High Amsterdam ~ Anesthetica: tussen euforie en narcose
No Comments yetHet hyperconsumentisme komt bij het naderen van het millennium tot een kookpunt en loopt opmerkelijk synchroon met het stijgende drugsgebruik. Het geld rolt; Amsterdam werkt én viert feest. Dankzij de mobiele telefoon weet iedereen waar iedereen in het weekend uithangt. Nieuwe clubs, cafés, lounges en terrassen worden bij de vleet geopend en stappers cruisen opgewekt van hot spot naar hot spot. Hypes volgen elkaar koortsachtig op. De prevalentie van het gebruik van illegale middelen (onder andere amfetamine, cocaïne en ecstasy) klimt naar een historisch hoogtepunt. Tegelijkertijd lanceren underground chemici met enige regelmaat nieuwe ecstasyvarianten, die hun weg snel vinden in de ‘gulzige’ uitgaansscene. Het aanbod van verse psychedelische paddenstoelen veroorzaakt een run op de snel groeiende smartshopbranche.
Het is in deze ‘decadente’ periode dat ook de narcosemiddelen doorbreken in het uitgaansleven, eerst lachgas en snel daarna ook GHB en ketamine. Hoewel de markt van narcosemiddelen aanzienlijk kleiner is dan die van stimulantia, hebben ze toch een stempel gedrukt op de gebruikersmarkt. In verschillende scenes worden de nieuwe roesdimensies van de ‘kosmische’ lachgaskick, het ‘sensuele’ GHB en de ‘psychedelische’ ketamine met grote interesse geëxploreerd. Niet precies bekend is wanneer de narcosemiddelen hun carrière buiten de medische setting in het Amsterdamse recreatieve drugsmilieu zijn begonnen. Tot in de laatste versie van het handboek over drugs en verslaving van de psychiater van Epen (1983) – dat in de jaren zeventig en tachtig als standaardwerk gold – wordt met geen woord gerept over GHB en ketamine.[i] De psychiater van Ree (1977) meldt – met uitzondering van een korte lachgaspassage – er evenmin iets over in zijn vele malen herdrukte Prisma pocket over drugs, destijds hét handboek voor gebruikers.
In Uit je bol – het hedendaagse handboek voor psychonauten – schrijven Hellinga & Plomp (2005) wel over de drie narcosemiddelen, maar tasten we weer in het duister over het gebruik in Amsterdam. Ook in de Amsterdamse bevolkingssurveys en de nationale bevolkings-en scholierensurveys zijn narcosemiddelen tot op heden niet in de vragenlijst opgenomen.
De verspreiding, aard en omvang van narcosemiddelen worden in Antenne voor het eerst – kwantitatief en kwalitatief – systematisch in kaart gebracht. Lachgas was het eerste middel waarvan de verspreiding in de panelstudie praktisch vanaf het startpunt kon worden gevolgd. In dit hoofdstuk wordt de verspreiding van narcosemiddelen eerst in vogelvlucht historisch en sociaal-epidemiologisch beschreven, waarna hun entree in de Amsterdamse gebruikerswereld binnen de context van het uitgaansleven wordt geschetst.
Lachgas: van kosmisch tot hippiecrack
Toen de Britse allround-wetenschapper Joseph Priestley – hij publiceerde ook over elektriciteit, kleuren, geschiedenis, filosofie en theologie – na een reeks experimenten in 1772 di-stikstofmonoxide (N20) ontdekte, realiseerde hij zich waarschijnlijk niet dat zijn ontdekking de grondslag zou vormen voor de moderne anesthesiologie. In Experiments and observations on different kinds of air noteert Priestley in 1776 zijn ervaringen met di-stikstofmonoxide en andere gassen. Op de drempel naar de 19e eeuw test Humphry Davy (1799) in het Pneumatic Institute van Bristol di-stikstofmonoxide eerst op zichzelf, vervolgens op dieren en daarna op patiënten en vrijwilligers.
Nadat zijn vriendenkring, bestaande uit schrijvers, uitvinders en artiesten, lucht kreeg van de hilarische experimenten, wilden de eminente heren zich maar al te graag laten bedwelmen door het ‘paradijselijke’ lachgas.[ii] Zijn eerste lachgasexperiment beschrijft Davy als volgt: “Highly pleasurable thrilling particularly in the chest and extremities. The objects around me became dazzling, and my hearing more acute” (in: Holmes, 2008:259). Davy betoogt in 1800 ook dat lachgas analgetische eigenschappen heeft, en gemengd met zuurstof misschien bruikbaar zou kunnen zijn om de pijn bij operaties te verlichten (Vermeulen-Cranch, 1998). Omdat de vrolijk makende roes steeds vaker tot carnavaleske toestanden leidt, wordt het instituut echter op aandrang van de conservatieve buitenwacht in 1801 gemaand haar deuren te sluiten (Sheldin & Wallechinsky, 1992).[iii]
Omstreeks 1840 maakte lachgas een comeback in Amerika, waar Horace Wells in 1844 onder invloed van lachgas een pijnloze tandextractie bij zichzelf uitvoerde. Als gevolg van Wells’ ingreep, maar ook dankzij de eerste succesvolle anesthesie met ether door T.G. Morton in 1846, nam de belangstelling voor verdoving tijdens operatieve ingrepen toe (Snel & Schuyt, 1998). Toch heeft het in Nederland nog betrekkelijk lang, tot 1948, geduurd voordat verdoving met lachgas officieel erkend werd. De Nederlanders waren ‘van nature’ – mede onder invloed van het calvinisme – voorzichtig en conservatief bij de ontwikkeling van de anesthesiologie en zagen pijn als iets onvermijdelijks dat geaccepteerd diende te worden (Vermeulen-Cranch, 1998).
Uit verschillende Amerikaanse studies blijkt dat tandartsen en anesthesisten zichzelf tussen de werkzaamheden door wel eens van lachgas bedienen, geneeskundestudenten tijdens de opleiding een tank voor feestjes meesmokkelen en werknemers in de horecabranche met behulp van gas uit professionele slagroomspuiten high worden (Ligthart & Snel, 1998). Subjectieve effecten bij recreatief gebruik zijn: kortstondige en hevige ruimtelijke zweefgevoelens, duizeligheid, neiging tot wilde spierbewegingen, schreeuwen en lachen, tinteling in armen en benen, verandering van tijdsperceptie, visuele en auditieve sensaties en bewustzijnsverruimende ervaringen (Atkinson et al., 1977, 1979; Sheldin & Wallechinsky, 1992).
Lachgas in het uitgaansleven
Als in Nederland anderhalve eeuw later in 1996 de eerste etheranesthesie van Morton wordt herdacht, stellen Snel & Schuyt (1998) dat de herdenking behalve ether ook voor lachgas zou moeten gelden; tenslotte maakt het vrijwel vanaf het begin van de anesthesie deel uit van het arsenaal waaruit anesthesiologen putten. Vrijwel op hetzelfde moment dat deze herdenking plaatsvond maakte lachgas in Amsterdam een stormachtige entree buiten het medische circuit.
In 1994 wordt er in de panelstudie nog met geen woord over gerept, maar dat beeld verandert radicaal in de lente van 1995, als het gebruik snel om zich heen begint te grijpen. De snelle opkomst van lachgas overviel menigeen. “Het was er opeens!”, zei een dj. “Overal kwam je ballonnensnoepers tegen: op party’s, in clubs, het park en soms ook op straat.” De verspreiding begon in de underground, bij feestgangers die niet konden aarden in de clubs. Vervolgens verspreidde het lachgas zich naar de afterfeesten en alras ook naar het Vondelpark en de hippe strandterrassen van Bloemendaal (Nabben, 1996). Vooral het Vondelpark was een populair trefpunt van de housescene. Hier hield men elkaar in de zomer op de hoogte van nieuwe feesten of werd er doorgefeest, geblowd of werden er pillen geslikt. De lachgasverkopers deden goede zaken. Beducht als ze waren voor de politie, verstopten ze hun tank in de bosjes, om met tussenpozen heimelijk nieuwe ballonnen te vullen. Kierewiet van het zoetsmakende gas zwalkten sommigen onder grote hilariteit van omstanders met een ballon door het park. Anderen zochten juist de luwte voor een ongestoorde trip, want het ergste wat je kon overkomen was dat een voorbijganger je uit die ‘hemelse’ ballontrip haalde. Lachgas maakte aanvankelijk vooral furore op acid house feesten in de gekraakte en voormalige graanfabriek Korthals Altes, gelegen op de punt van de Westerdoksdijk en in de scene ook wel bekend als de (p)Silo. Nieuwsgierig geworden door alle verhalen, bezochten we in de zomer van 1996 een feest in de graansilo en maakten naar aanleiding daarvan de volgende veldnotitie.
Silo
“Achter de kleine voordeur openbaart zich een betonnen ruimte. Honderden silhouetten dansen op snoeiharde house in een door rookmachines uitgebraakte dichte mist. De fel knipperende stroboscoop vergroot onze desoriëntatie. De Silo doet haar undergroundstatus eer aan. Zelfs de RoXY kan niet tippen aan deze industrieel ongepolijste locatie die de ultieme verbeelding van underground is. Sssssssssssssszzzzzzzzzzzzzzt… Een schel sissend geluid trekt onze aandacht. Lachgas? Dwalend door de mensenmassa vangen we onze tocht aan. Het met tussenpozen sissende gasgeluid past perfect bij de acid house. Alsof de fabriek opnieuw tot leven is gewekt. Feestgangers passeren met roze, gele en blauwe ballonnen. Een stalen wenteltrap kronkelt zich een weg naar de gekrochten van de Silo. Onderaan de trap ligt een versufte jongen met een lege ballon in zijn hand. Opeens zien we een manshoge gasfles; kleddernat van de condens. Staand op een gammel bierkratje geeft een tapper de ene na de andere ballon door aan zijn maatje, die er vakkundig een knoop inlegt. “Drie piek, drie piek“, schreeuwt hij, bijna onhoorbaar door het kabaal. Gretige omstanders proberen uit alle macht de aandacht van de tapper te trekken. De groep wachtenden groeit. Iedereen wil aan het gas! Telkens als de groep te opdringerig dreigt te worden lassen de ballontappers een time-out in. Men lust er wel pap van, getuige de met lege ballonnen bezaaide kelder. De gebruikers verkeren in diverse roesfases. Sommige zwalken rond, maken Parkinsonachtige bewegingen of staren dromerig zuigend aan een ballon voor zich uit. Een enkeling gaat tegen de vlakte. De slimmeriken zitten met hun ballon op oude matrassen tegen de muur.”
De lachgasrage van 1996 bleef niet tot de undergroundscene beperkt. Ook op Dance Valley en gabberfeesten werd lachgas verkocht. Tijdens ons bezoek aan een terrorfeest in de Sporthallen Zuid waren twee ballonkramen ingericht waar gabbers tegen betaling van vijf gulden onbeperkt konden ‘gassen en hakken’. De tappers werkten zich net als overal in het zweet en de ‘knopers’ hingen de ballonnen fluks aan een speciaal daarvoor ontworpen rek. Als lemmingen kwamen de gabbers erop af om met een ballon weer het feestgedruis in te duiken.
Een goed bewaard geheim onder gastrippers was Vaaghuizen, een shabby bar met een piepkleine dansvloer en een berucht trefpunt van de lokale dj-scene. Elk weekend rond 00:00 uur ging de ballontapper de kelder in, om zuchtend en steunend weer boven te komen met een forse tank. Naarmate de nacht verstreek werd de sfeer steeds doller. Het was geen uitzondering iemand met ballon en al van zijn barkruk te zien vallen. Er kon soms een ‘gare’ narcotische sfeer hangen, vol met bezwete, halfslapende of juist wild bewegende lichamen. Op dergelijke momenten maakten sommigen zich uit de voeten, terwijl anderen juist op dit tijdstip arriveerden. Op Koninginnedag 1996 beleefde de lachgasrage in Amsterdam zijn hoogtepunt. We tellen dan zeven tappunten verspreid over de binnenstad, meestal strategisch opgesteld in de buurt van housefeesten. En overal hetzelfde ritueel van groepjes gebruikers die staan te dringen om zo snel mogelijk een ballon te bemachtigen.
