Verborgen werelden ~ Theoretisch perspectief en begrippen
In dit hoofdstuk komen drie thema’s aan de orde. Voor onderzoek naar de samenhang tussen seksueel misbruik van jongens en jongensprostitutie is theoretisch het perspectief van de levensloop- en ontwikkelingscriminologie van belang. Binnen deze stroming in de criminologie is veel aandacht voor de risicofactoren voor deviant gedrag, in het bijzonder delinquentie, en voor de ontwikkeling van deviant gedrag van de kindertijd tot in de volwassen jaren (Donker et al., 2004). We zijn vooral geïnteresseerd in de vraag naar de relatie tussen seksueel misbruik en jongensprostitutie, hetgeen beschouwd kan worden als een vorm van deviant gedrag. In hoeverre baant slachtofferschap van seksueel misbruik de weg naar jongensprostitutie? In het verlengde hiervan dringt zich als haast vanzelfsprekend op welke andere factoren een rol spelen bij (de stap naar) jongensprostitutie. Meer in het bijzonder zijn we geïnteresseerd in de context waarbinnen jongensprostitutie plaatsvindt. Het tweede thema is een nadere uitwerking van de context en heeft betrekking op de rol van etniciteit als verklarende factor. Hierbij bespreken we het culturalistische en het constructivistische perspectief.
Ten slotte gaan we in op enkele voor ons onderzoek relevante kernbegrippen. Seksueel misbruik en jongensprostitutie zijn begrippen die elk voor zich heel verschillende ladingen kunnen dekken en derhalve dienen te worden gedefinieerd. Dat is ook nodig om te kunnen onderzoeken wat de relatie tussen seksueel misbruik en prostitutie is. Dit geldt temeer daar prostitutie, met name in het geval van minderjarigen, wel als een vorm van seksueel misbruik wordt beschouwd.
2.1 Van seksueel misbruik naar jongensprostitutie?
In zijn rapport benadrukt Kooistra (2006) het verband tussen seksueel misbruik en jongensprostitutie. Ook Van Horn et al. (2001) concluderen dat seksueel misbruik in diverse onderzoeken wordt beschouwd als een van de factoren die de kans op het belanden in de prostitutie vergroten. Maar zij noemen dak- en thuisloosheid en acute financiële nood als belangrijkste redenen om in de prostitutie te werken. Uit Scandinavisch onderzoek komt naar voren dat jongensprostitués (in dit geval jongens onder de 18 jaar) relatief vaak alcohol en drugsproblemen hebben en weggelopen zijn van huis, op relatief jonge leeftijd hun eerste seksuele contact hebben gehad met een persoon die vaak een stuk ouder is dan zijzelf, relatief vaak slachtoffer zijn van seksueel misbruik en vaak last hebben van psychische problemen (Pedersen & Hegna, 2003; Edwards et al., 2006; Svedin & Priebe, 2007). Het verband tussen jongensprostitutie en seksueel misbruik kan op verschillende manieren gelegd worden. Enerzijds wordt jongensprostitutie gezien als een vorm van seksueel misbruik (Van Gurp & Timman, 1998). Anderzijds kan de relatie tussen seksueel misbruik en prostitutie gelegd worden door seksueel misbruik te beschouwen als één van de factoren die de kans op prostitutie vergroten (Allen, 1980; Silbert & Pines, 1983; Pedersen & Hegna, 2003 ; Edwards et al., 2006; Svedin & Priebe, 2007). Read more
Verborgen werelden ~ Slachtofferschap van seksueel misbruik buiten de familie
In dit hoofdstuk richten we ons op de aard en omvang van seksueel misbruik van minderjarige jongens. Daarbij beperken we ons tot seksueel misbruik buiten de familiesfeer. Voor een omvangschatting zijn kwantitatieve gegevens nodig. Zoals in de introductie beschreven (hoofdstuk 1), zijn in de literatuur cijfers over seksueel misbruik van minderjarige jongens buiten de familiekring schaars. Beschikbare cijfers hebben betrekking op verschillende doelgroepen en de gehanteerde definities en onderzoeksmethoden lopen uiteen. Onderzoeken variëren van meta-analyse van literatuur (Lampe, 2002), scholierensurveys naar kindermishandeling (Lamers-Winkelman et al., 2006) en ongewenste seksuele ervaring en (Diepenmaat et al., 2006), dossierstudie van seksuele geweldszaken (Daalder & Essers, 2003) en behandelde zedendelinquenten (Bijleveld & Hendriks, 2007), tot analyse van meldingen van kindermishandeling (Van IJzendoorn et al., 2007) en politie- en hulpverleningsgegevens (Van Horn et al., 2001). Bovendien maken veel van deze studies geen onderscheid tussen jongens en meisjes en/of tussen misbruik binnen en buiten de familie.
