God wil het! – V – Reizen in het spoor van de kruisvaarders

No Comments yet

Khan Asparouh

Khan Asparouh

Bulgarije: een muur tegen het kwaad

In de zesde eeuw vestigden zich veel (Slavische) stammen op de Balkan, waaronder de van de Turken afstammende Bulgaren. Na een belangrijke overwinning op de Byzantijnse keizer vestigde de Bulgaarse aanvoerder Khan Asparouh in 681 de eerste Bulgaarse staat in het gebied dat tegenwoordig tot Noordoost-Bulgarije behoort. Vier jaar later werd het christendom de officiële godsdienst. Twee Bulgaarse apostels, Cyrillus en Methodius, ontwikkelden het Slavische alfabet (het Cyrillische schrift) dat tegenwoordig nog door de Russen, Bulgaren en Serviërs wordt gebruikt. Bulgarije beleefde in de eerste dertig jaar van de tiende eeuw een bloeiperiode. Daarna verzwakte de staat onder invloed van de machtiger wordende anti-feodale sekte der Bogomielen. Vanaf 1018 is Bulgarije een deel van het Byzantijnse rijk.

Boze geesten in het bos…

Een uitgestrekt landschap reikt van de Oost-Servische stad Nish tot aan de Bulgaarse grens. Het is nazomer en nog overwegend groen. Overal zijn boeren op het land aan het werk en laden op ouderwetse wijze hooi op hun paard en wagen. Dichter bij de grens wordt de bodem schraler en een bergmassief brengt geleidelijk aan steeds meer verandering in het landschap tot de bergwanden van de IJzeren Poort op de grens van Servië en Bulgarije zo dicht bij elkaar komen dat het zonlicht bijna is verdwenen. Het eerste dorp over de grens heet Dragoman, destijds een belangrijke halteplaats langs de Via Militaris, waarvan de ligging door de eeuwen heen onveranderd is gebleven. Nog in 1883 hebben de Turkse overheersers een nieuwe steenweg over de oude heen gelegd en net buiten Dragonman bevindt zich een twee meter brede stenen brug, die regelrecht terug gaat naar de tijd van de kruisvaarders.

Voor Godfried en zijn volgelingen moet dit traject door het Byzantijnse rijk heel zwaar zijn geweest. Bulgarije was voor negentig procent bedekt met dichtbegroeide wouden, dé grote angst voor elke middeleeuwer die met veel bijgeloof en animistische elementen het christendom beleed. Ondanks het late seizoen stond de zon nog hoog boven de hoofden van de tienduizenden, die te voet door de wouden en de bergpassen moesten trekken. Onderweg zwanger geraakte vrouwen, slecht geklede kinderen op blote voeten, oude mannen en vrouwen… Er was gebrek aan alles en er werd voortdurend honger geleden. Voor de weinige leiders was het praktisch onmogelijk om deze grote, ongedisciplineerde massa enigszins te organiseren en de kruisvaarders, die voor hun proviandering afhankelijk waren van de bevolking in de streken waar ze doorheen trokken, waren voortdurend in conflict met de Bulgaren die in die tijd bekend stonden als een vijandig volk. Pas na een uitputtende reis over de bergpassen van Centraal-Bulgarije verlieten de kruisvaarders dit woeste, onherbergzame deel van de streek Thracië en kwamen in gebieden waar de wouden minder dicht werden en na verloop van tijd overgingen in uitgestrekte landerijen.

Ontwaakt verworpenen der aarde

Het is laat in de avond en heel stil op het kale stationsplein van Sofia. Her en der liggen langs de straat verfomfaaide hoopjes kinderen der duisternis te wachten op een nieuwe uitzichtloze dag. ‘Ontwaakt verworpenen der aarde…’ In het overgangsgebied tussen de afgezworen idealen en de nieuwe toekomst ligt voor de meeste mensen hier een groot schemergebied, dat wordt al snel duidelijk. Een enkeling heeft het geluk naar zijn hand kunnen zetten en scheurt in een BMW voorbij. De elektriciteitscentrale spaart haar krachten en de straatlantaarns bestaan uit louter dode ogen. Na lang wachten duikt in het schemerdonker eindelijk een taxi op. Een kilometerslange rit eindigt op een industrieterrein, waar tussen duistere containers en geparkeerde vrachtwagens een prefab gebouwtje als enige wat licht uitstraalt. Uit de ontmoetingsruimte klinkt gejuich van in hot pants of trainingspak geklede hoeren. Hoe kwetsbaar is de reiziger na aankomst in een vreemde stad.

