High Amsterdam ~ Amfetamine: de radicalisering van energie
No Comments yetIn 1887 publiceerde de Roemeense chemicus Edeleanu een artikel over een nieuw middel dat hij op de Universiteit van Berlijn had gesynthetiseerd: amfetamine. Ruim veertig later werd de draad weer opgepakt door de jonge Britse chemicus Gorden Alles, in zijn speurtocht naar een op adrenaline lijkend medicijn tegen een verstopte verkoudheidsneus.[i] Wellicht niet geheel toevallig begint het succesverhaal van amfetamine uitgerekend in een periode dat het ‘duivelse’ cocaïne succesvol naar de achtergrond was gedrongen. In de loop van de jaren twintig van de 20e eeuw waren gebruikers en de artsen die cocaïne voorschreven dankzij de inspanningen van fanatieke bestrijders (wettelijk) gecriminaliseerd. De cocaïnemarkt zakte in en het middel zou tot aan 1970 nog maar een marginale rol spelen op de mondiale drugsmarkt.
In de periode van 1930-1970 heeft amfetamine (speed, pep), mede door de grillige samenloop van omstandigheden, een stempel gedrukt op de Amerikaanse en Europese samenleving. Zoals veel andere nieuwe medicijnen werd ook amfetamine (in verschillende varianten) enthousiast verwelkomd door de medische stand – en al snel ook door anderen, enerzijds als recreatief genotsmiddel en anderzijds als krijgsdrug in onder andere de Spaanse Burgeroorlog, de Tweede Wereldoorlog en de oorlog in Korea. Zo werd in de Tweede Wereldoorlog pervitine aan honderdduizenden Engelse en Duitse soldaten verstrekt om moeheid tegen te gaan en het uithoudingsvermogen te vergroten (Pieper, 1989). Hunter S. Thompsons (1966) adagium ‘Faster, faster, until the thrill of speed overcomes the fear of death’, spreekt in dat verband boekdelen.
Toen cocaïne begin jaren zeventig een comeback maakte, liep speed in Amerika en Europa aan het einde van zijn hoogtijdagen (1950-1970).[ii] In alle echelons van de moderne consumptiemaatschappij van na de Tweede Wereldoorlog werd amfetamine gebruikt: zowel in politieke kringen als in milieus van kunstenaars en muzikanten, onder studenten en arbeiders. In de grote Amerikaanse steden deden ‘Dr. Feelgoods’ goede zaken, door amfetaminehoudende pillen (‘black beauties’, ‘purple hearts’) met verve als remedie voor allerlei welvaartskwalen aan te prijzen (Inciardi & Cicero, 2009). Vanaf de jaren tachtig verdringen cocaïne en ecstasy in Nederland amfetamine op de recreatieve drugsmarkt langzaam naar de achtergrond. Hoewel amfetamine sindsdien in de schaduw van de andere twee grote stimulantia staat, blijkt de drug telkens weer nieuwe gebruikersgroepen aan te spreken.
Van antidepressivum tot speedspuiters
“Again and again promising new drug therapies slipped the bonds of medical discourse and control. They escaped into a larger realm of popular pleasure and mischief, prompting responses by national and international authorities”, zo betoogt David Courtwright (2001:69). Net als cocaïne, heroïne en morfine evolueert amfetamine van een geneesmiddel tot een drug. Op een junimiddag in 1929 injecteert de jonge wetenschapper Gordon Alles zichzelf met 50 milligram in zout opgeloste amfetamine. Na te zijn bevangen door een gevoel van welbevinden noteert hij de volgende dag in zijn logboek: “Rather sleepless night. Mind seemed to run from one subject to another” (in: Rasmussen, 2008:6). Na herhaalde toediening realiseert hij zich dat amfetamine behalve het openen van de luchtwegen ook euforisch werkt en een krachtig middel tegen uitputting en lusteloosheid is. Hij kon toen niet bevroeden dat juist de euforische en energieke psychoactieve effecten voor miljoenen (recreatieve) gebruikers in de daaropvolgende decennia belangrijke drijfveren zouden worden om amfetamine zowel bij de vrijetijdsbesteding als tijdens het werk te gebruiken.[iii] Wetenschappers ontdekten in de jaren dertig al dat opmerkelijk veel vrijwilligers onder invloed van amfetamine grote voldoening haalden uit arbeid en allerlei klussen zonder enige moeite en tegenzin wisten te klaren. Bovendien werd vaak een goed humeur en een prettig gevoel gerapporteerd. Precies de gemoedstoestand die Alles al eerder had beschreven.
De farmacologische innovatiedrift in de jaren dertig van de vorige eeuw weerspiegelde de nieuwe medische tijdgeest waarin de farmaceutische industrie met grote commerciële voortvarendheid lange tijd amfetaminehoudende producten als geneesmiddel op de mark bracht.[iv] Nog nooit eerder in de geschiedenis was een krachtige psychoactieve stimulant binnen zo’n kort tijdsbestek in zulke extreem grote hoeveelheden op de markt gebracht (Grinspoon & Hedblom, 1975). Amfetaminen waren uniek. De tientallen productvarianten gaven vertrouwen omdat ze met moderne technologische middelen in de laboratoria van grote gerenommeerde bedrijven geproduceerd werden en waren in Amerika en West-Europa lange tijd vrij of op doktersrecept verkrijgbaar. Over het op de markt brengen van benzedrine als nieuw baanbrekend medicijn waren bij het farmaceutische Amerikaanse bedrijf Smith, Kline & French aanvankelijk nog enige bedenkingen vanwege de ‘jumpy’ en ‘peppy’ bij-effecten. Kernachtig gezegd was amfetamine “a drug looking for a disease” (Rasmussen, 2008:27).
Die ziekte diende zich al snel aan. Want zoals vaker in de sociale geschiedenis van het drugsgebruik bleek ook in het geval van amfetamine de tijdgeest de proliferatie van het nieuwe middel aanzienlijk te versnellen. De Beurskrach in 1929 markeerde abrupt het einde van de ‘roaring twenties’. De economische crisis leidde onder andere tot een dramatische toename van het aantal depressies. Toen bleek dat amfetamine (ook) een probaat middel kon zijn voor de behandeling van depressies, zagen farmaceutische bedrijven hun kans schoon en werden de aanvankelijke bedenkingen over de energieke werking al snel bijgesteld. De moordende concurrentie in de speurtocht naar nieuwe wondermedicijnen belandde hierdoor in een nieuwe fase.
Een andere factor die de popularisatie van amfetamine volgens Grinspoon & Hedblom (1975) stimulerde was de oprichting van het Amerikaanse Federal Bureau of Narcotics in 1930. Onder leiding van H.J. Anslinger verklaarde het bureau in het kader van een voorlichtingscampagne de oorlog aan het ‘nationale monster’ marihuana, waar men tot dan toe redelijk laconiek tegenover stond.[v] Terwijl de demonisering van marihuana midden jaren dertig in volle gang was, werden amfetaminen als de eerste generatie geavanceerde medicijnen die het ideaal van ‘better living through chemistry’ belichaamden, op grootschalige wijze gepromoot. Als eerste werd in 1932 benzedrine als inhaler tegen verkoudheid en een verstopte neus op de markt gebracht en was vanaf 1937 ook in pilvorm verkrijgbaar.[vi] Aangezien het arsenaal aan medicijnen in de jaren veertig nog vrij beperkt was, steeg het aantal therapeutische toepassingen van amfetamine explosief en werd het voorgeschreven bij onder andere astma, epilepsie, verkoudheid, hooikoorts, narcolepsie, schizofrenie, lage bloeddruk, alcoholisme, milde depressie en vetzucht (Iversen, 2008). Door nieuwe welvaartziektes als overgewicht was de eetlustremmende werking van amfetamine meer dan welkom, zeker bij vrouwen die slank wilden blijven.
Na de grootschalige lancering van benzedrine werd de psychoactieve werking al snel door studenten, sporters en chauffeurs onderkend. In 1946 haalt het populaire liedje: ‘Who put the benzedrine in Mrs. Murphy’s Ovaltine?’ de hitlijsten. De stimulerende en concentratieverhogende effecten verhoogden de alertheid en waren ideaal om in (extreme) situaties beter te kunnen presteren en vermoeidheid de baas te blijven. Kortom, speed paste perfect in het hectische moderne leven. Ondanks de eerste waarschuwingen van onderzoekers in de jaren dertig, werden de negatieve gevolgen van grootschalig amfetamine gebruik pas in de loop van de jaren veertig en vijftig van de 20e eeuw voor het eerst ter discussie gesteld, toen de VS geconfronteerd werd met een verslavingsgolf die zou aanzwellen tot diep in de jaren zestig.
