De ideologie van de PVV ~ Hoofdstuk 9 – De PVV-heilstaat
De ideale samenleving volgens de PVV
Er staat eigenlijk weinig of niets in het boek van Bosma over hoe de ideale PVV-samenleving eruit ziet. Er is slechts één al eerder in dit boek aangehaald citaat dat daar indirect over spreekt, maar het heeft wel een veelzeggende inhoud: ‘Monoculturaliteit, aangevuld met christelijk-westerse waarden als vlijt, discipline, eerlijkheid en efficiency, zorgden voor een ongeëvenaard hoogtepunt in de menselijke geschiedenis’ (p. 187). Het lijdt geen twijfel dat als iemand het heeft over een ‘ongeëvenaard hoogtepunt in de menselijke geschiedenis’ hij dit belangwekkend vindt. Eerder zagen we in dit boek al dat Bosma op basis van het zwart-witbeeld van Jesaja 5 vers 20 een aantal zaken als goed dan wel fout beoordeeld. De islam is fout. De linkse kerk is fout. Multiculturaliteit is fout. Het christendom is goed. Monoculturaliteit is goed en joden en Israël zijn ook goed.
Ik stelde eerder ook vast dat de houding ten opzichte van joden en Israël gekenmerkt werd door opportunisme.
Een en ander leidt volgens mij tot de volgende voorstelling van de ideale PVV-samenleving. In de PVV-samenleving is geen sprake meer van islam of moslims. Natuurlijk is het PVV credo dat ‘we niet tegen moslims zijn, maar wel tegen islam’. Maar een samenleving met moslims en zonder islam is eenvoudigweg niet voorstelbaar. Dus Nederland mist straks ongeveer een miljoen mensen en uitingen van islam in de publieke ruimte zijn verdwenen. Weg zijn alle moskeeën en islamitische organisaties.
De christelijke normen en waarden nemen – weer – de plaats in die hen rechtens de geschiedenis toekomen. Volgens Bosma zijn dat waarden als, we zagen het boven al, gematigdheid, vlijt, discipline en eerlijkheid. Nu zie ikzelf daar niet zoveel specifiek christelijks in. Je kunt ze ook duiden als algemeen menselijke waarden. Door ze christelijk te labelen, krijg je de indruk dat Bosma in de toekomstige Nederlandse PVV-samenleving de kerken een belangrijke rol toebedeelt. Natuurlijk niet de kerken die begaan zijn met het lot van asielzoekers en hun gebouwen openstellen voor de dialoog met de moslims. Die kerken zal ongetwijfeld de mond gesnoerd worden. Maar heb ik het dan bij het rechte eind of komen we dan toch vooral weer uit bij de conservatieve kerken die inderdaad weinig van moslims moeten hebben? Die kerken hebben doorgaans ook weinig op met homo’s en vinden ze ook niet dat de vrouw weer gewoon achter het aanrecht moet? Hoe het ook zij, en ik wil geen spelbreker zijn, het Nederland van de PVV is ouderwets christelijk. Hoe we ons dat ook maar moeten voorstellen.
Verder zal de natie monocultureel zijn. Want monoculturaliteit is een waarborg voor voorspoed en welvaart. Een citaat: ‘Het (monoculturaliteit) heeft de mensheid alles gegeven waar ze ooit naar heeft kunnen verlangen’ (p. 187). Hoe gaat zoiets? Alleen nog maar subsidies voor volkseigen initiatieven? Een verbod op volksvreemde manifestaties en organisaties? De televisie die Nederlandse canonvriendelijke programma’s uitzendt?
Mogen Surinamers en Molukkers nog wel eigen feesten vieren en optochten houden en wat doen we trouwens met de Molukse moslims? En de Nederlandse moslimbekeerlingen? We weten het niet. Maar mono klinkt niet alleen saai maar ook erg krampachtig.
Ten slotte mogen de joden wel deel blijven uitmaken van de samenleving. Zij zijn Neêrlands aloude vrienden, maar het kosjere slachten blijft in de gevarenzone. Dat heeft de PVV stellingname in het onverdoofd slachtendebat wel aangetoond.
Ik heb in een eerdere publicatie (De Ruiter, 2011) al eens aangegeven dat de ideale PVV-samenleving overeenkomsten vertoont met die van de Noorse extremist en moordenaar Anders Behring Breivik. Ook hij streeft naar een christelijke, monoculturele samenleving en beschouwt Israël als een bondgenoot. Nu heeft Breivik ernstig bloed aan zijn handen en de PVV niet. Maar de vraag is natuurlijk hoe de PVV haar ideaal gaat realiseren, zoals door Bosma verwoord: ‘We gaan ons uitspreken tegen de islam. Tegen het multiculturele project’ (p. 37) evenals door een tweet van Wilders: ‘…wat we nodig hebben is een fatwa om ons van de islam te bevrijden!’ (9 september 2011). Zal een en ander via democratische weg en in Europese context uitgevoerd worden? Of zijn er alternatieven? Zoals Bosma in zijn boek zo treffend stelt: ‘Een kleine, goed gemotiveerde minderheid kan een heel eind komen. Dat zagen we bij de machtsovername door Nieuw Links van de PvdA, bij de communisten die de universiteiten overnamen, en bij extreem links dat de macht greep in het Duitsland van 1933’ (p. 321). De geschiedenis geeft hem gelijk. Stromingen die een extreme agenda hebben zijn wel degelijk in staat via democratische structuren hun doelen te bereiken, hoewel de democratie daar wel en passant voor wordt opgeofferd. Het Duitse nazisme is er een treffend voorbeeld van. De PVV is goed gemotiveerd, allang niet meer klein, dus niets valt uit te sluiten.
De PVV-isering van de maatschappij
Ybo Buruma zegde, toen hij tot de Hoge Raad toetrad, zijn lidmaatschap van de Partij van de Arbeid op [34]. Toen er in maart 2011 over zijn benoeming werd gestemd in de Kamer, stemde de PVV blanco. De PVV vond het geen pas geven dat iemand die mee had gewerkt aan het politieke programma van de PvdA nu in het hoogste rechterlijke college van de Nederlandse staat benoemd werd. Om zo neutraal mogelijk te zijn zegde Buruma zijn lidmaatschap op toen hij in augustus 2011 daadwerkelijk tot de Raad toetrad hetgeen hem van alle kanten op forse kritiek kwam te staan.
Nooit had een nieuw lid op deze manier gehandeld en het heeft het imago van Buruma en van de Hoge Raad alleen maar schade toegebracht. Je kunt zijn gedrag verklaren hoe je wilt, maar de druk vanuit de PVV heeft ongetwijfeld bijgedragen aan zijn motivatie dit te doen.
