten oplopend in zwaarte tot aan niveau 5 voor de topdeskundigen.
Nederland 2020: terug in de top 5
In 2010 publiceerde het Innovatieplatform het rapport Nederland 2020 – terug in de top 5, De economische agenda: Innovatief, Internationaal, Innoverend. Het is een concrete utopie van een zeldzaam hoog niveau. Tot en met bladzijde 45 gaat het om een lichtgewicht verkenning. De rest is een iets zwaardere tekst met inhoudelijke aanbevelingen evenals verander methodische vingerwijzingen. Na publicatie van dit rapport is het platform opgeheven.
Het gaat om een grootschalige SWOT-analyse. Er wordt daarbij een beslisboom gepresenteerd, die het vergemakkelijkt om veranderstrategieën overzichtelijk te doorgronden en te bespreken. Gedachtenexperimenten worden hierdoor relatief eenvoudig uitvoerbaar. Denken wij terug naar Grenzen aan de Groei uit 1972 en de toepassing daarin van het System Dynamics model, dan opent zich anno nu de mogelijkheid om wereldmodellen of modellen voor een bepaald land beter bespreekbaar te maken. Deze kenmerken van het model van het Innovatieplatform openen nieuwe perspectieven voor het bespreken van processen in Nederland.
Ook inhoudelijk presenteert de concrete utopie van het Innovatieplatform relevante informatie. Denk aan de constatering dat in Nederland in vergelijking met andere landen de gemiddelde werktijden per werknemer 1389 uur per jaar bedraagt. Daarmee scoort ons land het laagste in Europa. Ter vergelijking: in de VS werkt men gemiddeld 1792 uur per jaar. Gedeeltelijk komt dit door een hoog aantal vakantiedagen en een gemiddeld kortere werkweek. Voornamelijk echter door de sterke aanwezigheid van parttime werk. Van de werkzame Nederlanders werkt 47% parttime, tegenover 18% in Europa. Daar komt bij dat Nederland nog niet al zijn parttime talent benut. De participatie van 55-plussers en allochtonen is lager dan gemiddeld en 75% van de vrouwen werkt niet fulltime. (blz. 38)
Wisseling van de Wacht
In verband met het publiceren van Wisseling van de Wacht verschijnt in 2010 Paul Schnabel, als directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, in het avondjournaal van de NOS. Hij vertelt dat het profijt van de overheid voor alle generaties in de achter ons liggende jaren grotendeels gelijk is gebleven.
In het rapport van het SCP zijn tientallen laagdrempelige teksten te vinden. Elk hoofdstuk begint met een korte samenvatting die in algemeen begrijpelijke taal is opgesteld. Elk hoofdstuk biedt vervolgens een tekst, die zo veel mogelijk op een brede lezerskring is afgestemd. In vele gevallen gaat het echter om een tekst die ook van zwaargewicht lezers flink wat inspanning vereist.
De passages over generatierekenen zijn gebaseerd op werk van het Centraal Planbureau. Inmiddels heeft ‘generational accounting’ een extra stimulans van hoog niveau gekregen. Kotlikoff en Burns presenteren in The Clash of Generations(2012) een generatiebewuste analyse en toekomstverkenning gericht op de Verenigde Staten.
Tenslotte
De zes behandelde voorbeelden demonstreren stuk voor stuk het samenspel van lichtgewicht en zwaargewicht benaderingen van concrete utopieën gericht op een algemeen publiek. Enkele voorbeelden laten grote effecten zien als aanbeveling voor toekomstige campagnes. Denk aan Grenzen aan de Groei en de opmars van het begrip duurzaamheid.
1.3. Ervaringen en toepassingen
Met het rapport Grenzen aan de Groei (1972) is in ons land en elders al op ruime schaal ervaringen opgedaan, vooral wat milieubesef en milieubeleid aangaat. Het rapport Our Common Future (1987) heeft de discussie over sustainability aangezwengeld. Er zijn geen tekenen dat beide aandachtsgebieden aan belangstelling zullen inboeten. De problemen dienen echter wel een nadere specificatie te ondergaan. Dit geldt vooral voor knelpunten die met behulp van generational accounting onder de aandacht worden gebracht van de samenleving, politici en bestuurders.
Inmiddels is de literatuur over concrete utopieën sterk uitgebreid en dit Webpamflet noemt slechts een selectie uit de verschenen publicaties. Als een voorbeeld kan dienen het in 1993 verschenen boek van Paul Kennedy: De wereld in een nieuwe eeuw: Preparing for the Twenty-First Century. Bezorgder komt over: Onze Laatste Eeuw: Overleeft de mens de 21e eeuw? Van Martin Rees. In latere Webpamfletten zal nader worden ingegaan op de overige literatuur.
1.4. Perspectieven
Het basisboek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels zal samen met de Minigids en de reeks Webpamfletten een belangrijke rol gaan spelen in vele vormen van onderwijs: middelbaar, hoger en universitair onderwijs. Verder zullen tal van sprekers in verenigingen het basisboek gaan behandelen, eveneens in samenhang met de Minigids en de Webpamfletten. In de derde plaats ligt toepassing van het basisboek en zijn aanvullingen in het living document voor de hand in vele vormen van serious gaming. Het wetenschappelijk bestel zal niet achterblijven, zulks in het kader van de toenemende belangstelling voor systemen met relatief veel ambiguïteit. In volgende Webpamfletten zal op de toepassingvelden nader worden ingegaan.
Omdat Generaties van Geluksvogels en Pechvogels als een living document verschijnt en het onderwerp van het boek telkens weer in de maatschappelijke werkelijkheid en de wetenschappelijke discussie nieuwe aspecten verwerft, kan met behulp van de Webpamfletten doorlopend aandacht aan veranderingen worden geschonken.
De toepassing van het basisboek en zijn aanvullingen beperkt zich niet tot onze landsgrenzen. Denk aan het programma van de Europese Unie rond de bevordering van ‘burgerschap’. Laat burgers in lidstaten hun droom voor hun land inzenden, mede als inspiratie van hun landsbestuurders.
1.5. Conclusies en discussie
De eerste vraag was: welke ervaringen zijn al opgedaan met dergelijke concrete utopieën?
Bij de zes besproken voorbeeldprojecten gaat het in alle gevallen om projecten die systematisch lezers van verschillende doelgroepen aanspreken. Meestal gaat het om twee delen, die duidelijk van elkaar zijn gescheiden. Maar ook vinden wij publicaties waarin het aanspreken van lichtgewicht en zwaargewicht lezers verschilt.
Veelal komen wij lichtgewicht, halfzwaargewicht en zwaargewicht teksten in een en hetzelfde boek tegen. Denk in het bijzonder aan Grenzen aan de Groei. Lichtgewicht lezers raken geboeid door de lichtgewicht tekst aan het begin van het boek. Gaandeweg stijgt het niveau van de hoofdstukken. Lichtgewicht lezers nemen dan genoegen met het slechts globaal kennis nemen van ontwikkelingen die in grafieken zijn weergegeven.
Vraag twee ging over wat wij van de ervaringen met concrete utopieën kunnen leren.
De belangrijkste les is dat hoe verder men in een boek of rapport vordert, en je op dat niveau een concrete utopie maakt, de invloed van de concrete utopie op de samenleving navenant is.
De derde vraag was: welke perspectieven ontstaan met betrekking tot de concrete utopieën?