Tijdens de eerste naoorlogse decennia was er in Amerika en West-Europa sprake van een massaal gebruik van amfetaminehoudende medicijnen (uppers) en kalmeringsmiddelen (downers) in jongerenculturen, als exponent van een nieuwe tijdgeest die gekenmerkt werd door een onstuimige massaconsumptie van muziek, bioscoopbezoek, brommers, auto’s, et cetera (Davenport-Hines, 2002). In de jaren zestig ontdekten gebruikers in Amerika en Europa dat amfetamine – soms als cocktail samen met heroïne – kon worden gespoten, wat overigens tot snelle gewenning leidde (Van Ree, 1977).
Van rock-‘n-roll tot punk
Met de opkomst van de beatgeneratie en rock-’n-roll kwam het amfetaminegebruik in een ander daglicht te staan omdat witte middenklasse jongeren amfetamine puur voor het plezier gingen gebruiken. “Neither rock-‘n-roll, nor the mod or garage bands of the sixties, nor punk in the seventies can be legitimately considered outside the context of amphetamine” (Shapiro 1988:99).[vii] In de context van jongeren(sub)culturen intensiveren stimulerende middelen het beoefenen van en luisteren naar muziek en zijn ze effectief bij actieve dansuitingen die in specifieke ritmes binnen muziekstromingen besloten liggen (Lyttle & Montagne, 1992). Geruime tijd gold amfetamine als de perfecte stimulant binnen de uitgaanscontext. De tijdloosheid en hevigheid van het uitgaan kon mede dankzij speed aanzienlijk worden verlengd. Dit gold op een andere manier ook voor de avantgarde die onder invloed van amfetamine kunst, muziek en modestijlen radicaliseerden. Het (recreatieve) gebruik van amfetamine is aldus op uiteenlopende wijze zowel individueel als in collectief verband gearticuleerd.
In hoofdstuk 4 hebben we twee speedgolven in Amsterdam beschreven. De eerste in de jaren zestig en zeventig en een tweede in de jaren tachtig. Behalve recreatief gebruik werd voor het eerst ook melding gemaakt van ‘speedfreaks’ die door hun ‘neurotische’ motoriek en soms afwijkende uiterlijk opvielen. De speedfreak stond symbool voor de diffuse grens tussen recreatief en deviant en/of verslavend gebruik. Op het snijpunt van de jaren zeventig en tachtig werd amfetamine niet alleen tijdens concertbezoek gebruikt, maar ook door een deel van de activisten die ageerden tegen de mobiele eenheid. In Amsterdam – en waarschijnlijk ook in de rest van Nederland – was amfetamine tot diep in de jaren tachtig populair; cocaïne was voor velen simpelweg te duur en ecstasy nog volstrekt onbekend. De derde amfetaminegolf in de jaren negentig loopt gelijk met de komst van de gabbers die in dit hoofdstuk in de schijnwerpers staan.
Studies wijzen uit dat het amfetaminegebruik onder uitgaanders aanzienlijk kan verschillen. Stubbs et al. (2004) beschrijven experimenteel gebruik, zoals dat ook voorkomt bij veel andere middelen; functioneel gebruik, dat veel in de dancescene voorkomt en met name in het weekend; en problematisch gebruik, dat vaak synoniem is aan afhankelijkheid. Klee (1997) onderscheidt verschillende Britse subgroepen van (recreatieve) amfetaminegebruikers, waaronder jonge moeders, forse alcoholdrinkers en criminele gebruikers. In de context van het uitgaansleven passen hier vooral de ravers (bezoekers van house party’s of raves, meestal jonger dan 25) die tijdens feesten in het weekend speed nemen voor energie en sociale contacten en de experimenteerders (14-20 jaar) die amfetamine groepsmatig uit verveling of avontuur nemen en waarvan een deel mogelijk naar de hardcorescene doorstroomt. In een Vlaams onderzoek in het uitgaansleven wordt speed vaker tijdens het stappen gebruikt dan ervoor of erna. De helft van de gebruikers neemt het middel uitsluitend in groepsverband; een derde altijd individueel en de rest zowel alleen als in groep (Van Havere, 2004). Uit een Nederlands onderzoek van 1996 op grootschalige dancefeesten bleek één op de drie bezoekers op het feest – vaak naast ecstasy – amfetamine te hebben gebruikt; dit cijfer lag veel hoger bij bezoekers van hardcore feesten (42%) dan bij bezoekers van mellow feesten (13%) (Van de Wijngaart et al., 1997).
Dat was in de hoogtijdagen van ‘gabber’ (een jiddisch woord voor maat of vriend).[viii] Bij gabber of gabberhouse is saamhorigheid, kameraadschap en verbondenheid van essentieel belang (Van der Wal & Bleeker, 1997). Ook recenter onderzoek laat zien dat amfetamine populairder is op hardcorefeesten dan op mellow of mixed feesten (Mulder et al., 2009).[ix] Op feesten met relatief veel amfetaminegebruikers zijn verhoudingsgewijs minder cocaïnegebruikers – en andersom (Korf et al., 2003b). Amfetaminegebruik kan dus aanzienlijk verschillen naar type muziekvoorkeur op soortgelijke settings. Daarmee hangt ook het verschil in speedgebruik samen tussen grootschalige party’s en clubs. In clubs wordt veel minder hardcore gedraaid en daar komt speedgebruik ook veel minder voor dan op grootschalige (vooral hardcore) dansfeesten.
Amfetamine in het uitgaansleven
De opmars van het stimulantiagebruik in de jaren negentig betrof niet alleen ecstasy en cocaïne, maar ook en opnieuw amfetamine. Door het succes van acid house was het uitgaansleven veranderd in een palet van substromingen variërend van minimalistische ambient en mellow clubhouse tot gabber en hardcore. Met de komst van ecstasy waren er voor het eerst in de historie drie stimulanten op de Amsterdamse drugsmarkt beschikbaar. In de sociaal-culturele context van het uitgaansleven is ecstasy een invloedrijke wegbereider geweest voor een revival van amfetamine, die door laagopgeleide jongeren als extra brandstof gebruikt werd in hun compromisloze gabberstijl van snelle en harde elektronische ritmes. De gabbercultuur als meest extreme exponent van housemuziek was een typisch Nederlands verschijnsel.
Gabbers vonden mellow house, dat vooral in het clubcircuit populair was, maar ‘mietjesmuziek’. Net als in de psytrance- en teknoscene gold speed als een ‘appeltje voor de dorst’ om uren langer door te kunnen feesten. De opkomende moeheid werd getackeld door later in nacht bovenop ecstasy ook nog eens amfetamine te nemen. Voor diegenen die tot het gaatje wilden, kon het namelijk niet hard en snel genoeg gaan. Het leek wel alsof het aantal BPM (beats per minute) op elk volgend feest door dj’s werd opgeschroefd. Ecstasy mocht dan wel de perfecte partydrug zijn, het middel schoot te kort om het rave tempo bij te kunnen benen. Voor gabber Rudolf (54a:1997) was die ‘energie-injectie’ pure noodzaak om ‘extra vleugels’ te krijgen om het moordend dansritme vol te houden. Door de massale gabberfestijnen maakte amfetamine een spectaculaire comeback. Feestvriendschappen bloeiden op omdat velen elkaar elk weekend tegenkwamen. Een gabber (40a:1997): “Als je pep gebruikt krijg je een lulkick. Iedereen begint dan tegen elkaar aan te lullen. Zo begint vriendschap.”
Hoewel speed gewoon speed blijft, verschilde bij de gabbers de symbolische betekenis en context van het gebruik met die van de krakers en punks van de tweede amfetaminegolf. De brede popularisering van house en ecstasy had ertoe bijgedragen dat drugsgebruik niet meer automatisch werd beschouwd als de opruiende vrijetijdsverpozing van de subversieve jongeren- en straatculturen uit de jaren tachtig. Door het massale karakter van de dancecultuur in de jaren negentig werden drugsgebruikers veel minder als outlaws gezien, maar als consumenten die drugs gebruikten tijdens het stappen. Toch was de ruige gabbercultuur niet bepaald geknipt voor het gestileerde clubcircuit. Met uitzondering van de beginjaren negentig was er geen enkele club die gabber wilde draaien.