Professor Corine de Ruiter van de Maastrichtse universiteit schreef in een ingezonden stuk in dagblad Trouw van 9 augustus 2011 dat het taalgebruik van Wilders, als dat van een TBS’er zou zijn, gekwalificeerd zou worden als aanzettend tot geweld en dat daarom een dergelijke TBS’er de mond gesnoerd zou worden [35].
Ze gaf toelichting op haar uitspraken in een uitzending van de talkshow Knevel & Van den Brink [36]. Naast de verontwaardiging die beide EO-coryfeeën uitten, was, met name van Thijs van den Brink, de reactie: ‘Dat weten we toch van Wilders, dat hij zo grof gebekt kan zijn’. De duopresentators vonden dat er niets nieuws onder de zon was en wilden niet weten van de door mevrouw De Ruiter (nee, geen familie) geuite zorg dat de woorden van Wilders wel eens zouden kunnen aanzetten tot geweld, net zoals dat het geval was geweest bij Breivik. Door een niet al te sterk optreden werd Corine de Ruiter feitelijk afgeserveerd en haar boodschap niet gehoord.
GroenLinks-Kamerlid Tofik Dibi trachtte het Noorse drama dat plaatsvond op 22 juli 2011 op de Kameragenda te krijgen. Het is hem niet gelukt. Maar wat mij met name opviel was zijn houding. Bijna smekend verzocht hij de PVV en Wilders nu toch de gelederen te sluiten en samen de gemeenschappelijke vijanden aan te vallen: de mensen die echt uit zijn op terreur en niet de gewone moslims. Hij kronkelde voor Wilders die natuurlijk geen sjoege gaf. Dibi leek wel een dhimmi-moslim en daarmee munt ik vanaf nu deze trieste term. Ook hij werd overigens smalend van repliek gediend in Knevel & Van den Brink [37]: ‘Die Noorwegendiscussie is toch volstrekt onnodig?’
Er zijn nog veel meer voorvallen te noemen. PVV’er Hero Brinkman die historicus en publicist Thomas von der Dunk het vrije woord wilde onthouden toen deze in 2011 een de PVV onwelgevallige lezing zou houden in het provinciehuis in Haarlem [38]. Of het eveneens in 2011 door het Limburgse PVVStatenlid Stassen benoemen van moskeeën als haatpaleizen en daar tamelijk ongestraft mee wegkomen [39].
Bovenstaande voorbeelden van PVV-isering zijn controleerbaar. Ik geef een aantal voorbeelden uit mijn eigen ervaring. Mijn bronnen zijn anoniem. Als, in dit geval, journalist schrijver verdedig ik ze en de lezer zal mij op mijn blauwe ogen (die ik niet heb, daar ga je al) moeten geloven. Ik sprak op een bijeenkomst georganiseerd door Dwars, de jongerenvereniging van GroenLinks, op 8 juni 2011 over de Arabische Lente. Het was een genoeglijk debat en erna werd er nog wat gedronken. Ik kwam te spreken met een Dwarser, niet alleen over genoemde lente maar ook over de PVV. Hij meldde mij, bijna terloops, dat hij wel blij was dat de PVV het islamdebat voor zijn rekening nam. Immers, de moslims zijn toch een gevaar met hun geloof voor de samenleving en omdat de PVV, weliswaar wat ongenuanceerd, het primaat had genomen op het islamdossier, hoefde GroenLinks dat niet meer te doen. Aan de zijlijn toekijken hoe anderen de kastanjes uit het vuur halen.
Toen ik in het najaar van 2011 op een feestje was op een van de universiteiten van dit land, vertrouwde een Marokkaanse AIO mij toe er na zijn promotie ernstig rekening mee te houden naar het buitenland te vertrekken omdat hij de politieke druk op moslims en Marokkanen onverdraaglijk vond. Hij zag het niet gebeuren dat hij met zijn in Nederland opgebouwde talenten en expertise op een prettige manier de maatschappij ten dienste kon zijn. De directeur van een Nederlandse instelling in Marokko krijgt steeds meer brieven van Marokkaanse jongeren met ‘dijken van CV’s’ met de vraag of ze daar kunnen gaan werken. Ze zien het in Nederland niet meer zitten.
Bronnen vertellen mij dat op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen alle beleidsvoornemens en -wijzigingen eerst op het bureau van PVV-Kamerlid Fleur Agema terechtkomen voor het fiat van de PVV of minstens voor het informeren van die partij. Je kunt begrijpen dat programma’s of instituten (zoals het NEXUS instituut van de schrijver van het voorwoord tot dit boek Rob Riemen) die de PVV niet bevallen, gevaar lopen subsidies te verliezen.
In het debat op internet gaat het er verschrikkelijk fel aan toe. De verwijten tussen PVV-aanhangers en -tegenstanders gaan over en weer en het niveau is soms bedroevend laag. Een incident betrof mij en mijn collega prof. Maurits Berger van de Universiteit Leiden. Op de website van Artikel7.nu staat een plaatje van een man die aan een galg hangt, met het hoofd van collega Berger [40]. Onder het plaatje staat een tekst waarin ik onder andere gekwalificeerd wordt als ‘KUT hoogleraar’, waarbij de afkorting KUT zou staan voor de Katholieke Universiteit Tilburg, die overigens nooit zo geheten heeft. De tekst kon me niet zo schelen. Het plaatje wel. Op met name Twitter ontstond een serieuze discussie of de intentie van het plaatje was of ik – ook – opgehangen zou moeten worden. En toen ik er ’s avonds eens over nadacht, realiseerde ik me in wat voor waanwereld ik even verkeerd had.
Dan is er de kwestie begin januari 2012 over de bachelorthesis van Liberal Arts and Sciences student Henk Bovekerk (2012) die professor Jan Blommaert en ik met een 10 gewaardeerd hadden. De media wekten de indruk dat wij dat gedaan hadden vanwege de vraagstelling ‘Is de PVV fascistisch?’, die Bovekerk bevestigend had beantwoord. Tijdens de commotie die ontstond, kwamen er onaangename mails en tweets binnen [41].