Het patroon van generaties en zijn dynamiek vertonen gaandeweg steeds complexere kansen en bedreigingen. Dit maakt het wenselijk om in de samenleving telkens meer aandacht aan de plaatsvindende ontwikkelingen te besteden. Het is duidelijk dat realistische wensdromen die systematisch aan de orde komen substantieel tot de beeldvorming en inzichtverrijking kunnen bijdragen. Door het patroon van generaties in de beschouwing te betrekken is het mogelijk om de betrokken ontwikkelingen overzichtelijk te kunnen bestuderen en bespreken.
Discussie.
De meest wenselijke situatie is dat de teksten voor de verschillende doelgroepen in combinatie met elkaar worden aangeboden. Zo wordt voorkomen dat informatie te eenzijdig, of alleen te diepgaand is. Cynische kritiek van de doelgroepen naar elkaar toe kan hierdoor worden verhoed. De recente geschiedenis van de concrete utopieën biedt voldoende voorbeelden van doelmatig gestructureerde publicaties en daarop voortbouwende campagnes.
© Becker, januari 2014
BRONNEN
Becker, Henk (1997) Social Impact Assessment: method and experience in Europe, North America and the Developing World. London: UCL Press
Becker, Henk (2012, 2013). Generaties van Geluksvogels en Pechvogels, Strategieën voor assertief opgroeien, actief ouder worden en intergenerationele solidariteit tot 2030. Amsterdam: Rozenberg Publishers (ook: Lucky Devils and Unlucky Dogs, 2012)
Becker, Henk & Frank Vanclay, Eds. (2003) The International Handbook of Social Impact Assessment: Conceptual and Methodological Advances. Cheltenham: Edwar Elgar. Vanaf 2014 als ebook uitgegeven.
Innovatieplatform (2010) Nederland 2020: terug in de top 5. De economische agenda: Innovatief, Internationaal, Involverend. Den Haag: Innovatieplatform
Kennedy, Paul (1993), De wereld in een nieuwe eeuw: Preparing for the Twenty-First Century. Amsterdam: Meulenhoff.
Krimsky, Sheldon (1982). Genetic Alchemy: The Social History of the Recombinant DNA Controversy. Cambridge: The MIT Press.
Kotlikoff, Laurence J. & Scott Burns (2012) The Clash of Generations: Saving Ourselves, Our Kids, and Our Economy. Cambridge Mass.: The MIT Press
Meadows, Dennis (1972). Limits to Growth: A Report for the Club of Rome Project on the Predicament of Mankind. New York: Universe Books.
Meadows, Donella, John Richardson & Gerhart Bruckmann (1982). Groping in the Dark: The first decade of global modelling. Chichester: John Wiley & Sons.
Rees, Martin (2003). Onze Laatste Eeuw: Overleeft de mens de 21e eeuw? Utrecht: Het Spectrum.
Stichting Maatschappij en Onderneming (2003). Vergrijzing als Uitdaging: Kansen en bedreigingen voor een vergrijzende Europese bevolking. Den Haag: SMO
Sociaal en Cultureel Planbureau (2010) Wisseling van de Wacht: Generaties in Nederland. Den Haag: SCP
Stuurgroep Maatschappelijke Discussie Energiebeleid (1983). Het Tussenrapport.
Stuurgroep Maatschappelijke Discussie Energiebeleid (1983) Analytische verslagen van de Controversezittingen gehouden in het kader van de informatiefase
The World Commission on Environment and Development (1987). Our Common Future. Oxford: Oxford University Press.
Webpamflet 2 – Werken met het patroon van generaties
2.1. Inleiding
2.2. Empirische gegevens
2.3. Idealisaties
2.4. Stereotypen
2.5. Culturen
2.6. Slotopmerkingen
2.1. Inleiding
Wie met het patroon van generaties aan de slag gaat, krijgt met een aantal methodologische tradities te maken. In dit Webpamflet komen deze tradities kort aan de orde. In de meeste gevallen worden deze tradities uitvoerig besproken in Generaties van Geluksvogels en Pechvogels (2014, 3e druk).
In de generatiesociologie is het traditie om ten aanzien van het begrip generatie onderscheid te maken tussen drie componenten. Bij het eerste component gaat het om empirisch onderzoek naar generaties in de samenleving. In de meeste gevallen betreft dit cohortenonderzoek. Het tweede component presenteert idealisaties, dus relatief sterk geabstraheerde weergaven van de betrokken stukken sociale werkelijkheid. Denk aan verklarende theorieën, of aan literatuuroverzichten en hierop gebaseerde inleidende publicaties. Het derde component verschaft informatie over typologieën van generaties die reeds in de samenleving zijn geïnstitutionaliseerd. Verder is het traditie om rekening te houden met de culturele verschillen die in het wetenschappelijk bestel bestaan.
Om het patroon van generaties en zijn onderdelen voldoende duidelijk in kaart te kunnen brengen is het gebruikelijk om met SWOT-analyses te werken, deze komen in dit Webpamflet meerdere keren ter sprake.
2.2. Empirische gegevens
Het bestaan van generaties in de samenleving is sinds de klassieke oudheid algemeen bekend. Denk aan kinderen die tijdens een hongersnood werden geboren uit een moeder die ondervoed was. Een hoog percentage van deze kinderen vertoonde een hersenbeschadiging. Een tweede voorbeeld komt uit Griekenland. Sparta was op een bepaald moment in oorlog en de meeste volwassen mannen waren elders bij militaire operaties betrokken. In Sparta zelf zagen de jonge mannen een kans om maatschappelijke veranderingen af te dwingen. Na terugkomst van het slagveld waren de volwassen mannen woedend. Zij onderdrukten de innovaties van de jongeren en een deel van hen werd verbannen naar Noord-Italië. Het gaat hier om een duidelijk voorbeeld van het ontstaan van twee generaties. Een ‘major event’ in de samenleving resulteert in de opkomst van een nieuwe generatie van individuen die de grote maatschappelijke gebeurtenis in hun formatieve periode hebben ondergaan.
In hetzelfde tijdperk bestonden in het Roomse Rijk geen maatschappelijke generaties. De oudere cohorten onderdrukten alle poging van jongere generaties om een afzonderlijke cultuur in het leven te roepen. (Bertman, 1976).
Het is gebruik in de wetenschappen om een studieterrein te scharen onder de discipline die er het meeste over kan vertellen. Op basis van deze argumentatie worden maatschappelijke generaties tot de sociologie gerekend.
De empirische sociologie is tot stand gekomen met de epidemiologie als voorbeeld. In de 19e eeuw lukte het Snow om het ontstaan van cholera in het Zuiden van Londen empirisch aan te tonen. Vijf maatschappijen leverden water. Bij enkele van deze maatschappijen bleken er cholerabacteriën in het drinkwater te zitten. De nieuwe gevallen van cholera clusterden rond de pompen van deze maatschappijen. (Snow, 1849)
De empirische sociologie deelt met de epidemiologie het feit dat haar studieterrein relatief veel ‘ambiguïteit’ vertoont. Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Neem een biljartbal in je hand en leg die op een tafel. Neem een tweede bal in de andere hand en houd die boven de eerste bal. Laat nu de bovenste bal los. Nu kun je met absolute zekerheid voorspellen dat de bovenste bal naar beneden rolt. Maar je kunt niet precies voorspellen aan welke kant de bal naar beneden gaat rollen.