Ook clubs en feesten kregen interesse. Als nouveauté serveert de Chemistry XXXL lachgas in een daarvoor speciaal ingerichte ‘spaceruimte’. Tegen betaling wordt de bezoeker door een sexy, in lak geklede verpleegster naar een comfortabele stoel geleid, waar hij een ballon krijgt overhandigd. Het is een daverend succes. De lachgas hype groeide uit tot een kortstondige trend. Sommige stappers ontdekten de slagroomspuit; gewapend met een zak vol cilinders om met het gas ballonnen te vullen, trokken ze naar de feesten of verstopten de voorraad in de achterbak van de auto voor een afterfeest. Gabbers stortten zich op de doosjes slagroompatronen in Blokkerfilialen. Meteen na een gabberfeest togen groepjes naar de Blokker om hun slag te slaan. Een panellid, wiens vriendin bij de Blokker werkte, bevestigde de verhalen. Ze zag ‘kaalkoppen’ (gabbers schoren vaak hun haar af) met stapels dozen de deur uit lopen. De hele maandvoorraad van de winkel was soms in één weekend op. Toen de ‘blokkertjes’ vaker werden gestolen dan gekocht, gingen de patronen achter slot en grendel. Op naar de Makro dus, want die had bulkverpakkingen van vijftig patronen. De politie begon scherper toe te zien op de verkoop en het gebruik van lachgas. Zo werd bijvoorbeeld tijdens een politiecontrole een lachgasfles in beslag genomen bij een chauffeur die onderweg was naar een lachgasfeest. Volhardende lachgastappers werden soms op heterdaad betrapt tijdens de straatverkoop.
Portiers waren minder blij met het ‘lijpe gedrag’ van lachgasgebruikers en feestorganisatoren zagen met lede ogen aan dat hun baromzet flink slonk omdat bezoekers ballonnen wilden in plaats van bier. Het duurde niet lang of slechts een enkele ballontapper waagde zich nog op straat om heimelijk vanuit een steeg het uitgaansvolk na sluitingstijd van ballonnen te voorzien. Op teknoparty’s en andere illegale feesten komt volgens Has (75a:2003) af en toe nog steeds een ‘lachgasboer’ langs met een tank.
Het plezier van een ballonkick
Het plotselinge aanbod van lachgas halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw was voor veel stappers volstrekt nieuw. Het roeseffect was van een heel andere orde dan de bekende stimulantia. De toedieningswijze (gas inhaleren uit een ballon) was een noviteit en gaf volgens feestgangers een extra dimensie aan de sfeer. Tegen betaling van drie tot vijf gulden werd je ballon door een tapper in luttele seconden opgeblazen. Omdat lachgas ijskoud uit de fles komt is de toediening via een ballon de meest geschikte manier.[iv] Met behulp van een regelbaar ventiel kan het gas worden gedoseerd. Het effect van lachgas treedt snel op na inhalatie, waarna de ballontrip ongeveer vijf minuten duurt, hoewel gebruikers door het verstoorde tijdsbesef een minuut als een eeuwigheid kunnen ervaren. Veel gebruikers hebben moeite om na een ‘lachgastrip’ te vertellen wat ze precies gevoeld hebben. De roes wordt soms benoemd als ‘dromerig’ en ‘behaaglijk’ of een ‘rush van even weg zijn’. Sommigen vergelijken de trip met een ‘achtbaaneffect.’ Geluiden worden vervormd en men wordt een andere klankwereld gewaar, alsof geluiden terug worden gespoeld. Het is een “ultimate rush van een minuut”, aldus een panellid. “Alsof je ergens naar toe wordt getild en het geluid in je hoofd sneller gaat”, vindt een ander. Je kunt er ook lekker op dansen. Alsof je helemaal van rubber bent. De duizeligheid die na gebruik kan optreden, wordt versterkt naarmate er meer lachgas wordt geïnhaleerd. Als tijdens een interview bij een dj (27a:1996) thuis het gesprek op lachgas en geluidshallucinaties komt, loopt hij naar de draaitafel en zet een houseplaat op. Vervolgens pitcht hij de snelheid terug naar nul en manipuleert tegelijkertijd met zijn hand het vinyl dat vrijwel tot stilstand komt. “Luister, zo klinkt het in het echt als je lachgas op hebt! Net alsof de beat wordt teruggespeeld: wauwwauwwwwwwaaaauuuuuwww…”
Hippiecrack
Lachgas was dan wel een grote hit in de stad, het begon ook op te vallen dat sommigen flink ‘van het padje’ waren door het excessieve gebruik. De hunkering naar gas kan hevig zijn. We horen tijdens de piekperiode verhalen van feesten waar de vloer met lege patronen en ballonnen ligt bezaaid en sommigen kruipend tussen het afval zoeken in de hoop nog ergens een ongebruikte gaspatroon te vinden. Omdat het lachgaseffect zo kort duurt, krijgen veel gebruikers opnieuw trek om de roes te herhalen. Soms lijkt het wel een sport om zoveel mogelijk ballonnen leeg te zuigen.
“Ze duwen en vechten elkaar de tent uit voor een ballon. Sommigen trekken zelfs een met gas gevulde zak over hun hoofd. Dat moet een gevoel geven alsof je de hemel in gaat. Anderen nemen niet eens de tijd meer om een ballon te vullen. Ze willen een directe gaskick. Een jongen zette zomaar een gevulde slagroomspuit op zijn mond. Hoppa….. pffffrrrrrffhhhhhhhh” (Uitgaander, 02a:1997).
Dergelijke verhalen van panelleden komen overeen met onze eigen feestobservaties. Lang niet iedereen was gelukkig met de komst van het lachgas. De feeststemming kon opeens omslaan als er eenmaal ballonnen in het spel waren. Feestgangers jutten elkaar op om ballonnen te ‘sucken’ en verloren alles en iedereen uit het oog. Dit werd de lachgasverkopers, die vaak onaangekondigd op feesten verschenen, lang niet altijd in dank afgenomen. Het gevolg was dat feestorganisaties hen steeds vaker de toegang weigerden. Portiers begrepen de hype evenmin. “Want waarom noemen ze het lachgas als er niemand lacht?” Lachgas werd ook aangeboden in sommige smartwinkels. Verkopers waarschuwden toeristen om de ballonnen in de winkel of op een veilige plek te consumeren vanwege het risico op verkeersongelukken. Maar bij groepen toeristen waren de winkels te klein, waarop sommige klanten met volle ballonnen dwars door de binnenstad richting Vondelpark liepen.
De acute gezondheidsverstoringen bij lachgas liggen vooral in de sfeer van plotselinge ‘wegtrekkers’, bewustzijnsverlies, epilepsieachtige toevallen en valpartijen, met soms schaafwonden, kneuzingen of zelfs botbreuken tot gevolg. De subacute effecten zijn hoofdpijn, misselijkheid en een uitgeput en vaag gevoel.
“Mensen kunnen soms geen maat houden. Ik zag een jongen op een feest achter elkaar ballonnen em>inhaleren. Opeens liet hij een ballon zomaar leeglopen. Ik zei: “Hé je ballon loopt leeg”, en opeenswerd hij stuiptrekkend uit zijn coma wakker en sloeg in paniek alles van tafel” (Smartbarverkoper,
04a:1998).
Lachgas kan de frequente gebruiker op kosten jagen. Critici vinden een beetje ‘anti-lucht’ voor een kortdurende trip van vijf gulden weggegooid geld. Toen gebruikers door hun obsessieve gulzigheid ‘junkengedrag’ gingen vertonen, kreeg lachgas de weinig vlijende bijnaam ‘hippiecrack’ (zie ook: Plomp & Hellinga, 2005). Sommigen ‘snoepten’ zoveel ballonnen dat ze al snel de tel kwijtraakten…
GHB
GHB werd in 1961 gesynthetiseerd door de Franse arts Henry Laborit, die de effecten van gammaboterzuur (gamma-aminobutyric acid oftewel GABA, een neurotransmitter in de hersenen) wilde onderzoeken (Laborit, 1964). Omdat GABA de bloedhersenbarrière nauwelijks passeert, synthetiseerde Laborit als oplossing hiervoor GHB (Morgenthaler & Joy, 1995), dat tevens een nieuw scala aan effecten veroorzaakte. GHB werd onder andere onderzocht om een kortdurend (omkeerbaar) coma te induceren en als mogelijke toepassing voor chirurgische anesthesie (Elliot, 2000). Vanwege de onvoorspelbaarheid, bijwerkingen en de geringe pijnstillende werking, verdween het enthousiasme om het middel in de chirurgie toe te passen al snel (Ropero-Miller & Goldberger, 1998). GHB is veelvuldig onderzocht voor diverse therapeutische en/of klinische doeleinden. Op grond van een serie klinische experimenten bij alcoholverslaafden, blijkt GHB geschikt voor therapeutisch gebruik bij de behandeling van alcohol afhankelijkheid (Gallimberti et al., 1989, 2000), alsmede bij het verminderen van onthoudingsverschijnselen bij alcoholverslaving (Adolorato et al., 1997; Maremmani et al., 2001). Ook zouden er aanwijzingen zijn voor de succesvolle toepassing van GHB bij opiaatverslaving (Galloway et al., 1997). De mogelijkheden bij behandeling van slaapstoornissen als narcolepsie en insomnia lijken echter overtuigender en succesvoller. Bij de juiste toediening zorgt GHB voor een normalisering van de slaap, waardoor het plotseling ongewild in slaap vallen wordt verminderd (Montplaisir & Godbout, 1986; Scharf et al., 1998). In de medische literatuur komt meer aandacht voor GHB-intoxicaties, -onthoudingen en -afhankelijkheid (Gonzalez & Nutt, 2005). In Nederland wordt GHB sinds kort via de apotheek geleverd onder de merknaam Xyrem ter behandeling van narcolepsie.
Van narcosemiddel tot clubdrug
In de jaren tachtig duikt GHB in de Verenigde Staten op als voedingssupplement vanwege de veronderstelde werking als spieropbouwer en vetverbrander. De promotie van de voedingssupplementen industrie was vooral gericht op bodybuilders, atleten en obsessieve afslankers. Dat GHB ook daadwerkelijk zorgt voor toename van spiermassa en afbraak van vetten is echter nooit aangetoond (Galloway et al., 1997). Ook de Nederlandse bodybuild wereld toont aanvankelijk interesse voor GHB, maar de ontspannende effecten van GHB waren eerder geschikt om de ‘opfokkende’ werking van andere middelen, zoals anabole steroïden, tegen te gaan (Korf et al., 2002b). Het recreatieve gebruik van GHB waaide over van de Verenigde Staten naar Europa en ook Nederland, waar het halverwege de jaren negentig in smartshops werd aangeboden. Al snel krijgt GHB de reputatie van een erotiserend middel.[v]
De geapprecieerde effecten van GHB in recreatieve settings zijn onder andere euforie, seksuele opgewondenheid en socialer gedrag (Degenhardt et al., 2002; Dunn et al., 2009; Galloway et al., 1997; Gonzalez & Nutt, 2005; Wong et al., 2004). In een studie naar medisch en recreatief gebruik onderscheidt Elliott (2000) drie hoofdgroepen:
(1) medisch therapeutische gebruikers met slaapproblemen;
(2) bodybuilders, gezondheidsfreaks – die GHB als verjongingskuur gebruiken – en mensen met overgewicht (hoewel wetenschappelijke onderbouwing op dit punt ontbreekt); en
(3) uitgaanders (waar de meeste problemen lijken voort te komen uit gecombineerd gebruik), seksueel opgewonden homo’s en hetero’s en verkrachters.
Overigens lijkt er weinig bewijs te zijn dat GHB vaak een rol speelt in verkrachtingszaken (Korf et al., 2002b; Schifano & Tedeschi, 2008; Németh et al., 2010). Studies in uitgaanssettings melden GHB-gebruik onder (hoogopgeleide) homoseksuele en biseksuele mannelijke partygangers (Colfax et al., 2001; Dunn et al., 2009; Mattison et al., 2001). In Canada wordt GHB voornamelijk gebruikt door ravers en bodybuilders (Weir, 2000). De ongewenste effecten van GHB-gebruik zijn onder andere misselijkheid, spierverslapping, rillingen, verwardheid, desoriëntatie en een onbedwingbare slaap (Britt & McCance-Katz, 2005).
Na de aanhoudende paniek over GHB-coma’s bij uitgaanders is er ook in Nederland onderzoek verricht naar GHB-gebruikers (Korf et al., 2002b). De meesten zijn georiënteerd op dance en/of behoren tot een meer specifieke subcultuur (onder andere fetisj- en kinkyparty’s). Na afloop van het stappen vindt ook thuisgebruik plaats. Dit komt overeen met de bevindingen van sleutelfiguren in subculturen in het uitgaansleven van Sydney (Dunn et al., 2009). Verschillende studies signaleren een stijgende prevalentie van GHB in de dancescene, evenals een toename van gezondheidsincidenten (Degenhardt et al., 2005; Dunn et al., 2009; McCambridge et al., 2005).