Het denken van de PVV begint steeds meer gemeengoed te worden. De partij gaat door bergen en dalen, incasseert tegenvallers en de politiek wekt de indruk dat de PVV hoe dan ook en hoe grof gebekt ook, ingekapseld is: onderdeel van het establishment met de daaraan verbonden premisse dat we niet meer bang voor haar hoeven te zijn. Maar wat we niet lijken te zien en te merken, is dat we in ons denken al meer gePVV’iseerd zijn dan we ons realiseren. Ik denk dat de bovengenoemde voorbeelden boekdelen spreken en nodig de lezers uit met andere voorbeelden te komen. En het zou allemaal zo erg niet zijn, ware het niet dat de PVV een partij is die uiteindelijk maar één hoofddoel heeft: het doen verdwijnen van de islam en daarmee de moslims uit onze samenleving. Het is een partij van uitsluiting en mechanismen van uitsluiting leiden, indien zij de vrije ruimte krijgen, tot geweld en verdrijving zoals Primo Levi, geciteerd in het eerste hoofdstuk van dit boek, zo treffend onder woorden bracht.
Besluit: wat vind ik? De islam is voor mij geen bron van betekenisgeving. Ik heb niets met boerkadraagsters, ik vind ze misstaan in het straatbeeld. De islam is voor mannen, en dus eventueel ook voor mij, een fantastische godsdienst: een en al vrijheid. Maar voor vrouwen is dat, de pogingen tot emancipatie ten spijt, maar mondjesmaat het geval. Hoe vaak heb ik in islamitische landen, en ook in Nederland, niet meegemaakt dat vrouwen, hoe modern ook, niet mede het laatste woord hebben in belangrijke beslissingen. Een erkenning van homoseksualiteit door de islam als gelijkwaardige vorm van seksualiteit zie ik, de islamitische verdeeldheid ten spijt, ook nog niet een-twee-drie gebeuren. De islam is een boeiende cultuur, buitengewoon gastvrij, maar geen cultuur waar ik deel van zou willen uitmaken.
Ik vertel u een herinnering. Een aantal jaren geleden woonde ik de begrafenis bij van een vriendin. Ze was veel te jong gestorven. Er was groot verdriet. De dienst werd gehouden in de gereformeerde kerk, waar gedeeltelijk mijn wortels liggen.
De stemmige sfeer in het gebouw, de orgelmuziek met al die bekende psalmen. Voor mij was het thuiskomen. Totdat de dominee ging preken. En zei dat wij allen zondaars zijn en dat we de genade niet verdienen. Een kille boodschap en een koude kermis. Zo zie ik ook de islam. Warme mensen, een schitterende cultuur, maar een boodschap die me niet aanspreekt.
Nog een overweging: de multiculturele samenleving is gemaakt door rechts. De gastarbeiders werden onder centrumrechtse regeringen naar Nederland gehaald. De multiculturele samenleving is een uitvinding van rechts zoals Jan Blommaert (2011) terecht stelt. De wat nu de multiculturele ideologie wordt genoemd, die in gelijke rechten voor iedereen voorziet en voor acceptatie van de verschillen is, is evenwel een uitvinding van links. Links is in het gat gestapt dat rechts had gemaakt en nu krijgt links van rechts de schuld van al het multiculturele ongemak. Over paradoxen gesproken.
Overigens, ik meldde dat ook al elders, heb ik weinig op met de term multiculturaliteit. En ook niet met monoculturaliteit. Elke samenleving is cultureel of cultureel bepaald. Culturele invloeden zijn niet te stoppen. Die gebeuren onder je neus. Je kunt de boerka wel verbieden maar de gedachte achter de boerka krijg je niet weg. In een eerdere publicatie van mijn hand genaamd De statistieken der religies maak ik gewag van de joods-christelijkislamitische traditie van ons land (2005). En de PVV zal als eerste moeten erkennen dat die traditie inmiddels bestaat. Immers, de samenleving ondergaat nu toch de invloed van de islamisering?
Als ik een Marokkaanse jongere hoor zeggen: ‘Mijn broer zit in de bajes in Mokum; dat is niet tof ’, dat is dan toch al het bewijs van die stelling. Hij gebruikt drie woorden, bajes, Mokum en tof, die uit het joods-Nederlands komen en zegt dat als moslim in een van oorsprong christelijk land. De mono-multicultuurdiscussie is vooral een discussie over gebakken lucht.
Het grote verschil tussen mijzelf en de PVV van Wilders is dat ik de geschiedenis niet wil veranderen. De moslims zijn naar ons land gekomen. Dat is een fact of life. Of om in Wilderstermen te spreken: ‘Wen er maar vast aan’. De PVV kan en wil zich bij deze feiten niet neerleggen en streeft naar het doen verdwijnen van de islam uit Nederland en in dat streven past zij het uitsluitingmechanisme toe. En dat laatste werkt op mij als een rode lap op een stier. Ik heb niets – meer – met de gereformeerde godsdienst, niets met de islam, maar voor de geloofs- en gewetensvrijheid zal ik opkomen. Was de partij van Wilders een partij zonder uitsluitingmechanismen, dan had je mij niet gehoord. Ik maak mijn lezers erop attent dat ik indertijd enthousiast over Pim Fortuyn en zijn analyses was, niet over zijn oplossingen. En ik kon me ook vinden in zijn ondeugende uitspraak: ‘Ken ik geen Marokkanen? Ik ga met ze naar bed!’ (Van Venetië, 2003). Hij sloot uiteindelijk niemand uit.
De ideologie van de PVV ~ Hoofdstuk 10 – Epiloog: De gezelligheid zal verdwijnen
Naïef Nederland
Hoofdstuk 13 van De schijn-élite van de valse munters draagt dezelfde titel als dit tiende hoofdstuk: ‘De gezelligheid zal verdwijnen’. Martin Bosma gaat in dat hoofdstuk in op het in 1990 verschenen werk van Mohamed Rasoel, een pseudoniem, getiteld: De ondergang van Nederland. Land der naïeve dwazen. Het boek zorgde indertijd voor een hele rel, ook al beweert Bosma dat de pers nauwelijks aandacht aan de zaak besteedde en geen partij er Kamervragen over had gesteld (p. 185).
Bosma vat De ondergang van Nederland als volgt samen:
‘Het boek is een bijna kinderlijk verhaal over een moslim (de ik-persoon) die emigreert naar Nederland en daar vaststelt hoe naïef Nederland is over de islamisering. Het land stelt alles in het werk om het de mohammedanen naar de zin te maken. Want anders is het discriminatie, en dat is het ergste wat er is. De islam maakt van onze vrijheid gebruik om zich te nestelen in het Westen. De onderliggende gedachte van het boek is keihard: de islamisering zal ons diep treffen en het einde van Nederland betekenen. Maar we zijn vooral onze eigen grootste vijand’ (p. 183).
