Recht te Utrecht – Een notariële schets
Inleiding
Sinds 1960 ben ik werkzaam in het notariaat en wel in de stad Utrecht. Tot 1976 als kandidaat-notaris op het kantoor van achtereenvolgens mr. J.A.M. Koch (vader) en J.W. Koch (zoon) en vanaf 1976 als notaris, eerst een zogenaamd eenmanskantoor, thans in de kantoorcombinatie Hermans & Schuttevâer, waarin zes notarissen samen het notariaat uitoefenen.
De uitnodiging om aan deze uitgave mee te werken is aantrekkelijk, zowel om daardoor wat gedachten over het notariaat op papier te zetten, als om in wat ruimer verband de ontwikkeling van het notariaat te schetsen, waarbij soms een terugblik op de laatste drie a vier decennia nodig is.
Dit artikel is geen juridisch onderbouwd betoog en heeft zeker geen historische pretentie. De meeste mensen hebben enige keren in hun leven met een notaris te maken. Taak, bevoegdheden en ontwikkeling in de werkzaamheden zulle hier globaal ter sprake komen. Het is echter moeilijk in het stedelijk of regionaal notariaat een typisch Utrechts trekje te onderkennen. Dat is begrijpelijk bij een beroep dat onafhankelijkheid en geheimhouding als basis heeft en in een besloten overleg met de cliënt uitgeoefend wordt. Publiciteit over de concrete werkzaamheden voor de individuele cliënt moet vermeden worden. De neiging zich te conformeren aan landelijke regels omtrent de beroepsuitoefening is daardoor groter dan het ontwikkelen van plaatselijke of regionale eigenaardigheden. Hierover echter later meer. Read more
Recht te Utrecht – Op zoek naar de goede oude tijd. Recht in Utrecht in de vorige eeuw
Bejaarden durven ‘s avonds niet meer alleen over straat. Deskundigen staan machteloos tegenover de toenemende onveiligheid. Kinderen lopen stoer rond met messen en gevaarlijker wapens. En zij gebruiken ze nog ook. De straffen zijn veel te licht en de gevangenis is een luxe hotel. Velen roepen om een strenge hand. De politie moet de auto uit en de straat op om het ontzag voor het tanende gezag te herstellen. Dan wordt het net als vroeger! Over welk ‘vroeger’ het gaat, vertellen de verontruste burgers er niet bij. Zij geloven dat het nog niet zo lang geleden allemaal anders en veel beter was. Toen christelijke normen het bestaan beheersten en de mensen in pais en vree samenleefden.
Geen weldenkend mens zal ontkennen dat de criminaliteit de laatste tijd sterk toeneemt. Maar het is niet juist om van de weeromstuit te doen alsof er in het verleden geen boosdoeners waren omdat er toen martiale agenten op straat rondstapten en de rechter wrede straffen oplegde. Men behoeft geen diepgaand statistisch onderzoek te doen in Utrechts archiefmateriaal om te ontdekken dat het in de vorige eeuw ook niet allemaal botertje tot de boom was.
Wat is dat Utrecht veranderd
Omstreeks 1800 was Nederland overspoeld door Franse troepen die hun eigen bij dragen aan de criminaliteit leverden. Zij overvielen burgers, dwongen onder bedreiging met wapens drank en bepaalde diensten af en stalen als raven. Zij waren nog hinderlijker dan de Nederlandse militairen die in andere tijden in Utrecht overlast hebben veroorzaakt.
