De ondergewaardeerde Willem Willink
No Comments yetWillem Wilmink (1936 – 2003) was niet alleen een van de aardigste mensen die ik ooit ontmoet heb, hij is ook een van de begaafdste dichters en tekstdichters. Aanvankelijk werd hij vooral bekend van zijn versjes voor kinderen en bijdragen aan jeugdprogramma’s als De Stratemakeropzeeshow, De Film van Ome Willem en J.J. de Bomshow voorheen De Kindervriend.
Maar hij schreef ook gedichten en liedjesteksten voor grote mensen. Soms bracht hij die zelf ten gehore. Ik heb eenmaal mogen horen hoe hij er, zichzelf op de accordeon begeleidend, met breekbare stem een paar zong.
De kwaliteit van zijn werk drong langzaam tot een groter publiek door bijvoorbeeld De oude school van cabaret Don Quishocking.
Ach, zou die oude school er nog wel zijn,
kastanjebomen op het plein,
de zwarte deur,
platen van ridders met een kruis
en van Goejanverwellesluis,
geheel in kleur
Herman van Veen komt de eer toe Wilmink misschien niet ontdekt te hebben, maar dan toch als groot tekstdichter erkend te hebben. Hij nam prachtige teksten in zijn programma’s op, met prachtige beelden als in De kraanvogels
Soms, soms denk ik wel dat de soldaten
Die in de oorlogen gevallen zijn
Niet onder witte kruisen zijn begraven
Maar dat zij kraanvogels geworden zijn
Ze roepen ons uit lang voorbije tijden
Hun hese stemmen roepen in hun vlucht
‘t Is misschien daarom dat wij zo dikwijls kijken
Diep in gedachten naar de trieste lucht
of in Achterlangs
De meeste treinen rijden achterlangs het leven
Je ziet een schuurtje met een fiets ertegenaan
Een kleine jongen is nog op, hij mag nog even.
Je ziet een keukendeur een eindje openstaan.
Als je maar niet door deze trein werd voortgedreven,
zou je daar zonder meer naar binnen kunnen gaan
en in Als het net even anders was gegaan
Als Hitler toch de oorlog had gewonnen,
Wat weinig had gescheeld met die V-2,
Hadden we dan nog levensmidd’lenbonnen
Of viel de toestand achteraf best mee?
We kwamen zonder een niet-jood verklaring
Weer op normale wijze aan de poen
En er was geen verzekerde bewaring
Voor de zigeuners die geen mens iets doen
Er zou geen jood en geen zigeuner meer bestaan,
Als het net even anders was gegaan.
Geen Surinamers waren hier gekomen
En geen Molukker was Europeaan
Geen gastarbeider was in dienst genomen
Of toch? Het vuile werk moet ook gedaan.
Van concentratiekampen zou men praten:
Ach, dat valt wel mee, er wordt zo veel beweerd.
We zouden het rustig daarbij kunnen laten
Want geen getuige was teruggekeerd.
De nazi’s hadden het veel grondiger gedaan,
Als het net even anders was gegaan.
Hitler had een spierwitte snor gekregen,
Werd door de meerderheid gerespecteerd
Als vader van de autowegen
En hij had Musschert al geliquideerd.
Wie zouden zich in ‘t openbaar vertonen?
Wie zouden ons regeren uit Den Haag?
Wie zouden er in grote huizen wonen?
Misschien dezelfde rijken als vandaag?
Wij vonden vast wel weer een zin in ons bestaan,
Als het net even anders was gegaan.
Voor homoseksuelen streng verboden
Zou er te lezen staan op de cafés.
Wat afweek van de norm, dat zou men doden
Men kocht Mercedessen en B.M.W.’s
Om dan als heersers langs de weg te razen
Dat iedereen hun macht en welvaart zag
En het verzet was werk geweest van de dwazen
En Engeland verarmde met de dag.
Wat zich verrijkte was de haat en rassenwaan,
Als het net even anders was gegaan.
We weten allemaal dat Hitler heeft verloren.
We zijn toen van de tirannie gered
Maar zou ik anders ook een lied doen horen?
Een bloed- en bodemlied? Of juist een van verzet?