GHB in het uitgaansleven
Rond 1995 worden er in verschillende Amsterdamse smartwinkels flesjes aangeboden onder de naam ’Plus’, door insiders al snel herkend als GHB. In nichemedia wordt de ‘hemelse’ werking aangeprezen met advertenties waarin een tussen de wolken zwevend blauw kruis is te zien, met als onderschrift de afkorting GHB. Volgens de reclametekst is GHB een relaxende energiegever met erotische kwaliteiten: ‘It makes sex feel truly intense’. Tegelijkertijd circuleren er flesjes met een afbeelding van een voorover bukkende vrouw die achterlangs door een man wordt gepenetreerd (met als waarschuwing op deze flesjes: ‘Geef dit niet aan vrouwen zonder hun toestemming’).
Toen GHB op de Amsterdamse markt kwam, woedden er na de eerste waarschuwingscampagnes over vervuilde pillen in gebruikerskringen flinke discussies over de kwaliteit van ecstasy. Een deel van de ecstasygebruikers ging op zoek naar alternatieven. Aanvankelijk bestond er grote verwarring over de farmacologische status van GHB, dat ook wel ‘vloeibare ecstasy’ of ‘liquid E’ werd genoemd. Weinigen wisten dat het om hetzelfde middel ging. Maar na een reeks incidenten in het voorjaar van 1996 werd GHB plots landelijk bekend. Een medewerker van een Amsterdamse smartshop zei destijds in een interview dat er op Koninginnedag ongeveer 5.000 flesjes waren verkocht (Bouma, 1996). Op last van het ministerie van VWS moest GHB uit de schappen van alle smartwinkels verdwijnen.[vi] De smartbranche gaf hier meteen gehoor aan. Op de dag dat VWS een algeheel verbod deed uitgaan op de verkoop van GHB kopte De Telegraaf: ‘Pepdrankje leidt tot fatale stuipen.’ Jongeren tussen de 12 en 18 jaar zouden zich massaal storten op het narcosemiddel GHB, dat op grote schaal verkocht zou worden in het uitgaanscircuit. Daarna werd het een poos stil rond GHB. In 1997 ontsteeg GHB het geruchtencircuit toen het weer opdook in trendsettende feestkringen en exclusieve thuisfeestjes in de Amsterdamse grachtengordel. Tot deze groep behoorden ook pioniers die vonden dat het na tien jaar ecstasy tijd werd voor een ander middel. GHB werd door sommigen zelfs betiteld als ‘the drug of the future’. Niettemin was men er, gezien de narcoseachtige en erotogene effecten, voor beducht om het als een clubdrug te zien. GHB paste veel beter in huiselijke kring. GHB maakte naam als ‘seksdrug’.
“GHB en cocaïne kwam in onze scene op toen de ecstasymarkt (1997) onbetrouwbaar was. GHB was een compleet nieuw middel. Omdat iedereen belangstelling heeft voor nieuwe drugs was GHB interessant. Bovendien zou het niet toxisch zijn en seksueel ontremmend. De eerste GHB-feesten ontaardden soms in een spontane orgie. Niet iedereen was daar blij mee omdat mensen dingen deden waar ze spijt van kregen” (Kaya, 73a:2002).
GHB duikt eind jaren negentig steeds vaker op in het Amsterdamse clubmilieu, waar het onder andere als ideale combinatie met ecstasy wordt gezien.[vii] Als GHB in 1999 na een waarschuwing van de politie opnieuw in de media komt, wordt het middel gestigmatiseerd als ‘date rape drug’, hetgeen in uitgaanskringen leidde tot speculaties en roddels over GHB. Vrouwen waarschuwen elkaar om goed op hun drankjes te letten. Geruchten over vrouwelijke slachtoffers die stiekem iets in hun drankje hebben gehad zwellen aan en sommige vrouwen menen opeens te begrijpen waarom ze tijdens het stappen misselijk, draaierig of onverklaarbaar uitbundig en aanhankelijk werden. Langzaam vat de gedachte post dat er ook misbruik gemaakt kan worden van de erotische gevoelens die GHB bij vrouwen opwekt. Andere stappers wijzen op de hectiek van het uitgaansleven, waarin een vertroebeld onderscheidingsvermogen tot problemen kan leiden, zonder dat er sprake hoeft te zijn van boze opzet. Aziz (50a:2001) vertelt over een meisje dat hem een slokje cola aanbood, zonder te zeggen dat er GHB in zat. Wilde en bizarre verhalen deden de ronde: over een dj die midden op de dansvloer onder invloed van GHB urineerde, masturberende meisjes op afterfeesten en dj’s die zich door groupies laten ‘fluffen’ (pijpen) tijdens het plaatjes draaien. GHB-gebruikers waren vanwege de ‘hoge geilheidsfactor’ soms de schaamte voorbij.
De reputatie van de nieuwe ‘geile orgie drug’ (‘GOD’) werd zeker ook in seksgerichte homo- en heterokringen gevierd ter verhoging van de libido. GHB verlaagde de drempel tot meer extreme sekspraktijken. Hoewel het er aanvankelijk op leek dat GHB na het verbod een kort leven beschoren zou zijn en van de markt zou verdwijnen, stond het middel eind jaren negentig – ondanks of wellicht mede dankzij de negatieve mediabeeldvorming – feitelijk pas aan de vooravond van een bredere verspreiding. Het seksuele imago heeft hier zeker toe bijgedragen.
Popularisering en problematisering van een ‘ongelukkendrug’
De opmars van GHB start tien jaar na de opkomst van ecstasy. Terwijl een deel van de stappers als gevolg van ecstasymoeheid zich terugtrekt uit het clubmilieu en/of op cocaïne overstapt, omarmt een ander deel GHB als een nieuw middel dat goed aansluit bij de ecstasyroes. Aan het begin van de GHB-golf in het clubcircuit rond de eeuwwisseling nemen gebruikers vaker over ‘cola light’ en ‘limonade’ en vangen clubmedewerkers verhalen op over ‘GHB-promotieteams’ die als een soort feestguerrilla buisjes uitdelen aan naïeve clubbers. Een portier vertelt over een ‘GHB-evangelist’ die hij op heterdaad betrapte tijdens enthousiast uitdelen van buisjes op de dansvloer. GHB begint in sommige netwerken ecstasy en cocaïne als favoriete middelen te verdringen. Panelleden zien een toename van het aantal ongelukken in thuissettings en in het uitgaansleven. GHB slaat over naar de housefeesten en panelleden typeren de nieuwe gebruikers als ‘geile figuren’, ‘sloeries’, ‘sportschooljongens’, ‘bimbo’s’, ‘freaks’ en ‘bodyshape meisjes’. Mike (63a:2002) ziet dat GHB zich vooral in clubs nestelt die niet als trendsettend te boek staan. Veel gebruikers komen uit de provincie met de auto naar de hoofdstad. De incrowd vertelt Mike dat GHB een ideaal middel is om politiecontroles te omzeilen. Omtrent de populariteit bij het ‘platte volk’ rept Milo (04a:2001) van de nieuwe ‘Johnnie en Anita’ drug.
Hoewel er in 2001 inmiddels in meer dan de helft van de panelnetwerken GHB in omloop is, blijven de reacties ambivalent. Plezier en coma liggen namelijk dicht bij elkaar. Clubmedewerkers, zoals portiers, toiletdames en glazenophalers, treffen aan het eind van de avond steeds vaker lege buisjes aan op de dansvloer, rond het bargedeelte en op de toiletten. Bezoekers vertonen soms eigenaardig gedrag. Barman Jesse (48a:2002) krijgt iemand aan zijn toog die zo ‘wappie’ is dat hij de rits van zijn gulp aanziet voor zijn portemonnee. Portiers treffen uitgaanders aan die flink in de war zijn of in de zaal liggen te snurken. Bezoekers in versufte of comateuze toestand worden provisorisch verzorgd, anderen worden zonder pardon op de stoep achtergelaten. Portiers vertellen dat er geen peil te trekken valt op het GHB-gebruik; soms is het een poos rustig, waarna ze opeens weer met overdoseringen worden geconfronteerd. In ernstige gevallen (onder andere hevige stuiptrekkingen en hartstilstand) moet de ambulance eraan te pas komen. Portiers verbazen zich erover dat slachtoffers die per ambulance afgevoerd werden een dik uur later weer naar binnen willen. Langzaam leren de clubmedewerkers de specifieke GHB-roes beter herkennen. Maar ondanks de verscherpte controles zeggen portiers relatief weinig GHB in beslag te nemen. Gebruikers weten op inventieve wijze GHB in gesealde zakjes en ballonnetjes naar binnen te smokkelen, wat overigens een nieuw probleem van doseerbaarheid met zich meebrengt. Met de mobiele stappers reist GHB mee naar de terrassen van Zandvoort en Bloemendaal, waar de feestmeute in de zomermaanden massaal neerstrijkt. En ook hier veroorzaakt het zoute vocht problemen. Reddingsbrigades en uitbaters van strandtenten worden steeds vaker geconfronteerd met stuiptrekkende badgasten. De uitbater van Woodstock onderneemt ten einde raad actie door posters en flyers te verspreiden met de tekst: ’GHB + alcohol = risico!!! coma!!! Love music, not drugs’ . Maar ondanks alle waarschuwingen blijven legio strandgangers GHB met een Breezer, de grote zomerhitte wegspoelen.
In 2003 is GHB over zijn hoogtepunt en raakt het middel (voorlopig) uit de gratie. Het problematische huwelijk met alcohol, de afschrikwekkende werking van (f)out gaan, de negatieve mediaberichten en de verhitte debatten tussen voor- en tegenstanders werken trendremmend. De voorstanders – vaak uit eigen ervaring redenerend – bagatelliseren het comagevaar door te betogen dat GHB redelijk ongevaarlijk is en gezien het spoedige herstel na het out gaan en de afwezigheid van negatieve nawerkingen of neveneffecten een ideaal middel blijft. Tegenstanders vinden deze laconieke houding echter onbegrijpelijk omdat GHB-gebruik in de praktijk vaak tot ongelukken leidt en zo de feestvreugde bederft – waarmee GHB is verworden tot een egoïstisch en asociaal middel. Na een stabiele periode ontwaren panelleden vanaf 2005 weer een groeiende belangstelling in het homo, fetisj en alternatieve clubsegment. GHB wordt zowel thuis als in het uitgaansleven gebruikt, waar het vooral tijdens afterfeesten rondgaat.
Product, gebruik en dosering
Behalve G, G-tje, gap of gea, duiden gebruikers GHB ook aan als buisje, flesje, tube, dopje of Flügel, of cola, sap, soep, pleur, 7-up, limonade, et cetera. De afkorting GHB inspireert meer tot woordspelingen dan de benaming ecstasy; Geil Hemels Bronwater was vrijwel meteen een hit in gebruikerskringen, gevolgd door GeHakt Ballen, Glaasje Heineken Bier, Gods Heavenly Brew, Geen Hersen Beschadiging, en bij ongelukken: GHBO of Gaat Het Beter?
De toediening van een vloeibare drug was voor veel gebruikers een noviteit. Drinken hoort bij alcohol, fris- en energiedranken en natuurlijk water, koffie en thee. De hardcore drinkt GHB puur en laat het even onder de tong intrekken.[viii] De ruime meerderheid geeft er echter de voorkeur aan het te mixen met frisdrank, vruchtensap of Red Bull. Door GHB te mengen met een zoete drank neutraliseert de zoutsmaak enigszins. Slechts een enkeling kent GHB ook in poedervorm. De crux van GHB schuilt in de dosering, die tot op de milliliter nauwkeurig luistert en bij onzorgvuldig gebruik snel leidt tot acute overdosering. De dosis-response curve van GHB kent weliswaar een klassiek verloop – hoe hoger de dosis, hoe sterker het effect – maar omdat de curve zeer steil verloopt, is de kans op overdosering veel groter dan bij bijvoorbeeld alcohol (Galloway et al., 1997; Dean et al., 1997).
Daarnaast speelt zoals bij elk middel het lichaamsgewicht een belangrijke rol. Om die redenen nemen ervaren gebruikers hun dosering niet altijd in een keer. Door GHB per gelegenheid te spreiden (met tijdsintervallen van een uur of langer), kan de roes worden gecontroleerd en verlengd. In de meeste panelnetwerken loopt het gebruik uiteen van een slok of één buisje (5 ml) tot een paar buisjes of slokken per gelegenheid.[ix] In de studie van Korf et al. (2002b) ligt de doorsnee bij vier buisjes (20 ml). In panelnetwerken waar meer GHB wordt gebruikt, kan de totale dosering soms oplopen tot tien buisjes (50 ml) per sessie. GHB wordt vaak gecombineerd met de stimulantia ecstasy, cocaïne of amfetamine (hoofdstukken 8, 9 en 10). Opvallend is dat een aanzienlijk aandeel gebruikers GHB met alcohol combineert. Hoewel GHB soms ook in cafés wordt gebruikt, wordt het vaker in clubs, op party’s, maar vooral thuis genomen.