Sinds een aantal eeuwen voelen wetenschappelijke disciplines met weinig of geen ambiguïteit in hun studieobject zich verheven boven disciplines die kampen met veel ambiguïteit in hun studieterrein. Zo verbood Margareth Thatcher om van ‘social sciences’ te spreken en schreef zij de aanduiding ‘social studies’ voor. Er bestaan ook veel recente voorbeelden van dergelijke verschillen in reputatie (Becker, 2014).
2.3. Idealisaties
In de chaostheorie lezen wij: ‘Dynamische systemen zijn idealisaties. Een deel van de werkelijkheid wordt geïsoleerd, irrelevante aspecten worden terzijde gelaten, invloeden van buitenaf worden verwaarloosd. Zonder zulke idealisaties zijn de natuurwetenschappen onmogelijk’. (Broer e.a.,1995:141). Dynamische systemen zijn dus modellen van bepaalde aspecten van de unieke, zich nooit volledig herhalende werkelijkheid. Ook in de empirische sociologie nemen dynamische systemen een belangrijke plaats in.
In de eerste plaats geldt dit voor beschrijvende en verklarende theorieën. In de tweede plaats gaat het om modellen. In de empirische generatiesociologie komen wij in dit verband vooral typologieën tegen. Denk aan bijvoorbeeld een typologie bestaande uit de Vooroorlogse Generatie, de Stille Generatie, de Vroege Babyboomgeneratie, de Late Babyboomgeneratie, de Pragmatische Generatie en de Grenzeloze Generatie.
De grens tussen enerzijds de uitkomsten van empirisch onderzoek, anderzijds idealisaties in de vorm van theorieën en modellen, is soms moeilijk precies te trekken. Voorbeelden van dergelijke nauwe relaties komen wij bijvoorbeeld in publicaties over uitkomsten van microsimulaties tegen. (Dekkers e.a., 2014).
In de communicatie tussen wetenschappers geeft de grens tussen uitkomsten van empirisch onderzoek enerzijds en idealisaties in de vorm van typologieën anderzijds vaak aanleiding tot hilariteit. Denk aan het kenschetsen van een studieterrein als ‘vaag’ door aan idealisaties de eisen op te leggen die voor empirische studies uit de eerste component gelden en de idealisaties als enige component in de discussie te betrekken. Ik kom hierop later nog terug bij de behandeling van ‘clowning’ in het wetenschappelijk bestel.
2.4. Stereotypen
Het woord ‘generatie’ komen wij vrijwel elke dag in de media tegen. Toch bestaat er zelden behoefte aan een definitie. Dit kan worden verklaard uit het feit dat elk van ons over een serie vragen beschikt die helderheid verschaft. De eerste vraag is: ‘gaat het in de betreffende tekst om tijdgenoten?’ De tweede vraag luidt: ‘gaat het over één of over meerdere categorieën van tijdgenoten?’ Als derde vraag hanteren wij: ‘is de eerste categorie als maatschappelijke generatie geïnstitutionaliseerd en geldt dit ook voor de eventuele tweede of verdere categorie?’. Anders geformuleerd: ‘gaat het om een onderdeel van een erkende typologie?‘. Wij lopen per geval de reeks van vragen door totdat wij geen antwoorden meer tegenkomen. Vervolgens hanteren wij in de betrokken situatie de term ‘generatie’ volgens de laatste opgespoorde betekenis.
Ook wat stereotypen aangaat komen wij heel wat tegenstellingen tussen wetenschappers van verschillend pluimage tegen. Hoe geringer de ambiguïteit in de discipline van een criticus of critica, hoe groter de kans dat aan stereotypen voorwaarden worden verbonden die van toepassing zijn op uitkomsten van empirisch onderzoek. Op deze praktijken komen wij hierna nog terug.
De term ‘generatie’ komen wij in het Nederlands tegen. In andere talen gaat het over ‘generation’, ‘génération’, ‘Generation’ etc. Bij elke verwijzing naar het verschijnsel moeten de hiervoor genoemde reeks vragen worden gesteld.
2.5. Culturen
In ‘Two Cultures’ van C.P. Snow (1963) komen wij een beschrijving van een diner in Cambridge tegen. Het gaat om een periodiek plaatsvindend evenement waaraan wetenschappers uit een groot aantal disciplines deelnamen. Een nieuwkomer in dit gezelschap probeert een conversatie te beginnen met een tafelgenoot tegenover zich en krijgt slechts een snauw tot antwoord. Ook de gasten rechts en links van hem reageren afwijzend. De tafelpreses stelt hem gerust: ‘Oh, dat zijn wiskundige! Wij praten nooit met hen.’
Een nadere uitwerking van dit soort tegenstellingen vinden wij bij Lepenies (1985). Het gaat om het boek Die Drei Kulturen: Soziologie zwischen Literatur und Wissenschaft. Voor tal van wetenschappelijke disciplines in tal van landen komen de achtergronden van de controverses aan bod. Met andere woorden: botsingen tussen de leden van disciplines en daarbinnen specialismen komen veelvuldig voor.
In vele gevallen gaat het om clowning. Denk aan twee clowns. Degene, die de rol van ‘der dumme August’ speelt, maakt de tegenstander belachelijk door hem in een karikatuur weer te geven. De andere, ‘Weiszclown’, legt aan het publiek uit op welke punten ‘de dumme August’ de tegenstander aanvalt. De leden van het publiek worden geacht het spel door te hebben. Veelal helaas zijn delen van het publiek onvoldoende instaat om de clowns te ontmaskeren. (Becker 2014: 189 e.v.)
Zolang het om kleine schermutselingen en speelse plaagstoten gaat is er niets ernstigs aan de hand. Pas als kleine, felle groeperingen met elkaar in strijd raken moeten er maatregelen worden genomen. Dergelijke bedreigingen kunnen ook ontstaan rond de patronen van generaties en het werken met concrete utopieën. Zodra dergelijke complicaties optreden, is ingrijpen noodzakelijk. Dan moet de discussie worden ingesteld op scherp formuleren en redeneren. Om welke bedreigingen gaat het precies? Welke kansen op oplossingen vallen te onderkennen? Met andere woorden: ook hier kan een SWOT-analyse uitkomst bieden en het begin van onderhandelingen vormen.
2.6. Slotopmerkingen
Dit Webpamflet wil degenen ondersteunen die, op basis van het patroon van generaties en zijn dynamiek, willen overgaan op het werken met concrete utopieën. Uitlopend op generatiebewust beleid. Komen zij knelpunten op het gebied van empirisch onderzoek, idealisaties of stereotypen tegen, dan biedt dit Webpamflet de nodige houvast. In de meeste gevallen zijn de controverses in het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels al nader uitgewerkt. Wie met cultuurverschillen in het wetenschappelijk bestel wordt geconfronteerd, kan eveneens op de beschikbare literatuur terugvallen.
Tot slot gaat het om de vraag in hoeverre de generatiesociologie die in mijn onderzoeksprogramma aan de orde komt, voldoet aan de in de wetenschap gebruikelijk eisen.
Bij Het eerste component zijn de eisen aan cohortenonderzoek van belang. In mijn eigen bijdragen is expliciet met deze eisen rekening gehouden (o.a. Goor, A. van de & H.A. Becker, 2000; H.A. Becker & Z. Lippényi, 2012). Verdere bijdragen uit het cohortenonderzoek worden eveneens aan deze eisen getoetst.