Tussen 1800 en 1900 groeide Utrecht van 30.000 tot ruim 100.000 inwoners. Vooral na 1860 breidde de stad zich buiten de stadsmuren uit. Omstreeks 1800 rammelden en sisten de eerste stoommachines in ons land. Een goede eeuw later rinkelden de telefoons en dreunden de eerste elektromotoren. Het lijkt achteraf alsof de veranderingen in een slakkengang voortkropen, maar voor de tijdgenoten waren ze nauwelijks bij te benen. In 1865 schreef iemand die sinds twintig jaar niet in Utrecht was geweest: ‘Goeie God, mijn lieve meneer, wat is dat Utrecht veranderd.’ Read more
Recht te Utrecht – Utrechts laatste radbraak
‘UTRECHT den 4-mei. Gisteren alhier de executie gedaan zynde van de navolgende Sententie des Doods, is de toevloed van Aanschouweren zoo van buiten als uit de Inwooners deezer Stad dermaate groot geweest, dat men als iets merkwaardigs en als eene omstandigheid welke vast niet zonder de welgeëvenredigde voorzorgen der Regeering (stadsbestuur) hadde plaats gehad, melden kan, dat daarby geenerley wanorde of ongeluk is voorgevallen’[i].
Jonkheer Reinhard, hoofdofficier van Utrecht, achtte Christiaan Rombach schuldig aan ‘eenen met voorbedachten raad en boosaardig overleg gepleegden allerafschuwelijksten moord, welke naar Godlyke en Wereldlyke rechten met den dood moet worden gestraft’.
Ook de burgemeesteren en schepenen van de stad Utrecht moeten de moord allerafschuwelijkst gevonden hebben want zij veroordeelden Christiaan ‘om gebracht te worden ter plaatse, waar men gewoon is crimineele justitie te doen (voor het stadhuis), aldaar op een kruis gelegd, en de leden gebroken te worden, dat ‘er de dood na volge; en dat voords het doode ligchaam zal worden gevoerd naar Engelenburgh, en aldaar op een rad gesteld, anderen ten afschrik en exempel.’
Tot slot werd Christiaan nog veroordeeld tot betaling van de justitiële kosten en die waren niet mis. De doodstraf van Christiaan werd op zaterdag 3 mei 1794 uitgesproken en voltrokken. Een mogelijkheid tot hoger beroep bestond vrijwel niet in het Ancien Régime. Tot wie had Christiaan zich trouwens moeten wenden? Het particularisme van steden en gewesten vierde hoogtij en een stad als Utrecht zou zeker geen rechtscollege boven zich dulden. Voor velen kwam de straf niet echt als een verrassing. De stadsdrukker had al een pamflet gedrukt met Christiaans bekentenis en vonnis, het schavot was opgericht en de stad had de nodige voorzorgsmaatregelen genomen om de vertoning ordelijk te laten verlopen. Het zou Utrechts laatste radbraak worden. Een jaar later, met de komst van de Fransen, veranderde de strafrechtpraktijk. Read more
Recht te Utrecht – Schavotstraffen tot in de negentiende eeuw. Herinneringen aan de ‘goede’ oude tijd
Iemand de duimschroeven aanzetten of iemand het vuur na aan de schenen leggen, als we iemand erg in het nauw brengen. Iemand aan de kaak stellen, als we iemand openlijk te schande maken. Hij groeit op voor galg en rad, als we menen dat van zo iemand niets terecht zal komen. En als we volkomen uitgeput zijn voelen we ons geradbraakt. Als we iemand door zware arbeid geheel afmatten zegt men dat we zo iemand afbeulen, met een herinnering aan de beul die vroeger de lijfstraffen voltrok. Al deze uitdrukkingen herinneren aan de ‘goede’ oude tijd met zijn mensonterende straffen.
Ketters
En al deze straffen moesten vroeger ook mensen ondergaan die nu, naar onze mening, totaal onschuldig zouden zijn. Toen Karel V (1515-1555) en Filips II (1555-1581) Heer der Nederlanden waren, werden allen die zich niet meer in de katholieke kerk thuis voelden vervolgd en soms gemarteld tot de dood toe.