Rasoel voorspelt in zijn boekwerk dat de islamisering resulteert in diverse negatieve effecten waaronder de volgende: homoseksuelen zullen niet meer voor hun homoseksualiteit durven uitkomen; naaktheid en andere overtredingen tegen de islam zullen op televisie en in het openbaar verboden worden; er komen nieuwe nationale wetten naar de wensen van moslims;gebruik van alcohol in het openbaar wordt verboden; de onschuldige blik in de ogen van de Nederlander zal verdwijnen en ten slotte: de gezelligheid, het gevoel voor humor, de vrijheidszin van de Nederlanders zullen verdwijnen (p. 184). Het behoeft geen betoog dat Bosma Mohamed Rasoel als een roepende in de woestijn beschouwt al heb ik nu niet direct het gevoel dat Rasoels voorspellingen zijn uitgekomen, 20 jaar na dato.
Trefwoord voor mij in de betogen van Rasoel en Bosma is de gezelligheid. Die zou dus verdwijnen. Over juist die gezelligheid heb ik een aantal jaren geleden een verhaal geschreven in de eerste en vooralsnog ook enige verhalenbundel die van mijn hand verschenen is: Welcome to the club en andere verhalen over cultuur, politiek en religie (Amsterdam, El Hizjra, 2003; met toestemming overgenomen). Ik laat het oordeel over mijn eigen verhaal graag aan de lezer. Wat ik er wel over kan zeggen is dat ik indertijd de gedachte had de werelden om te keren en vast te stellen dat het in wat voor context dan ook maar, altijd ‘minder gezellig’ wordt als één religie of één ideologie een land of volk beheerst. Enfin, oordeelt u zelf. Het verhaal draagt als titel Nieuwe gezelligheid en het sluit dit boek dat de titel ‘De ideologie van de PVV’ draagt, als overdenking af.
De ideologie van de PVV ~ Nieuwe gezelligheid, een verhaal
‘Geniet ervan, jongens, het is vast de laatste keer.’
Boer Tjedde schepte nog maar eens van de erwtensoep op aan zijn vrouw Betty en hun zes kinders. Hij en zijn oudste zoon hadden zich voor de maaltijd al te goed gedaan aan de jenever en zijn vrouw had met genoegen een glaasje advocaat weggelepeld.
Het was een dikke, vette soep, de varkenspoten dreven rond en de rookworst stak eruit. Er was roggebrood, besmeerd met reuzel en tijdens de maaltijd dronk iedereen huisgebrouwen bier. Het eten smaakte heerlijk, het was net als vroeger thuis, in het land van herkomst, en het was bovenal gezellig. Na de maaltijd serveerde boerin Betty koffie, er kwam bezoek, en dus werd er maar weer een borreltje geschonken. Al snel kwam het gesprek op de politieke situatie in het land. Met die goeie ouwe gezelligheid zou het weldra wel eens gedaan kunnen zijn als het zo doorging. Er was geen houden meer aan, dat was wel duidelijk.
En het was ook afgelopen. Diezelfde dag werd de unificatiewet aangenomen door het parlement. Er waren verhitte en vurige debatten aan vooraf gegaan. De oppositie was ertegen tekeer gegaan en even leek het of de regeringspartijen toe zouden geven. De premier, gesteund door het paleis, dreigde echter met een kabinetscrisis en de gelederen werden weer gesloten.
De unificatiewet kwam erdoor. Het was gedaan met de pluriformiteit in de maatschappij. Zo gauw de wet in de Staatscourant gepubliceerd was, zouden alle inwoners van het koninkrijk verplicht zijn in het openbare leven de nationale taal te spreken en zich te houden aan de waarden en normen van het land betreffende voedsel en kleding naast tal van andere regels. De premier had erop gewezen dat er geen andere weg naar een vreedzame samenleving was dan die de unificatiewet zou voorschrijven. De zogenaamde pluriformiteit in de maatschappij had niet tot wederzijdse acceptatie of grotere harmonie geleid, integendeel, zij had de verschillen tussen de bevolkingsgroepen uitvergroot en het al in de kiem aanwezige wantrouwen versterkt. Culturele diversiteit had geleid tot verdeeldheid. De spanningen liepen hoog op, de debatten op radio en televisie werden allang niet meer met wederzijds respect gevoerd, wijken en buurten raakten gesegregeerd. Alom werd door de autochtone bevolking geroepen om een terugkeer naar de eigen waarden en normen die het koninkrijk zo’n roemrucht en groots verleden hadden geschonken. Het was dan ook welhaast een godsgeschenk dat bij de laatste verkiezingen partijen aan de macht gekomen waren, die pleitten voor een herstel van de eigen, oorspronkelijke identiteit van volk en samenleving.
Deze partijen waren echter realistisch genoeg om de dialoog aan te gaan met de in het land verblijvende migranten. Zij wisten hen ervan te overtuigen dat ten behoeve van een vreedzame samenleving het van het grootste belang was tot een algemeen aanvaard normen- en waardensysteem te komen: het normen- en waardensysteem van het eigen land. De migrantenorganisaties hadden zich ten langen leste neergelegd bij het regeringsinitiatief inziend dat verzet ertegen alleen maar zou leiden tot grotere polarisatie en dat het instemmen ermee de spanningen in de maatschappij zou kunnen doen verminderen. En dat laatste was uiteindelijk wat met name zij hard nodig hadden.
Diep in hun hart begrepen de migranten ook wel dat de ontwikkelingen onvermijdelijk waren. Na 50 jaar in het nieuwe land gewoond te hebben, spraken velen nog steeds de nationale voertaal niet of nauwelijks; van lezen en schrijven in die spaghettiletters, zoals ze vaak denigrerend werden genoemd, was al helemaal geen sprake. Indertijd waren de mensen niet zozeer uit belangstelling naar het zuiden geëmigreerd; het was de benauwde situatie in het eigen laag liggende koninkrijk in het noorden geweest die ze tot de uittocht dwong. De wereldwijde klimaatverandering deed de zeespiegel voortdurend stijgen en aangezien veel boerderijen diep onder het zeewaterpeil lagen, liepen deze groot gevaar bij stormvloeden. De waterschapsautoriteiten, die onder het voorzitterschap van de majesteit van de Lage Landen zelve stonden, hadden zogenaamde overloopgebieden aangewezen als het water geen uitweg meer zou weten bij grote regenval of hoog water; stond je bedrijf niet in zo’n gebied dan was er nog niet veel aan de hand maar diezelfde autoriteiten hadden ook besloten stukken land ‘terug te geven aan de zee, de oorspronkelijke eigenaar’. Waren ze nu helemaal gek geworden? Hadden dijken en waterwerken het koninkrijk van herkomst juist niet groot gemaakt? De plannen voorzagen in het opgeven van maar liefst vijf procent van het grondgebied van het land ten gunste van de zee.