Omgangsregeling met GHB
“GHB was een ideaal alternatief voor ecstasy. Als je gemiddeld tien pillen slikt in een weekend, voegt dat niet veel meer aan je roes toe. Onze belangstelling werd gewekt toen we tijdens het clubben over een nieuw middel hoorden: GHB. Toen we hoorden dat een buisje gelijk stond aan een korte ecstasyroes werden we echt nieuwsgierig. Je moest wel oppassen om niet in slaap te vallen en het combineerde niet goed met drank. Nou dat spul wilden we wel eens gaan uittestten. GHB was op dat moment schering en inslag in sommige clubs, dus een contact was snel geregeld. In korte tijd stond het middel met stip op ons drugsmenu. Letterlijk met vallen en opstaan hebben we geleerd om te doseren. Iedereen is ten minste één of meerdere keren out gegaan in de club. De eerste keren brak er nog paniek uit. Wat te doen? Hoe te handelen? Zo was er een vriendin die niet meer wist wat haar was overkomen toen ze half ontkleed in een andere clubzaal werd terug gevonden. Ook bij andere stapgroepjes hoorden we dergelijke verhalen. We besloten elkaar en vooral ook de nieuwe gebruikers goed in de gaten te houden. Bepaald gedrag is indicatief voor een aanstaande crash: gekke bekken trekken, zwaar kauwen, raar in je handen wrijven, onrustig worden… Soms dienen we nog wat coke of speed toe om out gaan te voorkomen. Wat nietaltijd helpt. Ons motto werd: thuis out is vertrouwd, uit out is fout” (Nigga 60a:2000).
Elk nieuw middel dat opgang maakt in gebruikerskringen heeft als voordeel dat het nog geen ‘verleden’ heeft. De opkomst van GHB vond plaats in een periode dat de negatief beleefde effecten van ecstasy tot nadenken stemden. De eerste bezorgde berichten van wetenschappers over mogelijke hersenschade door ecstasygebruik drongen eind jaar negentig door in de gebruikerswereld. Tegelijk werd bekend dat de zuiverheid van de ecstasy soms te wensen overliet. Geroutineerde stappers klaagden steeds vaker over ecstasymoeheid. Gebruikers zagen veel voordelen bij GHB, dat al snel bekend stond als een mellow middel dat ‘lichaamseigen’ was, na een paar uur uit het lichaam was verdwenen, geen katers of een ‘afterdip’ veroorzaakte, zoals ecstasy, en de behaaglijke warme ecstasyroes zelfs deels wist te vervangen. Voordeel was dat je stoned bleef met minder pillen en GHB een perfecte ontspanner was voor het slapen gaan. GHB-gebruikers zijn vaak polydrugsgebruikers die vrijwel allemaal ervaring hebben met ecstasy. Dat je er volgens sommigen ook nog seksueel opgewonden van kon worden was alleen maar meegenomen. Kortom: een win-win situatie.
Betekenisgeving en beleving
GHB circuleert zowel in panelnetwerken die primair dance georiënteerd zijn als in scenes waar het vooral om lifestyle draait. Gelet op de trendsettende segmenten (hoofdstuk 6) heeft GHB zich sinds de jaren negentig zowel onder psychonauten, creatieven, alternatieven (dance) als sensualisten verspreid.[x]
Een vraag die we ons vaak hebben gesteld is waarom een narcosemiddel als GHB in uitgaanssettings, waar praktisch alles draait om energie en controle, bij sommige gebruikersgroepen zo populair is. We zijn tot de conclusie gekomen dat het succes van GHB in het uitgaansleven onder andere kan worden verklaard door het brede scala aan effecten dat het middel teweegbrengt. De positief beleefde effecten zijn onder andere een lossere sociale omgang, emotionele verbondenheid, verhoogde intimiteit, intensere tastzin en een behaaglijke, erotische rush (Korf et al., 2002b). Ook opgaan in de muziek en lekker dansen scoren hoog. Dezelfde geluiden vangen we ook in de panelstudie op: GHB is langzaam geëvolueerd van een privé- en afterdrug tot een club- en (in de zomermaanden) festivaldrug. Toch vinden lang niet alle gebruikers GHB een geschikt stapmiddel. Hoewel het vaker buitenshuis wordt genomen, zijn er genoeg gebruikers die vanwege de moeilijke doseerbaarheid een thuissetting blijven prefereren.
In netwerken waar weinig alcohol wordt geconsumeerd, fungeert GHB als substituut voor alcohol, maar dan zonder kater. Menig gebruiker geeft te kennen dat GHB in combinatie met ecstasy de roes intensiveert. De vergelijkbare roesbeleving maakt het beter te begrijpen waarom GHB in verschillende gebruikerskringen wordt gezien als een alternatief voor ecstasy of wordt gebruikt als aanvulling op de ecstasyroes. Die overeenkomstigheid tussen beide middelen verduidelijkt ook waarom de promotie van GHB als ‘vloeibare ecstasy’ in de beginperiode aansloeg.
Hoewel GHB farmacologisch gezien tot een andere psychoactieve groep behoort dan ecstasy, is het opvallend dat de subjectief beleefde werking overeenkomsten vertoont. Bij een lichte dosering GHB zeggen gebruikers eerder actief te worden dan sloom en slaperig. GHB is sfeer verhogend en roept gemoedelijkheid op. Vooral onder sensualisten en creatieven heeft GHB een reputatie als drempelverlagende seksuele gangmaker en lustopwekker die het goed doet op (after) feesten en fetisjparty’s, in sauna’s en darkrooms. Vergeleken met andere uitgaansniches zijn de sensualisten het meest gepreoccupeerd met de erotische kwaliteiten van GHB.
Ongewenste effecten
De positief ervaren effecten staan vaak in schril contrast met het relatief hoge aantal gezondheidsverstoringen (Pijlman et al., 2003). Want ondanks de lovende roesverhalen is GHB ook een brokkenmaker. Deze paradoxale situatie doet zich feitelijk al voor sinds de entree op de gebruikersmarkt. Educare herkent het verloop van gezondheidsrisico’s bij een geringe of forse overdosering van GHB, waarbij soms sprake is van een sterke daling van het bewustzijn.[xi] Net als de Amsterdamse portiers zien ook de gezondheidswerkers dat een substantieel deel van de bezoekers na een fase van bewusteloosheid – die soms enkele uren kan duren – weer verder wil feesten.
Dat bewustzijnsverlies – (f)out gaan – na GHB-gebruik bepaald geen uitzondering is wordt in het landelijke onderzoek van Korf et al. (2002b) bevestigd. Tweederde van de respondenten zei wel eens out te zijn gegaan, dat wil zeggen dat zij na gebruik van GHB het bewustzijn verloren, inclusief ‘ongewild in slaap vallen’. Bij 10% gebeurde dit zelfs minstens tien keer. Volgens de cijfers van de Centrale Post Ambulance (CPA) in Amsterdam kwamen in het jaar 2000, toen daar de afzonderlijke registratie van GHB-ongevallen aanving, 25 aanvragen om spoedeisende hulp na gebruik van GHB binnen, in 2001 verdrievoudigde dat tot 69 gevallen. Sindsdien steeg het langzaam, tot 128 in 2008, bijna een verdubbeling (Buster, 2009).[xii] Waarschijnlijk ligt het aantal personen dat out gaat op GHB fors hoger omdat panelleden vertellen dat in geval van overdosering lang niet altijd de ambulance wordt gebeld.
Frequentie, patronen en trend remmende factoren
GHB wordt net als andere middelen voornamelijk in het weekend gebruikt, maar in sommige netwerken ook door de week. Aanvankelijk alleen populair bij oudere gebruikers (25-35 jaar), raakt het middel rond de millenniumwisseling ook in zwang bij het jonge alternatieve dance segment en bij partygangers. Hoewel GHB vaak in privésettings wordt genomen, heeft het gebruik zich onmiskenbaar verspreid in het uitgaansleven. Een deel van de gebruikers die ook door de week GHB nemen, ontwikkelt op termijn een hogere tolerantie. Hoewel het om uitzonderingen gaat, horen we halverwege de jaren nul over dagelijkse gebruikers die soms om de paar uur GHB nemen. Het gebruik is na een lange periode steeds verder losgezongen van het uitgaansleven en veranderd van een secundair in een primair middel.
Er zijn verschillende redenen waarom GHB-gebruik in netwerken vaak in geringe mate navolging vindt en/of tot eenmalig dan wel experimenteel gebruik beperkt blijft. De eerste heeft vooral betrekking op set en setting. Het gebruik van een narcosemiddel hoort niet thuis in een sociale uitgaanssetting omdat je er sloom, lam, suf en vaag van wordt. Ook wordt GHB wel gezien als een ‘freakdrug’, omdat gebruikers onder invloed vreemd gedrag vertonen. Sommigen raken de controle over de roes kwijt waardoor – ook voor anderen – gevaarlijke situaties ontstaan als gevolg van valpartijen, in slaap vallen tijdens autorijden of fietsen, of bijna verdrinken in bad. Omstanders schrikken soms van de onvoorspelbare effecten, zoals agressief, obstinaat of onhandelbaar gedrag van verdwaasde roeszoekers, die anderen opzadelen met onder andere epilepsieaanvallen, misselijkheid, braken, stuiptrekkingen, verkramping, out gaan, controleverlies en uiteindelijk coma. Daarnaast kan de door GHB veroorzaakte seksuele ontremming leiden tot seksueel onveilig gedrag of onbedoeld vreemdgaan. Het is niet verwonderlijk dat al deze ervaringen en percepties het negatieve beeld over GHB versterken, waardoor dat zelfs kan omslaan in een uitgesproken aversie jegens het middel én de gebruikers ervan. Soms wordt de daad letterlijk bij het woord gevoegd wanneer uit walging voor iemands gedrag diens gehele voorraad door de wc wordt gespoeld.
Ook de drug zelf geeft aanleiding tot zorg. Omdat GHB moeilijk te doseren is, zien potentiële gebruikers er liever helemaal van af. GHB smaakt vies, is ongezond en geldt bij uitstek als chemisch middel, omdat het geassocieerd wordt met gootsteenontstoppers en verfoplossers. Regelmatig gebruik leidt ook tot slaapstoornissen; mensen worden midden in de nacht wakker en kunnen niet meer slapen. En dan is er nog de verslavende werking: ‘GHB is geen vloeibare ecstasy maar vloeibare heroïne!’
Deze negatieve factoren, plus de stigmatisering in de media als ‘rapedrug’, hebben ertoe geleid dat GHB zowel onder gebruikers als niet gebruikers een bedenkelijk imago heeft gekregen. Het zijn redenen om er niet aan te beginnen of om er mee te stoppen. De dominante opvatting in gebruikerskringen blijft immers dat uitgaan gezellig moet blijven.
Ketamine
Een jaar na de ontdekking van GHB wordt ketamine hydrochloride in 1962 door de chemicus Calvin Stevens ontdekt en onder de code CL369 geregistreerd. Na verder onderzoek door de farmaceutische firma Parke-Davis wordt ketamine in 1964 geclassificeerd als een dissociatief anestheticum en spoedig daarna op de markt gebracht (Jansen, 2001).[xiii] Ketamine is een geregistreerd medicijn in de Europese Unie en is in Nederland in de geneesmiddelenwet opgenomen. In medische kringen wordt ketamine – in Nederland als Ketalar of als Ketalin in de diergeneeskunde – als snelwerkend anestheticum gebruikt. Het veterinair gebruik ervan is wijdverspreid (Aerts & Van der Laan, 2000). In de humane geneeskunde wordt ketamine ondermeer toegepast bij wondheelkundige ingrepen, amputaties, brandwonden en bij plastisch chirurgische en orthopedische behandeling (Repertorium 1992-1993), terwijl in de ambulanceverpleging een lage dosering ketamine als een veilige en bruikbare pijnstiller wordt beschouwd bij ongevalpatiënten met hevige pijn (Ansem et al., 1994).
Ketamine blokkeert bepaalde gebieden van het zenuwstelsel, terwijl het andere gebieden stimuleert. Omdat hierdoor hersenfuncties worden ‘gesplitst’ die normaliter synchroon lopen, wordt er gesproken van dissociatieve anesthesie (Goslinga, 1995). Vitale functies als bloeddoorstroming en ademhaling blijven intact, terwijl de pijnstillende werking het mogelijk maakt om te opereren. Patiënten reageren niet op pijnprikkels, maar hoeven niet het bewustzijn te verliezen. De dissociatie kan echter hevige storingen van de normale psychische processen veroorzaken die ook wel worden betiteld als psychomimetische bijwerkingen. Reacties als desoriëntatie en droomachtige hallucinaties direct na een operatie werden door vele anesthesiologen als hinderlijk ervaren (Goslinga, 1995).
