Johan van de Beek en Claire van Dyck ~ Verwerping van de Westerse waarden
No Comments yetSultan en de lokroep van de jihad – Johan van de Beek en Claire van Dyck – Uitgeverij Balans – 2017 – ISBN 9789460034886 (Paperback) ISBN 9789460034893 (E-Book) & The Middle East in Europe and Europe in the Middle East (2008- I Have a dream- Felix Meritis en MEXIT)
In ‘Sultan en de lokroep van de jihad’ beschrijven de onderzoeksjournalisten Johan van de Beek en Claire van Dyck het radicaliseringsproces van drie jonge Maastrichtenaars, die in 2014 vertrekken naar Syrië. Sultan Berzel, oftewel Abu Abdullah al-Hollandi blaast zich kort na zijn vertrek op op het Nisourplein in Bagdad en neemt 23 mensen mee in de dood.
Sultans Koerdische vriend Rezan, die hem vergezelt, sterft op het Syrische slagveld. De derde jihad ganger, de bekeerlinge Aïcha, voorheen Lina geheten en net als Berzel en Rezan afkomstig uit Maastricht (wijk Wittenvrouwenveld) weet te ontsnappen en keert terug naar Nederland. Zij gelooft nog steeds in de jihad.
De onderzoeksjournalisten proberen te achterhalen waarom deze jonge mensen besluiten deel te nemen aan de Islamitische Staat. Hadden ze tegen kunnen worden gehouden? En is er, na het kalifaat, een blijvend gevaar van radicalisering en terreur in Nederland?
Sinds 9/11 wordt er driftig gezocht naar een patroon, een universele theorie die kan verklaren waarom jonge mensen “het oerinstinct tot overleving uitschakelen en kiezen voor een gecombineerde zelfmoord/massamoord”. Gevoelens van onrecht, discriminatie, gebroken gezinnen, zoektocht naar identiteit, armoede, eenzaamheid, opvoedingsproblemen, het verkeren in kringen waar afkeer van democratie en verwerping van westerse waarden worden gepredikt, kunnen niet alles verklaren: de zelfmoordterrorist blijft ongrijpbaar.
Terrorisme blijkt vooral een bourgeois aangelegenheid: islamitische terroristen vormen hierop geen uitzondering. De zelfmoordterrorist is vooral angstaanjagend omdat hij onvoorspelbaar is.
Via een zoektocht naar het begin, de reis terug, proberen de journalisten antwoorden te vinden. De levens van de drie jihadisten worden uitgebreid beschreven en diverse onderzoeken en auteurs worden aangehaald. Zoals de Franse jihadismekenner Gilles Kepel, die ‘de burgeroorlog binnen de islam’ benoemt, waarbij de linies niet alleen langs ideologische breukvlakken lopen, maar vaak ook tussen jong tegen oud.
—
Terror in France: The rise of Jihad in the West with Giles Kepel
Over the last two years, France has been the target of multiple brutal terrorist attacks. What caused the radicalization of young French Muslims? Why did governments across Europe fail to address it?
—
Jihad betekent ‘zware, onzelfzuchtige inspanning voor het geloof’ niet per se gewapende strijd, maar zoals gematigden zeggen, meer een strijd tegen het kwaad in de eigen ziel. Maar de meeste bronnen beschrijven de jihad als strijd tegen de ongelovigen.
Voor de drie jonge Limburgers is de oorlog tegen niet-moslims de enig correcte. Martelaarschap is het grootste offer dat je kunt brengen. Zelfmoordterroristen zijn geen zelfmoordenaars maar ‘moedjahedien’ die hebben besloten om alles en zichzelf op te offeren ten diensten van Allah.
Het komt niet vaak voor dat een jongere in zijn eentje radicaliseert (via sociale media) constateren de onderzoekers, er is vrijwel altijd een persoon of groep die een jongere richting radicalisering duwt, en dan worden sociale media van belang als bevestiging. “De algoritmes van Facebook helpen je verder op het al gekozen pad.” Geen tegengeluid, maar een constante stroom van beelden die varianten zijn op hetzelfde thema. Onwetendheid wordt geëxploiteerd.
Opvoeding is belangrijk; moslimjongeren in westerse landen zoeken vaak iets waar ze bij kunnen horen. Ze horen thuis of in de moskee dat de islam superieur is en dat het Westen uit is op ondermijning van het geloof. Dan ontbreekt de drang dat je wil functioneren in de westerse maatschappij; liever omarm je de islam en dat kan in zijn uiterste consequentie leiden tot jihadgang of sympathie.