Dat alleen al dwong vele duizenden agrariërs hun tering en nering op te geven en hun heil elders te zoeken. Maar ook de kosten voor het onderhoud van die dijken en waterwerken die gehandhaafd werden rezen de pan uit en ook die kregen landbouwers en boeren op hun conto. De belastingdruk werd ondraaglijk zwaar. Toen dan uiteindelijk een allesverwoestende stormvloed het land trof was voor velen de maat vol. De mensen gingen om zich heen kijken, naar landen waar je nog met plezier kon boeren. En die bleken er volop maar ze waren wel ver weg. Door diezelfde klimaatverandering waren landen die tot voor kort last hadden van droogte door het uitblijven van regen, veranderd in weelderige groene oorden: het was er geleidelijk aan veel natter geworden. Steppes verdwenen en veranderden in lustige groene weiden; op dorre heuvels ontstonden bossen van dennen en loofbomen. Een en ander voltrok zich langzaam maar de veranderingen bleken van blijvende aard. De landen die vanwege droogte en misoogsten altijd voorraadschuren waren geweest van emigranten, begonnen nu zelf migranten aan te trekken.
Het was een perfecte combinatie: de boeren uit de zo zeer bedreigde Lage Landen aan de zee, met al hun ervaring in landbouw en veeteelt waren meer dan welkom de grond te gaan bewerken of vee te gaan houden in de eertijds zo arme en dorre landen in het zuiden.
Er werden migratie-akkoorden gesloten en zo ontstond een arbeidsstroom in een tegenovergestelde richting, van noord naar zuid, en omdat boeren nu eenmaal niet zonder vrouwen en kinderen kunnen, gingen dezen gewoon mee.
In het nieuwe land leefden de migranten voornamelijk in verafgelegen gebieden, veelal dichtbij elkaar. Er vormden zich gemeenschappen van mensen die elkaar nog kenden uit het oude land. Vanzelfsprekend gingen de kinderen naar de plaatselijke scholen maar ook kwam er een eigen cultureel leven tot bloei. Klaverjasclubs, toneelverenigingen, zelfs fanfarekorpsen werden opgericht. De mensen zochten elkaar op zoals ze dat in het oude land ook gewoon waren. Het toverwoord was gezelligheid; en werd over het woord gezelligheid in het moederland wat lacherig gedaan, in het nieuwe land kreeg het een dodelijk ernstige lading. De mensen deden er alles aan om in de nieuwe omstandigheden een gezellige sfeer vorm te geven. Maar daarmee ontstonden er grote conflicten met de autochtone buren. Want gezelligheid impliceerde het drinken van alcohol en het houden van barbecues met onder andere varkensvlees en daar ging het mank: het nieuwe land kende geen traditie van alcohol of varkensvlees. Integendeel, de heersende religie en tradities verboden beide.
Nu namen de autoriteiten van het nieuwe land het niet zo nauw met het schenken van alcohol, in elke stad was wel een ‘kroeg’ te vinden, maar het openlijk gebruiken ervan, al was het in de eigen tuin, was zeer tegen het zere been. Nog meer verzet was er tegen het nuttigen van varkensvlees. De nieuwe boeren waren erin geslaagd, God mag weten hoe, om biggetjes mee te nemen en die waren ze gaan telen. Elke boerderij had wel een kleine varkensstal voor eigen consumptie want de nieuwe boeren hadden natuurlijk goed begrepen dat er in het nieuwe land geen markt voor varkensvlees was. De autoriteiten lieten in eerste instantie de zaken op hun beloop. De boeren waren harde werkers en brachten het eertijds zo dorre land tot bloei; ‘we kunnen ze maar beter niets in de weg leggen’ zo was het credo maar daar hadden ze buiten de autochtone waard gerekend. Deze verzette zich met kracht tegen het drinken van bier, wijn en vooral jenever, en het eten van varkenskoteletten die tot het dagelijkse menu behoorden van de nieuwe migranten: dit alles was tegen de tradities van het land en de regels van het geloof.
Al sluimerend ontstond er een anti-migrantenbeweging onder de bevolking. De overheid wenste daar echter geen aandacht aan te besteden of bewees lippendienst aan de klachten van de bevolking door loze beloftes te doen of onderzoekscommissies in te stellen.
Het koninkrijk in het zuiden verdronk inmiddels onder de grote stromen van met name agrarische migranten met hun vrouwen en koters en omdat ze het land zoveel welvaart brachten
werd een oogje toegeknepen voor hun afwijkende eet- en drinkgewoontes. En als dat nu alles was wat getolereerd moest worden dan was dat nog wel te overzien, er was echter meer: de vrouwen van de migranten gedroegen zich wel erg vrijpostig en zonder enig gevoel voor schaamte of respect spraken zij vaak op hoge toon ambtenaren aan – in een overigens tenen krommend slechte beheersing van de nationale voertaal – en legden hun eisen op tafel waar het ging om allerlei overheidsvoorzieningen.
Ook waren er vrouwen bij, al waren het er niet veel, die in de zomer naar zwembaden en stranden togen waar ze er geen been inzagen om met ontbloot bovenlijf van de zon te genieten.
Dat leidde tot onrust onder de eigen bevolking en van tijd tot tijd zelfs tot handgemenen. Een nog groter probleem werden de allochtone jongeren op basisscholen en scholen van het voortgezet onderwijs. Ze spraken de taal van het nieuwe land niet of nauwelijks, weigerden op te staan bij binnenkomst van de leraar of lerares in de klas, stonden te giechelen bij de ceremonie van het hijsen van de nationale vlag en ze gedroegen zich vaak ronduit agressief tegen hun medeleerlingen.
De maatschappij raakte in beroering; de regering moest nu toch echt optreden. Zij beraadde zich, voerde overleg, stelde talloze commissies in en kwam uiteindelijk tot actie. Maar het was niet het type actie dat de eigen bevolking zo vurig wenste. Onder het vaandel van solidariteit kwam de overheid de migranten namelijk tegemoet. Er werden aparte regelingen ingesteld voor het drinken van alcohol en het eten van varkensvlees: beide werden in de privésfeer toegestaan, zelfs buiten in de tuin, en op besloten feesten. Wel moesten de varkens ritueel geslacht worden volgens de gewoontes van het land en door eigen slachters.