Het tweede component bevat onder meer verklarende theorieën. Tot mijn bijdragen op dit terrein behoort onder meer een artikel in het Zeitschrift für Familienforschung (2008). Verder vormt het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels een bijdrage tot dit component, met literatuuroverzichten en typologieën van generaties.
Het derde component treffen wij onder meer aan in een boek van P. Ester e.a., (2008). Dit boek gaat over wat generaties zelf denken. Rekenen Nederlanders zich tot een generatie? Op grond van welke overwegingen? Zien zij verschillen in hun kansen en in opvattingen? Plaatsen zij die verschillen in het onderwijs, arbeid, sociale zekerheid, politiek, macht of invloed? Hoe beoordelen zij zichzelf ten op opzichte van andere generaties? In welke mate denken Nederlanders in termen van generaties. Wat het derde component aangaat, heb ik zelf geen onderzoek verricht.
Is het boek vrij van plagiaat? Aan het eind heb ik vermeld: ‘De auteur van het boek heeft zijn best gedaan om alle citaten uit publicaties van derden correct als zodanig te vermelden. Bij onduidelijkheden gelieve men met hem contact op te nemen.’ Niemand heeft tot nu toe met mij ter zake contact gezocht.
De voornaamste functie van Webpamflet 2 is om duidelijk te maken hoe de beschikbare informatie op een verdedigbare wijze kan worden toegepast. De beschikbare informatie staat ten eerste in het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels. En is toepasbaar bij het ontwerpen van concrete utopieën en inzetbaar bij de realisatie van scenario’s in simulaties in de vorm van het ‘Derde Gouden Eeuw Spel’.
Om verwarring met andere Gouden Eeuw Spellen te voorkomen, wordt van het ‘Derde Gouden Eeuw Spel’ gesproken. Het spel bestaat uit toepassing in een groep die in twee teams is onderverdeeld. Elk team probeert zo goed mogelijk te presteren bij het ontwerpen van concrete utopieën, de Minigids volgend. De prestaties van elk team worden aan jurering onderworpen. Door een externe jury, of door een stemming waaraan alle leden van de groep deelnemen.
Komen er enkele controversiële ontwerpen naar voren, dan kan per geval een wetenschapsrechtbank aan het werk worden gezet. In Webpamflet 1 is de structuur van een wetenschapsrechtbank uiteengezet.
Na het bijwonen van een workshop met activiteiten in twee teams, ontstaat er waarschijnlijk de behoefte tot nadere bestudering van het onderwerp. Het boek biedt hiervoor een goede mogelijkheid.
BRONNEN
Becker, H.A. (2008). Karl Mannheim’s “Poblem der Generationen” – 80 Jahre danach. Zeitschrift für Familienforschung, 20. Jahrgang. Heft 2, 203-221.
Becker, H.A. (2012, 2013, 2014) Generaties van Geluksvogels en Pechvogels: Strategieën voor assertief opgroeien, actief ouder worden en intergenerationele solidariteit tot 2030. Amsterdam: Rozenberg Publishers
Becker, H.A. & Z. Lippényi, ‘Generaties en Meertaligheid’. In H.A. Becker, 2012, 2013, 2014. Blz. 141-150.
Bertman . S. (1976) The Conflict of Generations in Ancient Greece and Rome. Amsterdam: B.R. Grüner.
Broer, H., J. van de Craats & Ferdinand Verhulst (Chaostheorie: Het einde van de voorspelbaarheid? Utrecht: Epsilon Uitgaven
Dekkers, G., M. Keegan & C. O’Donoghue (2013). New Pathways in Microsimulation. Farnham: Ashgate Publishing Limited.
Ester, P., H. Vinken en I. Diepstraten (2008) Mijn Generatie, tien jaar later: Generatiebesef, jeugdervaringen en levenslopen in Nederland. Amsterdam: Rozenberg
Goor, A.G. van de, & H.A.Becker (2000). Technology Generations in the Netherlands a sociological analysis. Maastricht: Shaker.
Lepenies, W. (1985). Die Drei Kulturen: Soziologie zwischen Literatur und Wissenschaft. München: Carl Hanser Verlag.
Snow, C.P. (1959). The Two Cultures and A Second Look. Cambridge: Cambridge University Press.
Snow, J. (1849). On the Mode of Communication on Cholera. Essay
Webpamflet 3 – Op weg naar concrete utopieën: het Gouden Eeuw Spel
3.1. Inleiding
3.2. Componenten van concrete utopieën
3.3. Het opstellen van concrete utopieën
3.4. Werken met concrete utopieën: onder meer het Gouden Eeuw Spel
3.5. Slotopmerkingen
3.1 Inleiding
Ongetwijfeld zullen in de nabije toekomst opnieuw concrete utopieën verschijnen. In ons land en daarbuiten. Voor het opstellen of beoordelen van dergelijke documenten is het nuttig om te weten welke componenten een concrete utopie dient te bevatten. Op basis van de in Webpamflet 1 besproken concrete utopieën, volgt in dit Webpamflet een overzicht van dergelijke componenten.
Op vele terreinen kunnen concrete utopieën aan de orde komen. Denk aan een maatschappelijk debat, samenlevingsbreed. Denk aan debatten in maatschappelijke organisaties zoals Rotary en Probusclubs. Ook op middelbare en hogere scholen of faculteiten van universiteiten kunnen debatten ontstaan. Hoe verloopt het ontwerpen in deze instellingen?
Wie concrete utopieën in dergelijke maatschappelijk debatten en in organisatorische kaders wil toepassen, kan gebruik maken van een aantal methoden. Hiertoe behoort onder meer het Gouden Eeuw Spel.
3.2 Componenten van concrete utopieën
Als eerste component komt de reikwijdte van concrete utopieën in beeld. De in Webpamflet 1 besproken voorbeelden gaan stuk voor stuk over een niet te groot stuk samenleving. Bijvoorbeeld over economie, milieu of energiebeleid. Zodra leden van de samenleving worden uitgenodigd om realiseerbare scenario’s naar voren te brengen is het strikt noodzakelijk om een bepaald terrein centraal te stellen. Wordt een dergelijke afperking achterwege gelaten dan plegen tal van trivialiteiten naar voren te worden gebracht.
De tweede component is de maatschappelijke context. In vele gevallen kan het patroon van generaties als context worden gehanteerd. Niet alleen als momentopname maar ook als een dynamisch model. Denk aan de slang die een konijn heeft ingeslikt. Traag schuift het lichaam van het konijn door het slangenlichaam. Ondertussen verteert het lijf. Een momentopname van het patroon van generaties kan worden uitgebreid tot een dynamisch model van de samenleving als een patroon van opschuivende generaties.
De derde component bevat niet alleen een beschrijving van de generaties, maar ook een beoordeling van de generaties en hun onderdelen. Een voorbeeld van dergelijke beoordelingen vormen de ‘controversezittingen’ uit de Maatschappelijk Discussie Energiebeleid. Deze controversezittingen zijn georganiseerd op basis van een voorbeeld uit de Verenigde Staten: de ‘science courts’. In een wetenschapsrechtbank staat een document met de standpunten van een hoofdpersoon centraal. Dit document wordt door een ‘voorstander’ verdedigd en door een ‘tegenstander aangevallen’. De strijd tussen de hoofdpersoon en de twee ‘advocaten’ speelt zich af ten overstaan van een ‘lijdelijke rechter’. Deze spreekt geen vonnis uit maar probeert door het stellen van vragen de tegenstellingen te laten verhelderen en zo veel mogelijk te laten overbruggen.
