Zum Gedenken an Paula Bermann
Paula Bermann ~ Deze ontspoorde wereld. Oorlogsdagboek. Amsterdam 1940-Jutphaas 1944
9 september 1943
‘Mijn Inge, wat zal ze blij zijn, ach, konden we maar allemaal bij elkaar zijn. Maar we moeten dubbel voorzichtig zijn, want de wa-mannen voelen dat ze aan de verliezende hand zijn, en de Grüne Polizei zal harder optreden dan ooit. Hans blijft veel binnen. Hij kookt zelf, schrijft hij, en dat gaat hem goed af, hij studeert.
Sonja weet niet wat ze wil. Ze is vandaag bijzonder nerveus, ongeduldig. Ik begrijp dat en toch moet ik vaak streng zijn, en zij begrijpt dat niet. Haar opvattingen zijn veranderd, en ik ben en blijf een ouderwetse vrouw met te veel plichts- en eergevoel, kuisheidszin. Dat begrijpen de jongelui niet, ze leven in een ontspoorde wereld.’
Van 1940 tot 1944 houdt de Duits-Joodse Paula Bermann een dagboek bij. Een verslag van de eerste oorlogsjaren in Amsterdam en van de onderduikperiode later in Jutphaas.
Niet alleen de zorg over het lot van haar kinderen, Inge, Hans en Sonja, maken het dagboek beklemmend. Ook beschrijft zij de steeds ingrijpender gevolgen van de Duitse maatregelen om het Joodse deel van de bevolking te isoleren. Daarnaast staat ze stil bij die dubbele identiteit. Duitse voor de Nederlanders, Joodse voor de Duitsers.
Maar ook is het een heel persoonlijk dagboek. Paula Bermann klaagt over het sombere karakter van haar echtgenoot, moppert over het gedrag van haar kinderen en zij voelt zich vaak onbegrepen.
Tegelijkertijd is zij de moeder die ontroerend haar jongste dochter, Sonja, als een dromerig, leergierig meisje beschrijft, die trots is op haar zoon Hans die medicijnen studeert en die de opstandige Inge een pluim geeft voor haar moed.
Het verhaal van een moeder met opgroeiende kinderen in een ontspoorde wereld.
17 februari 1943
‘Ach, de kinderen, als ik die niet zou hebben. Wat verlang ik naar de dood. Ikzelf ben op alles voorbereid, geloof niet dat we de dans ontspringen als het nog lang duurt, maar de kinderen.’
Hoe verder je leest, hoe aangrijpender het dagboek. Al flakkert er zo nu en dan nog een vonkje hoop, de dodendans is niet te ontlopen.
19 maart 1944
De laatste woorden van het dagboek:
‘O hart, houd uit!’
Op 27 januari 1945 overlijdt Paula Bermann in Bergen Belsen.
Vandaag zien we de mistige contouren van een nieuwe ontsporing aan de horizon. De eerste wagons worden weer op de rails gezet.
Het dagboek van Paula Bermann is meer dan een getuigenis van een bittere periode uit onze geschiedenis, het is ook een waarschuwing. Een waarschuwing voor de gevolgen van een wereld die ontspoort.
—
Paula Bermann, Deze ontspoorde wereld.
Woord vooraf: Arnon Grunberg
Bezorgd door Elma Drayer
Vertaald door Johan H. Winkelman
320 pagina’s met illustraties
Euro 22,50
Paperback met flappen
ISBN 978 94 600 3879 2
E-book: ISBN 978946003917 1
6 mei 1942
Weer een vreselijke week achter de rug. Vorige week woensdag stond ’s avonds het alarmerende bericht in de krant dat wij Joden vanaf zondag allemaal met de davidster (geel) op straat moeten lopen.Getekend dus. Het trof ons als een bliksemschicht, vooral de kinderen. Ik pas me direct aan, wil door mijn gelaten houding de kinderen moed geven, want van de nazi’s verwacht ik alles – zelfs vandaag of morgen een pogrom. Hans was direct woest, wilde in de eerste opwinding domme dingen doen, maar na rijp beraad, waarbij hij zijn koele zakelijke verstand liet werken, kwam hij zelf tot het inzicht dat je niets kunt afdwingen bij dit schrikbewind. Je moet bukken voor deze tirannie, of je wilt of niet. Tegenstand is zinloos, alleen de dood loert op je en daarom moet je je schikken in je lot. Je bent vogelvrij en gevangen.