Om de gang naar postkantoor en gemeentehuis te verlichten werden voorlichtingsbrochures over tal van onderwerpen in de eigen taal ontwikkeld: Het belang van maagdelijkheid van meisjes; Hoe werkt veelwijverij in de praktijk?; Wat zijn de namen van de maanjaarmaanden? Daarbij werd overigens rekening gehouden met de dialecten van het land van oorsprong – de boeren waren meest dialectsprekers –, zodat folders in het Saksisch, Twents en Weststellingwerfs ter beschikking kwamen. Op basisscholen werd voorzien in lessen eigen taal en cultuur waarvoor leraren uit de moederlanden werden geworven. Dezen moesten nu echter wel de diverse dialecten van het land van herkomst onderwijzen in plaats van de standaardtaal want de dialecten ‘waren de moedertalen van de kinderen en stimuleerden de communicatie thuis’. Vrouwen werd op aparte uren toegestaan gebruik te maken van zwembaden en stranden, gekleed zoals zij maar wensten en er werden subsidies gegeven voor het leren rijden op kamelen, zoals dat gebruikelijk is op het platteland van het koninkrijk.
Het was een serie maatregelen die de nieuwkomers zou moeten helpen zich thuis te voelen in het nieuwe land. Maatregelen die ook het inmiddels bijna ‘heilige’ begrip gezelligheid zouden beschermen en opnieuw vorm geven.
Toch werkte het niet. De gevolgde politiek leidde niet tot het bestendigen van de nieuwe gemeenschappen in de maatschappij en de wrevel bij de eigen bevolking werd alleen maar groter.
De migranten en hun kinderen interpreteerden de verkregen vrijheid wel heel ruim. Meer dan eens werden ze met alcohol op de openbare weg aangetroffen en ze openden zelfs varkensvleesshoarmatenten waar onder de toonbank ook nog, tegen forse prijzen, spiritualiën verkregen konden worden. Wat ook ergerlijk was, was dat ze in gemeentehuizen en ziekenhuizen, gesteund door tolkendiensten en eigen taalfolders en -brochures, gewoon hun eigen taal bleven spreken en vaak ook in koffiehuizen en restaurants: je kon ze gewoon niet verstaan, waar hadden ze het over? De maatregelen versterkten weliswaar de eigen identiteit van de nieuwe landbewoners en hun kinderen maar er was bij hen geen enkele neiging te registreren om de voertaal van het land te leren. Ook vatten de nieuwkomers nauwelijks interesse op voor de tradities, religie en waarden en normen van de oorspronkelijke bewoners.
Natuurlijk waren er die zeer welbespraakt raakten in de landelijke voertaal en sommigen gingen er zelfs boeken en gedichten in schrijven, de overgrote meerderheid echter – let wel, het waren meest boeren – behielp zich met een enkel woord en trok zich terug op boerderij of in eigen wijken. Met deze politiek was de maatschappij niet geholpen. Integendeel. De verschillen werden groter en groter; het onderlinge wantrouwen groeide; de ergernissen over en weer vloeiden over in wederzijdse agressie. De samenleving bleek duidelijk niet gebaat bij het waarderen van culturele diversiteit. En toen dan ook nieuwe verkiezingen plaats hadden gevonden en een nieuwe regering was gevormd, werd de al eerder gehoorde roep van het volk om handelen gehonoreerd in de vorm van de unificatiewet. Het was gedaan met de aparte regelingen betreffende alcohol en varkensvlees: de productie en het gebruik ervan waren van nu af aan verboden. Het eigen taalonderwijs werd met onmiddellijke ingang afgeschaft: van de migranten werd verwacht dat zij de nationale voertaal binnen korte tijd zouden leren en gebruiken.
En zo voorzag de nieuwe wet in een lange reeks maatregelen en verordeningen.
‘Nou, eet smakelijk’, wederom zat boer Tjedde met zijn gezin aan de dis maar het enthousiasme van weleer was verdwenen.
Het bleef namelijk tobben, erwtensoep getrokken van schapenvlees: het was even vet als varkensvlees maar de smaak verschilde hemelsbreed. Met lange tanden aten de boer en zijn gezin van de schapenerwtensoep. Bovendien was er in geen velden en wegen meer jenever of advocaat te krijgen en ook bier was onvindbaar. Op illegaal stoken of brouwen stond, na een eerste berisping en een tweede geldboete, een straf van openbare stokslagen en dat was geen pretje. Om zijn gezin te beschermen had boer Tjedde daarom maar afgezien van de koop en het gebruik van alcohol. Het moge verder duidelijk zijn dat de nu gedronken rode bessensap nauwelijks een aanvaardbaar alternatief was voor de smakelijke alcoholische dranken.
Zo werd de maaltijd zonder het gebruikelijke rumoer genuttigd en toen, bij de koffie, de buren weer op bezoek kwamen, ging het gesprek al gauw over het dramatisch veranderde dagelijkse leven. Wat je er ook van dacht, zo constateerde iedereen, en of je nu voor of tegen de unificatiewet was: gezellig was het in het nieuwe land allang niet meer.
De ideologie van de PVV ~ Bibliografie
Bartels, E. & O. Storms (2008). ‘De keuze van een huwelijkspartner.’ Een studie naar partnerkeuze onder groepen Amsterdammers. Vrije Universiteit Amsterdam: Afdeling Sociale en Culturele Antropologie.
Bat Ye’or (2001). Islam and Dhimmitude: Where Civilizations Collide. Fairleigh Dickinson University Press.
Blom, Ph. (2010). Het verdorven genootschap. Amsterdam: De Bezige Bij.
Blommaert, J.M.E. (2011). De heruitvinding van de samenleving. Berchem: EPO.
Bosma, M. (2010). De schijn-élite van de valse munters. Drees, extreem rechts, de sixties, nuttige idioten, Groep Wilders en ik. Amsterdam: Bert Bakker.
Bovekerk, H. (2012). Protypical Fascism in Contemporary Dutch Politics. BA thesis Liberal Arts and Sciences. Tilburg: Tilburg University.
Doorn, J.A.A. van (2007). Duits socialisme. Het falen van de sociaaldemocratie en de triomf van het nationaal-socialisme. Amsterdam: Mets & Schilt.
Graaf, H.J. de (1977). De geschiedenis van Ambon en de Zuid- Molukken. Franeker: Uitgeverij T. Wever B.V.
Havenaar, R. (2011). Martin Bosma. Te licht bevonden. Amsterdam: Uitgeverij van Oorschot.
Hawkes, D. (2003). Ideology. Londen: Routledge.
Hilberg, R. (2008). De vernietiging van de Europese joden 1939-1945 (serie in drie delen). Laren: Uitgeverij Verbum.
Hintzen, J.D. (1918). De kruistochtplannen van Philips den Goede. Rotterdam: W.L.& J. Brusse’s Uitgevers-Maatschappij.
Horst, H. van der (2002). Nederland. De vaderlandse geschiedenis van de prehistorie tot nu. Amsterdam: Prometheus.