Het vierde component sluit nauw aan bij het vorige. Dit component houdt een SWOT-analyse in. Dus het aftasten van ‘strengths, weaknesses, opportunities, threats’. Vooral het rapport ‘Nederland 2020: terug in de top 5’ vormt een voortreffelijk toepassing van een SWOT-analyse.
Bij het vijfde component gaat het om het zoeken naar ‘stille reserves’ op het terrein van de betroken concrete utopie. Ook hiervoor geeft het onder component vier genoemde rapport een boeiende illustratie.
Het zesde component betreft de afstemming van de concrete utopie op zorgvuldig gekozen categorieën van lezers. Veelal tracht een concrete utopie twee categorieën van lezers te boeien. In de eerste plaats lichtgewicht lezers, in de tweede plaats de halfzwaar of zwaar geïnteresseerde lezers. Een dergelijke afstemming kan bijvoorbeeld worden bereikt door het betrokken document van een gemakkelijk leesbare inleidende tekst te voorzien en vervolgens de hoofdtekst gaandeweg meer af te stemmen op deskundigen en topdeskundigen. Vooral het rapport ‘Grenzen aan de Groei’ is een goed voorbeeld van een dergelijke tweeledige benadering.
3.3. Het opstellen van concrete utopieën
Gedetailleerde suggesties voor het opstellen van concrete utopieën zijn al in de Minigids naar voren gebracht. Hieronder worden ze gepresenteerd in een korte samenvatting
–Het terrein waarvoor de concrete utopieën worden geformuleerd.
– De maatschappelijke context waarin zij aan de orde zullen komen.
– De spelers die erbij zullen worden betrokken.
– De SWOT-analyses die zullen worden toegepast.
– De organisatorische kaders, die ingeschakeld zullen worden.
Als lichtend voorbeeld kan dienen, zoals reeds is vermeld, het rapport ‘Nederland 2020: terug in de top 5’.
3.4. Werken met concrete utopieën, onder meer het Gouden Eeuw Spel
In vele gevallen blijft het bij het zonder meer publiceren van de betrokken rapporten en voltrekt het maatschappelijk debat zich met weinig of geen sturing.
Dit kan beter, namelijk met inschakeling van het derde Gouden Eeuw Spel! Wij zijn nog steeds trots op onze gouden periode uit de 17e eeuw. Nu gaan er steeds meer stemmen op om de periode tussen ongeveer 1945 en 2000 als een gouden eeuw nieuwe stijl te erkennen. De wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog heeft een enorme krachtinspanning vereist. Na de verwerkelijking van de wederopbouw is met veel energie doorgewerkt aan economische, sociale en culturele groei. Met als resultaat een bloeiperiode die erkend kan worden als een gouden eeuw nieuwe stijl. Deze constateringen hebben het voornemen doen ontstaan om vanaf het heden met kracht te streven naar weer een gouden eeuw nieuwe stijl. Met als vragen:
– Welke terreinen komen in beeld?
– Welke maatschappelijke context is in het geding? Vooral: welke structuur heeft het patroon van generaties nu en welke structuur zal het in de komende decennia vertonen?
– Welke spelers zullen in actie komen?
– Welke inbreng kan worden geleverd door één of meer items uit bestaande concrete
utopieën in het betoog te betrekken?
– Welke opdrachten krijgen de spelers? Op basis van de uitkomsten van SWOT-analyses?
– Welke opdrachten dient de spelleiding te krijgen?
Om burgers te motiveren en voor te lichten dienen simulaties te worden ingeschakeld. Deze simulaties zullen de benaming ‘Gouden Eeuw Spel’ kunnen waarmaken.
3.5. Slotopmerkingen
Het voorgaande valt in enkele conclusies samen te vatten:
(1) Ons land doet er goed aan om in de komende drie decennia te streven naar wederom een gouden eeuw nieuwe stijl.
(2) Dit streven kan plaatsvinden doordat spelers, zoals individuele of collectieve sociale actoren, concrete utopieën ontwerpen en inbrengen. Dit Webpamflet biedt de nodige methoden en technieken.
(3) Dit streven kan ondersteund worden met behulp van ‘wetenschapsrechtbanken’.
Het voorgaande zal heel wat discussies uitlokken.
(1) Het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels plus zijn doorlopende reeks van aanvullingen vormt een nieuw type living document.
(2) Dit nieuwe type living document zal navolging krijgen.
(3) Omdat de auteur(s) van dergelijke living documents onbeperkt kunnen doorgaan wordt het voor recensenten moeilijk om tot een eindoordeel te komen.
BRONNEN
Zie de Minigids en de Webpamfletten 1 en 2
Webpamflet 4 – Spelregels rond het Generatiemodel
WEBPAMFLET 4 is een onderdeel van Geluksvogels en Pechvogels. Dit boek is een living document. Dit betekent, dat er regelmatig updates verschijnen, meestal in de vorm van een webpamflet.
4.1. Inleiding
4.2. Een kort spel
4.3. Een lang spel
4.4. Toepassingen van concrete utopieën
4.5. Het Derde Gouden Eeuw Spel
4.6. Essays met een spelstructuur
4.7. Slotopmerkingen
4.1. Inleiding
Serious gaming mag zich in een groeiende belangstelling verheugen. Een onderdeel hiervan vormen de realiseerbare scenario’s, beter bekend als concrete utopieën. In dit webpamflet komen de spelregels aan de orde, met behulp waarvan concrete utopieën kunnen worden toegepast.
Ontwerpen gaat vooraf aan het spelen. In het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels zijn al aanwijzingen voor het ontwerpen van concrete utopieën rond het patroon van generaties gepresenteerd. De aanvullingen op dit boek – dat een living document vormt – behandelen de methoden voor het opstellen van concrete utopieën.
Wie met concrete utopieën gaat spelen, zal deze serious gaming in een empirisch onderbouwde maatschappelijke context willen plaatsen. Voor een dergelijke inbedding staat het Derde Gouden Eeuw Spel ter beschikking.
Tot slot komt aan de orde hoe toekomstgerichte essays op basis van een spelmodel vallen te ontwerpen. Denk aan een essay dat een dialoog weergeeft tussen twee of meer personen.
Welke ervaringen zullen met al dit soorten spellen worden opgedaan? Dit webpamflet biedt een tussenbalans. Telkens zullen updates wenselijk blijken.
4.2. Een kort spel
Als voorbeeld nemen wij enkele workshops van elk 45 minuten. Het thema voor deze workshops was Generatiebewust Leiderschap. Aan het begin van elke workshop ontvingen de deelnemers een hand-out met daarin op de eerste bladzijde vier regels tekst:
-Het patroon van generaties en bijpassend leiderschap;
-Bedreigingen;
-Kansen;
-Strategieën.
Op de tweede bladzijde van de hand-out stond een korte schets van het patroon van generaties en van vormen van leiderschap. Verder werden op deze bladzijde de belangrijkste publicaties over het thema van de workshop vermeld.
De workshop had de vorm van een brainstorming. Daarvoor diende een SWOT-analyse als model.
Het is ook mogelijk om twee of meer van dergelijke korte workshops te laten plaatsvinden en vervolgens een wedstrijd tussen de betrokken teams te organiseren.