Kepel is ervan overtuigd dat terrorisme niet een oorlog van de islam tegen het Westen is, maar een oorlog binnen de islam zelf. “De derde generatie jihadisten wil een klimaat van angst in Europa verspreiden. Dat moet leiden tot vijandelijkheid tegen álle moslims, waardoor die op hun beurt radicaliseren. Het uiteindelijke doel is een burgeroorlog en het stichten van een soort kalifaat op de ruïnes van het oude continent.“
Een culturele breuk met het Westen wordt ook door de meer gematigden salafisten gewenst. En in die breuk kunnen gefrustreerden zich vestigden en kan het idee van de jihad wortel schieten en woekeren.
Voor Kepel is het de vraag of intellectuelen en geleerden onder moslims in Europa hun tegenstem in Europa in de komende tijd luid genoeg zullen verheffen. En of de eenlingen die dat nu doen, medestanders zullen krijgen.
Is er, na het kalifaat, een blijvend gevaar van radicalisering en terreur in Nederland? In Marokkaanse kringen hebben de zorgen over de eigen jeugd inmiddels een alarmfase bereikt.
———————————————————————
Tien jaar geleden, in 2008 organiseerde Felix Meritis, Europees Centrum voor Kunsten Wetenschappen, en MEXIT de manifestatie I HAVE A DREAM…
In dit kader vond op 13 juni de bijeenkomst ‘The Middle East in Europe and Europe in the Middle East’ plaats. Met Nilüfer Göle, voormalig hoogleraar Sociologie aan de Ecole des Hautes Etudes, Parijs; Tariq Ramadan, voormalig gasthoogleraar aan de Erasmus Universiteit, Rotterdam en Paul Scheffer, voormalig bijzonder hoogleraar Grootstedelijke problematiek aan de Universiteit van Amsterdam. Moderator: Markha Valenta, voormalig onderzoeker Vrije Universiteit
Een verslag van deze bijeenkomst, waar de sprekers hoopvol waren over de rol van Europa bij het ontwikkelen van een Europese islam.
Lecture held by Paul Scheffer during the programme ‘I Have a Dream… The Middle East in Europe and Europe in the Middle East’ on 13 June 2008 in Felix Meritis (Amsterdam).
Lecture held by Nilüfer Göle during the programme ‘I Have a Dream… The Middle East in Europe and Europe in the Middle East’ on 13 June 2008 in Felix Meritis (Amsterdam)
Lecture held by Tariq Ramadan during the programme ‘I Have a Dream… The Middle East in Europe and Europe in the Middle East’ on 13 June 2008 in Felix Meritis (Amsterdam).
Göle spreekt over de publieke sfeer die moslims bijna dwingt een constructieve rol te spelen. Ramadan heeft het over de verborgen sfeer, waarin moslims zich onderwerpen aan kritisch zelfonderzoek, leidend tot een emancipatoire revolutie. Scheffer wijst op het belang van het waarborgen van werkelijke en complete godsdienstvrijheid. Alle drie constateren ze hoe de nationale staat roet in het eten gooit. Vandaar dat ze hoopvol zijn over de rol van Europa. Dit biedt een andere kader, maar daarvoor moeten we wel onze culturele puurheid opgeven.
Ontwikkelt er zich een nieuwe vorm van Europese islam of een vorm van islamitisch Europa? Is Europa een andere verhouding aan het ontwikkelen tot de islam en de moslims dan Amerika? Heeft de islam een meerwaarde voor Europa? Is de islam een versterking of een verzwakking voor de publieke ruimte?
De vraag die Nilüfer Göle zichzelf stelt is of de droom voor Europa een kans heeft. Draagt de islam bij aan de versterking van de Europese publieke sfeer, of juist niet? In de VS wordt diversiteit in de publieke sfeer geaccepteerd, in Europa niet. Hoe valt dit te verklaren? In haar wetenschappelijke werk bekijkt zij het vraagstuk van de Europeanisering van de culturele islam van twee kanten. Enerzijds vanuit de sociologie en dan vooral de invloed van immigratie op de publieke sfeer en anderzijds vanuit de publieke sfeer zelf. De islam speelt op drie niveaus een rol, namelijk nationaal, Europees en mondiaal.