Van slagveld tot rave
Ketamine wordt in de Vietnamoorlog op grote schaal gebuikt bij operaties van oorlogsslachtoffers, maar de psychedelische/psychoactieve effecten van ketamine zijn al snel ook buiten medische settings bekend (Jansen, 2001; Turner, 1994). Het recreatieve gebruik van ketamine (‘rockmesc’) aan de Amerikaanse westkust wordt begin jaren zeventig voor het eerst gedocumenteerd (Petersen & Stillman, 1978). Na publicaties van het echtpaar Moore & Alltounian (1978), respectievelijk een yogalerares en een anesthesist, en de wetenschapper Lilly (1978) die verslag doet van zijn ketamine-experimenten in een floatation tank, groeit de interesse in alternatieve therapeutische, psychonautische en new age kringen. Ketamine zou de mogelijkheid scheppen om buiten de operatietafel, in de eigen huiskamer, astraal te reizen en gesprekken te voeren met ‘K-wezens’ die inzicht geven in het leven en het universum (Jansen, 2000, 2001). De hippiedrug – die door de eerste generatie ook wel gespoten werd – reïncarneert in de jaren negentig als dans drug in poedervorm op beachparty’s in Goa (India) en op Ibiza. Het middel verwerft in de clubscene van New York onder de koosnaam ‘Special K’ een reputatie als ‘the new high’ en ‘the new ecstasy’ (Owen, 2003; Stevens, 1987) en verspreidt zich in de Amerikaanse en Britse underground en ravescene (Dalgarno & Shewan, 1996), in Nederland op teknoparty’s en in privésettings (De Bell, 2006; Loxton et al., 2008; Muetzelfeldt et al., 2008; Nabben & Korf, 2000a).
Vanaf de jaren negentig verschijnen reportages in Amerikaanse en Britse lifestyle- en muziekmagazines over ketamine gebruik in het hedonistische clubmilieu. The Face heeft de primeur en meldt dat het gebruik door ravers – die de ingedampte ketamine als poeder opsnuiven – een uiting van escapisme is vanwege de radicale scheiding van lichaam en geest (McDermott, 1992). Time Magazine beschrijft hoe tieners in Florida op ’K Vitamin’ bumpen op abstracte techno en drum ‘n bass muziek (Cloud, 1997). Volgens het Engelstalige dansblad Muzik is LSD kinderspel vergeleken met de super psychedelische ketamine, die ‘shifts in the astral plane’ veroorzaakt en diepe inzichten over het innerlijke zelf openbaart (Crysell, 1998). Time Out roept ketamine uit tot ‘the new E’ (de nieuwe ecstasy) (Jansen, 1997). Onder de kop ‘Verdovingsmiddel voor vee nieuwe hit in drugscircuit’ schetst Het Nieuwsblad in België het ketamine gebruik in dancings (Van Loon, 1997). In het Nederlandse muziekblad Basic Groove, dat kopt met ‘Ultieme kick of doodschrik’, vertellen gebruikers over onder andere geluidshallucinaties op feesten (Van der Veen, 1998). Op internetsites groeit het aantal tripverhalen van ervaringsdeskundigen.
Volgens muziekjournalisten hebben popartiesten en dj’s een belangrijke rol gespeeld bij de verspreiding van het middel, vooral ook omdat het werk van menig muzikant onder invloed van ketamine tot stand was gekomen (Jansen, 2001).[xiv] Het ketamine gebruik kwam in een stroomversnelling toen illegale raves – bij constatering van ‘fast, repetitive beats’ – in de Britse Criminal Justice and Public Order Act van 1994 strafbaar werden gesteld en het publiek zich verplaatste naar het Britse clubmilieu (Carey, 1997).
Na de eeuwwisseling is het ketamine gebruik in het Europese dancemilieu gestegen (Dillon et al., 2000; Joe-Laidler, 2005; Reynaud-Maurupt et al., 2007; EMCDDA, 2002). Omdat de dissociatieve effecten in een clubsetting de nodige risico’s met zich mee brengen, geven gebruikers de voorkeur aan een vertrouwde omgeving thuis of bij vrienden (Delgarno & Shewan, 1996; Korf et al., 2003).[xv] Het belang van de thuissetting neemt echter af naarmate gebruikers meer ervaring met het middel hebben. Tegelijk leidt escalatie van recreatief gebruik echter ook tot minder controle (Muetzelfeldt et al., 2008).
Verschillende studies beschrijven diverse gebruikersgroepen in Australië, Amerika, Europa en China. Ketamine is populair bij zowel laagopgeleide en werkloze gebruikers en clubgangers (Loxton et al., 2008; Reynaud-Maurupt et al., 2007) als bij oudere hoger opgeleiden en universitair geschoolden (Dillon et al., 2003). Chinese clubgangers laten de hoogste prevalentie zien, gevolgd door clubgangers in Australië en de Verenigde Staten (Degenhardt et al., 2005; Loxton et al., 2008; Maxwell, 2005).
Het ketamine gebruik in de Amsterdamse clubscene ligt een stuk lager (Benschop et al., 2009). De verkrijgbaarheid en lage prijs zouden mogelijke redenen zijn waarom de prevalentie van ketamine onder Chinese clubgangers hoger is dan in andere landen. Ketamine, dat in eerste instantie als een ‘top up’ drug gold waarmee de ecstasy-highkon worden geïntensiveerd, werd onder Chinese clubbezoekers begin 21e eeuw de ‘drug of choice’ (Joe-Laidler, 2005).
Dillon et al. (2003) schetsen een dominant gebruikspatroon dat bij aanvang van een party begint met ecstasy en later op de avond, vaak in de vroege ochtend, wordt gevolgd door ketamine en cannabis. De roesbeleving verloopt van stimulerend naar hallucinerend en eindigt met ontspanning. In een vergelijkende analyse van uitgaanders die wel eens ketamine hadden gebruikt met andere uitgaanders, bleek dat ketamine gebruikers veel vaker met verschillende drugs experimenteerden en allen ervaring hadden met ecstasy en amfetamine (Korf et al., 1999). Het actuele drugsgebruik ligt bij ketamine gebruikers en hun vriendenkring hoger. Over het algemeen zijn het zeer ervaren polydrugsgebruikers die graag met (nieuwe) middelen experimenteren. Terwijl psychonauten bewustzijnsverruimende motieven noemen, rapporteert de meerderheid van de gebruikers dissociatieve effecten, tevredenheid, vrolijkheid en de intensiteit tijdens de roes (Nabben & Korf, 2000a; Yen et al., 2007; Muetzelfeldt et al., 2008).
Ketamine in het uitgaansleven
Terwijl GHB in 1996 in één klap landelijke bekendheid krijgt, blijft ketamine – nichemedia uitgezonderd – veel langer verborgen voor de radar van de mainstream media-aandacht. Al vanaf het begin van de panelstudie duiken er geruchten op over ‘special K’, maar pas in 1996 wordt het gebruik van ketamine voor het eerst gelokaliseerd in een psychonautisch netwerk waar ook met mescaline, 2-CB, DMT en ayahuasca wordt geëxperimenteerd. Het eerste verhaal over ketamine gebruik tekenen we in 1996 op van een clubganger die na een bezoek aan de RoXY samen met een Amerikaanse toerist thuis voor het eerst ketamine neemt, dat in de New Yorkse gay scene op dat moment een grote hit was (Nabben & Korf, 2000a). In de Britse dancescene werd het nieuwe tripmiddel toen al met ecstasy gecombineerd.
In Amsterdam verkeert ketamine tot aan 1998 nog in een sluimerfase. Vanwege de afschrikwekkende verhalen over bijna doodervaringen (‘K-hole’) achtten insiders de kans laag dat ketamine zou doorbreken in het Amsterdamse clubcircuit. Want als LSD niet populair is, waarom zou een bizar middel als ketamine dat dan wel worden? Ketamine gebruik circuleerde hooguit bij types die sowieso experimenteerden met nieuwe psychedelica. Toch worden de signalen sterker over het bestaan van een kleine ketaminemarkt in Amsterdam, die na 2000 opeens begon te groeien toen dealers ketamine ook buiten de underground gingen aanbieden. In 2001 werd ketamine in een kwart van de panelnetwerken op kleine schaal gebruikt, veelal op experimentele, eenmalige en zeer onregelmatige basis. In 2002 was er in de helft van alle panelnetwerken ketamine in omloop. Hoewel de verticale verspreiding in 2003 stabiliseert – onder andere als gevolg van een (tijdelijke) schaarste – heeft de undergrounddrug zich sindsdien een bescheiden maar vaste plaats verworven op de drugsmarkt. De geruchten en bizarre verhalen over bijna-doodervaringen, lichaamsuittredingen en virtueel reizen in cyberspace sprak een deel van de stappers juist sterk tot de verbeelding. Het exclusieve tripdomein, dat oorspronkelijk was voorbehouden aan de échte ketamine fans, werd langzaam ontsloten toen een nieuwe groep gebruikers ketamine ging uittesten in het bruisende epicentrum van het nachtleven. Vooral de populariteit van het minimal genre heeft ketamine in deze kringen vleugels gegeven. Waarom een duister middel juist hier zo aansloeg zal straks duidelijker worden.
Teknosmack of funny coke!?
De verspreiding van ketamine is trager verlopen dan die van lachgas en GHB. Lachgas was vanaf de eerste feestballon al een daverend succes, terwijl GHB ondanks haar comateuze reputatie snel populair werd als erotogeen en roesmiddel op de dansvloer. Ketamine daarentegen was latent aanwezig, doch bleef bij de meeste uitgaanders voor langere tijd onbekend. Toch werd het aanvankelijk obscure imago door de gewijzigde roesperceptie van nieuwe gebruikersgroepen steeds vaker cool gevonden. De interesse in ketamine begon te groeien toen lachgas over zijn hoogtepunt was. Maar in tegenstelling tot lachgas stond ketamine bepaald niet te boek als feestmiddel, waardoor het in de beginperiode (1995-2000) alleen door psychonauten en partygangers in privésettings en op illegale teknofeesten werd gebruikt (Nabben & Korf, 2000a).[xvi] Deze gebruikersgroepen namen nauwelijks deel aan het reguliere uitgaansleven. Ze hadden vergeleken met de doorsnee clubgangers ruime ervaring met andere middelen en naast ecstasy en ecstasyachtigen een sterke fascinatie voor psychedelica en narcosemiddelen (Nabben & Korf, 2000a). De psychonauten experimenteerden bij voorkeur thuis, waar sommigen ook ketamine intramusculair spoten. De teknoscene zag ketamine meer als ‘tekno smack’ (smack = heroïne), dat vaak samen met amfetamine werd gecombineerd. Omdat de dissociatieve werking tijdens het stappen niet bepaald bijdraagt aan de sociale interactie, durfden alleen ervaren gebruikers in het radicale homosegment het aan om in de geborgenheid van de eigen scene ketamine te snuiven op clubavonden.
De verspreiding van ketamine is lange tijd zeer beperkt gebleven omdat het psychedelisch narcoticum voornamelijk circuleerde in vrij geïsoleerde settings en scenes die weinig binding hadden met de hippe trendsetters in het chique clubcircuit. Degenen die wel over het middel beschikten, zoals de vrienden van Sep (45a:2000), reageerden vooral sceptisch wanneer hun cokedealer als promotiestunt een gram achterliet om uit te proberen. Het zou heftiger en sterker zijn dan cocaïne en was volgens de dealer écht een ‘leip’ middel. Omdat niemand van ketamine had gehoord werd internet geraadpleegd, waar de werking als psychedelisch werd omschreven. De meesten zagen om die reden af van het experiment, gratis ketamine of niet. Maar enkele waaghalzen besloten toch te gaan experimenteren. Per slot van rekening waren ze ervaren cocaïne- en speedsnuivers! Bovendien zag het witte poeder er identiek uit. De reacties waren teleurstellend. De een vond er ‘geen ruk’ aan en een ander voelde dat hij ‘lichtelijk paranoïde’ werd. Ze waren het er unaniem over eens: ketamine was geen feestdrug. Een veel te complex middel om lol mee te beleven. Ook Patrick (52a:2000), die stevig in de clubscene zat, hoorde dat ‘funny coke’, zoals ketamine gekscherend genoemd werd, geen hoogvlieger was maar een raar ‘freakmiddel’, dat niet kon concurreren met de nieuwe runner up van dat moment: cocaïne. Ook hier oordeelde men dat ketamine eens maar nooit weer was. Alleen al het idee dat je lichaam van je geest gescheiden zou worden, in een club notabene, vond menigeen te bizar voor woorden. Omdat de roeseffecten onvoorspelbaar zouden zijn, waren sceptici het erover eens dat ketamine snel weer in de vergetelheid zou raken. Toen er ook nog hardnekkige geruchten waren over een jongen die onder invloed van ketamine uit het raam was gesprongen, wist men zeker dat ketamine een undergroundmiddel zou blijven.
