On Friendship / (Collateral Damage)
Lezing van Prof. dr. Ton Nijhuis, uitgesproken tijdens het door Stichting Metropool Internationale Kunstprojecten georganiseerde symposium On Friendship / (Collateral Damage) op 25 oktober 2015.
Centraal staat de vraag of de westerse kunstgeschiedenis een joods-christelijke oorsprong heeft of dat deze opvatting moet worden aangevuld met andere perspectieven.
On Friendship / (Collateral Damage)
We spreken ten aanzien van de westerse cultuur graag over de joods-christelijke traditie, of joods-christelijke wortels. De term judeo-christelijk werd al in het begin van de 19e eeuw in de VS gebezigd en had toen vooral een religieuze betekenis. Een discussie over de joodse wortels van het christendom. Jezus was immer joods. Vrij snel daarna deed de term ook in Europa zijn opgang.
Ruim een eeuw later, in 1939 om precies te zijn, werd het begrip judeo-christelijk in Engeland voor het eerst gebruikt als een aanduiding voor een moreel kader. Dit natuurlijk als tegenhanger voor waar Hitler voor stond.
Na de WOII werd de aanduiding joods-christelijk vooral in Duitsland een gemeenplaats om over de westerse cultuur te spreken. Door de toevoeging Joods werden de Joden die zo misdadig buiten de gemeenschap waren geplaats en vermoord weer ingesloten. In de praktijk was en is het een lege, politiek correcte formule waarbij eigenlijk niet gevraagd werd wat precies de Joodse wortels van de westerse cultuur zijn. Het ging er slechts om elke indruk te vermijden dat Joden opnieuw buitengesloten zouden worden. Een term die is gebaseerd op schuldgevoel.
In het kielzog van de Europese integratie – de Europese Unie is een antwoord op de verschrikkingen van WOII en dit vormt een kernelement van de Europese identiteit, je zou kunnen zeggen een Holocaust-identiteit waarin de uitroeiing van de Joden het negatieve referentiepunt is voor wat ons deelt. In het kielzog van de Europese integratie is het spreken over joods-christelijke cultuur langzaam maar zeker in alle West-Europese landen overgenomen. Dat werd nog versterkt door de noodzaak om in het kader van de Europese integratie na te denken over de vraag wat we dan Europees delen. In politieke redes, geschiedenisboeken, musea moesten deze gedeelde Europese geschiedenis en Europese waarden telkens weer gearticuleerd worden. De laatste decennia is bovendien de joods-christelijke traditie helemaal in zwang geraakt en heeft de term er een bijzondere functie bijgekregen, namelijk het uitsluiten van de islam. Het inroepen van de Joden als hulptroepen of als bondgenoot om de christelijke cultuur af te schermen van de islamitische. Dat is eigenlijk wel bizar.
Het hele begrip joods-christelijk heeft natuurlijk iets schijnheiligs. Het suggereert dat de beide geloven gezamenlijk een fundament vormen van de moderne westerse cultuur die natuurlijk vervolgens nog wordt aangevuld met niet-religieuze fundamenten zoals de Grieken en Romeinen en het humanisme en de Verlichting.
Read more
De verdoezelende werking van ‘joods-christelijk’ en ‘Abrahamitisch’
Lezing uitgesproken tijdens het door Stichting Metropool Internationale Kunstprojecten georganiseerde symposium On Friendship / (Collateral Damage) op 25 oktober 2015.
Centraal staat de vraag of de westerse kunstgeschiedenis een joods-christelijke oorsprong heeft of dat deze opvatting moet worden aangevuld met andere perspectieven.
De verdoezelende werking
De slaapkamer van Abraham was veel te vol. Er lagen te veel vrouwen in bed. Er was de vernedering van Sarah; Hagars precaire positie als slavin en Abrahams laffe gehannes. En bovenal hing die niet ingeloste belofte van God als blok beton boven het te volle bed. Ondanks Gods beloftes van een groot nageslacht, een eigen plek om te wonen, sliepen ze met z’n allen in een tent – een slavin, een meester en een meesteres – zonder kinderwiegjes. Gods halfslachtig werk moest gecompenseerd worden door een jonge baarmoeder van Hagar, een slavin uit het buitenland.
Deze lezing gaat over de vraag of de westerse kunstgeschiedenis een ‘joods-christelijke’ oorsprong heeft. In de komende tien minuten zal ik betogen waarom de slaapkamer van Abraham laat zien dat we niet moeten zoeken naar een eenduidige oorsprong van onze cultuur en dat dat zelfs gevaarlijk kan zijn; zeker als dat gebeurt met inclusief klinkende woorden als ‘joods-christelijk’ of ‘Abrahamitisch’. Net als de slaapkamerdeur van Abraham, verdoezelen begrippen als ‘joods-christelijk’ en ‘Abrahamitisch’ de machtsspelletjes die achter die woorden schuilgaan. Het verhaal van Abraham vertelt ons bovendien dat iedere zoektocht naar de wortels van onze cultuur, onze canon, onze voorouders, zal leiden naar iets dat vreemd of onbekend is.
