Utopie in de jungle. Zoektocht naar de geheimzinnige B. Traven
In 1922 ontving de Duitse dichter, toneelschrijver en anarchist Erich Mühsam een ansichtkaart uit Rotterdam. De tekst luidde: ‘In ein paar Stunden betrete ich ein Schiff das mich über den Ozean führt, und dann existiere ich nicht mehr’. Het is het laatste levensteken dat ooit vernomen is van de anarchistische auteur Ret Marut, met wie Mühsam had samengewerkt tijdens de kortstondige socialistische Beierse Radenrepubliek in 1919. Ret Marut was op dat moment op de vlucht voor de Duitse autoriteiten. De Beierse Radenepubliek was hardhandig neergeslagen door de sociaaldemocratische troepen van de republiek Weimar. Vanwege zijn rol tijdens de radenrepubliek werd Marut gezocht. Erich Mühsam werd voor zijn deelname aan de opstand later veroordeeld tot vijftien jaar gevangenisstraf. De anarchist Gustav Landauer, die een vooraanstaande rol had gespeeld, werd vermoord. Vlak voordat Ret Marut wegens hoogverraad ter dood zou worden veroordeeld, had hij weten te ontsnappen. Contact met geestverwanten bleek voor hem nauwelijks meer mogelijk. Marut moet toen besloten hebben Europa te verlaten en elders een nieuw leven te beginnen. Zijn anarchistische opvattingen en revolutionaire elan zette hij echter allerminst opzij. Onder het pseudoniem B. Traven publiceerde hij tussen 1925 en 1960 dertien romans en ruim veertig korte verhalen, veelal gesitueerd in Mexico. Der Schatz in der Sierra Madre (1927) is zijn bekendste werk, in 1947 verfilmd door John Huston, met Humphrey Bogart in de hoofdrol.
Van de schrijver B. Traven waren lang geen biografische gegevens bekend. Tientallen jaren is er gespeculeerd over zijn ware identiteit en gezocht naar het geheim van B. Traven. Zelf hield hij ook het mysterieuze rond zijn persoon in stand, door steeds met nieuwe of gewijzigde verhalen over zijn afkomst te komen.
De meeste romans en verhalen van Traven spelen zich af ia Mexico en geven een idealistisch, utopisch beeld van de levenswijze van Mexicaanse indianen. De boeken van B. Traven zijn in tientallen talen vertaald en in miljoenen exemplaren verkocht. In de jaren dertig was hij vooral in Duitsland, maar ook in Nederland, een zeer populair schrijver. Een aantal van zijn romans – Het doodenschip, De witte roos, Regeering, De ossenkar, Mahoniehout en Modesta verschenen in de jaren dertig in Nederland bij De Arbeiderspers.
B. Traven overleed op 26 maart 1969 in Mexico Cíty. Zijn weduwe maakte dat een dag later bekend. Zij deelde mee dat na zijn dood bekend mocht worden gemaakt dat B. Traven de voormalige Duitse revolutionair Ret Marut was geweest. Geruchten daarover waren al eerder opgedoken. Maar veel vragen over leven en identiteit van Traven bleven onbeantwoord. B. Traven was inderdaad Ret Marut, een aantal onderzoekers had dat al aangetoond. Maar wie was Ret Marut?
Radenrepubliek
Ret Marut was aanvankelijk toneelspeler. In Duitse toneelgidsen van rond 1910 duikt zijn naam hier en daar op, meestal als acteur van bijrollen. Hij stopte met zijn weinig succesvolle toneelcarrière en ging schrijven. Onder het pseudoniem Richard Maurhut publiceerde hij in 1916 de novelle An das Fräulein von S…, waarvoor zijn vriendin Irene Mermet als uitgever fungeerde. Vanaf 1917 gaf hij in München het eenvoudig vormgegeven anarchistische tijdschriftje Der Ziegelbrenner uit. Het had het formaat en de kleur van een baksteen en was gemodelleerd naar het eenmanstijdschrift Die Fackel van Karl Kraus uit Wenen. Er verschenen veertig nummers – vaak meerdere nummers in een bundeltje – in totaal dertien uitgaven. De latere geheimzinnigheid en terughoudendheid van B. Traven, is in het colofon van Der Ziegelbrenner al te bespeuren. In bijna ieder nummer staat ‘Besuche wolle man unterlassen, er ist nie Jemand anzutreffen. Fernsprecher haben wir nicht.’
Marut was uitgever en samensteller van Der Ziegelbrenner en schreef de nummers vrijwel alleen vol. Mogelijk leverde ook zijn beste vriend, de kunstenaar Franz Seiwert enkele bijdragen. In zijn artikelen keerde Marut zich tegen militarisme, kerk en staat. Hij verdedigde de rechten van het individu en hoopte op een wereldrevolutie. In veel artikelen is de invloed te ontdekken van de individueel-anarchist Max Stirner (1806-1856) en diens boek Der Einzige und sein Eigentum. Volgens Stirner moest de mens zich bevrijden van iedere dwang, van staat, van God en de gemeenschap. Wanneer ieder individu voor zichzelf strijdt, komt iedereen tot maximale ontplooiing. Er kon niets boven het individu staan, ook niet het gemeenschappelijke van een communistische samenleving, want ook dan zou het individu immers ondergeschikt zijn, zo stelde Stirner.
Ook literatuur en poëzie kregen aandacht in Der Ziegelbrenner. Het voorlaatste nummer werd geheel gevuld met het door Marut geschreven sprookje Khundar, wat de neergang beschrijft van de oude vooroorlogse Europese normen en waarden.
Tijdens de Beierse Radenrepubliek bood de Revolutionäre Zentralrat Marut de positie van hoofd van de pers aan, maar hij sloeg dit af. In plaats daarvan kreeg hij de leiding van de censuur op kapitalistische dagbladen. Hij schreef een Socialisierungsplan für die Presse, een ontwerp voor de onteigening van de burgerlijke pers. Net als de door hem bewonderde Karl Kraus had Marut een grondige afkeer van de burgerlijke pers en van journalisten. Wie revolutie wil, moet beginnen met de pers de nek om te draaien, zo herhaalt hij in Der Ziegelbrenner. Immers in handen van of gekneveld door het gevestigde gezag zijn kranten een machtig wapen ter beïnvloeding van de publieke opinie, en journalisten zijn handlangers daarvan.
In de tumultueuze chaos van het gewelddadige einde van de Beierse Radenrepubliek werd Marut gearresteerd en vastgehouden in een politiebureau. Vlak voordat hij door een ad-hoc rechtbank wegens hoogverraad ter dood veroordeeld zou worden, wist hij door onoplettendheid van bewakers op miraculeuze wijze te ontsnappen.
- Page 3 of 3
- previous page
- 1
- 2
- 3