Boulevard Tsaar Osvoboditel

Boulevard Tsaar Osvoboditel

‘Hop, hop, beertje hop.’ De gedresseerde beer met een ketting door de neus en een leren muilkorf over de kop is net begonnen aan een lange werkdag. Zijn baas fiedelt wat op een viooltje terwijl de zielig kijkende Ursa spastische bewegingen maakt. In het harde strijklicht van de vroege ochtend worden op de terrassen broodjes salami gegeten, kopjes Turkse koffie gedronken en de eerste draagbare telefoongesprekken gevoerd. Dwars over het trottoir staat een groot formaat Mercedes geparkeerd, waar de voetgangers zich met moeite langs kunnen wringen. Over brede straten, waar met gemak twee tanks elkaar kunnen passeren, rijden stoterig de zwarte wolken uitbrakende Lada’s en Moskva’s, de volkstanks van het Oostblok. Op Boulevard Tsaar Osvoboditel heeft het volk zich na meer dan veertig jaar onderdrukking afgereageerd op het betonnen mausoleum van George Dimitrov, de eerste communistische leider van het land en ooit de handlanger van Marinus van de Lubbe, die voor zijn aandeel in de Rijksdagbrand het schavot mocht betreden. Ze hadden het mausoleum wel stuk willen krabben, zo groot was de volkshaat in 1990. Maar het beton gaf geen krimp en met spuitbussen werd het monster bedekt met giftige graffiti. Aan de andere kant van de straat stond een even onneembare vesting: het partijbureau. Een dichtgemetseld raam, omgeven door geblakerde stukken muur is de stille getuige van het begin van grote veranderingen. Op de rommelmarkt worden de laatste symbolen van het communistische tijdperk aan westerse toeristen gesleten: roestige dolken, legerhorloges met rode sterren en duikbootjes als secondewijzer, portretten en beeldjes van de oude leiders en veel decoraties en speldjes. Op de stadsplattegrond worden de socialistische monumenten niet meer vermeld. De culturele verworvenheden van vóór die tijd zijn daarentegen afgestoft. De neo- Byzantijnse Alexander Nevsky kerk is weer met voorsprong het belangrijkste gebouw van de stad. In werkelijkheid is de kerk nooit uit het leven van de Bulgaren verdwenen. Als enig socialistisch Oostblokland bleef Bulgarije de Grieks-orthodoxe Kerk financieel ondersteunen. Noem het een ereschuld uit dank voor eeuwenlang verzet van de kerk tegen vijanden die het land bedreigden.

Smerige Turken

Vooral tijdens de zes eeuwen durende Turkse overheersing was het de geestelijkheid die de bevolking onderwees in haar eigen cultuur en het verzet onderdak bood in de kloosters, die keer op keer door de vijand werden vernietigd. Met behulp van de Russen werden de Turken, die in de nadagen van hun aanwezigheid nog duizenden Bulgaren over de kling joegen, in 1878 verjaagd. Na vijf eeuwen overheersing lieten de Turken behalve hun koffie, keuken en badhuizen ook ongeveer een tiende deel van de bevolking als islamiet achter. Dat zoveel Bulgaren zich lieten bekeren is een eeuwenoud zeer en de Bulgaarse staat doet geen moeite om dit te verhullen. In het begin van de jaren zeventig werden 300 duizend moslims met geweld gedwongen Slavische namen aan te nemen. In 1985 werd het de anderhalf miljoen Bulgaarse moslims verboden om de Turkse taal en kleding te gebruiken; en in 1989 werden 325 duizend moslims met geweld uit hun huizen naar Turkije verdreven.