De derde amfetaminegolf betekende een trendbreuk met de generatie jongeren en afgestudeerden van de jaren tachtig, waarvan een relatief groot deel (langdurig) werkloos was. De terugkeer van amfetamine vond plaats in een hoogconjunctuur toen het veel jongeren financieel voor de wind ging. Gabbers werkten door de week in de bakkerij, slagerij, bloemenkwekerij, garage of de bouw. Het arbeidershedonisme vierde hoogtij. Eén ding had gabber gemeen met de clubscene: ze waren geen van beide geïnteresseerd in politieke issues als kernenergie, woningnood en kernbewapening, thema’s die de jaren tachtig hadden gedomineerd. Na gedane arbeid met je maten ‘hakken’ in het weekend was veel opwindender. Gabber illustreerde bij uitstek een gulden regel in het uitgaansleven: hoe sneller de muziek, hoe meer pep en hoe witter het publiek. De gabber maalde er niet om dat hij werd geweigerd bij de artistieke clubtempels. Hij ging liever loos op terrorfeesten in kale sporthallen en fabrieksloodsen in de periferie van de stad.
Na de climax in 1997-1998 ging het bergafwaarts met de gabberscene. Het succes begon zich tegen de scene te keren. Verschillende factoren lagen hieraan ten grondslag. Bij de gabbers van het eerste uur was de lol eraf toen de top-40 bestormd werd door infantiele vercommercialiseerde gabberdeuntjes. Schaamteloos kopieergedrag maakte het genre volgens de insiders belachelijk. Door de ridiculisering van hun leefstijl haakten fans massaal af. De media werd verantwoordelijk gehouden voor de aanhoudende en eenzijdige negatieve publiciteit rond drugsexcessen en voetbalvetes tussen supportersgroepen. De enorme populariteit leidde soms tot morele paniek (Verhagen, 2000). Door de groeiende media-aandacht tussen 1992 en 1997 beklijfde uiteindelijk het beeld van de gabber als agressieve, racistische, speedsnuivende veelslikker (Fros & Jongerden, 1996; Wal & Bleeker, 1997). In zijn mediastudie over gabbers beschrijft Verhagen (2000) dat de berichtgeving in 1996 exponentieel toeneemt en gabbers steeds vaker als mainstream worden gezien. Volgens Hebdige (1979) is een dergelijke ontwikkeling haast inherent aan een proces van exponentiële groei dat gepaard gaat met het verlies van het subversieve karakter van een subcultuur. Een dergelijk proces van comodificatie zal zich binnen dance overigens vaker voordoen.
Het succes van het gabbergenre trok steeds meer dubieuze organisatoren aan, die snel een graantje mee wilden pikken van de gabbermanie. Door de vervlakking van het genre begon de hardcore zich af te wenden. Vrouwelijke gabbers, in het rauwe jargon ook wel ‘raveteven’ en ‘pepsletten’ genoemd, waren sowieso al in de minderheid en nog meer haakten af door de soms opgefokte machosfeer. Amfetamine gaf je misschien wel vleugels, maar voor hoelang en tot welke prijs? Zelfs de hyperneurotische gabberdans moest het afleggen tegen de ratelende ritmedictatuur van speedcore. Het tot soms wel 220 BPM opgevoerde ritme was niet meer bij te benen, speed of niet. De sfeer werd er niet beter op toen fans van verschillende voetbalclubs steeds vaker met elkaar op de vuist gingen.[x]
Daarnaast gonsden er geruchten over infiltratiepogingen van rechts-extremistische groepen die zich steeds openlijker zouden manifesteren. Dj Spider (27a:1998) zag de ‘aftakeling van de gabberscene’ met lede ogen aan. Door alle morele opwinding keerde een grote groep zich eind jaren negentig af van het gabberdom en stapte over naar trance, house en techno, die sterk in opkomst waren. Het glimmende Aussietrainingspak verdween uit beeld en de kaalkop werd passé.[xi] Analoog aan de teloorgang van gabber was er een drastische afname van amfetaminegebruik. In de nieuwe feestsettings hing geen pepsfeer. Anderen besloten om het wat rustiger aan te doen. Een voormalig gabbermeisje (44a:1998) dat jarenlang stad en land naar gabberfeesten afreisde:
”Het was tijd voor wat nieuws! Mellow house is nu in en de grammen speed verleden tijd. Openluchtparty’s zijn gewoon een stuk relaxter dan die uniforme gabbers en hakmuziek op een tempo van 200+ BPM. Niemand staat meer stijf van de speed” (Gabbermeisje, 44a:1998).
Speed en de charme van een negatief imago
Rond midden jaren negentig liggen het amfetamine- en cocaïnegebruik in de netwerken van de panelstudie op hetzelfde niveau, waarna er een divergerende ontwikkeling inzet van een stijgend gebruik van cocaïne en een dalend amfetaminegebruik. Coke staat voor succes; speed voor exces. In vergelijking met cocaïne en ecstasy is er bij amfetamine nauwelijks of geen sprake van verticale popularisering. Het gebruik blijft voornamelijk tot radicale uitgaansculturen beperkt en slaat niet over op andere smaakculturen binnen het dancegenre. De bandbreedte van amfetamine is in veel club-georiënteerde netwerken in de loop van de jaren negentig eerder smaller geworden. Hoewel er in veel panelnetwerken groepjes amfetaminegebruikers zitten, zijn ze – met uitzondering van de alternatieve netwerken – toch vaak in de minderheid. In de jaren negentig valt daarom vooral de gabberscene op als spectaculaire jongerencultuur als het om amfetaminegebruik gaat. Binnen deze netwerken groeide amfetamine in de breedte (horizontale popularisering).
Na de teloorgang van het gabbermilieu wordt amfetamine op kleinere schaal gebruikt. Naast alle randverschijnselen rond gabber kwam amfetamine door gezondheidsverstoringen als gevolg van excessief gebruik – vaak in combinatie met ecstasy – in een kwaad daglicht te staan. In diverse panelnetwerken zworen vriendengroepen speed op termijn af. Een deel van de (oudere) gabbergarde ontpopte zich geleidelijk tot cocaïnesnuivers. Speed kreeg ook het imago van een middel voor pubers en ‘gappies’ (= verbastering van ‘gabbertjes’).
”Jonge gabbers die nu met speed zitten te klooien, worden vierkant uitgelachen. Coke heeft bij de oudere (ex-)gabbers meer status dan amfetamine. Coke is voor mannen en speed is voor jonkies. Coke is voor de fijne snuivers en van speed ga je ‘bad’!” (Cannabisverkoper, 09a:1998).
Cocaïne was nieuw en cool, en vergeleken met speed een ‘onschuldig opkikkertje’. De omslag naar cocaïne eind jaren negentig verloopt parallel met de neergaande gabbercultuur. Opvallend is dat er in de periode 1999-2001 over gehele panellinie sprake is van een amfetamine schaarste (hoofdstuk 7). Ook groepen die vast wilden blijven houden aan hun vertrouwde speed moesten soms noodgedwongen overstappen op cocaïne, dat in overvloed te krijgen was. In de loop van de jaren nul ontstaan er nieuwe, meer en minder snelle muziekstroming die voortbouwen op gabber, zoals hardstyle, industrial, early hardcore, terror en speedcore. In ruim de helft van alle panelnetwerken wordt aan het eind van de jaren nul gezegd dat amfetamine moeilijk verkrijgbaar is (Nabben et al., 2008).