4.3. Een lang spel
Voorbeelden van langdurige spelen zijn op ruime schaal beschikbaar. Denk aan de essaywedstrijden die elk jaar door NRC-Handelsblad en de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen worden georganiseerd. Begin 2014 werden ruim driehonderd essays ontvangen. Een selectie hieruit werd in de NRC gepubliceerd.
Verdere voorbeelden treffen wij aan in het periodiek Onze Tijd. Jaarlijks presenteren de Nationale Denktank en de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen essays over tijdloze thema’s bezien door de ogen van verschillende generaties. Telkens gaat het om een serie van vier teksten. Een senior en een junior lid dragen om beurten elk twee teksten bij.
Een voorganger van lange varianten van serious gaming vormen de Controversezittingen gehouden in1982 in het kader van de ‘Maatschappelijke Discussie Energiebeleid’. Als onderwerpen kwamen aan de orde:
-Kosten van kernenergie evenals mogelijkheden en kosten van duurzame energiebronnen.
-De structuur van de elektriciteitsvoorzieningen.
-Risicoanalyse en risicobeleving.
-Verwerking en opbergen van radioactief afval.
Deze controversezittingen zijn georganiseerd met de ‘science courts’ als voorbeeld. Dergelijke wetenschapsrechtbanken stammen uit de Verenigde Staten. Controversiële rapporten werden in een dergelijke wetenschapsrechtbank door een verdediger positief benaderd en door een aanklager negatief benaderd. Een ‘lijdelijke rechter’ sprak geen vonnis uit maar probeerde door het stellen van vragen een discussie uit te lokken waarin de standpunten zo veel mogelijk werden verzoend. Ook in tegenwoordig kunnen wetenschapsrechtbanken worden ingezet om bij serious gaming tegengestelde standpunten zo veel mogelijk te harmoniseren.
4.4. Toepassingen van concrete utopieën
Wie essays bij een concrete utopie gaat gebruiken, kan al op beperkte schaal tot directe toepassing overgaan. Dus de mini-essays in de concrete utopie opnemen. Bijvoorbeeld om het variabelenschema in de concrete utopie op lacunes af te tasten en dit schema vervolgens waar nodig aan te vullen. Ook het systeem van hypothesen in de concrete utopie kan worden bekeken met de vraag, of hypothesen dienen te worden verwijderd, gewijzigd of toegevoegd. Verder kan de gehanteerde set van individuele en collectieve sociale actoren worden getest. Ook de reikwijdte van het aangehouden model kan worden geëvalueerd.
4.5. Het Derde Gouden Eeuw Spel
Wij zijn nog steeds trots op de gouden periode in onze 17e eeuw. Er raken steeds meer Nederlanders ervan overtuigd dat de periode tussen het einde van de Tweede Wereldoorlog en het einde van de Twintigste Eeuw een ‘Gouden eeuw nieuwe stijl’ vormt. In de jaren kort na WO-II werd immers enorm hard gewerkt. Ons land kende betrekkelijk weinig interne conflicten. Het hoge niveau van activiteit werd vele jaren gehandhaafd. Pas tegen het eind van de jaren negentig van de vorige eeuw verwaterde de succesrijke aanpak.
Deze gang van zaken roept de vraag op of ons land opnieuw een gouden eeuw nieuwe stijl in het leven zou kunnen roepen. Dus of een ‘Derde Gouden Eeuw’ kan worden geschapen. Een uitgangspunt voor een dergelijke campagne biedt het rapport van het Innovatieplatform uit 2010. De titel is: ‘Nederland 2020: terug in de top 5. De Economische agenda: Innovatief, Internationaal, Innoverend’. In volgende Webpamfletten wordt op dit rapport teruggekomen.
Het nastreven van een Derde Gouden Eeuw zal op grote schaal tot discussies in de samenleving leiden. Met inschakeling van Generaties van Geluksvogels en Pechvogels als living document. Verenigingen en soortgelijke collectieve sociale actoren zullen er lezingen met discussie over houden. In het onderwijs zullen leerlingen en studenten er werkstukken over opstellen. De media zal er aandacht aan besteden.
Het inhoud geven aan de volgende gouden eeuw nieuwe stijl kan baat vinden bij toepassing van ‘Het Derde Gouden Eeuw Spel’. Deze vorm van serious gaming kan op basis van een SWOT-analyse worden gerealiseerd. Wat zijn de bedreigingen en wat zijn de kansen? Tot welke strategieën kunnen de kansen worden uitgebreid? De opzet voor een dergelijk spel is onder ‘Een lang spel’ reeds gepresenteerd.
Wie als een vorm van serious gaming een wetenschapsrechtbank inschakelt, kan in deze simulatie de spanning nog verder laten stijgen met behulp van ‘critical incidents’. De ‘critical incidents worden op tijdstippen ingeschakeld die de speler niet vooraf weten. Met ‘critical incidents’ kan ook worden gewerkt indien meerdere teams aan het spel deelnemen.
4.6. Essays met een spelstructuur
Wie een essay opstelt zal vaak als vorm een ‘monologue interieur’ kiezen. Dus een denkbeeldige gedachtewisseling met zichzelf. Ook een stille dialoog tussen twee of meer personen behoort tot de mogelijkheden. Breng argumenten naar voren, kom daarna met tegenargumenten en maak tenslotte de balans op. Veelal krijgt een dergelijk essay de structuur van een SWOT-analyse.
Het gaat om essays die ook vaak op papier komen als voorbereiding op een spel dat zal worden gespeeld door twee of meer individuen of teams. De spelleider kan zijn functie het beste vervullen indien hij of zij al flink wat voorbeelden ter beschikking heeft.
4.7. Slotopmerkingen
In het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels evenals de aanvulling in de vorm van een living document gaat het om het patroon van generaties en zijn dynamiek als achtergrond. Er staan echter ook andere maatschappelijke achtergronden ter beschikking om concrete utopieën in hun maatschappelijke context te veranderen. Denk aan sociale mobiliteit, dus het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder. Of denk aan sociale cohesie en haar dynamiek.
Webpamflet 5: De Generatiedriehoek als Geheugensteun (@oktober 2014)
1. Inleiding
2. De lichte generatiedriehoek
3. De zware generatiedriehoek
4. De generatiedriehoek nader bezien
5. Toepassingen
1. Inleiding
Wie met complexe sociale verschijnselen te maken krijgt, moet “de regel van vijf” in de gaten houden. Deze regel schrijft voor dat je bij verschijnselen met meer dan vijf kenmerken een geheugensteun moet toepassen.
Het patroon van generaties vereist in vrijwel alle gevallen een beschrijving die met meer dan vijf kenmerken werkt. Als geheugensteun is de generatiedriehoek ontworpen. Wie de generatiedriehoek inschakelt kan de toepassing tot een lichte variant beperken. Denk aan een globale verkenning van generatieverschillen bij de beheersing van het Engels. Wie een grondige bestudering wil bewerkstelligen dient een zware variant in te schakelen.
Wie zal voor de lichte variant van de generatiedriehoek kiezen? In de eerste plaats een lezinghouder, dus iemand die een algemeen geïnteresseerd gehoor wil aanspreken. In de tweede plaats een docent in middelbaar, hoger of universitair onderwijs. Een docent, die bijvoorbeeld werkstukken wil laten opstellen of een essay wedstrijd wil organiseren. Ten derde tekstschrijvers zoals journalisten of programmamakers.
De zware variant zal bijvoorbeeld worden ingezet door iemand die een wetenschappelijke bestudering van de patroon van generaties wil maken. Of door een beleidsmaker die een programma van generatiebewust beleid wil lanceren.