Voor een valide omvangschatting zijn uniforme landelijke gegevens noodzakelijk. Deze moeten specifiek betrekking hebben op jongens, minderjarigen en misbruik buiten de familie. Om verschillende etnische groepen te vergelijken kunnen de aantallen ook niet te klein zijn. Mogelijke bronnen zijn de hulpverlening en de politie.
3.1 Hulpverlening
De geestelijke gezondheidszorg behandelt jaarlijks meer dan honderdduizend jongeren (GGZ, 2006).[vi] Hulpverleningsinstanties lijken daarmee een goede bron van landelijke cijfers. Eerdere ervaringen met een inventarisatie van probleemjongeren binnen de jeugdhulpverlening (Nabben et al., 2007) hebben echter geleerd dat de hulpverlening zeer versnipperd is: alleen al in Amsterdam hielden meer dan twintig instanties zich bezig met deze doelgroep. Bovendien zijn registratiegegevens van hulpverleningsinstanties doorgaans niet kant-en-klaar beschikbaar. Veel informatie ligt vast in papieren dossiers of in “open velden” in het registratiesysteem en cijfers rollen zelden met een druk op de knop uit de computer. Gegevens die de hulpverlening zelf rapporteert in bijvoorbeeld jaarverslagen zijn meestal niet gespecificeerd naar geslacht, leeftijd en specifieke problematiek. Zelfs al was het mogelijk om de benodigde gegevens te verzamelen bij álle hulpverleningsinstanties in het land, dan zouden de cijfers ook niet zomaar bij elkaar opgeteld kunnen worden, omdat doorverwijzing binnen de hulpverlening niet ongewoon is.
Toch kunnen we niet negeren dat het juist signalen uit de hulpverlening waren die aanleiding gaven tot dit onderzoek (Van Horn et al., 2001). Daarom is in de regio’s Amsterdam-Amstelland en Twente wel getracht cijfers van seksueel misbruik van minderjarige jongens te achterhalen bij de hulpverlening. Met 22 organisaties en instellingen[vii] die zich bezighouden met, of mogelijke vindplaatsen zijn van, slachtoffers van seksueel misbruik is contact opgenomen met de vraag hoeveel minderjarige jongens binnen hun klantenbestand van 2007 buiten de familiesfeer seksueel misbruikt (zouden kunnen) zijn. Dergelijke gegevens bleken echter überhaupt niet te worden geregistreerd, of het registratiesysteem liet niet toe dergelijke specificaties te maken. De ggz-instellingen hanteren bijvoorbeeld een registratie waarbij de problematiek wordt vastgesteld op basis van een DSM diagnose.[viii]. Read more
Verborgen werelden ~ Jonge jongens in de prostitutie: veldonderzoek
Mannelijke prostitués vind je niet achter de ramen. Weliswaar wordt er op internet geadverteerd met jongensprostitutie en zijn er jongensbordelen en escortbureaus die betaalde seks met jongens aanbieden, maar deze jongens zijn niet eenvoudig toegankelijk voor onderzoek. Dat geldt in versterkte mate voor jonge jongensprostitués. In dit hoofdstuk beschrijven we de stapsgewijze aanpak van het veldwerk. Het veldonderzoek is gedaan in twee regio’s: Amsterdam en Twente, om een beeld te krijgen van zowel de grootstedelijke Randstad als een meer landelijk gebied. Extra aandacht wordt hierbij besteed aan de zoektocht naar Marokkaanse jongensprostitués.
4.1 Veldonderzoek in grote lijnen
Jongensprostitués vormen bij uitstek een ‘verborgen populatie’. Voor het veldonderzoek is in essentie de methodologie toegepast die we eerder hanteerden bij dergelijke populaties (Korf, 1995), in het bijzonder Oost-Europese jongensprostitués (Korf et al., 1996) en verborgen prostitutie in Amsterdam (Korf et al., 2005). De eerste fase bestond uit het in kaart brengen, respectievelijk actualiseren van mogelijke vindplaatsen van de doelgroep (initial mapping) door middel van interviews met sleutelpersonen. In het verlengde hiervan werd, in de tweede fase, met veldwerk (ethnographic mapping) nagegaan in hoeverre het om daadwerkelijke vindplaatsen ging.