Van cult naar cool
En toch liep het anders, want geheel tegen de verwachting in begon de ‘freakfactor’ juist een cultachtig aura te krijgen in een nieuwe scene die werd gefascineerd door de uniciteit van ketamine, dat van een volstrekt andere orde was dan de obligate ecstasy, amfetamine en cocaïne. Volgens Buda (91a:2005) kwam je met ketamine in een ‘fris vaag carnaval’, waar je gaat zweven in een parallelle werkelijkheid. De nieuwe spacedrug doemde steeds vaker op tijdens afterfeesten.
Evita (61a:2001) maakte gewag van een plotselinge explosieve stijging van ketamine gebruik bij dj’s, nachtbrakers, dealers en kunstenaars in haar stamcafé. De voorliefde voor nieuwe exotische middelen werd hier niet onder stoelen of banken gestoken en wie op zoek was naar de laatste drugsroddels zat hier op de goede plek. Een cumulatie van signalen over toenemend ketamine gebruik werd een feit. Kaya (73a) belandde in 2003 zelfs op een ‘k-party’.
”Toen we op een afterparty arriveerden waren ze net van plan om met zijn dertigen ketamine te gaan snuiven. Er ging een spiegel met witte lijnen rond. Na korte tijd leek het net of iedereen met elkaar was versmolten. De sfeer was intens en het leek net alsof we in een aparte tijdscocon zaten. Mensen dansten, traden uit hun lichaam… Het leek wel alsof er sprake was van één groepsziel. Iedereen hield van elkaar. Men was de schaamte voorbij. Eén persoon raakte kort in paniek. Een gevolg van sterke desoriëntatie. Het is best wel een beetje eng de eerste keer, maar het is een van de interessantste middelen die ik ken. Beter dan GHB” (Kaya, 73a:2003).
De belangstelling voor ketamine was gewekt. Sommigen kwamen terug van een feestvakantie op Ibiza en vertelden over het aldaar populaire ketamine gebruik. Langzaam dringt ketamine door tot de excentrieke nachtscene en homoniches en duikt zelfs op in hip Bloemendaal. Het middel was de geïsoleerde underground ontstegen en binnen handbereik gekomen van stappers die er dolle pret op beleefden. Beschouwden de psychonauten ketamine als een wonderlijk voertuig in hun zoektocht naar innerlijke spirituele werelden, vanaf de jaren nul was de ooit zo obscure drug salonfähig geworden.
Ketamine is techno!
Terwijl panelleden steeds vaker getuige waren van onversaagde ‘ketheads’ die de wetten van de zwaartekracht in een stampvolle club durfden te tarten, boekte ketamine ook succes op afterparty’s, in het vertrouwde thuisdomein en op psytrance- en teknofeesten. Ketamine gebruikers herkende je meteen aan hun schokkerige en stroeve manier van lopen, die aan de mechanische bewegingen van een robot deed denken. De groeiende invloed van een jonge minimal scene, een amalgaam van creatieve en alternatieve (studenten) netwerken, zorgde voor een kleine ‘paleisrevolutie’. De groei van deze nieuwe scene liep parallel met de opening van een paar nieuwe clubs in de Amsterdamse binnenstad, die een undergroundachtig publiek aantrokken. Midden jaren nul kon deze scene met gemak een paar clubs vullen. Naast aandacht voor nieuwe lokale dj-helden bestond er ook grote interesse voor Duitse dj’s en producers uit Berlijn, hét Europese technomekka en de stad die de pioniersrol van Detroit had overgenomen. De minimal scene was wars van gelikte clubs en ‘glammy’ house, wilde minder franje en meer rafels. Lizz (72a:2004), die de opkomst van de nieuwe subcultuur rond 2004 van nabij meemaakte, vertelt dat op afterparty’s geregeld Duitse dj’s bij haar thuis over de vloer kwamen. “Dansen op techno met ketamine is écht freak”, vertelt ze enthousiast. Zij schat dat de helft van de oorspronkelijke scene van bijna honderd aanhangers intussen één of meerdere keren geëxperimenteerd heeft.
Ketamine is geen klassiek feestmiddel als ecstasy, daar zijn de meesten het over eens. De knotsgekke partysfeer doet volgens sommigen denken aan de cultfilm Fear and loathing in Las Vegas. Gesprekken nemen soms zulke bizarre wendingen aan dat niemand er meer een touw aan kan vastknopen. Pepe (58a:2005), organisator en stuwende kracht achter veel technofeesten: “De sfeer is soms zo vaag dat het weer grappig wordt.” Vince (76a:2005) ziet als dj dat het minimal publiek echt afwijkt van de doorsnee stappers:
“Steeds meer mensen durven K in een club te gebruiken. Toch kun je van één lijn K al flink ‘wobbly’ worden. Het is echt iets nieuws in het drugsrepertoire en wordt – anders dan met cocaïne – ook veel geruild en weggegeven. Wat is er nou leuker dan bizarre gesprekken te voeren over alledaagse onderwerpen?” (Vince, 76a:2005).
Anders dan lachgas en GHB behoorde ketamine tot een subcultuur die de nieuwe upperground gestalte gaf. De groei van een kritische massa resulteerde in een frequent bezoek aan dj-cafés, nieuwe clubavonden en afterfeesten. De oorspronkelijke kern van de minimal subcultuur werd echter door het succes van het muziekgenre danig op de proef gesteld, met als gevolg het onvermijdelijke verlies van het authentieke en subculturele aspect aan het eind van de jaren nul.
Product, gebruik en dosering
Zoals elk (nieuw) middel heeft ook ketamine bijnamen: K, keta, kettertje, special K, keetje trippel of Kellogs, (als pseudoniem van de Special K reclamespotjes voor Kellogs cornflakes). Een ‘ontbijtje’ delen betekent samen een lijntje ketamine snuiven. Gebruikers worden soms aangeduid als ‘ketakids’ of ‘ketters’. In de underground is ‘on ket’ een woordspeling op teknomuziek.
Ketamine is meestal verkrijgbaar in poeder- of kristalvorm en soms als vloeistof dat met vruchtendrank wordt vermengd. De meeste gebruikers en/of dealers koken of verhitten de vloeibare ketamine op zodat deze indikt tot een poeder dat kan worden gesnoven. Bij grotere hoeveelheden wordt de vloeibare ketamine in een magnetron of op het fornuis ingekookt. Een enkele keer wordt ketamine poeder in water opgelost via een neusspray toegediend.
De individuele reactie op de ketamine roes varieert en is net als elk ander middel afhankelijk van de dosis en de wijze van toediening. De meeste ketamine gebruikers snuiven poeder.[xvii] Het gebruik varieert van een lijntje, ‘nippie’ of ‘puntje’ tot een kwart of halve gram per persoon. Gebruikers die meer nemen doen dat het liefst in een thuissetting.
Ketamine wordt door gebruikers ‘gestapeld’ (‘K-train(ing)’) wat betekent dat er serieel lijntjes gesnoven worden om de roes te verlengen. Veel ketamine gebruikers vinden de specifieke effecten uniek en met geen enkel ander middel te vergelijken. De trip heeft een korte tijdsduur en de ‘comedown’ wordt als minder sterk ervaren dan bij ecstasy. Sommigen streven naar een ‘K-holestadium’, waarbij sprake is van tijdelijk egoverlies. In alternatieve kringen wordt ketamine soms met pep gecombineerd (PK) en bij de creatieven met cocaïne (CK = Calvin Klein) om de trip met behulp van een stimulant onder controle te kunnen houden.
Betekenisgeving en beleving
Vergeleken met ‘grote’ middelen als cocaïne en ecstasy, die een breed spectrum van gebruikersgroepen vertegenwoordigen, is de basis bij ketamine beduidend smaller. Toch dringt het middel vanuit de underground langzaam door tot subculturele niches in de upperground.
Een belangrijke factor die van invloed was op de verbreding van de ketamine markt is de relatie tussen het specifieke ritme van minimal en de ketamineoes, die door adepten als een twee-eenheid werd gezien. Het succes van minimal droeg in de scene bij aan de status van ketamine als geuzendrug. Net zoals ketamine destijds werd geaccepteerd in de geïsoleerde teknoscene en in de intieme geborgenheid van de fetisj en kinky scene, werd het middel later ook in het alternatieve technomilieu omarmd. Niet het spirituele aspect bij de solistische psychonaut stond centraal, maar de ‘prettig gestoorde’ baldadigheid. Een voordeel is dat de roes veel korter duurt dan bij paddo’s en LSD.
In de fascinatie voor muziekbeleving onder invloed van ketamine was het psychedelische en psychonautische feestmilieu de minimal scene al voorgegaan. Door de populariteit van minimal drong ketamine door naar de clubsetting. Het cultimago werd nog vergroot door melige demonstraties van stroeve dansmanoeuvres, die tot hilarische taferelen leidden op de dansvloer. De vrees voor de beruchte K-hole wakkerde de nieuwsgierigheid bij sommigen juist aan. Technomuziek onder invloed van ketamine zou volgens de echte dj cracks paradijselijk kinken. Toen befaamde dj’s zich in de media ook nog positief over ketamine uitlieten, leidde dit tot een grotere bekendheid van het middel, dat vergeleken met de jaren negentig makkelijker te krijgen was. De banden tussen Berlijnse dj’s en de Amsterdamse scene waren hecht dankzij de muzikale verspreiding die het gevolg was van de voortschrijdende globalisering en leidde tot nieuwe contacten tussen dj’s en producers in beide steden. Sommige Duitsers beschouwden Amsterdam als hun tweede thuis. In deze kringen was het een publiek geheim dat de in Duitsland opgegroeide Chileen en dj Ricardo Villalobos soms onder invloed van ketamine draaide.
(On)gewenste effecten
De dosering én toedieningswijze (spuiten, slikken of snuiven) bepalen de mate waarin gebruikers zich (nog) kunnen voortbewegen. Bij een enkele dosering ervaren gebruikers een korte intense roes met een minimum aan nadelige effecten. De meeste gebruikers spreken bij een lichte dosering (een paar lijntjes) over een soort ‘moonbooteffect’ en ervaren ‘elastieken’ of ‘zware benen’, ‘zweverige bewegingen‘ en ‘zwaartekrachtverlies’. Sommigen durven of kunnen niet meer (te) lopen of staan als vastgenageld tegen de clubmuur. De verstoorde motoriek kan gepaard gaan met lichte evenwichtsstoringen, ‘uittredingen’ of verlies van lichamelijke controle. De sociale interactie verandert in baldadig tot extravert (freak) gedrag. Uitbundigheid, lachlust en het losse, vrije en ongeremde gevoel wordt afgewisseld met associatief geleide praatkicks, sterke verhalen en een levendige fantasie. Soms ontstaan er spontane rollenspelen tussen gebruikers. Ketamine beïnvloedt de perceptie van tijd, omgeving en realiteitsbeleving. Bij een hogere dosering (meer dan vijf lijntjes) wordt de desoriëntatie vergroot en het (kortdurende) verlies van tijdsbesef versterkt. Psychonauten spreken soms over virtueel reizen, visuele hallucinaties, lucide en kosmische droomwerelden die doen denken aan trancedentale meditatie.
Intensief ketamine gebruik kan (snel) leiden tot psychische afhankelijkheid, vermindering van de psychedelische effecten en tolerantieverhoging vergelijkbaar met cocaïne, opium, alcohol en cannabis (Aerts, 2000; Jansen & Darracot-Cankovic, 2001). De acute psychische effecten kunnen leiden tot controleverlies, met als gevolg een verhoogd risico op zelfverwonding en ongelukken. Bij een acute intoxicatie in klinische situaties kunnen de volgende effecten optreden: hartkloppingen, agitatie, hallucinaties, opwinding, veranderend realiteitsbesef, verstoorde motoriek, met dubbele tong praten, duizeligheid, lichaamsuittredingen, misselijkheid en overgeven (Curran & Morgan, 2000; Curran & Monaghan, 2001; Hansen et al., 1988; Jansen & Darracot-Cankovics, 2001). De meest nadelige effecten bij recreatief ketamine gebruik zijn: misselijkheid of overgeven, intensiviteit van het effect, gevoelens van controleverlies en onprettige dissociatieve ervaringen (Muetzelfeldt et al., 2008). In de drugs ranking (Nutt et al., 2007; Van Amsterdam et al., 2009) scoort ketamine ongeveer even hoog als ecstasy en beduidend lager dan GHB.