De campagne Namens Nederland richt zich op de wensen van ieder van ons voor de komende tien jaar. Naar verwachting gaan in deze periode generatietegenstellingen een belangrijke rol spelen. Op grond van deze overweging is ervoor gekozen in het bonushoofdstuk de generatiedriehoek aan de orde te stellen.
Figuur 1: De Generatiedriehoek
Hoek 1: volledige wetenschappelijke analyses
Hoek 2: idealisaties Hoek 3: stereotypen
2. De lichte generatiedriehoek
Hoek 3. Stel dat wij in een krantenartikel een beschouwing over de kennis van de Engelse taal tegenkomen, verdeeld over drie generaties. Generaties van senioren, midlifers en junioren. De titel van het artikel roept bij ons beelden op van leden van dergelijke generaties met haar stereotypen.
(Een vluchtige verkenning van het achtste hoofdstuk in Generaties van Geluksvogels en Pechvogels verschaft ons de gewenste lichtgewicht informatie.)
Hoek 2. Nu is onze belangstelling iets meer gewekt. Hoe zit het ook alweer met typologieën van generaties?
(Voor een antwoord op deze vraag lezen wij in Generaties van Geluksvogels en Pechvogels over de typologie van (a) de Vooroorlogse Generatie, (b) de Stille Generatie, (c) de Protestgeneratie, (d) Generatie X, (e) de Pragmatische Generatie en (f) de Grenzeloze Generatie. In het boek staat ook informatie over het in de tijd veranderen van dergelijke typologieën.
Hierbij moeten wij in de gaten houden dat wij met ‘idealisaties’ te maken hebben. In de chaostheorie staat hierover: ‘Een deel van de werkelijkheid wordt geïsoleerd, irrelevante aspecten worden terzijde gelaten, invloeden van buitenaf worden verwaarloosd. Zonder zulke idealisaties zijn de natuurwetenschappen onmogelijk.’(H. Broer e.a., 1995). De noodzaak van het werken met idealisaties geldt ook voor de maatschappijwetenschappen.
Hoek 1. Onze belangstelling neemt nog iets verder toe. Hoe verloopt empirisch onderzoek naar het ontstaan en voortbestaan van generaties in de samenleving?
(Nu bieden het eerste en tweede hoofdstuk in Generaties van Geluksvogels en Pechvogels een eerste kennismaking. Ook is het in deze hoek aan te raden om het achtste hoofdstuk uit het genoemde boek grondig te lezen).
3. De zware generatiedriehoek
Hoek 1: Hierbij verplaatsen wij ons in de rol van een professionele wetenschapper. Welke geboortecohorten zijn in het geding? Welke ontwikkelingen vertoont elk van deze cohorten in de loop der jaren? Welke publicaties illustreren de betrokken analyses?
(Als voorbeeld kan hoofdstuk 8 over generaties en meertaligheid dienst doen. Welke grote maatschappelijke veranderingen hebben effecten op de leden van de betrokken cohorten? Ook het onderzoek op basis van ‘generational accounting’ zoals beschreven elders in dit bonushoofdstuk, is hier verhelderend. In elk geval werken wij in overeenstemming met de methoden die voor een empirische wetenschap verplicht zijn).
Hoek 2: Vervolgens passen wij idealisaties toe. Welke aspecten laten wij terzijde om de kern van het generatiepatroon zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen?
(Het generatiepatroon en zijn dynamiek vertonen veel ‘ruis’. Het gaat dus om verschijnselen die volgens de regels van de chaostheorie benaderd dienen te worden. Soms moet bij dergelijk onderzoek een knoop worden doorgehakt. Denk aan het expliciteren van een grens tussen twee generaties met behulp van ‘benchmarking).
Hoek 3: Hierna komen de stereotypen aan de orde die leden van de samenleving hanteren om tijdgenoten in hun generatie herkenbaar en bespreekbaar te maken. Welke stereotypen en verdere aanduidingen zijn uit onderzoek naar voren gekomen?
(Denk bijvoorbeeld aan uitkomsten van onderzoek naar het herkennen van generatietypologieën en beelden van bepaalde generaties, onder meer in onderzoek naar generatiebewustzijn. Of aan het werken met termen zoals generatiebewust beleid).
4. De Generatiedriehoek nader bezien
Wie in de toekomst het begrip generatie ‘vaag’ wil noemen kan dus gemakkelijk worden gecorrigeerd. Elke toepassing van het begrip generatie kan immers met behulp van de generatiedriehoek op verdedigbare wijze worden onderbouwd. Elke verheldering kan worden opgevoerd tot het niveau van ‘state of the art’ in de wetenschapsbeoefening. Soms is sprake van mengvormen. Denk aan uitspraken die op de grens liggen tussen uitkomsten van empirisch onderzoek enerzijds, idealisaties anderzijds. Hier kan met behulp van ‘benchmarking’ voor de nodige duidelijkheid worden gezorgd.
De methode van de generatiedriehoek kan ook worden toegepast in andere gebieden in de empirische wetenschappen.
Bij dit alles mag niet worden vergeten dat verwijten van vaagheid in het wetenschappelijk bestel veelal het gevolg zijn van neigingen tot plagen. De concurrentie tussen wetenschappelijke disciplines en specialisaties is immers enorm.
5. Toepassingen
Over hoe de generatiedriehoek toegepast kan worden in een concrete utopie staan voorbeelden in het hoofdstuk ‘Generaties en meertaligheid’ van het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels. Deze tekst bevat passages de op elk van de drie hoeken betrekking hebben.
Tot slot komt een toepassing van de wetenschapsdriehoek aan de orde in het boek Transitions toward an Open Society? Met de ondertitel: ‘Intergenerational occupational mobility in Hungary in the 19th and 20th century’. Deze dissertatie verscheen in 2014 en heeft de kwalificatie ‘cum laude’ verworven. Ook hier treffen we elk van de drie hoeken aan. De ondertitel verwijst duidelijk naar het patroon van generaties en zijn dynamiek. In Webpamflet 6 wordt uiteengezet hoe de haalbaarheid kan worden getest van dergelijke bundels met realiseerbare toekomstontwerpen. Deze toepassing presenteert een model waarmee naar verwachting alle, of ten minste de meeste, toekomstontwerpen worden getest die in Namens Nederland naar voren zijn gebracht. Op dit testen wordt in Webpamflet 6 nader ingegaan.
VERWIJZINGEN
Becker, H.A. (2014, 3e herziene druk). Generaties van Geluksvogels en Pechvogels. Amsterdam: Rozenberg Publishers.
Becker, H.A. en Zoltán Líppényi. ‘Generaties en meertaligheid’. Hoofdstuk 8 in Generaties van Geluksvogels en Pechvogels.
Broer, H., J. van de Craats en F. Verhulst (1995). Chaostheorie: het einde van de voorspelbaarheid? Utrecht: Epsilon Uitgaven.
Lippényi, Z. (2014). Transition toward an open Society? : Intergenerational occupational mobility in Hungary in the 19th and 20th century. Utrecht: Universiteit Utrecht. Dissertatie (cum laude).
Webpamflet 6: Het vooraf evalueren van realiseerbare toekomstontwerpen met behulp van social impact assessment (SIA).