Doel hiervan was om beter zicht krijgen op de doelgroep en hun klanten. Observaties (in parken en op andere ontmoetingsplekken, in en rond homo-uitgaansgelegenheden) en informele gesprekken (met o.a. hulpverleners, straathoekwerkers, politiemensen, horecapersoneel, webmasters, doelgroep en hun klanten) waren gericht op het ontdekken, c.q. concretiseren van oppikplekken, afwerkplekken en de mores in de wereld van jongensprostitutie. Een belangrijk aandachtspunt hierbij was de etnische samenstelling van de doelgroep. Op basis van de opgedane kennis en ervaringen werd het veldwerkplan geconcretiseerd (fase drie). De verkregen informatie werd vertaald in een concreet plan voor gerichte observaties en contactlegging en interviews met de doelgroep en relevante sleutelpersonen (topic lijsten). Zonodig werd tussentijds de onderzoeksstrategie aangepast om ‘witte plekken’ in te vullen om zodoende een zo volledig mogelijk beeld te kunnen krijgen van het fenomeen prostitutie door minderjarige jongens. Tijdens het finale veldwerk (fase vier) werden observaties gedaan op werk- en ontmoetingsplekken van jongensprostitués (zoals bordelen, homobars, op straat en in parken).
Deze observaties waren vooral bedoeld om systematisch informatie over aantallen jongensprostitués (inclusief etniciteit) te verzamelen ten behoeve van schattingen van aantallen jongensprostitués (zie hoofdstuk 5). Naast informele gesprekken werden meer uitgebreide interviews gehouden met relevante sleutelpersonen, in dit geval personen die uit hoofde van hun beroep of als klant van jongensprostitués veel weten van aard en/of omvang van jongensprostitutie door minderjarigen. Hiertoe behoren: horecapersoneel, eigenaren en medewerkers van escortbureaus, beheerders van websites, exploitanten van seksclubs, hulpverleners, politie, et cetera. Maar het allerbelangrijkste waren semigestructureerde interviews met jongensprostitués. Read more
Verborgen werelden ~ Omvang en profiel
De gangbare schatting is dat er in Nederland zo’n 3.000 jongens werkzaam zijn in de jongensprostitutie, misschien wel meer. Hiervan zou de helft, misschien zelfs meer, minderjarig zijn. En er zouden relatief veel Marokkaanse jongens werkzaam zijn in de jongensprostitutie. Dat is althans het beeld dat naar voren komt uit de literatuur (zie hoofdstuk 1). Komt dit beeld overeen met de werkelijkheid, en vooral: is wat jaren geleden wellicht wel klopte nog steeds waar? Laten we meteen maar duidelijk zijn: ook wij kunnen geen precieze cijfers over de omvang van jongensprostitutie in Nederland leveren, al was het alleen maar omdat we ons onderzoek beperkt hebben tot twee regio’s. Bovendien hebben we ons – in tegenstelling tot het voorbereidende veldwerk (hoofdstuk 4) – in de interviews met jongensprostitués uitsluitend gericht op jongens die al voor hun 18e jaar begonnen met prostitutie en die nu niet ouder zijn dan 21 jaar. Jongens van boven de 21 jaar en jongere jongens die na hun 17e hun eerste seks tegen vergoeding hadden vielen buiten de boot. Wat we wel kunnen proberen, is nagaan of we voor de beide onderzochte regio’s een cijfermatig beeld kunnen krijgen van jongensprostitutie, met name van het aandeel jonge jongens dat hierin actief is. In dit hoofdstuk beschrijven we eerst wat deze poging heeft opgeleverd. In het tweede deel schetsen we een profiel van de geïnterviewde jongensprostitués. Dat gebeurt aan de hand van enkele algemene kenmerken, zoals leeftijd, etniciteit, opleiding, opvoeding en woonsituatie. In latere hoofdstukken gaan we in op andere aspecten van hun achtergrond, ervaringen en dagelijks leven.