Opvallend is dat verschillende gebruikers in de panelstudie dezelfde effecten van ketamine soms als gewenst of juist als ongewenst beoordelen. Reeds bij een lage dosering kunnen al effecten optreden die leiden tot een acute verstoring van tijd en ruimte, milde hallucinaties en dissociatieve effecten. Hoewel veel gebruikers ketamine als veiliger beoordelen dan GHB, kan een trip bij een hogere dosering uitmonden in een ‘K-hole’ (egoverlies) of tot andere ongemakken leiden, zoals rillingen, overmatig zweten, misselijkheid, overgeven, wegtrekkers, wegzakkers, angstaanval, paranoïde gedrag, paniekreacties en angst om dood te gaan. Zeker met ketamine gebruik in de club moet je goed de dosering in de gaten houden, volgens Kaya (73a:2004). Het optreden van deze neveneffecten is voor menigeen een belangrijke reden om ketamine niet in een hectische clubsetting te gebruiken. Ketamine gebruik in een club draagt volgens stappers niet altijd bij tot de feestsfeer omdat sommigen wezenloos voor zich uit gaan staren en in hun egotrip onbenaderbaar zijn. De genoemde negatieve effecten zijn ook redenen om niet verder te experimenteren. Gebruikers die de effecten op de koop toe nemen, proberen de ongewenste effecten tot een minimum te beperken en/of vinden dat ze juist horen bij de ketamine ervaring. Het tijdelijke verlies van tijd en ruimte kan voor de een de hemel zijn, maar voor de ander een hel.
Ketamine in plaats van cocaïne
In kringen waar zowel cocaïne als ketamine in omloop is, bestaat soms verwarring over het gebruik, aangezien cocaïne en ketamine op het eerste oog op elkaar lijken: wit poeder of kristalletje. We horen regelmatig verhalen van panelleden over nietsvermoedende gebruikers die per ongeluk ketamine snuiven in plaats van cocaïne. Dit overkwam Tizi (50a:2005) op een afterfeest toen een meisje hem spontaan een snuif aanbood. Toen hij bemerkte dat de kleur van de cocaïne anders was dan normaal twijfelde hij. Hij nam het risico, maar de uitwerking was niet wat hij ervan had verwacht. Tizi (50a) werd binnen vijf minuten draaierig en het lopen ging ook niet meer vanzelf. Toen hij navraag deed bleek het om ketamine te gaan. Ook uit andere bronnen horen we soortgelijke verhalen. Een nietsvermoedende dj die een lijntje ketamine in plaats van cocaïne krijgt aangeboden en onderuit gaat. Omstanders proberen hem te helpen met een lijn amfetamine die wederom ketamine blijkt te zijn. Een deel van de ongelukken wordt door sommige panelleden verklaard door het feit dat de CK (Calvin Klein, combinatie van cocaïne en ketamine) in opkomst is. Deze combinatie wordt voor het eerst in homokringen gesignaleerd. Eenbeetje cocaïne tijdens de ketamine roes houdt je volgens ervaren gebruikers meer ‘bij de les’. Volgens Pepe (58a) een reden waarom sommige gebruikers cocaïne en ketamine al van tevoren in hun pakje mengen. Met coke erbij regel je het ‘zwabberen’ en ‘zweven’ op de ketamine. En in noodgevallen komt een noodsnuif cocaïne of amfetamine soms van pas bij dreigend wegzakken.
Frequentie, patronen en trendremmende factoren
Het gebruiksniveau van ketamine ligt lager dan dat van GHB. De omvang van de Amsterdamse ketamine markt is betrekkelijk marginaal aangezien de verticale en horizontale verspreiding in de netwerken meestal beperkt blijft tot individuen en/of kleine gebruikersgroepen. In de panelperiode 2004-2008 blijkt namelijk dat in tweederde van de netwerken waar ketamine wordt gebruikt slechts 1-10% dit doet. Hoewel ketamine in enkele gebruikersgroepen zowel in clubs als op afterfeesten en in privésettings wordt genomen, blijft het gebruik voornamelijk tot het weekend beperkt. De helft van alle (kleine) groepjes ketamine gebruikers in de panelnetwerken neemt ketamine (bijna) wekelijks of minimaal eens per maand. De andere helft gebruikt minder vaak, maar ten minste eens per kwartaal. Slechts in één netwerk heeft bijna iedereen ervaring met het middel. De gebruikerspercentages wijzen na 2003 echter op een stabilisering. Ondanks de toegenomen populariteit heeft ketamine toch een beduidend lagere status dan ecstasy, cocaïne en zelfs GHB, wat er op duidt dat het middel voor de meeste gebruikers een secundaire rol speelt. In het urban milieu heeft zelfs niemand ooit van ketamine gehoord. Alleen bij de alternatieven, die vanaf 2003 tot de snel groeiende minimal scene in de upperground behoorden, was er sprake van een voortschrijdende horizontale verspreiding
Anestheticatrends
In de panelstudie (bijlage 2) bevindt de lachgaspiek zich op het snijpunt van de 2e en 3e cyclus (1993-1997 en 1998-2002), waarna het gebruik in de 3e en 4e cyclus (1998-2008) op een lager niveau blijft maar bij aanvang van de 5e cyclus (vanaf 2009) weer langzaam begint te stijgen. In de meeste netwerken is geen ervaring met lachgas. De lachgaspiek in 1997 en 1998 wordt gekenmerkt door een snelle horizontale en verticale verspreiding. Op het hoogtepunt is lachgas in een meerderheid van de netwerken doorgedrongen. Toch behoort het middel in geen enkel netwerk tot de top drie van populaire drugs. Na 1998 is er weer eensnelle krimp en komt het gebruik terug op het niveau van 1995.
Het gebruik van GHB stijgt vanaf 1998 in de 3e cyclus (1998-2002) geleidelijk tot een piek in 2002, waarna het tot 2005 in de 4e cyclus (2003-2008) daalt en vervolgens weer stijgt en bij aanvang van de 5e cyclus (vanaf 2009) terug is op het oude piekniveau. GHB is na de eeuwwisseling het populairste narcosemiddel en scoort eind jaren nul net zo hoog als amfetamine. De eerste fase wordt gekenmerkt door een trage verticale en horizontale popularisering. In vergelijking met lachgas verloopt de verspreiding bij GHB trager. Na 2001 nestelt GHB zich in niches van fanatieke clubgangers en manifesteert het middel zich ook in andere netwerken (verticale popularisering). Telkens wanneer GHB in de beginperiode door nieuwe groepen wordt ontdekt (in cycli van circa vijf jaar), gaat dit met (veel) ongelukken gepaard. De eerste signalen van mogelijk opkomend ketamine gebruik dateren van rond 2000; de 3e cyclus (1998-2002). In de 4e cyclus (2003-2008) als we het middel systematisch gaan volgen, blijft het gebruik stabiel (smalle verticale en horizontale verspreiding) en scoort het laag, tussen GHB en lachgas. Vanaf 2008 lijkt er sprake van een licht opwaartse trend.
In de clubsurveys (bijlage 3) piekt het ooit-gebruik van lachgas bij de meting van 1998, wanneer bijna de helft (45%) zegt dit middel wel eens te hebben genomen.[xviii] Daarna daalt het in 2008 (24%). Het recente gebruik van lachgas zit in 1998 eveneens op een hoogtepunt met bijna een op de drie (31%). In 1998 behoorde bijna één op de tien (8%) tot de huidige gebruikers.
Het ooit-gebruik van GHB bij de eerste meting van 1998 bedraagt één op de tien (10%), waarna het gebruik piekt in 2003 (18%) en daarnain 2008 (16%) stabiliseert. Het recente gebruik van GHB is nagenoeg gelijk (10% in 2003 en 9% in 2008) evenals het huidige gebruik (4% in 2003 en 5% in 2008).
Het ooit-gebruik van ketamine na de eerste meting van 1998 (4%) stijgt in 2003 (6%) tot één op de tien in 2008 (9%), wat een verdubbeling is ten opzichte van 1998. Het recente gebruik in 2008 bedraagt 4% en het huidige gebruik 2%.
Concluderend laten in de tweede helft van de jaren negentig zowel de panelstudie als de clubsurveys – met uitzondering van ketamine dat in de panelstudie pas sinds 2004 systematisch werd gevolgd – een toename in het gebruik van GHB en lachgas zien. Zowel in de panelstudie als in de clubsurvey piekt het gebruik van lachgas rond 1998 waarna het gebruik fors daalt na de eeuwwisseling. Ook het gebruik van GHB vertoont zowel in de panelstudie als clubsurvey sinds 1998 een stijgende trend naar een piek rond 2002-2003, waarna het gebruik van GHB zich in de clubsurvey in 2003 stabiliseert, maar in de panelstudie midden jaren nul weer begint te stijgen naar een zelfde piekniveau als 2002. Zowel in de panelstudie als in de clubsurvey blijfthet ketamine gebruik licht stijgen na het millennium, maar op een lager niveau dan GHB.
Gebruikersperspectief
De populariteit van lachgas is slechts van tijdelijke aard geweest en verdwijnt weer net zo snel als die is begonnen. Tijdens de lachgaspiek verspreidt het gebruik zich snel van undergroundfeesten naar het strand, park en smartshop en het reguliere uitgaansleven. Het gebruik van lachgas neemt toe door de toename van grote evenementen en openluchtfestivals, die in dezelfde periode een grote vlucht nemen. Vanwege het sissende gasgeluid en de aanwezigheid van ballonnen is lachgas het enige middel dat zichzelf verraadt op een feest. Lachgas maakte in korte tijd furore omdat het een volstrekt ‘nieuw’ middel was en vanwege de korte roes als een ‘feesttoetje’ werd gezien.
De opkomst van GHB begon toen de (korte) lachgasepidemie over zijn hoogtepunt was. Het gebruik, dat in de aanloopfase tot omstreeks 2000 een grillig verloop kent vanwege de wisselvallige verkrijgbaarheid, slaat aan bij doorgewinterde stappers, psychonauten en homo’s. De popularisering van GHB loopt haast synchroon met de mediaberichtgeving. Ondanks, of wellicht juist dankzij het feit dat GHB als een ‘ongelukkendrug’ en ‘rapedrug’ werd geafficheerd, wekte het middel nieuwsgierigheid bij ervaren stappers. Verhalen waarin GHB werd afgeschilderd als een niet-toxische en lichaamseigen stof die niet leidt tot een kater en waar je seksueel opgewonden van wordt, hebben sterk bijgedragen aan de populariteit. Clubgangers ontdekten al snel de combinatie met ecstasy. Het relatief grote aantal incidenten met GHB leidt vaak tot tweespalt tussen voor- en tegenstanders in (dezelfde) gebruikerskringen. Ondanks de gestage popularisering heerst er daarom zeker geen hosannastemming zoals destijds bij ecstasy.
De persisterende verhalen over gezondheidsincidenten werken trendremmend op de verspreiding. In de loop van de jaren nul merken meer gebruikers dat intensief gebruik van GHB tot tolerantieverhoging kan leiden. Er wordt ook compulsief gebruik bij individuen gezien, die (soms) dagelijks met tussenpozen van enkele uren GHB nemen. Aangezien veel gebruikers het welbehagen en het prettige roesgevoel blijven waarderen, is het niet onaannemelijk dat GHB zich (na een carrière van stimulantiagebruik) langzaam van een secundair middel tot een primair middel zal ontwikkelen.
Ketamine wordt na een carrière in de jaren zeventig in het buitenlandse therapeutische, psychonautische en clubmilieu halverwege de jaren negentig ook in Amsterdam bekender. De historische band tussen ketamine en muziek betreft vooral alternatieve subculturen waar stappers, dj’s en muzikanten de effecten van het middel aanwenden ter intensivering van de uitgaansbeleving. Tot 2002 blijft het gebruik in Amsterdam beperkt tot geïsoleerde scenes (onder andere psychonauten, homo-, tekno- en kraakmilieu). Het ‘mild’ psychedelische roeseffect wordt uniek bevonden en met geen enkel ander middel vergelijkbaar. De hoge cultfactor van ketamine wordt gevoed door bizarre en hilarische roeseffecten als moeilijk lopen, bewegen en praten. Juist omdat de zogenaamde ‘K-hole’ potentiële gebruikers afschrikt, voelen anderen zich aangetrokken tot deze ‘gevaarlijke’ roes. Ketamine is in de loop van de jaren nul door gedongen tot alternatieve clubniches.