Meer nog dan bij cocaïne en ecstasy hangt amfetamine nauw samen met bepaalde uitgaansscenes. Veel clubs programmeerden na de millenniumwisseling minder dance en ook het gebruik van amfetamine én van ecstasy liep verder terug. In het Amsterdamse uitgaansleven van de jaren nul neemt amfetamine ten opzichte van cocaïne en ecstasy een bescheiden plaats in. Typerend is dat speed in geen enkel panelnetwerk op nummer één staat. Buiten het alternatieve danssegment zijn stappers nauwelijks geïnteresseerd in pep. De negatieve connotaties zijn niet van de lucht. Amfetamine is de ‘armoedzaaier onder de stimulantia’, een ‘ranzig’ gabbermiddel waar je ‘grote doppen’ van krijgt en iets waarmee trendsetters in het ‘beschaafde’ clubmilieu zich niet willen identificeren. Voor mondaine cocaïnesnobs is speed ‘boerencoke’. Ook ecstasygebruikers halen hun neus vaak op voor speed of vertellen dat ze het ooit als jeugdzonde hebben gebruikt. Amfetamine biedt niet de intense rush en stonedheid van ecstasy en ontbeert de korte heldere high van cocaïne. Waarom zou je speed nemen als er al ecstasy of cocaïne is om te socializen?! Het beeld is duidelijk: sinds de opmars van ecstasy en cocaïne heeft amfetamine in Amsterdam een imagoprobleem.
Toch moet de omvang van het contemporaine speedgebruik niet helemaal worden onderschat. De lage status en het gebruikstaboe komt de populariteit dan niet ten goede, maar tegelijkertijd is dat voor een harde kern die er bij blijft zweren ook juist weer de charme van het middel. Na de eeuwwisseling is er een korte opleving geweest van amfetamine in de alternatieve technoscene die zich een vaste plek wist te verwerven in het clubcircuit. Binnen deze niches wil men niet worden geassocieerd met het flitsende en consumptief ingestelde clubcircuit dat bruist van chique, urban en roséhouse. Speed mag dan een secundair middel zijn en volstrekt onhip, nuttig blijft het wel. Een subcultureel middel met een scherp randje dat ‘fuck’ zegt tegen alle criticasters. Voor pepliefhebbers blijft het een raadsel waarom cocaïne zo opgehemeld en speed altijd verketterd wordt. Het koketteren met ‘eerlijke’ pep moet meer als een ironisch statement worden gezien, waarmee cocaïnesnoevers op de kast kunnen worden gejaagd. In een deel van de alternatieve netwerken (onder andere kraak- en teknokringen) blijft speed de onbetwiste gangmaker en heeft cocaïne een yuppenimago. Ook economische (duur) en functionele (korte werking) redenen dragen ertoe bij dat cocaïne het in deze kringen moet afleggen tegen amfetamine, die meer waar (energie) voor zijn geld zou bieden.
In creatieve netwerken zitten kroegtijgers, kunstenaars, workaholics en gewoontestappers met een omgekeerd dag-en-nacht ritme ook nog geregeld op de amfetamine. ‘Topspeed’ houd je volgens kenners wakker en scherp, terwijl anderen het middel voor artistieke impulsen aanwenden. In de minimal, techno- en electroscene is speed de motor achter een ‘ongecompliceerd’ feest.
”Een speedsnuif is effectief. Je wordt niet zo zweverig als ecstasy en het duurt langer dan cocaïne. Eén snuif in de vier uur is genoeg. Met speed kan je nog een after bouwen als de clubs dicht zijn. Speed geeft een heftige communicatie en je gaat gekke dingen doen op straat, in het park… Soms ontaardt het gebruik in hilarische verkleedpartijen en baldadig gedrag: rellen met een knipoog” (Lizz, 72a:2003).
Er zijn ook opportunistische redenen voor amfetaminegebruik: als de ‘A klasse’ stimulantia op zijn en er alleen nog pep is. Van een nood een deugd maken dus. Sommigen hebben amfetamine op afterfeesten juist leren waarderen, zoals een met Kaya (73a) bevriend fotomodel, dat verrukt was over haar eerste speedervaring: ”It’s the best drug there is. I love it!” Daarnaast kunnen financiële motieven een rol spelen bij het (tijdelijk) overstappen van cocaïne op amfetamine. Een rekensommetje is snel gemaakt: wie gewend is een paar gram cocaïne per week te snuiven, kan met amfetamine al snel 500 euro per maand besparen.
Product, gebruik en dosering
Amfetamine is meestal in poedervorm verkrijgbaar en zelden in pilvorm. De meest voor hand liggende manier van gebruik is snuiven of slikken. Slechts een enkele keer wordt amfetaminepoeder in een sigaret gerookt. Spuiten van amfetamine komt nog zelden voor, zeker onder uitgaanders.[xii] De voorkeur verschilt per netwerk. Sommigen snuiven, anderen slikken of doen beide. Het gebruik is sterk gerelateerd aan de uitgaanssetting. Amfetaminegebruik wordt vaker op (underground) party’s gebruikt dan in clubs en cafés. Een ‘bommetje’ – een beetje speed verpakt in een vloeitje – wordt weggespoeld. Sommigen geven hier de voorkeur aan omdat ze speed snuiven vies of onaangenaam in de neus vinden. Anderen appreciëren het warme ‘plofeffect’; de roes komt bij orale toediening trager op gang, maar duurt langer dan een snuif. Een ‘sleuteltje’ betekent met een sleutel een schepje pep direct uit een pakje snuiven. De snuifkompanen van Sep (45a) hebben hun eigen ritueel.
“We trekken twee lijnen speed van ongeveer vijf centimeter naast elkaar. Eén voor het linker- en de ander voor het rechterneusgat. Na twee lijnen ben je zeker twee uur uit je kneiter. We worden niet zo blij en vrij als met ecstasy, maar meer baldadig waardoor we gekke streken gaan uithalen” (Sep, 45a:2000).
De dosering verschilt per netwerk. Partygangers gebruiken doorgaans vaker en meer amfetamine dan clubgangers. De drugskeuze hangt ook af van het type feest. Op hardcorefeesten wordt meer amfetamine gebruikt dan op mellow en gemixte dansfeesten. De intensiteit van het gebruik hangt weer samen met de feestdynamiek: de speeddosering stijgt navenant met het aantal beats per minute. Daarbij loopt het gebruik op tot soms wel 1-2 gram per persoon. Het effect van amfetamine is al merkbaar na inname van een dosis van 20-50 mg (Julien, 2001). Het moge duidelijk zijn dat een hogere consumptie een intensere roesbeleving geeft. De meeste clubgangers in het Amsterdamse uitgaansleven die amfetamine gebruiken houden het op één of een paar snuifje(s) tot maximaal een kwart gram voor, tijdens en/of na het stappen (Nabben et al., 2007).
Combigebruik
Zolang er amfetamine op de Amsterdamse markt is wordt er al gecombineerd. In de studie van Cohen (1975) over de Amsterdamse drugsscene wordt amfetamine aangewend om de uitputtende werking van LSD of de sloomheid van opium tegen te gaan. In de jaren tachtig dempen amfetaminegebruikers in de punk- en kraakregionen hun roes met cannabis, alcohol en soms heroïne. In de loop van de panelstudie is het polygebruik door de grotere beschikbaarheid van (verschillende) middelen alleen maar toegenomen. De mate van combigebruik hangt vaak samen met het specifieke netwerk of scene waar iemand deel van uitmaakt. De combinatie met alcohol is in partykringen populair, terwijl drinkers in clubnetwerken eerder de voorkeur geven aan cocaïne. Speedgebruikers drinken graag alcohol tijdens de stimulantiaroes, niet zozeer voor een specifiek effect, maar om de praktische reden dat alcohol de door amfetamine veroorzaakte droge mond smeert.
De combinatie met cannabis is redelijk populair ter afzwakking van de amfetamineroes. Cannabis wordt daarom ook wel gebruikt om na het stappen makkelijker in slaap te vallen. Andersom pept amfetamine de moemakende cannabisroes weer op, waardoor er meer kan worden geblowd. De ‘gabbercombi’ van amfetamine en ecstasy wordt in partynetwerken van onder andere gabber, techno, tekno en psytrance wel als de ‘mix van de jaren negentig’ betiteld. Normaliter wordt tijdens of voorafgaand aan een feest eerst ecstasy geslikt, waarna later in de nacht wordt overgeschakeld op amfetamine voor de ‘energieverlenging’. Dit kan doorgaan tot in de vroege ochtend. Amfetamine wordt ook gebruikt om de ‘comedownfase’ na het ecstasygebruik uit te stellen, of juist het te hard spacen op ecstasy te temperen. In de jaren nul is deze combinatie over de gehele linie minder populair.