Professor Hristo Matanov doceert Bulgaarse geschiedenis aan de universiteit van Sofia. Hij ontkent dat er sprake is van religieuze motieven bij de huidige conflicten in zijn land en voormalig Joegoslavië: ‘Daarvoor moeten we terug gaan naar de tijd van de kruistochten en de psychologie van de kruistochten is niet meer van deze tijd. Geloofsonderdrukking komt overal voor, maar een strijd tussen christenen en moslims, een paus die vanuit een christelijke visie de mensen tot zoiets oproept? Nee. Ik kan verschillende voorbeelden geven van de manier waarop de christenen en moslims hier vreedzaam samenleven,’ zegt Matanov en hij noemt een dorp waar de bewoners gezamenlijk ramadan en kerstmis vieren. In de mensa van zijn eigen universiteit geeft een van de studenten een geheel andere visie dan de professor: ‘Ze noemen zich Turken, terwijl het helemaal geen Turken zijn, maar meer dan honderd jaar geleden overgelopen Bulgaren. Waarom zou ik met ze om moeten gaan? Ze doen helemaal geen moeite om zich aan te passen en houden er allerlei smerige gebruiken op na. Ga maar kijken in hun dorpen.’

Een vriend tegen wil en dank

Balkan

Balkan

Bulgarije heeft in Oost-Europa een slechte reputatie opgebouwd. Altijd vocht het aan de verkeerde kant. Tijdens twee korte Balkan oorlogen aan het begin van de eeuw vond Bulgarije al haar buren tegenover zich: Servië, Montenegro, Griekenland, Roemenië en Turkije. Aan al die landen moest ze uiteindelijk delen van haar grondgebied afstaan en dat leidde tot bittere haat.  In de Eerste én Tweede Wereldoorlog werd vervolgens de Duitse zijde gekozen. Zelfs de Nazi’s waren geschokt toen ze zagen met hoeveel wreedheid de Bulgaren in Griekenland tekeer gingen. Bulgarijes beste vriend is Rusland, waar de orthodoxe Kerk na de val van het communisme een opzienbarende groei doormaakt. In Turkije vreest men voor een orthodoxe as tussen Moskou en aartsvijand Athene. Op die as zou Bulgarije een verbindende functie kunnen vormen en daarom is het uitgerekend Turkije dat, na meer dan een eeuw, vriendschap zoekt met haar oude vijand, uit angst dat die orthodoxe alliantie haar de doorgang naar Europa kan versperren.

Bulgarije is de poort naar Europa’, beaamt professor Axinia Djurova in haar directiekamer van het Dujcev-Instituut voor Slavisch-Byzantijnse studies, ‘en we hebben tegenwoordig met dezelfde problemen te maken als in de tijd van de kruistochten. Tot het midden van de vijftiende eeuw vormde Constantinopel een sterke muur tussen Europa en de (vijandige) cultuur die er achter zat. Na de Turkse invallen heet de Sovjetunie die functie voor een belangrijk deel overgenomen. Maar Rusland is geen krachtig land meer en dat is een van de redenen waarom er conflicten zijn ontstaan op de Balkan. Er is geen land meer dat de poort van Europa bewaakt zoals de Byzantijnen en de Russen dat deden. Je zou kunnen zeggen dat er nu een soort kruistocht vanuit een richting komt tegenovergesteld aan die van 900 jaar geleden. Een kruistocht náár het kapitalistische Westen, met als uitgangspunt economische- en marktmechanismen, gast arbeiders, handelaren, smokkelaars, criminelen.’

Poort van Trajanus

Niet ver buiten Sofia begint de immense vlakte der Thraciërs met rijke wijngaarden en graanvelden. Zodra het spoor van de langs landweggetjes leidt, schieten de fruitbomen, leveranciers van onze Bulgaarse jam, aan weerszijden voorbij. Een Turkse generaal heeft ze meer dan een eeuw geleden ter verfraaiing en voor de lommer langs de hoofdweg naar Turkije laten planten. ‘Wie een van de bomen omhakt, zal aan de volgende worden opgehangen,’ voegde hij er als milieuactivist avant-la- lettre in de krachtige taal van die tijd aan toe. Hier begint ook de grens tussen de oosterse en de westerse wereld, met Turkijes Europese enclave als overgangsgebied totdat de continenten door de Bosporus abrupt van elkaar gescheiden worden.