Net als bij GHB experimenteren en combineren ketamine gebruikers vaker met andere (exotische) drugs ter neutralisering dan wel intensivering van de psychedelische roes. Hoewel ketamine minder frequent wordt gebruikt, is er in sommige netwerken soms compulsief gebruik. De psychedelische effecten nemen af bij intensief gebruik.
Drugsmarktperspectief
De opkomst van narcosemiddelen (lachgas, GHB en ketamine) valt samen met de aanwassende (alternatieve) feestcultuur en een sterk innoverende drugsmarkt halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw.
Lachgasverkopers konden in de beginperiode ongestoord met gasflessen op party’s staan omdat de politie vanwege het illegale karakter aanvankelijk weinig zicht had op de handel. Toen het groeiend aantal verkooppunten rond 1997 synchroon liep met een groeiend aantal gezondheidsincidenten, greep de politie uiteindelijk in. Feestorganisatoren en lachgastappers werden gesommeerd, op straffe van inbeslagname van de tank en intrekking van de vergunning, het faciliteren van de verkoop te staken. De stringente controles bij de groothandels (leveranciers mochten niet meer leveren aan niet geregistreerde klanten), op feesten en verkooppunten (onder andere smartwinkels en clubs) werpen snel hun vruchten af.[xix]
De opkomst van GHB begon toen de (korte) lachgasepidemie over zijn hoogtepunt was. Het gebruik, dat in de aanloopfase tot omstreeks 2000 een grillig verloop kent vanwege de wisselvallige verkrijgbaarheid, slaat aan bij doorgewinterde stappers, psychonauten en homo’s. De popularisering van GHB loopt haast synchroon met de mediaberichtgeving. Ondanks, of wellicht juist dankzij het feit dat GHB als een ‘ongelukkendrug’ en ‘rapedrug’ werd geafficheerd, wekte het middel nieuwsgierigheid bij ervaren stappers. Verhalen waarin GHB werd afgeschilderd als een niet-toxische en lichaamseigen stof die niet leidt tot een kater en waar je seksueel opgewonden van wordt, hebben sterk bijgedragen aan de populariteit. Clubgangers ontdekten al snel de combinatie met ecstasy. Het relatief grote aantal incidenten met GHB leidt vaak tot tweespalt tussen voor- en tegenstanders in (dezelfde) gebruikerskringen. Ondanks de gestage popularisering heerst er daarom zeker geen hosannastemming zoals destijds bij ecstasy.
De persisterende verhalen over gezondheidsincidenten werken trend remmend op de verspreiding. In de loop van de jaren nul merken meer gebruikers dat intensief gebruik van GHB tot tolerantieverhoging kan leiden. Er wordt ook compulsief gebruik bij individuen gezien, die (soms) dagelijks met tussenpozen van enkele uren GHB nemen. Aangezien veel gebruikers het welbehagen en het prettige roesgevoel blijven waarderen, is het niet onaannemelijk dat GHB zich (na een carrière van stimulantiagebruik) langzaam van een secundair middel tot een primair middel zal ontwikkelen.
Ketamine is in eerste instantie bekender geworden nadat reizigers vloeibare ketamine uit Azië en India tot snuifklare poeder hadden ingedampt en doorverkochten binnen de undergroundscene. In de loop van de jaren nul breekt het middel door toedoen van innoverende dealers ook door naar andere uitgaanskringen. Dankzij de toenemende verkrijgbaarheid halveert de prijs tot 25-30 euro per gram. Uit de testresultaten blijkt dat er in ketaminepoeders en -kristallen weinig tot geen versnijdingsmiddelen aanwezig zijn. De constant hoge kwaliteit doet vermoeden dat er nieuwe producenten op de markt actief zijn.
Uitgaansperspectief
Anesthetica maakten aanvankelijk alleen in het undergroundmilieu en/of op privésettings opgang, maar in de loop van de jaren nul worden vooral ketamine en GHB steeds vaker ook in het uitgaansleven (upperground) gesignaleerd.
Omdat lachgasballonnen een extra feestelijk tintje geven, waren feestgangers en organisatoren aanvankelijk positief. Maar toen de feestsfeer steeds vaker werd overschaduwd door incidenten met lachgas, waren organisatoren en clubuitbaters niet rouwig om de stringentere controle en naleving van de regels. Ook feestgangers ergeren zich aan het buitensporige gedrag en gebruik op feesten. Na het uitbannen van de verkoop speelt lachgas na de eeuwwisseling geen rol van betekenis meer in het uitgaansleven, uitgezonderd adhoc-feesten en undergroundfeesten. Gezien de huidige regelgeving en nieuwe bepalingen in vergunningen over drugshandel en -gebruik, valt het te betwijfelen of lachgas als voorheen nog op een dergelijke grote schaal zal worden aangeboden.
GHB is het nieuwe zorgenkind. De komst van GHB leidt bij vlagen tot opschudding in het uitgaansleven. Er circuleren meer verhalen over vrouwen die menen te zijn aangerand of verkracht na ongemerkt GHB in hun glas te hebben gekregen. Portiers en overig clubpersoneel treffen vaker lege buisjes aan op de vloer en worden in de loop van de jaren nul (weer) vaker geconfronteerd met (ernstige) bedwelmingen. Aangezien de meeste clubs verschillende publieksgroepen bedienen, kan het GHB- probleem zich op diverse locaties voordoen. (F)out gaan wordt echter steeds minder getolereerd, en kan onder meer leiden tot een clubverbod voor onbepaalde tijd. Ook op privéfeesten worden soms GHB-gebruikers geweigerd. Hoewel portiers strenger toezien op GHB-gebruik en -bezit, weten bezoekers toch GHB naar binnen te smokkelen. Het strengere optreden jegens bezit en gebruik heeft mogelijk een ontmoedigende rol gespeeld in het clubcircuit (hoofdstuk 12). Door de aanhoudende incidenten laten feestorganisatoren zich steeds vaker kritisch uit over GHB in hun (internet) communicatie met hun achterban.
Ook ketamine, dat langer dan GHB onder de radar is gebleven, wordt na de doorbraak van minimal sinds halverwege de jaren nul wat vaker in het uitgaansleven gezien. Deze ontwikkeling loopt parallel met een ruimer aanbod, dalende prijzen en een sexy cultimago. Vooral ervaren roeszoekers en chemische trendsetters onderscheiden zich op de clubvloer – in tegenstelling tot ‘makkelijke’ stimulantia – met dit psychedische curiosum. De ‘vaagheid’ van gebruikers onder invloed van ketamine wordt in sommige scenes niet direct als negatief geïnterpreteerd. Ondanks het (licht toenemende) gebruik in het club- en partycircuit wordt ketamine vooral op afterfeesten gebruikt, waarbij opvalt dat ketamine tot beduidend minder incidenten leidt dan GHB.
NOTEN
i. In het handboek van Kerssemakers et al. (2008) Drugs en alcohol, gebruik misbruik en verslaving, dat de lijn van het klassieke werk van Van Epen (1983) voortzet, wordt inmiddels wel aandacht besteed aan GHB, lachgas en ketamine.
ii. Zowel de porseleinmaker Wedgwood als de dichter Samuel Coleridge en de uitvinder James Watt waren enthousiaste gebruikers. ‘Lachgassnuiffeesten’, waarop zowel lachgas als andere vluchtige stoffen werden toegediend, waren in 1884 populair (Davenport-Hines, 2001).
iii. Dankzij zijn lijvige studie over lachgas kreeg Davy een nieuwe betrekking aangeboden op het Royal Institute in Londen dat zich vooral inzette voor de verbetering van levensomstandigheden van de arme bevolking.
iv. Direct inhaleren via het ventiel van de cilinder is riskant omdat het koude gas de longen acuut kan doen bevriezen.
v. De uitvinder Laborit schreef al eerste over de zinnenprikkelende eigenschappen van GHB. Ook later zijn er in de literatuur verwijzingen naar erotiserende eigenschappen als ontremming, verhoogd gevoel van aanraking, stimulering van de mannelijke erectie en een verhoogde intensiteit van het orgasme. In de populair- wetenschappelijke studie van Morgenthaler & Joy (1995) wordt GHB als een krachtig afrodisiacum omschreven.
vi. GHB wordt na een reeks ongelukken met grote spoed opgenomen op de lijst van verboden middelen. GHB is sinds 7 mei 1996 direct onder de Wet Niet-geregistreerde Geneesmiddelen geplaatst, mede naar aanleiding van een incident op Koninginnedag 1996 in Rotterdam waarbij zes feestgangers onwel zijn geworden na het gebruik van GHB afkomstig uit een smartwinkel. GHB is per 26 juli 2002 opgenomen in de Opiumwet (lijst 2).
vii. De gemeente Zaanstad was in de zomer van 1998 korte tijd het epicentrum van GHB-gebruik. Vooral de Zaanse club Lexxion kwam enkele keren in het nieuws na incidenten met discogangers die teveel GHB, ook wel de ‘olifantendrug’ volgens de media, hadden gedoseerd. Volgens de clubuitbater waren er soms tientallen bezoekers die geheel of half buiten bewustzijn op de dansvloer of bij de bar out gingen en in een haastig geïmproviseerde ziekenboeg werden verzorgd (Korf et al., 2002b).
viii. Gebruikers geloven dat de opname van GHB beter verloopt door het eerst onder de tong te bewaren.
ix. Ondanks de gevoelige doseringshoeveelheid komt het toch geregeld voor dat er een onbekend aantal slokjes direct vanuit een flacon of fles wordt genomen. Omdat de geconsumeerde hoeveelheid niet bekend is neemt de kans op overdosering aanzienlijk toe.
x. Omdat GHB in de beginperiode ook in het smartcircuit circuleerde was er aanvankelijk ook bij psychonauten enige belangstelling. Maar over een langere periode speelt het middel slechts een geringe rol in het psychonautische milieu.
xi. Educare uit Groningen houdt sinds 1996 een registratiesysteem bij van de EHB0-contacten op grote dansfeesten. Hierdoor worden dansgerelateerde gezondheidsverstoringen over een langere periode gemonitord.
xii. Dit beeld komt overeen met het aantal behandelingen na het gebruik van GHB op de spoedeisende hulpafdelingen (SEH) van Nederlandse ziekenhuizen dat in de periode (2003-2008) significant is toegenomen en is verviervoudigd tot bijna 1.000 slachtoffers in 2008 (Stolte, 2009).
xiii .De chemische structuur van ketamine is nauw verwant aan die van PCP (‘angel dust’), dat veel toxischer is (Jansen, 2001).
xiv. The Shamen gebruiken ketamine op hun tournee, net als de leden van het ambient project Higher Intelligence Agency en dj Danny Tenaglia. Het technoduo The Chemical Brothers bracht in 1997 het album ‘Dig your own hole’ uit met daarop de track ‘Lost in the K hole’. In een open ongecontroleerde studie onder medisch personeel blijkt dat de muziekbeleving onder invloed van ketamine aanzienlijk wordt geïntensiveerd en kan leiden tot synesthesie
(Hansen et al., 1988).
xv. Uit een ethnografische studie bij PCP-gebruikers in de Verenigde Staten blijkt dat gebruikers mogelijke ‘bad trips’ willen voorkomen door controle te houden over de dosering en de omgeving (Feldman, 1980).
xvi. Teknofeesten – niet te verwarren met technofeesten – zijn (illegale) bijeenkomsten van overwegend maatschappijkritische bezoekers met vaak hechte banden in het kraak- en actiemilieu. Teknomuziek heeft zijn wortels in de (industriële) Britse illegale raves die in de jaren negentig op het Engelse platteland werden georganiseerd.
xvii. Geschat wordt dat een doorsnee gebruiker ongeveer vijftig lijntjes à 20 mg uit een gram haalt. Slechts enkelen, waaronder psychonauten, hebben (ook) ervaring met intramusculair spuiten van ketamine. Orale toediening komt betrekkelijk weinig voor.
xviii. Omdat in de clubsurvey van 1995 niet naar narcosemiddelen werd gevraagd, kunnen geen ontwikkelingen ten opzichte van voorgaande jaren worden weergegeven.
xix. Het is strafrechtelijk bijna onmogelijk om lachgas te verbieden vanwege het grote aantal industriële toepassingen in de voedingsmiddelenindustrie. Omdat horecawinkels en -groothandels lachgaspatronen verkopen – ondermeer ter bereiding van slagroom – is misbruik voor lachgasfeestjes niet helemaal te voorkomen.
You May Also Like
Comments
Leave a Reply