De laatste decennia wordt vaak naar ónze ‘joods-christelijke’ wortels verwezen: Wilders doet dat veelvuldig, Paus Benedictus, maar ook gematigder politici hebben het over een gedeelde ‘joods-christelijke’, of ‘joods-christelijk-humanistische erfenis’. De implicatie is dat moslims niet bij ‘onze’ beschaving horen: zij hebben een andere intellectuele bagage, een andere cultuur, een andere religie. Dat Europa nooit een eiland is geweest, dat delen van Spanje en Oost-Europa islamitisch waren en dat er zonder de islamitische filosoof Avicenna geen Thomas van Aquino zou bestaan, vergeet men voor het gemak even.
Aan de andere kant zijn er mensen die met goede bedoelingen wijzen naar de Abrahamitische wortels van onze cultuur. De Britse premier Tony Blair had het bijvoorbeeld over ‘the rich Abrahamic inheritance we share in common’. Dat klinkt verzoenend en inclusief, want op het eerste gezicht mogen naast Joden, ook moslims meedoen. Maar het verraderlijke is dat hier een heel specifieke Abraham ten tonele wordt gevoerd: iemand die de monotheïstische godsdiensten universeel maakt: Abraham als voorloper van Jezus, niet als de voorloper van de Halachah of fiqh, de Joodse en islamitische wetgeving.
De Abraham van Blair lijkt met ander woorden universeel, maar is dat helemaal niet. Het begrip fungeert als de deur van Abrahams slaapkamer die de woeste conflicten en verlangens die daarachter schuilgaan aan het zicht onttrekt: want over welke Abraham hebben we het precies? Van wie is hij de voorvader? En vooral, wie mag dat bepalen? In de uitspraak van Blair verdwijnen Sarah en Hagar van het toneel en ook de strijd tussen Ismael en Izaäk.
Met het begrip ‘joods-christelijk’ ligt het allemaal nog veel ingewikkelder. En dat heeft vooral te maken met de gure geschiedenis die aan dit woord zit vastgeplakt. Hoewel de meeste mensen denken dat het begrip afkomstig is uit de twintigste eeuw, als poging om de Joden in te sluiten in de westerse beschaving, heeft het begrip veel oudere wortels. Read more
Joseph Semah ~ After Paul Celan, Tango and Fugue
Being a Dutch art historian, working in Germany, I was asked to give a short introduction in English to an Israeli artist working in the Netherlands. The inherent confusion, the mingling of languages, that follows from this is a good starting point to talk about the work of Joseph Semah.
Because there is even another language we will have to talk about: Semahs language of images.
Does art have a mother tongue? Who understands the language of art? Or more specific: who understands Joseph Semahs art?
Semah is often said to be a difficult unintelligible artist – which is, let me state this right at the beginning, not true. And Semah being presented as an Israeli artist who explores both European and Jewish thought and the interplay between these two, most spectators may feel as if they miss something. But what is missing might be the point. You cannot expect a spectator to know both the European and Jewish tradition and the main mistake when dealing with Semahs work seems to me, this urge to start from such knowledge instead of plain curiousness. So the strategy I suggest to you is plain curiousness: you will discover things you did not know.
Read more
Performance 72 Privileges ~ Kochi Biënnale, 12-12-2012
It is precisely this balance between exile and the emotion of the privileged which form the unique originality of our Breathing in reverse as will be clear already, there is no past or futue in exile, only an immediate present
The Middle East In Europe And Europe In The Middle East
I Have a Dream… answers the question of what society will look like in 15 years from different perspectives. At The Middle East in Europe and Europe in the Middle East seminar (Felix Meritis, Amsterdam, 2008), Nilüfer Göle, Tariq Ramadam and Paul Scheffer specifically debated what could be the added value of the Islam for Europe.
Even though they agree on the analysis and possible resolutions of the problem, the accents and approaches vary.
Paul Scheffer points out the importance of guaranteeing true and complete freedom of religion.
Nilifur Göle discusses the public arena which practically forces Muslims to play a constructive role.
Tariq Ramadan talks about the hidden arena, in which Muslims subject themselves to critical self-analysis, leading to an emancipatory revolution.
All three conclude that while the national state is a spoil-sport, there are reasons to be optimistic about Europe’s role.
Halleh Ghorashi ~ De toekomst van de Westerse democratie en de Civil Society
I Have a Dream… De toekomst van de Westerse democratie en de Civil Society – Lezing Halleh Ghorashi (Bijzonder hoogleraar Management van Diversiteit, VU), Felix Meritis, Amsterdam, 2008.
Enerzijds wordt de Westerse democratie als belangrijk exportproduct gezien door regeringsleiders, anderzijds klinkt zowel internationaal als van binnenuit een steeds luidere kritiek op de Westerse democratie.
De afgelopen jaren wordt het belang van de civil society in onze samenleving als wezenlijk geacht. Democratie is veel meer dan de vrijheid om je stem te mogen uitbrengen. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, gaat het bij democratie niet alleen om de meerderheid, maar vooral om de ruimte voor de minderheid. En deze is juist wat democratie kwetsbaar maakt, hoe maak je ruimte voor de ander, wanneer je die ander als bedreiging van democratie beschouwt?