Knaap, G.J. (1992). Tjenkeh, kompeni, agama. Hoofdlijnen uit de geschiedenis van de Ambonse eilanden 1500-1800, in: G.J. Knaap, W. Manuhutu & H. Smeets (red.): Sedjarah Maluku. Molukse geschiedenis in Nederlandse bronnen. Amsterdam: Van Soeren & Co & De Bataafsche Leeuw, pp. 9-16.
Larrimore, M. (red.) (2001). The problem of evil. A reader. Malden/Oxford: Blackwell Publishing.
Lepre, G. (1997). Himmler’s Bosnian Division. The Waffen-SS Handschar Division 1943-1945. Atglen: Schiffer Publishing.
Levi, P. (1985, 2009). Is dit een mens. Amsterdam: Athenaeum –Polak & Van Gennep.
MacDonald, D. B. (1974). Dhimma, in: H.A.R. Gibb & J.H. Kramers (red.). Shorter Encyclopaedia of Islam. Leiden: Brill, pp. 75-76.
Maesschalck, E. de (2008). De Bourgondische vorsten 1315-1530. Leuven: Davidsfonds.
Phalet, K., & D. Güngör (2004). Religieuze dimensies, etnische relaties en burgerschap: Turken en Marokkanen in Rotterdam. In: K. Phalet en J. ter Wal (red.). Moslim in Nederland, SCPwerkdocument 106a Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Universiteit Utrecht: Ercomer-ICS.
Riemen, R. (2010). De eeuwige terugkeer van het fascisme. Amsterdam: Atlas.
Roekel, E. van (2011). Jongens van Nederland. Nederlandse vrijwilligers in de Waffen-SS. Houten: Spectrum.
Ruiter, J.J. de (2003). Welcome to the club en andere verhalen over politiek, cultuur en religie. Amsterdam: Uitgeverij El Hizjra.
Ruiter, J.J. de (2005). De statistieken der religies. Budel: Damon.
Ruiter, J.J. de (2011). De wereld volgens Breivik en Bosma, in: VolZin, 12, 16, pp. 10-12.
Schechtman, J. B. (1965). The Mufti and the Fuehrer. New York/Londen: Thomas Yoseloff.
Speer, A. (1969). Erinnerungen. Berlin: Propyläen Verlag.
Strothmann, R. (1974). Ta iya, in: H.A.R. Gibb & J.H. Kramers (red.), Shorter Encyclopaedia of Islam. Leiden: Brill, pp. 561-562.
Van Venetië, E. (2003). Pim Fortuyn: het merk met lef, in P. Strijp & V. de Witte (red.). Public branding, over zin en onzin van merkenbeleid bij de overheid. Kluwer Communicatiedossier 20. Amsterdam: Kluwer, pp. 45-48.
Vermaat, E. (2010). Heinrich Himmler en de cultus van de dood. Soesterberg: Uitgeverij Aspekt
De ideologie van de PVV ~ Noten
NB Het is mogelijk dat sommige links niet meer werken. Daarom is de inhoud van de links, als het om teksten gaat, in aparte bestanden bewaard die opvraagbaar zijn.
1 http://weblogs.nrc.nl/expertdiscussies/kleinzoon-van-dreeswil-niet-dat-de-pvv-de-oud-premier-eert/.
2 www.pvv.nl.
3 Op het moment van de publicatie van dit boek, maart 2011, had PVV-leider Wilders zijn nieuwe boek Marked for Death: islam’s War Against the West and Me aangekondigd.
Zijn Engelstalige nieuwe boek gaat over de islam en zal wellicht geen vervolg zijn op de bredere beschouwingen van Bosma in diens De schijn-élite van de valse munters.
4 http://www.bruggenbouwers.com/2010/11/21/recensie-vande-schijn-elite-van-de-valse-munters.
5 http://www.nieuwwij.nl/index.php?pageID=13&themeID=564498&messageID=6482.
6 Voor bijbelteksten citeer ik uit de Willibrordvertaling van 1995, zoals ook Bosma doet, zie: http://www.biblija.net/biblija. cgi?l=nl. Bosma heeft evenwel in de tekst van Jesaja 5:20 ‘hun’ zoals in de Willibrordvertaling staat veranderd in ‘hen’.
7 De juiste transcriptie van takkiya is ta iya, maar voor het leesgemak handhaaf ik de gebruikte spelling.
8 http://www.smn.nl/agenda/147-smn/438-theatervoorstelling-verborgen-liefde.
9 Op: http://www.chezchiara.com/2010/11/remembranceday-muslim-soldiers-in.html staan foto’s van graven van geallieerde moslimsoldaten die in de Eerste en Tweede Wereldoorlog sneuvelden.
10 Publiciste Bat Ye’or zorgde voor een ruime introductie van deze term door haar publicatie Islam and Dhimmitude (zie bibliografie).
11 http://www.comedycentral.nl/.
12 http://www.nrc.nl/nieuws/2011/12/14/eerste-kamer-tegenverbod-op-ritueel-slachten/.
13 http://www.gk.nl/index.php?id=9&a=bericht&bericht=7955.
14 http://headlines.nos.nl/forum.php/list_messages/20042/2.
15 http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/2961862/2011/10/11/Massa-immigratie-kwam-vanrechts.dhtml.
16 http://www.pvv.nl/index.php/visie/verkiezingsprogramma.html.
17 In de internetversie van dit boek staat een hoofdstuk waarte lezen is op welke partij NSB-leider Mussert uit zou komen, als hij de stemwijzer zou invullen. Hij zou uitkomen op de PVV. Zie: http://www.nieuwwij.nl/index.php?pageID=13&themeID=564498&messageID=6482.
18 http://www.trouw.nl/tr/nl/4500/Politiek/article/detail/1884013/2011/05/03/Waarom-PVV-politici-thuismoeten-blijven-op-4-mei.dhtml.
19 http://www.mlwerke.de/me/me06/me06_165.htm.
20 Vertaling (door Angela Pfaff): Er is geen land in Europa, dat niet in de een of andere hoek volkerenruïnes bezit, overblijfselen van vroegere bewoners, teruggedrongen en onderworpen door die natie, die later de draagster van de historische ontwikkeling werd. Deze resten van een, zoals Hegel zegt, door de loop van de geschiedenis onbarmhartig vertrapte natie, dit volkerenafval wordt iedere keer de fanatieke drager van de contra-revolutie en dat blijft zo, totdat zij helemaal uitgeroeid of gedenationaliseerd zijn.