De toegenomen populariteit van narcosemiddelen bij de alternatieven en sensualisten heeft nieuwe combinatiemogelijkheden opgeleverd. In de teknoscene en op afters wordt ketamine geregeld met amfetamine gecombineerd. De ketamineroes is met amfetamine beter onder controle en minder vaag; je kunt erop blijven dansen en de amfetamine zwakt de hallucinogene effecten van ketamine enigszins af (Nabben & Korf, 2000a; De Bell, 2006).
Amfetamine en GHB worden eveneens gecombineerd, met GHB als amfetaminedemper of als slaapmiddel na amfetamine. Een clubganger (34a:1997): “We nemen thuis een bommetje speed. Dan gaan we uit, drinken alcohol, roken een blowtje en nemen nog wat speed. Als we thuis zijn gaan we over op de GHB.” In sommige kringen wordt amfetamine in noodgevallen gebruikt ter neutralisering van te veel ketamine of een (dreigende) GHB-overdosis.
Betekenisgeving en beleving
‘Goede’ speed behoeft geen krans en maakt waar wat het belooft: snelheid, energie en urenlang peppret. Dat was in de jaren zestig zo, en in de decennia erna was dat al niet veel anders. Een verschil met speedgebruikers uit de voorgaande decennia is dat veel tegenwoordige gebruikers ook ervaring hebben met ecstasy en cocaïne. Het stimulerende en euforiserende effect blijft de essentiële drijfveer. Naast het softe imago van ecstasy en de chique status van cocaïne staat amfetamine vooral voor baldadigheid. Met cocaïne heeft amfetamine gemeen dat het prestatieverhogend en energiegevend werkt. Naast collectief gebruik op feesten wordt amfetamine – in tegenstelling tot ecstasy – vrij vaak individueel gebruikt. Creatieve geesten beschouwen amfetamine als superkoffie: strak, geconcentreerd en geen high zoals cocaïne, dat leidt alleen maar af. Langer doorwerken met een ‘nipje amf’ om een deadline te halen.
Studenten die ook in het uitgaansleven ook drugs gebruiken, verlengen hun concentratie spanne tijdens het studeren. Een klein beetje amfetamine overdag wordt als minder problematisch gezien dan eenzelfde
hoeveelheid cocaïne. Amfetamine wordt ook als ‘geheim wapen’ ingezet om vervelende klusjes als stofzuigen, belastingformulieren invullen, schoonmaken en schilderen in een handomdraai en met plezier te klaren. Want op het moment dat amfetamine zijn werk doet, vraag je jezelf af waarom je eigenlijk zo tegen die klus opkeek.
In feestsettings is speed gewild vanwege de assertieve, licht ontvlambare roes. Het geeft snelheid én lol tegelijkertijd. Kroegtijgers op de speed komen minder vaak voor dan hun evenknie op de cocaïne. Speed is een ‘ongecompliceerd’ middel dat garant staat voor langdurige lol.
Net als bij ecstasy wordt ook met amfetamine sociale verbondenheid ervaren, maar wel op een minder intense en magische wijze. Ook communicatie en het leggen van sociale contacten worden door amfetamine versterkt, maar de diepe intimiteit en de behoefte om te knuffelen, zoals met ecstasy, wordt minder gestimuleerd. Elkaar uitdagen des te meer. De werking van amfetamine is meer competitief dan ecstasy. Aan amfetamine wordt vooral een functionele betekenis toegekend. Volgens gabbers geeft de speedkick extra power om het snelle danstempo de baas te blijven. Hardcore staat symbool voor een radicalisering van het ritme. Tijdens de hoogtijdagen van gabber geeft ruim driekwart van de partygangers ‘doorgaan’ of ‘hard gaan’ als belangrijkste reden voor gebruik van amfetamine (Van de Wijngaart et al., 1997).
Ongewenste effecten
In het overzicht van de Amsterdamse GGD over ambulanceritten in de jaren 2001-2008 (Buster, 2009) neemt amfetamine een bescheiden plaats in[xiii]. In de drugsranking (Nutt et al., 2007; Van Amsterdam et al.,2009) scoort de totale schade van amfetamine bij de Nederlandse experts wat hoger dan bij de Britse. In Nederland ligt deze tussen het schadelijker geachte cocaïne en het minder schadelijke ecstasy. Door excessief speedgebruik van gabbers kwam het middel in een kwaad daglicht te staan. Hoewel de gezondheidsproblematiek meer met overmatig pillengebruik werd geassocieerd, leidde de combinatie van amfetamine en ecstasy tot een toename van het aantal gezondheidsverstoringen op grote (landelijke) party’s (Pijlman et al., 2003).
Het forse drugsgebruik begon zijn tol te eisen in vriendennetwerken die elk weekend ‘on the road’ waren. Vooral de 2e subgeneratie (1993-1997) ervoer aan den lijve dat intensief amfetaminegebruik op termijn slopend was. De kans op bijwerkingen en ongewenste effecten nemen toe naarmate de frequentie hoger ligt en er meer en over een langere periode amfetamine wordt gebruikt. De gezondheidsrisico’s manifesteren zich in verschillende gradaties. Het wekt geen bevreemding dat vooral in gabbernetwerken relatief veel chronische gebruikers zitten. Op het hoogtepunt van de gabberfeesten rapporteren panelleden veel gezondheidsklachten. Sommige gebruikers nemen vrijwel dagelijks amfetamine, met een sterk gewichtsverlies als gevolg. Tijdens interviews met panelleden krijgen we soms foto’s te zien van ernstig vermagerde jonge gabbers (‘skelleter’).
“Het gebruik bij gabbers is hoog, want pep kent geen grenzen. Sommigen zijn zo naar de klote dat ze zich weinig meer van het feest kunnen herinneren. De piekervaring in het weekend wordt afgewisseld door een rotgevoel, desinteresse en depressies. Veel gebruikers vinden het moeilijker om met speed te stoppen dan met ecstasy” (Dj Spider, 05a:1997).
Subacute klachten zijn: maagproblemen, labiel gedrag, depressies, huilbuien, concentratieverlies, chronisch slaapgebrek en aanhoudende uitputtingsverschijnselen. Bij ‘speedkaters’, ‘pepdips’ of een ‘brak’ gevoel manifesteren verschillende klachten zich tegelijkertijd.[xiv]
Acute klachten komen naar verhouding vaker voor: strakke en malende kaken (‘trekbek’), hevig tandenknarsen (ook tijdens het slapen), opgezwollen knieën van langdurig dansen, hoofdpijn, overgeven, slapeloosheid en opgefokt gedrag.
Omdat groepen en individuen binnen de panelnetwerken over een langere periode worden gevolgd, kunnen we zien hoe gezondheidsrisico’s zich op termijn openbaren en hoe gebruikers die trachten te bezweren; door zelfregulerend groepsgedrag en (soms) met hulp van buitenaf. We horen verhalen van zware gebruikers die wegens onverbeterlijk gedrag uit de vriendenkring zijn gezet. Sommigen worden door vrienden zelfs voor ‘junk’ uitgemaakt. Wie de informele groepsregels telkens overtreedt, loopt de kans om te worden genegeerd op feesten en in privésituaties. Ook andersom gebeurde het dat stappers afhaakten als gevolg van grootschalig speedgebruik bij vrienden. Toen het ooit zo bewierookte adagio van ‘allemaal naar de klote’ slachtoffers ging eisen was de grens bereikt. De discussies over matiging van het amfetaminegebruik nemen toe met het tempo van gebruik. Het besef dringt door dat te veel amfetamine ‘slecht voor je lichaam’ is.
Maar er zijn ook individuen en vriendengroepjes die ontkennend reageren en de discussie uit de weg gaan. Pas als de incidenten ernstiger van aard zijn wordt er actie ondernomen. Soms besluit men om minder vaak uit te gaan of de dosering flink terug te schroeven, andere keren blijft het bij de intentie daartoe. Ten slotte is ook sprake van een natuurlijk verloop, waarbij de problemen door het uiteenvallen van de peergroep haast als vanzelf verdwijnen omdat de spanning van het uitgaan verdwijnt en daarmee ook het (excessieve) speedgebruik (vgl. Vervaeke, 2009). Ook het ouder worden of de invloed van een verkering of vaste partner past in deze context.