Al in 1524 werd een drukker de stad Utrecht uitgezet ‘want hy mettet werck van Lythery [i] besmet is’. En hij kwam er nog genadelijk af. Vooral tijdens de landvoogdij van Alva (15671573) werden ook in Utrecht verscheidene personen, beschuldigd van ketterij of oproerige handelingen, terechtgesteld. Zij werden ‘voir Vredenborch mitten sweerde geëxecuteert’ of ‘criminel [ii] Levendich verbrant voir Vredenborch‘ of ‘mitte corde geëxecuteert’ dus opgehangen. Read more
Recht te Utrecht – Ten slotte
Ter completering van deze bundel over het recht en de rechtspleging, volgen hierna enige cijfers die een globaal beeld geven van ontwikkelingen die de advocatuur heeft doorgemaakt. Behalve landelijke cijfers worden ook gegevens over het arrondissement Utrecht weergegeven, althans voor zover deze beschikbaar zijn. [Cijfers uit 1993, red. RQ]
Voorts is een overzicht opgenomen van de presidenten van de rechtbank en de hoofdofficieren van justitie te Utrecht sedert 1838, gevolgd door een lijst van de dekens van de Orde van Advocaten te Utrecht sedert 1904.
De Nederlandse Orde van Advocaten (NovA) is opgericht op 1 oktober 1952. de orde is een publiekrechtelijk orgaan waarvan alle Nederlandse advocaten verplicht lid zijn (artikel 17 Advocatenwet). De Orde voorziet in een behoefte aan een gecentraliseerde organisatie van de balie met verordenende bevoegdheid. Tot 1952 heeft er een organisatie voor advocaten bestaan, de Nederlandse Advocaten-Vereeniging, waarvan het lidmaatschap niet verplicht was.
Met name de laatste twintig jaar is het aantal advocaten sterk toegenomen. Terwijl in 1970 nog slechts 2.063 advocaten ingeschreven stonden, bedroeg hun aantal per 1 januari 1994 al 7.595. De balie groeide gedurende deze jaren gemiddeld met 5%. Indien de groei in hetzelfde tempo doorzet verwacht het CBS dat het aantal advocaten in het jaar 2000 omstreeks 10.000 zal bedragen. Read more
Rechten in Utrecht – De academische studie in verleden, heden en toekomst – Ten Geleide
Inhoud
Wijn & Stael advocaten – Ten geleide
Drs. L.M.L.H.A. Hermans – Inleiding
Prof.dr. L.J. Dorsman – 365 jaar rechtsgeleerdheid
Prof.mr. C. Kelk – De historie van het Willem Pompe Instituut
Prof.mr. E.H. Hondius en mr. R.J.Q. Klomp – Molengraaff en het gelijknamige Instituut
Mr. R.H. Koning en mr. N.J. Vette – Meester in de maatschappij
Prof.mr. A.F.M. Dorresteijn en prof.mr. P.C. Ippel – Zin in recht. De toekomst van het juridisch onderwijs
Prof.dr. J.F. Bruinsma – De verborgen agenda van de rechtenstudie
Dr. N.M.H. van Dijk – De eenzaamheid van het recht
Dr.ir. H.A. van Swieten – Rechten in deeltijd
S.M.H. Nouwen – TeRecht in UtRecht
Mr. A.P.W. Esmeijer – Rechten studeren en de Rechtenfaculteit Utrecht: statistieken, cijfers en andere gegevens
De redactie – Ten slotte & Personalia
In een boekenserie die de titel draagt ‘Recht te Utrecht’ dient een deel over de studie rechtsgeleerdheid aan de Juridische Faculteit van de Universiteit Utrecht niet te ontbreken. Het is dan ook toeval dat pas het vierde deel van de serie is gewijd aan ‘Rechten in Utrecht’.
Het initiatief voor de serie is destijds genomen omdat chauvinisme zelfs Utrechters niet helemaal vreemd is, zoals ook moge blijken uit enkele bijdragen in deze bundel. Het belangrijkste uitgangspunt echter is geweest om vanuit de rechtspraktijk en de rechtswetenschap aan een element van het Recht gelet op het verleden, het heden en de toekomst, in het algemeen aandacht te besteden, met een lokale inkleuring.
Het ligt in de rede dat de rechtspraktijk, en zeker de advocatuur, interesse heeft in ontwikkelingen in het wetenschappelijk onderwijs en de invulling daarbij van de rechtenstudie. De inhoud en kwaliteit van de studie vormen immers de basis voor de kwaliteit van de dienstverlening van juristen in de rechtspraktijk. Read more