In het nationale debat over de islam gaat het onder meer over de problematiek rondom de hoofddoek en creatieve uitingen in boeken, strips en films. Met andere woorden, de vrijheid van meningsuiting en gender-gelijkheid. Göle constateert een semantische verschuiving in de problematiek rondom deze onderwerpen. Want hoe noemen we vrouwen uit de tweede generatie Turkse migranten? Ze zijn eigenlijk niet meer Turks, maar hebben een bewuste identiteit, die echter verschilt van Nederlandse vrouwen van hun leeftijd. De mogelijke Turkse toetreding tot de EU heeft het debat over een Europese identiteit op scherp gezet, omdat de feitelijke verbondenheid tussen Europa en een christelijke traditie blootlegt. Dan is er op mondiaal niveau terrorisme, dat al gauw synoniem is voor islamitische expansie. Hierdoor werd islam een hedendaags probleem. Eerst was het beperkt tot het Midden-Oosten, maar die ‘veilige afstand’ is verdwenen en dat veroorzaakt onrust. Plotseling gaat het om het aanvallen en verdedigen van de Europese publieke sfeer en dat leidt tot “het besef dat identiteit en puurheid een illusie zijn”.
Göle komt tot de slotsom dat immigratie alleen de situatie niet afdoende verklaard. Sociologie belicht slechts het ‘verticale staatsbeleid’, terwijl het eigenlijk in essentie gaat om Europese waarden. Moslims introduceren andere openbare waarden in de oorspronkelijke Europese liberale pluralistische waarden. Zou Europa zich kunnen openstellen voor andere bronnen van beschaving? Zij ziet al tekenen van het ontstaan van een publieke sfeer waarin sprake is van ‘wederzijds lenen’ in plaats van het van boven af opleggen van Westerse waarden.
Eigenlijk is de kern van het probleem: conflicterende dromen. Welke droom gaan we delen? Volgens Göle zouden we niet de ‘droom van de ander over Europa’ moeten delen, maar samen dromen van ‘het andere Europa’.
Tariq Ramadan haakt aan bij de dromen van Göle. Hij denkt dat het gaat om twee verschillende dromen, waaraan echter wel een vergelijkbare analyse ten grondslag ligt. Hij ziet een juxtapositie tussen het gezichtspunt van binnen en van buiten. Is het niet zo dat voor Europese moslims de droom al werkelijkheid is? Zij zijn Nederlands, ze zijn Europeaan en ze zijn moslim.
Ramadan is ervan overtuigend dat ‘verwarring’ het grote probleem is. We blijken telkens weer niet in staat goed te beoordelen wat er echt aan de hand is. Misschien komt het omdat de islam een gepassioneerd geloof is en passie tot verwarring leidt. In Europese en moslim landen bestaat twijfel en spanning. Volgens Ramadan komt het allemaal neer op die ene vraag: “Wie zijn wij in deze mondiale wereld?” Het antwoord moet gezocht worden bij de natiestaat en niet bij het geloof. Twee dingen zijn daar voor nodig: uiteenrafelen (deconstruct) en nieuwe zichtbaarheid. Om het probleem aan te pakken moeten we ons concentreren op de uitdagingen van moslims in hun samenlevingen. Hoe dragen zij daaraan bij?
Ramadan trekt de directe lijn tussen gezagsgetrouwheid en burgerschap. Uit cijfers op grassroot niveau blijkt dat de overgrote meerderheid van de immigranten zich aan de wet houdt. Moslims zijn staatsburgers en meer dan hun ouders zichtbaar in de mainstream. Ze maken steeds meer deel uit van de samenleving waarin ze leven. Deze nieuwe vorm van zichtbaarheid, dat is waar het volgens Ramadan om draait. Hij spreekt van een “stille revolutie”. De uitdagingen zijn religieus en cultureel, een dialectisch proces. De spanningen die zich openbaren bij de mensen in het proces moeten goed worden bestudeerd.