5.1 Schattingen
Er zijn maar weinig hulpverleners die vaker dan incidenteel te maken krijgen met jongensprostitués. De enkele instellingen of hulpverleners die zich specifiek op deze jongens richten, zien nauwelijks of geen echte jonge jongens, laat staan minderjarigen. Het is dan ook geen verrassing dat niemand in de hulpverlening zich durft te wagen aan een schatting van het aantal jongensprostitués in hun regio. Voor zover zij in hun werk al met deze doelgroep te maken hebben – bijvoorbeeld in een SOA-kliniek – vinden ze dat hun beeld te verbrokkeld of onvolledig is om uitspraken over aantallen te doen. Dat geldt evenzeer voor de leeftijdsopbouw binnen de jongensprostitutie en voor de etnische achtergrond van de jongens. Bij de politie stuiten we op hetzelfde probleem: niemand richt zich specifiek op jongensprostitutie; de beschikbare informatie is vooral het resultaat van rechercheonderzoeken naar aanleiding van geweldsincidenten en derhalve eenzijdig en onvolledig.
Dan is er nog de branche. Wat kunnen bijvoorbeeld eigenaren van bordelen en escortclubs vertellen over het aantal jongens die seks tegen vergoeding hebben? Zij weten natuurlijk wel hoeveel jongens bij henzelf werken, hoe oud zij zijn en wat hun etnische achtergrond is. Bovenal zien zij een forse doorstroom in hun bestand: jongens doen het tijdelijk, wisselen van werkplek of vertrekken weer naar het buitenland. Dat is overigens een belangrijk gegeven: op jaarbasis is het aantal jongens dat in Nederlandse bordelen of bij Nederlandse escortbureaus werkt veel groter dan gemiddeld per maand. Een voorzichtige schatting op basis van observaties, in combinatie met informatie van eigenaren/personeel en de doelgroep, is dat in Amsterdam en Twente samen op maandbasis 100-200 jongens in bordelen annex escortclubs werken. De meerderheid is boven de 21 jaar – ook al geven de jongens zich vaak jonger uit dan zij zijn. Let wel: deze schatting wijkt af van het beeld dat ontstaat op basis van advertenties en profielen op websites, simpelweg omdat die lang niet altijd de werkelijkheid weerspiegelen, zowel wat betreft het profiel van de jongens (ze zijn ouder of hebben een andere etniciteit dan wordt aangegeven) als de aantallen (dezelfde jongen kan meerdere profielen hebben op het internet, informatie is verouderd). Read more
Verborgen werelden ~ Eerste sekservaringen en seksuele oriëntatie
Naarmate zij ouder worden, neemt de ervaring van jongeren met seks snel toe, zo blijkt uit onderzoek “Seks onder je 25e” van de Rutgers Nisso Groep (De Graaf et al., 2005). Dat geldt zowel voor jongens als voor meisjes. Zo heeft bijna de helft van de 12-jarige jongens ervaring met tongzoenen; op hun 18e is dat al ruim 90% en op hun 21e nog iets hoger. En terwijl maar een paar procent van de jongens van twaalf jaar al wel eens geslachtsgemeenschap heeft gehad, ligt dat voor jongens van 18 jaar al op 70% en bij 21-jarigen op bijna 90%. Anale seks komt veel minder vaak voor, maar ook hierbij groeit de ervaring op weg naar volwassenwording: van helemaal niet bij jongens van 12 jaar, via 11% bij 18-jarigen naar 23% bij 21-jarigen.
Hoe zit dit bij de geïnterviewde jongens? Met welke vormen van seks hebben zij ervaring en op welke leeftijd zijn ze ermee begonnen? Was dat met iemand van hetzelfde of het andere geslacht en hoe oud was die ander? En wat is de seksuele oriëntatie van de jongens: voelen zij zich hetero-, bi- of homoseksueel?
6.1 Eerste seks
De geïnterviewde jongens hebben ervaring met een scala aan seksuele gedragingen, van tongzoenen, via manuele seks tot aan geslachtgemeenschap en anale seks. Het lijkt erop dat zij er gemiddeld wat eerder mee beginnen dan hun leeftijdsgenoten (figuur 6.1).[xxiv] Driekwart van de geïnterviewde jongens (34 van de 44) heeft ooit anale seks gehad. Dat is veel vaker dan jongens van vergelijkbare leeftijd in “Seks onder je 25e“. Het percentage ligt ook iets hoger dan bij de nog iets oudere homo- en biseksuele jongens in dat onderzoek.[xxv] Let wel: deze eerste ervaringen waren soms tegen vergoeding (hoofdstuk 7) en/of niet altijd vrijwillig (hoofdstuk 11). Ook vonden ze niet altijd plaats in Nederland, want een deel van de jongens verblijft hier nog niet zo lang.