Frequentie, patronen en trendremmende factoren
Net als bij ecstasy- en cocaïnegebruik zegt in de clubsurvey van 2008 niemand van de huidige amfetaminegebruikers dagelijks of bijna dagelijks amfetamine te nemen. Een enkeling zegt een paar dagen per week amfetamine te gebruiken. Bijna de helft van de huidige gebruikers neemt af en toe en de andere helft heeft de afgelopen maand zelden of niet gebruikt (Benschop et al., 2009). In de panelstudie wordt amfetamine de laatste jaren in slechts een paar netwerken (bijna) wekelijks gebruikt. Ruim driekwart van alle speedgebruikers neemt het middel ten minste één keer per maand of per kwartaal. De overige gebruikers nemen het minder vaak. Slechts in een enkel netwerk is het amfetaminegebruik (vanwege de lage prijs) ter compensatie van de dure cocaïne toegenomen.
Volgens de panelstudie wordt amfetamine, net als de andere stimulantia, voornamelijk in het weekend gebruikt, maar soms ook door de week tijdens het werk. Vooral jonge party- en alternatieve netwerken hebben een hoger gebruik dan oudere stappers (25-plussers) en doorsnee clubgangers.
Hoewel de frequentiecurven bij stimulantiagebruikers vaak een overeenkomstig patroon vertonen, wordt het amfetaminegebruik vooral bij jonge partygangers (onder andere gabbers, hardcore) gekenmerkt door een betrekkelijk korte en soms hevige gebruiksperiode tijdens een zeer actieve feestfase en een snel teruglopend gebruik daarna. Jonge partygangers van vooral hardcorefeesten laten vergeleken met andere stapgroepen een hoger partybezoek zien. In het urban segment is amfetamine nagenoeg onbekend.
De door gebruikers aangevoerde redenen om te minderen dan wel te stoppen met amfetamine komen in grote lijnen overeen met de redenen om te minderen of te stoppen met ecstasy (hoofdstuk 8). De spanning en opwinding van uitgaan verliezen hun zijn glans door de herhaling van het feestritueel en ook de subacute psychische bijwerkingen van amfetamine en ecstasy breken velen op den duur op.
Omdat het verlies van het weekend ten koste gaat van andere activiteiten worden er nieuwe prioriteiten gesteld om het verstoorde evenwicht te herstellen. De uitgaansfrequentie wordt teruggeschroefd, waardoor ook het amfetaminegebruik een minder dominante rol gaat spelen. Anders dan bij ecstasy en cocaïne, is de piek van amfetaminegebruik halverwege de jaren negentig van korte duur geweest. Na de gabberperiode is er in Amsterdam geen nieuwe periode geweest van duidelijk herkenbaar en onderscheidend amfetaminegebruik. Door de upgrading van het uitgaansleven wijkt de Amsterdamse hardcore uit naar de periferie van de stad of naar feesten op het platteland, waar na de eeuwwisseling een nieuwe postgabber generatie is ontstaan die net als in de jaren negentig naast ecstasy ook speed gebruikt (Doekhie et al., 2010; Nabben et al., 2007).
Ephedra
Als ‘gezond’ alternatief voor de illegale amfetaminemarkt brengt de smartbranche eind jaren negentig diverse ‘energizers’ (onder andere ephedra, guarana, betel- en colanoten) op de markt met een mild stimulerende c.q. vitaliserende werking (Beltman et al., 1999). Vooral ephedra bevattende producten (onder andere Stargate, E- booster, Kryptonite, Eclipse en Stackers) zijn populair. In de verschillende ephedra houdende smartproducten zijn efedrine en daaraan verwante alkaloïden geïdentificeerd (Beltman et al., 1998). Vooral Ma Huang – dat al duizenden jaren in de traditionele Chinese geneeskunde wordt toegepast tegen astmatische aanvallen (Rätsch, 1998) – bevat relatief veel efedrine. Eind jaren negentig werd ephedra behalve in smartshops ook aangeboden in sportscholen en headshops, in souvenir- en sigarenwinkels en bij tankstations. Sommige clubs en discotheken richtten ‘smarthoekjes’ in waar naast vruchtensap, kruidenthee en fruit, onder de noemer ‘energy shakes’ ephedra houdende producten verkrijgbaar waren. De smartbranche presenteerde ephedra vooral als een natuurlijk alternatief voor de illegale amfetamine, cocaïne en ecstasy. In soms wervende advertenties van ephedra distributeurs werd gesuggereerd dat je van ephedra in combinatie met alcohol geen kater krijgt en lang ‘door kan zuipen’ zonder dronken te worden.[xv] De smartshops trokken naast nieuwsgierige jongeren ook horecamedewerkers, huisvrouwen, zakenlieden, toeristen – en bovenal feestgangers en psychonauten. De meningen over ephedra waren verdeeld.
Sommige consumenten vonden het een probaat alternatief voor koffie, anderen klaagden dat het een ‘slap aftreksel’ van speed was of juist veel te hevig. De werking van ephedra was volgens consumenten lang niet zo mellow en onschuldig als door de smartbranche werd gesuggereerd. Bij een deel van de consumenten veroorzaakten ephedra houdende preparaten hoge bloeddruk, uitdroging, hartkloppingen, speedy gevoel, trillen, zweten, slapeloosheid, jeuk, paniekaanvallen, et cetera. Volgens de smartbranche hadden de consumenten dit aan zichzelf te wijten omdat ze zich niet aan de aanbevolen dosering hielden. Ondanks bovengenoemde klachten breidde de ephedra markt zich na de eeuwwisseling gestaag uit over dans- en horecagelegenheden en sportscholen. De Amsterdamse clubsurvey van 2003 wees uit dat 47% ooit wel eens ephedra had gebruikt. In het laatste jaar en de laatste maand was dit respectievelijk 22% en 8%; en tijdens de uitgaansnacht 4% (Korf et al., 2004). In een landelijk onderzoek onder gebruikers werd het succes van ephedra vooral toegeschreven aan de activerende werking (langer plezier tijdens het uitgaan) en de prestatieverhogende effecten (sporters); daarnaast gebruikten jongvolwassen vrouwen ephedra als afslankmiddel (Barendregt & Boon, 2005). Na het ephedra verbod in 2004 is het product nagenoeg verdwenen. Het verbod op ephedra heeft bij veel smartshops geleid tot een gevoelig omzetverlies.[xvi]
Methamfetamine
Het gebruik van methamfetamine – een variant van amfetamine – komt vooral voor in Azië, Australië en Noord-Amerika, en in Europa in onder andere Groot-Brittannië, Tsjechië en de Scandinavische landen (Baker et al., 2004).[xvii] In de Verenigde Staten en Zuidoost-Azië, waar methamfetamine al geruime tijd in zwang is, is het gebruik vaak problematisch (Borders et al., 2008; Sutcliffe et al., 2009). In de meeste andere Europese landen komen de andere soorten amfetamines meer voor. Toch is er ook in Amsterdam een kleine methamfetamine scene. De eerste geruchten over het gebruik van ‘crystal’ of ‘ice’ in de homoscene dateren uit 1998.[xviii] Het zou om een rookbare soort methamfetamine gaan die circuleerde in een ‘kinky gay’ niche. Er werd expliciet bij vermeld dat het effect heviger was en langer duurde dan bij amfetamine. Sindsdien steken in Nederland elk jaar geruchten de kop op over methamfetamine, die vooral door de aanhoudende media aandacht worden gevoed.[xix] Er is jarenlang veel meer over het middel gepraat en gefantaseerd dan dat het ook daadwerkelijk verkrijgbaar was, laat staan gebruikt werd. Het eerste concrete verhaal komt van Figo (88a), die zijn sinds zijn eerste ervaring in 1998 in San Francisco per post af en toe wat ‘meth’ van bevriende Amerikaanse homo’s ontvangt. In Figo’s stapmilieu wordt sinds 1999 met tussenpozen methamfetamine gesnoven. Vanaf 2004 krijgen we in de panelstudie meer robuuste informatie over het gebruik van methamfetamine in niches van de psychonautische en homoscene. Sommige gebruikers zijn verbaasd over het overrompelende effect na het roken van een wit-grijs gruis op aluminiumfolie, dat volgens Wendy (84a:2004) niet ‘high of hyper’ is, maar juist ‘superhelder en wakker’. Methamfetamine
kan op verschillende manieren worden bereid en toegediend, zoals roken in een pijp of vanaf folie, snuiven, slikken, drinken of anaal (de ‘booty bump’; door middel van een wateroplossing in een spuitje).