Zou er in zulke uitzichtloze tijden
Nog iets bestaan als hier en daar een sprank
Van moed en hoop, die boeken doet verspreiden
Jan Campert en Van Randwijk, Anne Frank?
Zou dan het goede, schone, ware nog bestaan,
Als het net even anders was gegaan?
Nederland maakte ineens kennis met Wilminks werk toen een geroerde Joost Prinssen op de televisie het gedicht Ali Ben Libi, over een joodse goochelaar, voordroeg
Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.
Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.
Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bolsjewistisch gevaar.
Ze bedoelde natuurlijk die goochelaar.
Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar
In’t concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.
En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoe veel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar?
Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.
Opmerkelijk bij zo’n talent tot beeldend vermogen en stijlbeheersing, maar tegelijk illustratief voor dat vermogen, is dat zijn naar mijn smaak mooiste tekst welgeteld niet meer dan drie regels omvat. Maar die drie regels bieden wel een van de mooiste en krachtigste beelden uit de Nederlandse liedkunst: Den Haag, de weduwe van Indië ben jij. Toegegeven, daaraan vooraf gaan vier regels die enigszins een context vormen, en de parlandogedeelten zijn geschreven door Wieteke van Dort, die het nummer als de Indische Tante Lien bekend maakte in haar televisieprogramma “De Late Late Lien-show”. Maar het blijft voor mij het schoolvoorbeeld van poëtische zeggingskracht, dat de in Enschede geboren en gestorven Willem Wilmink, die altijd in hart en nieren Tukker is gebleven, de Indische kant van Den Haag zo volmaakt in zo weinig woorden heeft kunnen treffen.
Arm Den Haag
Arm Den Haag, dat is toch erg, dat jij maar niet vergeten kan
De klank van krontjong en van gamelan
In het Indisch restaurant gonst het gesprek van alle kant:
Tempo doeloe, tempo doeloe in dat verre, verre land
Ach kassian, het is voorbij
Kassian, het is voorbij
Den Haag, Den Haag, de weduwe van Indië ben jij
We kunnen hier heus wel Indisch eten thuis klaarmaken
Sambal goreng telor, lontong, tahoe pedis
Alleen, de buren hebben het niet zo graag
En we kunnen hier ook heus wel tropische planten kopen
Zoals bijvoorbeeld kembang sepatoe
Dat noemen ze hier hibiscus. Hibiscus!
En allerlei varens: canna’s, gerbera’s, orchideeën
Maar het staat hier in de huiskamer toch heel anders
Dan daar in de vrije natuur, ja
Trouwens, ze gaan allemaal dood bij de kachel
Ach kassian, het is voorbij
Kassian, het is voorbij
Den Haag, Den Haag, de weduwe van Indië ben jij
En weet u, ik heb thuis zo’n groot schilderij hangen.
Dat verbeeldt natuurlijk Indië, ja
Adoe, beeldig, beeldig
Mooie groene sawa’s, klapperbomen
Links een karbouw met zo’n kleine katjong op z’n rug, ja
En rechts een pahman met zeven van die leuke kleine bebeks achter zich aan
Maar weet u, het schilderij, het krijgt hier geen licht genoeg
Weet u wat nog meer?
Meneer Le Clerque-Zubli, hij komt ook nooit meer langs
Ach kassian, het is voorbij
Kassian, het is voorbij
Den Haag, Den Haag, de weduwe van Indië ben jij
Zo perfect zie je het maar zelden.
—
Robert-Henk Zuidinga (1949) studeerde Nederlandse en Engelse Moderne Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft over literatuur, taal- en bij uitzondering – over film.
De ondergewaardeerde Willem Willink is gepubliceerd in Dit staat er III, Bijnamen en nederlied – buitenlied en film. Haarlem 2019. ISBN 9789492563637
Eerder verschenen Dit staat er 1. Columns over taal en literatuur. Haarlem 2016. ISBN 9789492563040 en Dit staat er II. Artikelen en interviews over literatuur. Haarlem 2017. ISBN 9789492563248
De drie delen Dit staat er bevatten de, volgens zijn eigen omschrijving, journalistieke nalatenschap van Zuidinga. De boeken zijn in eigen beheer uitgegeven. Belangstelling? Stuur een berichtje naar info@rozenbergquarterly.com – wij sturen uw bericht door naar de auteur.
Comments
Leave a Reply