De meeste geïnterviewde jongens hadden hun eerste sekservaringen met meisjes, vaak met een meisje dat zij van school of uit de buurt kenden. Veelal was de persoon met wie de jongens voor het eerst echt zoenden – hun eerste ‘verkering’ – ook degene met wie zij voelden en streelden, naakt vrijden, etc.
“Toen ik 13 jaar was had ik een vriendinnetje van 15 jaar dat bij mij in de buurt woonde. Daar vrijde ik voor het eerst mee. Het begon met voelen en strelen. Later ook tongzoenen, naakt vrijen en masturberen. De rest kwam een paar jaar later. Op mijn 16e deed ik voor het eerst aan orale seks. Dat was met een man van 25 waarmee ik op internet in contact was gekomen. Met hem had ik ook mijn eerste anale seks.” (Jacek, 18 jaar) Read more
Verborgen werelden ~ Entree in de jongensprostitutie
Er zijn jongens die al vroeg voor het eerst betaalde seks hebben, terwijl anderen er pas als volwassene mee beginnen. Jongens die op 18-jarige leeftijd of later hun eerste seks tegen vergoeding hadden vielen echter buiten de doelgroep van ons onderzoek. We kwamen ze wel tegen, ze verschaften soms zinvolle informatie en sommigen brachten ons ook in contact met jongens die wel voor hun 18e begonnen waren. Op welke leeftijd hadden de geïnterviewde jongens uit de doelgroep voor het eerst seks tegen vergoeding? En gingen ze er meteen mee door of zat er juist een flinke periode tussen de eerste en de tweede keer? Wat voor seks hadden ze toen en met wie? Deden zij het voor het geld of tegen andere vergoedingen?
7.1 Eerste en tweede keer seks tegen vergoeding
De leeftijd waarop de geïnterviewde jongens voor het eerst seks tegen vergoeding hadden, varieert van 9 tot en met 17 jaar. De helft was toen 17 jaar – de maximale leeftijd om binnen de doelgroep te vallen. De rest was jonger. Vier jongens hadden hun eerste seks tegen vergoeding voor of aan het begin van hun puberteit (9-12 jaar), één was toen 14 jaar, zeven waren 15 jaar en tien waren 16 jaar.
Jürgen (21 jaar) was pas 9 jaar toen hij voor het eerst seks tegen vergoeding had, met een 34-jarige pedoseksuele man. “Dat was met een sportleraar. Ik kreeg vanaf mijn 7e jaar les van hem. In het begin gebeurde er niets. Ik was zeven toen ik voor het eerst bij hem over de vloer kwam. Ik was heel goed in … [sport], zag hem als mijn beste maatje en ik won veel wedstrijden. Als ik vaker wilde komen, moest ik dingen doen, zei hij toen ik 9 was. Ik kreeg gratis privéles, bleef bij hem slapen, ging met hem op vakantie en kreeg ook geld. Ik was zijn oogappeltje en hij zei dat hij me niets wilde aandoen, hij wilde geen anale seks. Later hoorde ik dat andere jongens ook bij hem thuis kwamen. We waren allemaal naïef.”
Soms volgde snel de tweede keer, maar het kon ook wel een jaar of langer duren voordat zij opnieuw seks tegen vergoeding hadden. De jongens hadden een gemiddelde leeftijd van (afgerond) 16 jaar bij de eerste keer en 17 jaar bij de tweede keer, met een tussenperiode van gemiddeld zo’n driekwart jaar.
Ewald (21 jaar) had voor het eerst seks tegen vergoeding toen hij 17 jaar was en het duurde bijna drie jaar voor hij het voor de tweede keer deed. “Op een schuimparty ontmoette ik een vriend van een vriend van mij. Hij was een jaar of 18. Hij betaalde al mijn drankjes, ik mocht bij hem slapen en daar hadden we seks. Pas toen ik 20 was deed ik dat voor de tweede keer. Ik ging uit en werd versierd door een man van rond de 30 jaar. Ook weer gratis drankjes en in ruil daarvoor ging ik met hem mee naar huis en hadden we seks. Sindsdien doe ik dat vaker. Ik stop er pas mee als ik een relatie heb.” Read more