Ofschoon het roken over aluminiumfolie of via een pijpje al snel een junkiestigma oproept, prefereren sommigen toch de rookmethode, waarbij de pijpenkop met een aansteker wordt verwarmd en de Methamfetamine korreltjes door verhitting vloeibaar worden, waarna de rook wordt ingeademd. Gebruikers ervaren vaak een ‘versnelling’ (‘chasing the high’) in een rush die soms wel tot 10-12 uur kan duren. Snel kunnen handelen is ideaal tijdens het surfen op gaysites volgens sommige gebruikers. Maar naast een ‘tomeloze energie’ ondervinden ze ook hinder van een ‘opgefokt’ gevoel en ‘hypernerveus’ gedrag. Sommigen zitten volgens Dennis (57b:2006) extreem in hun eigen trip, raken de controle kwijt of beginnen hevig te schokken en te stuiptrekken. Agressief gedrag ligt op de loer evenals een (korte) depressie na het gebruik.
In enkele homoniches (onder andere sauna’s, seksfeesten) geniet de drug een seksuele reputatie omdat het de lichamelijke sensibiliteit vergroot en de ‘sekstrek’ versterkt. Methamfetamine wordt onder andere met GHB gecombineerd omdat het tot grensverleggende seks zou leiden. Terwijl GHB ontspant en sloom maakt, vergroot ‘meth’ het (seksuele) uithoudingsvermogen in ‘seksmarathons’. Uit verschillende buitenlandse studies blijkt dat zowel heteroseksuele (Molitor et al., 1999; Semple et al., 2004) als homo- en biseksuele (Frosch et al., 1996; Kubicek et al., 2007) gebruikers onder invloed van methamfetamine meer seksueel risicogedrag vertonen dan niet-gebruikers. Voor zover ze er al mee beginnen, blijft het gebruik bij de meeste homomannen in de panelwerken tot experimenteergedrag beperkt, huiverig als ze zijn voor de mogelijk verslavende gevolgen. Ondanks de verhalen over ‘methparty’s’ in Berlijn en London, lijkt Amsterdam vooralsnog niet warm te lopen voor methamfetamine, dat nog steeds moeilijk verkrijgbaar en erg kostbaar is met anno 2008 prijzen van 120-180 euro per gram.
In de Amsterdamse clubsurvey van 2008 heeft 2.8% ervaring met het middel en is 0.5% een huidige gebruiker (Benschop et al., 2009). Hoewel de ervaringen met methamfetamine blijven binnendruppelen is er van een verticale verspreiding geen sprake, maar is er alleen een zeer smalle horizontale verspreiding in een kleine niche. De gevreesde explosie van methamfetamine is tot op heden uitgebleven.
Amfetaminetrends
In de panelstudie vertoont amfetamine pieken in 1995 en 1998 en minder uitgesproken in 2004, maar is er sinds 1993 op de lange termijn sprake van een voortgaande daling (bijlage 2). In de clubsurveys piekt het ooit-gebruik van amfetamine net als bij cocaïne en ecstasy in 1998, wanneer bijna de helft van de bezoekers zegt de drug wel eens te hebben genomen (bijlage 3). Daarna daalt het naar één op de drie in 2003 (hetzelfde niveau als in 1995) en vervolgens naar minder dan een kwart in 2008. Het recente gebruik laat een soortgelijk patroon zien, met een nog snellere daling sinds 1998 (20% in 1995, 26% in 1998, 14% in 2003 en 12% in 2008). Het actuele gebruik is in 1995 en 1998 vrijwel gelijk (beide jaren 13%) en vertoont sindsdien een halvering (7% in 2003 en 6% in 2008).
Volgens surveys onder de algemene Amsterdamse bevolking vanaf 12 jaar nam het ooit-gebruik van amfetamine in de tweede helft van de jaren negentig toe. Tussen 1987 en 1994 bleef het vrij stabiel, maar daarna steeg het van 4.7% in 1994 naar 6.0% in 1997 en 6.6% in 2001. Het laatste maand gebruik lag op 0.3% in 1987, 0.2% in 1990 en sindsdien weer op 0.3%. De leeftijd van het eerste speedgebruik schommelde tussen 21 en 23 jaar, wat lager dan ecstasy en cocaïne (Abraham et al. 2003). Concluderend laten zowel de panelstudie als de surveys onder uitgaanders en de algemene Amsterdamse bevolking in de tweede helft van de jaren negentig een (hernieuwde) toename in het amfetaminegebruik zien.
Gebruikersperspectief
De cocaïne- en amfetaminemilieus groeien vanaf de 2e cyclus (1993-1997) gestaag uit elkaar. In de jaren negentig valt amfetamine vooral in de smaak bij alternatief georiënteerde uitgaans(sub)culturen (smalle verticale groei), waarbinnen meer stappers in de panelnetwerken amfetamine gingen gebruiken (horizontale groei). Terwijl het cocaïnegebruik in de 3e en 4e cyclus (1998-2002 en 2003-2008) stabiel blijft en ecstasy na het tippingpoint (2001) terrein begint te verliezen, beleeft amfetamine in de 4e cyclus op weliswaar een lager niveau een korte revival. In de meeste dance gerelateerde netwerken hebben vanaf de 3e en 4e cyclus afwisselend cocaïne of ecstasy de voorkeur, telkens gevolgd door amfetamine dat na de teloorgang van de grootschalige gabberfeesten meer op de achtergrond is geraakt. De setting, leeftijd en leefstijl van trendsetters zijn daarbij belangrijke factoren. Het experimentele gebruik van amfetamine kristalliseert zich uit in jonge partygerichte subculturen (20-25 jaar); degenen die blijven gebruiken, stappen met het ouder worden over op cocaïne. De piekjaren bij amfetamine in de 2e en 4e cyclus weerspiegelen de subculturele groei van het gabber/hardcore respectievelijk minimal genre.
Amfetamine heeft nog steeds de status van een controversieel (subcultureel) middel; contemporaine Amsterdamse gebruikersgroepen én sologebruikers profileren zich vaak als alternatief, maatschappijkritisch, eigenwijs en kunstzinnig. De doorsnee amfetaminegebruiker voelt doorgaans een grote weerstand tegenover gelikte clubs waar het publiek er netjes gekapt en geschoren bijloopt en naar dure parfum ruikt. Binnen het clubcircuit heeft het gebruik van amfetamine dan ook, voor zover het voorkomt, een incidenteel karakter. Terwijl ecstasy en cocaïne als vrij toegankelijke middelen worden gezien, is amfetamine eerder een ‘geuzenmiddel’, dat weerstand oproept vanwege het rauwe imago, de lage status en de goedkope en lange roes, met een fikse kater toe. Speed behoort inmiddels tot de ‘B klasse’.
Drugsmarktperspectief
De (gewijzigde) marktfactoren hebben voor een deel ook invloed gehad op het amfetaminegebruik rond de eeuwwisseling. Terwijl de cocaïnemarkt begint te groeien en de ecstasymarkt na de dip van 1997 wordt overspoeld met goedkope en zuivere pillen, ontstaat er op de amfetaminemarkt na het instorten van de gabberbeweging grote schaarste. Amsterdamse gebruikers trekken zelfs de provincie in op zoek naar amfetamine. Door de amfetamine schaarste stappen sommige netwerken over op cocaïne dat makkelijker te krijgen is. Na 2002 herstelt de Amsterdamse amfetaminemarkt zich weer. Vergeleken met ecstasy en cocaïne is de amfetaminemarkt kleiner en minder wervend en in tegenstelling tot cocaïne vooral een halersmarkt. De lage amfetamineprijs is voor de meesten geen reden om het middel boven cocaine te verkiezen, dat qua status en exclusiviteit een veel hoger aanzien geniet.