Zo ervoeren de Romeinen het ook en als uitvinders van de ereboog plaatsten ze vlak bij het plaatsje Kalouguerovo, waar ze symbolisch het omslagpunt tussen Oost en West wilden markeren, dwars over de Via Militaris zo’n grote stenen kolos: de poort van Trajanus en in symbolische zin ook de poort naar Europa.

Door deze poort bereikte Godfried begin december Philippopolis, het hedendaagse Plovdiv, waar hij door boodschappers van de Byzantijnse keizer Alexius werd opgewacht. Hugh Vermandois, de jongste zoon van de Franse koning Hendrik I, was als eerste in Constantinopel aangekomen en met giften en pracht en praal ontvangen. Maar het gerucht ging en naar later bleek niet geheel ongegrond, dat Hugh Vermandois door de machtige Byzantijnse heerser in Constantinopel onder huisarrest was gesteld.

Alexius had zich geërgerd aan het snoeverige briefje dat de Fransman hem had gezonden en was vastbesloten om hem een lesje te leren. ‘Weet, keizer dat ik de koning der koningen ben, de grootste van allen onder de hemel. Het is mijn wens dat u mij bij aankomst ontvangt met de pracht en praal die bij mijn edele afkomst past.’

Maar Godfried was om meerder redenen verstoord. Vanaf het begin van de reis koesterde hij argwaan tegen de keizer, die hij medeverantwoordelijk achtte voor de breuk tussen de oosterse en westerse christenen. En op zijn tocht door het Byzantijnse rijk had hij erop gerekend dat de oosterse christenen zich massaal zouden aansluiten bij de kruisvaarders naar het bedreigde Heilige Land. Was het niet hun keizer die de westerse christenen te hulp had geroepen? Maar de bewoners van Servië en Bulgarije toonden niet de geringste belangstelling voor de gebeurtenissen in het oosten en vluchtten weg in de bossen of stelden zich vijandig op zodra de kruisvaarders verschenen.

Godfried passeerde zonder problemen Adrianopel, het huidige Edirne, vanwaar hij Alexius een brief stuurde met het dringende verzoek om Hugh Vermandois vrij te laten. Enkele dagen later bereikten ze Selymbria (Silivri) aan de zee van Marmora, waar Godfrieds ‘tot dan toe zeer gedisciplineerde leger plotseling veranderde in een woeste bende die acht dagen lang het platteland teisterde.’

Waarom deze plotselinge kentering plaatsvond is niet in kronieken vastgelegd, maar het lijkt waarschijnlijk dat Godfrieds slechte luim was overgeslagen op zijn manschappen. In Selymbria werd hem door een boodschapper van de keizer een brief overhandigd met een negatief antwoord op zijn verzoek. Het was de eerste confrontatie tussen twee onverzettelijke leiders. De berichten over de omvang van de uit alle hoeken van Europa naar Constantinopel reizende legers hadden Alexius niet onberoerd gelaten en hem doen besluiten de bezoekers voorkomend, maar vastberaden te ontvangen. Na de gebeurtenissen in Selymbria verzocht hij Godfried het laatste deel van zijn reis vreedzaam af te leggen en Godfried was bereid aan dit verzoek te voldoen, maar de toon was gezet. Op 23 december 1096 sloeg het kruisleger de tenten op voor de enorme muren van de legendarische stad aan de Bosporus, de hoofdstad van het grote Byzantijnse rijk, Constantinopel.

Hoofdstuk 5 uit:

Robert Mulder & Lejo Siepe – God wil het! Reizen in het spoor van de kruisvaarders

Rozenberg Publishers 2005   ISBN 978 90 5170 168 5

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Comments

Leave a Reply





What is 16 + 12 ?
Please leave these two fields as-is:
IMPORTANT! To be able to proceed, you need to solve the following simple math (so we know that you are a human) :-)

  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Follow us on Facebook & X & BlueSky

  • Archives