Laat terroristen niet bepalen wie onze helden zijn
Bomaanslagen op moskeeën in Nieuw Zeeland worden beantwoord met zelfdodingsmissies in Sri Lanka en aanslagen op een synagoge in de Verenigde Staten. Extremisten richten zich op religieuze symbolen van de veronderstelde vijand. In 2015 waarschuwde Bart Top dat ‘cartoonwedstrijden’ in diezelfde richting gaan. Reden om een geactualiseerde versie van het essay nogmaals uit te brengen.
Wie weet nog dat er een tijd was dat de VVD zich hard maakte voor de emancipatie van de islam in Europa, een tijd waarin uitgerekend Frits Bolkestein zich profileerde met zijn rol in het comité van aanbeveling bij een leerstoel ‘liberale islam’ voor de Parijse hoogleraar Islamitische Filosofie Mohammed Arkoun, zoals Bolkestein ook het boek Moslims in de polder publiceerde waarin hij in gesprek ging met een range aan moslims en dat volgens de VVD-leider een ‘boeiend perspectief’ bood ‘op de positie van de islam in de polder die Nederland heet’. Na 9/11, Fortuyn, Verdonk wil niemand er meer van weten. Zich inlaten met de islam, dat past niet meer bij het beeld dat de VVD nu neerzet.
De verschuiving binnen de VVD is ook bij links te zien. De agenda van partijen als PvdA en Groenlinks bestond vanaf de jaren negentig tot 2008 zo ongeveer uit het zo ongemerkt mogelijk opschuiven naar de rechts-liberale agenda, pas onlangs is daarin een kentering gaande. Van de vrijheid, gelijkheid en broederschap bleef twee decennia lang alleen de vrijheid op het banier staan. Dertig jaar nadat in Frankrijk de bekende leuze Touche pas á mon pote opkwam, kleurt de leus Je suis Charlie het (virtuele) landschap. Waar de jongerenbeweging toen schreeuwde om integratie en het aanpakken van de banlieues sluiten de rijen zich nu om de vrijheid van meningsuiting. Waar toen het accent lag op gelijkheid en het tegengaan van discriminatie is nu bij sterk toegenomen maatschappelijke ongelijkheid vrijheid het parool.
Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid zijn op zich uiteraard geen rechtse onderwerpen. Integendeel. Het zijn moeizaam door burgers op overheden bevochten rechten voor wie misstanden aan de kaak wil stellen. Zij worden pas ‘rechts’ als het concept vrijheid in een dominante verhouding gebruikt wordt om de vrijheid van anderen te beperken. Is dat nu het geval? Op voorhand is vast te stellen dat de discussie over de vrijheid van meningsuiting op dit moment geen vrijblijvende, filosofische kwestie is. Zij spitst zich in een heel specifieke context toe op het recht het afbeeldingstaboe in de islam te schenden. Het schijnt op dit moment de ultieme en enige lakmoesproef om die vrijheid van meningsuiting te toetsen.
Dit discours over de islam, de vrijheid van meningsuiting en het recht op kwetsen begon voor ons in Nederland met de zogenaamde Rushie-affaire, die geruime tijd na het publiceren van de Duivelsverzen losbarstte. Rushdie zelf benadrukte altijd dat hij nooit de intentie had om moslims te kwetsen en distantieerde zich niet van de islam. Rushdie was en is eerder een multiculturalist die werelden confronteert zonder ze boven elkaar te stellen.
Read more
- Page 3 of 3
- previous page
- 1
- 2
- 3