Uitgaansperspectief
Amfetamine is meer dan ecstasy onderhevig aan subculturele modes. Dance is meer synoniem aan ecstasy dan amfetamine. De herwaardering voor cocaïne en het afkalvende gebruik van amfetamine én van ecstasy lopen synchroon met de upgrading van het uitgaansleven. Met de teloorgang van de gabberscene nam ook het (excessieve) speedgebruik af. Door de ridiculisering van amfetamine in de media en de rivaliteit tussen voetbalsupportersgroepen, de verdrijving van gabber uit het clubcircuit en het opvoeren van het ritme, spatte de gabbercultuur aan het eind van de jaren negentig uiteen. In niches binnen de alternatieve dancescene is er in de late postravefase (2002-2008) echter weer sprake van een toenemende hang naar radicalisering van muziekstijlen en drugsgebruik, waardoor amfetamine juist hier weer populair wordt. Zo blijft amfetamine een subculturele constante in de nieuwe upperground, die een voortzetting is van de nagenoeg weggevaagde underground. De opleving van amfetamine in de minimal scene symboliseert de meer experimentele stuwende onderlaag van alternatieve clubs, dj-cafés, ad-hoc-feesten en afterfeesten. Als rebelse, tegendraadse en in de schaduw gedijende stimulant wordt amfetamine van tijd tot tijd herontdekt door subculturen die maling hebben aan de mainstream smaakconventies in het Amsterdamse uitgaansleven.
NOTEN
i. Bij de patentering van amfetamine stuitte men op de claim van Edeleanu, die echter geen gevolgen had aangezien hij de amfetaminezouten, de basis van de latere commerciële amfetamineproducten, niet verder had gedefinieerd.
ii. De amfetamineconsumptie in Amerika steeg van 3.5 miljard doseringen in 1958 naar 10 miljard in 1970 (Rasmussen, 2008).
iii. Amfetamine is een verzamelnaam van verschillende aan elkaar verwante ‘speedmedicijnen’ die sedert de jaren dertig tot op heden verkrijgbaar zijn op de medische en illegale markt. De bekendste middelen die in de loop der tijd op de markt zijn gebracht zijn levo-amfetamine (benzedrine of ‘bennies’), dextro-amfetamine (dexedrine of ‘dexies’ en twee keer sterker dan benzedrine) en methamfetamine (methedrine of pervitine; vier keer sterker dan benzedrine). Stoffen die er wat betreft hun farmacologische eigenschappen op lijken zijn fenmetrazine (preludine of ‘prellies’) en methylfenidaat (Ritalin) (Joseph, 2000). Volgens de legende schreef Jack Kerouac het manuscript van On The Road (1951) in 2 à 3 weken onder invloed van benzedrine.
iv. Grinspoon & Hedblom (1975) betogen dat marihuana en opium als introspectieve en door buitenlanders geïntroduceerde exotica eerder als cultuurvreemd werden gestigmatiseerd, hetgeen haaks stond op de positieve waarden die door amfetamine werden benadrukt: competitie, agressiviteit, efficiency en activiteit, kwaliteiten die veel meer de spirit van het kapitalisme verbeeldden.
v. Harry J. Anslinger heeft 32 jaar lang (1930-1962) als eerste commissaris de scepter gezwaaid over het Federal Bureau of Narcotics. Anslinger is onder andere als ‘cannafoob’ de drijvende kracht geweest achter de sensationele anti-marihuana-campagne om hennep als industriële concurrent te elimineren ten faveure van de petrochemische industrieel DuPont en de krantenmagnaat Randolph Hearst die beiden grote economisch belangen hadden bij de omschakeling van hennep naar houtsnippers bij de productie van papier. Omdat marihuana volgens Anslinger een ernstige bedreiging voor de Amerikaanse samenleving vormde, alarmeerde hij met succes de bevolking door het lanceren van een anti-marihuana-campagne. Later betrof het verbieden van alle drugs zijn primaire focus (Himmelstein, 1983).Eind jaren dertig was marihuana onder de ‘Marihuana Tax Act’ (1936) in nagenoeg alle Amerikaanse staten in de ban gedaan.
vi. De 350 mg benzedrine freebase inhaler die begin jaren dertig op de Amerikaanse markt werd gebracht, bevatte het equivalent van 560 mg amfetamine sulfaat. Wegens grootschalig recreatief misbruik werd het middel uiteindelijk in 1949 door Smith, Kline & French uit de handel genomen en begin jaren vijftig vervangen door Drinamyl, een mix van benzedrine en barbituraten (Davenport-Hines, 2001).
vii. Naast amfetamine speelde ook LSD een grote rol in de rockcultuur, zoals marihuana dat deed (en doet) in de reggaecultuur (Shapiro, 1988).
viii. De benaming werd begin jaren negentig geïntroduceerd door dj KC The Funkaholic. Op zijn werk in de platenzaak Black Beat op de Amsterdamse Nieuwendijk was hem opgevallen dat voetbalsupporters voor de platenbakken elkaar met gabber aanspraken. Terwijl hij gabberhouse in een denigrerende context had genoemd, maakten de gabbers er een geuzennaamvan (Van Veen, 2004).
ix. Onder mellow wordt vaak melodieuzere en minder snelle muziek verstaan. Op gemixte feesten worden uiteenlopende dancegenres van hard tot mellow in verschillende zalen gedraaid.
x. Er bestaat nog steeds een strikte scheiding tussen hardcorefeesten beneden en boven de rivieren. Defqon in Almere en de Hemkade onder de rook van Amsterdam behoren tot het territorium van Amsterdam en omstreken. Afreizen naar Decibel bij Eindhoven is vragen om moeilijkheden, tenzij je juist zin hebt om te gaan rellen. Probleem is dat de ‘kakkerlakken’ (Rotterdam) en de ‘boeren’ (Eindhoven) op hardcorefeesten onder de rivieren vaak tegen de ‘joden’ zijn. Eind jaren nul nemen de spanningen bij de nieuwe lichting weer toe. De Ajaxhooligans balen ervan dat ze in verband met de massale politie-inzet moeilijker kunnen rellen bij voetbalwedstrijden en zoeken weer vaker de confrontatie op hardcorefeesten. De ‘joden’ vinden dat ze alle recht hebben om arrogant te zijn omdat Ajax de hoofdstad van Nederland vertegenwoordigt.
xi. Aussie was een verbastering van het sportmerk Australian dat destijds veel werd gedragen door gabbers.
xii. In 2001 ging het gerucht dat er een ampul met vloeibare speed verkrijgbaar zou zijn. De speed zou in een naaldloze spuit worden aangeboden, zodat het direct in de mond kon worden gespoten.
xiii. Tussen 2001-2005 blijft het aantal amfetamine-incidenten onder de 10 per jaar, waarna het vanaf 2006 licht stijgt tot 14 in 2008; een derde van ecstasy (43) in datzelfde jaar.
xiv. In deze context wordt vooral amfetamine bedoeld, alhoewel er eerder sprake is van een complex combigebruik van alcohol, cannabis, ecstasy en amfetamine.
xv. Zo meldde een productfolder: ‘Stargate geeft je een mix van heerlijke warme euforische gevoelens en een stevige dosis energie’ en ‘…een warme euforie met 2 capsules of een tintelende ecstatische ervaring met 3 capsules’.
xvi. In de periode voor het verbod van 6 februari 2004, werden ephedraproducten beschouwd als voedingsmiddelen die daarmee onder de Warenwet vielen. De status van ephedra is na het verbod veranderd van een genotmiddel in een geneesmiddel, dat valt onder de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening. De vrije verkoop werd daarmee aan banden gelegd, aangezien ephedra niet de geëigende registratieprocedure voor geneesmiddelen heeft doorlopen.
xvii. In 1919 werd door de Japanse onderzoeker Ogata voor het eerst methamphetamine gesynthetiseerd (Lukas, 1985).
xviii. Ice en crystal zijn bijnamen van methamfetamine omdat het er volgens gebruikers uitziet als kapot glas of bergkristal. Andere bijnamen in de homoscene voor methamfetamine zijn: meth, tina, adam, yaba, glass en lalique. Onder gebruikers geldt: hoe witter en transparanter, hoe zuiverder de methamfetamine.
xix. De geruchten zijn ondermeer afkomstig van vakantiegangers die in Thailand of in de VS zijn geweest; gedramatiseerde en vaak herhaalde televisiedocumentaires over de gevaren van methamfetamine; en verhalen van uit Azië, Amerika en Engeland terugkerende dj’s die ervaring hebben opgedaan tijdens een tournee.
You May Also Like
Comments
Leave a Reply