Hoe ziet zo’n studie er uit? Ramadan introduceert drie L-en, die we moeten bestuderen en respecteren op grassroot niveau: Laws (wetten), Language (taal) and Loyalty (loyaliteit). Doorgrond de wetten van het land als je ze ter discussie wilt stellen. Beheers de taal als je vrij wilt zijn om als burger bij te dragen en respect te krijgen. Wees loyaal op kritische en consistente wijze met wederzijds respect. Wanneer deze drie L-en in acht worden genomen voorkomt dit verwarring doordat het twee belangrijke belemmeringen wegneemt: het minderheidsdenken en de slachtoffermentaliteit. Het zorgt voor een verbinding tussen insider en outsider. Daarenboven wordt op deze wijze het islamiseren en culturaliseren van het sociale probleem voorkomen en de causale relatie daartussen teniet gedaan: “Verwar mijn aanwezigheid niet met immigratie!”
Ramadan heeft het aan den lijve ondervonden. Als moslim intellectueel is hij, zoals hij het zelf noemt een contradictio in terminis. Zijn persoonlijke missie is het hameren op het loslaten van het minderheidsdenken en de slachtoffermentaliteit. In plaats hiervan kan een algemeen gevoel van ‘erbij horen’ ontstaan, dat kenmerkend zal zijn voor het postintegratie denken. Zijn ethiek van het burgerschap is een voorwaarde voor het bouwen van een pluralistisch Europa. Er rest alleen het nieuwe ons, een uitdaging, maar daar zullen we het mee moeten doen. En dat gaat lukken, want we zijn allemaal thuis en bezig onze toekomst vorm te geven.
De aanwezigheid van de islam in Europa is relatief nieuw, aldus Paul Scheffer. Het proces dat begon met de immigratie in de jaren zestig nadert zijn eind. We zullen de aanwezigheid van moslims in onze samenleving moeten bevestigen en dan voorwaarts zonder om te zien. Hij ziet een parallel met de Duitse migratie naar de VS aan het begin van de 20e eeuw. Duitsers werden in de VS gezien als ‘onloyaal’. Maar tegelijkertijd zei president Woodrow Wilson daar in 1916 over: “Er bestaat niet zoiets als een Duitse Amerikaan, alleen een Amerikaan”.
Scheffer pleit voor eenzelfde benadering. Het zou niet langer moeten gaan om de islam IN Europa, maar de islam EN Europa. Er bestaat geen voorspelbare kloof bestaat tussen de opvattingen van moslims en niet-moslims als het gaat over het Midden-Oosten, maar een discussie over hoe de VS haar invloed daar doet gelden. Toen de Fitna-zaak speelde, waarschuwde Syrië Nederland als geheel, dus inclusief de één miljoen Moslims. En ook constateert Scheffer een vorm van niet-slachtoffergedrag van moslims in Nederland. Deze drie voorbeelden wijzen op een groeiende differentiatie van de moslimervaringen in Nederland en Europa. Vandaar zijn pleidooi om vanaf nu te spreken over islam EN Europa.
Want als het gaat om islam in Europa constateert Scheffer een verontrustende trend. Het lijkt er namelijk op dat de beginselen van godsdienstvrijheid in het gedrang komen en moeten worden verdedigd tegen de druk van de staat. We moeten waakzaam blijven voor deze basale vrijheid, de vrijheid van geloof. Er lijkt sprake van een tendens om hieraan afbreuk te doen in naam van andere idealen, aldus Scheffer.
Hij is het niet eens met Göle als ze spreekt van een publieke sfeer waarin sprake is van “wederzijds lenen”. Integratie is namelijk nog steeds een realiteit. En integratie betekent segregatie en reciprociteit; het elkaar anders laten zijn. Maar hij ziet wel het belang van een open samenleving, zoals Soros die bedoelt. Samen maken mensen hun eigen samenleving.
Als een van de oorzaken van de huidige situatie noemt Scheffer de afwezigheid van een culturele dialoog. Over geloofsafvalligheid, ofwel apostasie, valt bijvoorbeeld nauwelijks te praten. Een goed begin zou kunnen zijn het delen van ‘de horizon van godsdienstvrijheid’. Maar tot op heden heeft nog geen enkele politicus deze oproep gedaan.
Scheffer ziet convergentie in de gedeelde en geleefde werkelijkheid. Er ontstaat een nieuwe realiteit, waarin het gaat om het loslaten van het ideaal van etniciteit en het herbevestigen van het ideaal van het geloof. Daarmee zal ook populisme afzwakken, omdat dat is gebouwd op de etniciteit van de meerderheid. “Etniciteit slijt, geloof zal blijven”. Waar we vandaan komen moet plaats maken voor waar we heengaan.
Linda Bouws – St. Metropool Internationale Kunstprojecten
Comments
Leave a Reply