Hun hele existentie is een protest op zich tegen een grote historische revolutie. Zo in Schotland de Gaelics, de steun van de Stuarts van 1640 tot 1745. Zo in Frankrijk de Bretonnen, de steun van de Bourbons van 1792 tot 1800. Zo in Spanje de Basken, met de steun van Don Carlos. Zo in Oostenrijk de panslavische Zuid-Slaven, die niets anders zijn dan het volkeren-afval van een zeer warrige duizend jaren durende ontwikkeling. Dat dit eveneens zeer warrige volkeren-afval zijn heil alleen in de omkering van de hele Europese beweging ziet, die voor hun niet van West naar Oost, maar van Oost naar West zou moeten gaan; en dat dus het bevrijdende wapen, de band voor de eenheid voor hen de Russische knoet is – dat is de natuurlijkste zaak van de wereld.
21 http://www.nu.nl/binnenland/2546986/algehele-vrijspraakwilders.html.
22 http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/2938440/2011/09/26/PVV-verlangt-terug-naar-de-tijddat-de-Kerk-nog-het-zwaard-hanteerde.dhtml.
23 http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/2938480/2011/09/30/Martin-Bosma-Waar-is-deuniversiteit-Tilburg-mee-bezig.dhtml.
24 http://www.horstaandemaas.nl/verkiezingen/
25 http://www.tynaarlo.nl/live/bestuurenorganisatie/artikel_content.pag?objectnumber=729773&referpagina=6790; op deze pagina staat een pdf, getiteld “Totaal uitslag provinciale staten, Gemeente Tynaarlo”.
26 http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2824/Politiek/article/detail/2459291/2011/06/28/PVV-er-mag-stem-tegenslachten-niet-zelf-toelichten.dhtml.
27 www.wodc.nl.
28 http://www.telquel-online.com/301/couverture_301.shtml
29 http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/Nieuws/archief/article/detail/655687/2005/04/18/Links-loopt-aan-leiband-moslimeer.dhtml.
30 http://www.atlasofeuropeanvalues.eu/new/home.php.
31 Voor de internetserie van “De ideologie van de PVV” maakte ik gebruik van de vorige versie van de Atlas of European Values (2005). In december 2011 kwam een nieuwe versie uit, waar ik voor deze publicatie uit geput heb.
32 ‘The net sample size (in the sense of completed interviews) is 1500 respondents per country, except Northern Cyprus and Northern Ireland (with 500 interviews each), Iceland (808), Cyprus (1000), Ireland (1013), Norway (1090), Finland (1134), Sweden (1187), Switzerland (1272) France (random sample: 1501, two additional quota samples: 1570), Germany (disproportional sample East: 1004, West: 1071). For country-specific information, see Country Reports on national datasets’ http://www.europeanvaluesstudy.eu/evs/surveys/ survey-2008/dataanddocumentation/.
33 http://www.fsw.vu.nl/nl/Images/huwelijkenamsterdam%20Spdf_tcm30-60514.pdf. Ook in bibliotheken opvraagbaar.
34 http://www.nrc.nl/nieuws/2011/03/15/buruma-treedt-toetot-hoge-raad/.
35 http://www.trouw.nl/tr/nl/4328/Opinie/article/detail/2842510/2011/08/09/Wilders-is-gewelddadig-alleenniet-fysiek.dhtml.
36 http://www.eo.nl/programma/knevelenvandenbrink/2010-2011/page/Corine_de_Ruiter/articles/article.esp?article=12614467.
37 http://www.eo.nl/programma/knevelenvandenbrink/2011-2012/page/Tofik_Dibi/articles/article.esp?article=12658060.
38 http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2824/Politiek/article/detail/1879201/2011/04/22/Geweigerde-lezing-Von-der-Dunk-rechts-populisme-is-terug.dhtml.
39 http://binnenland.nieuws.nl/642118#.
40 http://www.artikel7.nu/?p=67277.
41 http://www.advalvas.vu.nl/nieuws/1549-ik-werd-uitgemaaktvoor-vieze-kankerlijer.html.
Why The United Arab Emirates Is A Poor Choice For A Global Climate Summit
The UAE is destroying the ecosystem of a UNESCO World Heritage Site, and yet its oil company chief will preside over COP28.
It is no joke; the man who will preside over the upcoming climate summit, COP28 (which will take place in Dubai, United Arab Emirates (UAE), from November 30 to December 12), is the chief oil executive of the Abu Dhabi National Oil Company (ADNOC), the third largest oil company in the Arabian Peninsula: Sultan Ahmed Al Jaber, who also is the United Arab Emirates Minister for Industry and Advanced Technology.
Organizations and lawmakers, including a group of 133 U.S. senators and European Union lawmakers concerned with environmental damage, climate change, and human rights advocates, have denounced the conflict of interest inherent in having the head of an oil company preside over the major international climate change summit that aims to reduce fossil fuel emissions. Meanwhile, in 2022, ADNOC announced plans for new drilling, which, if realized, would represent the second-largest expansion of oil and gas production globally.
The Socotra Archipelago
The Socotra archipelago in the Republic of Yemen consists of four islands (Socotra, Abd al-Kuri, Darsa, and Samha) and two rock islets. Lying 200 miles from the mainland coast of Yemen, it is situated strategically in the Arabian Sea, the northwestern part of the Indian Ocean, and east of the Gulf of Aden and the Red Sea—the two bodies of water that link the Mediterranean Sea to South Asia and the Far East. Thus, it is along a crucial maritime route that makes trade between East and West economically viable. An estimated 20,000 shipping vessels pass around Socotra annually, carrying 9 percent of the world’s oil supply.
Socotra Island, the largest island, represents around 95 percent of the landmass of the Socotra archipelago. Thirty-seven percent of its 825 plants are native to the island. Socotra also hosts more than 190 bird species, and 90 percent of its reptile species are endemic to the archipelago. Ninety-five percent of its land snail species are only found on the archipelago. Its diverse marine life includes 253 reef-building corals and 730 coastal fish species. The human inhabitants of the archipelago, dwelling mainly on the Socotra and Abdul al-Kuri islands, lead a simple way of life, depending primarily on herding or fishing for their livelihoods.
All component areas of Socotra have been granted legal environmental protection by UNESCO. It is recognized as one of the world’s five most biodiverse islands with an Outstanding Universal Value due to its unique flora and fauna. In 2008, Socotra was designated as a UNESCO World Heritage Site.
Illegal Occupation and Overexploitation
In 2015, two cyclones struck Socotra, causing severe human, environmental, and infrastructural damage, and signaling the archipelago’s vulnerability to climate change. The UAE sent humanitarian aid to Socotra, repaired schools, hospitals, housing, roads, and water systems, and set up health centers. Read more