6.1. Toepassingen
In de campagne Namens Nederland hebben de deelnemers hun wensen voor de komende tien jaar kenbaar gemaakt. Welke beleidsmaatregelen stellen zij voor? In elk geval is generatiebewust beleid vereist omdat in de komende tien jaar heel wat generatietegenstellingen naar voren zullen komen.
Het zal gaan om ontwikkelingen in de maatschappelijke context en om processen verbonden met het generatiebewust beleid die sterk aan ambiguïteit onderhavig zijn. De relatief lage voorspelbaarheid zorgt ervoor dat alleen least regret strategies mogelijk zijn.
Gelukkig bieden de strategieën die worden gepresenteerd in The International Handbook of Soclal Impact Assessment (Becker & Vanclay, ebook 2014) voldoende mogelijkheden om op lage voorspelbaarheid in te spelen.
6.2. Lichtgewicht toepassingen
In eerdere Webpamfletten is al meerdere keren met een SWOT-analyse gewerkt. Wat zijn de sterke en zwakke kanten van de ter discussie staande realiseerbare toekomstontwerpen? Welke bedreigingen en kansen staan hen te wachten?
Een boeiende toepassing van een SWOT-analyse vormt het boek The Clash of Generations: Saving Ourselves, Our Kids, and Our Economy van Kotlikoff en Burns (2012). De titel van het boek heeft betrekking op de te behandelen bedreigingen. De ondertitel verwijst naar de ter beschikking staande kansen. Het boek behoort tot de ‘generational accounting’, een veld van toegepaste wetenschap waarin Kotlikoff een leidende rol speelt.
Het boek van Kotlikoff en Burns heeft wat zijn empirische onderbouwing aangaat betrekking op de Verenigde Staten. Voor ons land verschaft het hoofdstuk ‘Welke generatie heeft het meeste profijt van de overheid’ uit het SCP-rapport Wisseling van de Wacht (2010) interessante verkenningen over verleden en toekomst van levensloopprofijten.
Voor lichtgewicht toepassingen van SIA biedt de Minigids een eenvoudig toepasbaar globaal stappenplan.
Wie met behulp van serious gaming realiseerbare toekomstbeelden vooraf wil toetsen kan uit meerdere spelmodellen kiezen. Als voorbeeld komt nu de ‘wetenschapsrechtbank’ ter sprake. Een lichtgewicht toepassing krijgt een pleitbezorger-voorstander en een pleitbezorger-tegenstander. Een lijdelijke rechter probeert door ondervraging de twee partijen zo veel mogelijk op een één lijn te kringen. Om de innovativiteit van de betrokken partijen te stimuleren komen ook ‘critical incidents’ aan bod. Er is een lijst met ‘critical incidents’ opgesteld. Door regelmatig met een dobbelsteen te bepalen of een critical incident wordt ingevoegd en op welk tijdstip krijgt de procedure meer spanning en realiteitswaarde.
6.3. Halfzwaargewicht en zwaargewicht toepassingen
Wie halfzwaargewicht of zwaargewicht toepassingen van SIA in stelling wil brengen, kan onder meer terecht In het International Handbook of Social Impact Assessment.
Figuur 6.1. Laat zien welke toepassingsmogelijkheden ter beschikking staan.
Figuur 6.1. Social Impact Assessment: gedetailleerd stappenmodel
1. Problem analysis and communication strategy
2. Systems analysis
3. Baseline analysis
4. Trend analysis and design monitoring
5. Project design
6. Scenario design
7. Design of strategies
8. Assessment of impacts
9. Ranking of strategies
10. Mitigation of negative impacts
11. Reporting
12. Stimulating implementation
13. Decision-making
14. Implementation of policy
15. Monitoring
16. Impact management
17. Auditing and ex-post evaluation
Bron: International Handbook of Social Impact Assessment. Ebook 2014
6.4. Methodische aspecten
Er kunnen situaties optreden waarin de strategieën van de betrokken sociale actoren niet zonder meer duidelijk zijn. Bijvoorbeeld: wanneer kan worden gesteld dat de realiseerbaarheid van de betrokken toekomstontwerpen in je project voldoende is aangetoond? Hier kan ‘benchmarking’ goede diensten bewijzen. Vergelijk met beoordelingen van andere sociale actoren die al worden aanvaard.
6.5. Een voorbeeld van het werken met realiseerbare toekomstontwerpen
Casebeschrijving
Stel, dat in het referendum in het kader van Namens Nederland de wens naar voren is gekomen dat 67-plussers kunnen doorwerken na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Inmiddels wordt deze mogelijkheid serieus nader bekeken en is verwerkelijking te verwachten.
Stel vervolgens dat ten aanzien van docenten in het universitair onderwijs, HBO en VWO wordt overwogen om het Zweedse systeem toe te passen. Dit systeem houdt in dat telkens aan het begin van een cursusjaar een onderhandeling plaatsvindt tussen een hoge functionaris van de betrokken organisatie en elke docent uit de categorie der belangstellende 67-plussers. Wordt in een gesprek overeenstemming bereikt dan krijgt de betrokken 67-plussers een contract voor een jaar.
Welke bedreigingen en kansen treden ten aanzien van dit realiseerbare toekomstontwerp op? In welke vorm zou dit toekomstontwerp kunnen worden verwerkelijkt?
De maatschappelijke context waarin deze case speelt
De maatschappelijke context waarin deze case speelt is : (a) het patroon van generaties in Nederland in de komende tien jaar, (b) het patroon van generaties in het wetenschappelijk onderwijs, (c) idem in het HBO en VWO (zie het boek Generaties van Geluksvogels en Pechvogels, vooral de hoofdstukken 6 en 7). Het gaat om cohorten uit de beroepsbevolking waarover regelmatig kwantitatieve informatie wordt gepubliceerd.
‘Serious gaming’ om deze innovatie te testen en te concretiseren
Werk bijvoorbeeld met een ‘science court’. Neem als rollen: (a) een advocaat namens de voorstanders, (b) een advocaat namens de tegenstanders, (c) een lijdelijke rechter, en (d) een verzorger van ‘critical incidents’.
Kies een of meer technieken uit figuur 6.1., en pas deze toe in één of meer zittingen van de ‘science court’. Verwerk cijfermateriaal over de betrokken cohorten uit de beroepsbevolking. Wat de advocaat namens de tegenstanders naar voren kan brengen heeft vooral betrekking op de belangen van de 67-minners uit de in geding zijnde cohorten. De geschetste Zweedse aanpak vraagt ingrijpende beslissingen op financieel gebied.
Nadat de behandeling in deze wetenschapsrechtbank is afgesloten, wordt de balans opgemaakt. Welke ‘strengths, weaknesses, opportunities, threats’ vertoont de innovatie die in deze case wordt behandeld?
Verdere voorbeelden
Zodra de rapportage van Namens Nederland heeft plaatsgevonden, verdient het aanbeveling om nog enkele verdere voorbeelden naar buiten te brengen. Opdat de lezinghouders, docenten en tekstschrijvers voldoende materiaal tot hun beschikking krijgen
6.6. Tussenbalans
Daarmee is deel I van dit bonushoofdstuk afgerond. De verstrekte informatie is vooral geschikt voor:
– Lezingen en discussies,
– Brede discussies in sectoren in de samenleving, in organisaties etc.
– ‘Serious gaming’ in dergelijke settings.
– Films ter nadere toelichting.
Deel II zal verdere Webpamfletten bevatten na publicatie van de uitkomsten van Namens Nederland.
You May Also Like
Comments
Leave a Reply