On Islamic Historiography
By Islamic Historiography I mean written material concerning the events of the early period of Islam written by Muslim historians. This material is essential for any major research on Islam but has been continuously discredited by predominantly Western scholars. Therefore, before the study of these texts, an outline of their characteristics and a short discussion about the criticisms of these texts and their authors is indispensable.
Among the problems proclaimed in the criticisms are: the gap between the historical events and their recording, the fact that early historical compilations have not survived and have been paraphrased or summarized in later digests, the problem of the oral origin of many reports, the task of the historian, the incompatibility of non-Islamic sources, forged reports, political influences on historiography, the purpose of historiography and the originality of the historian.
In this paper the criticisms concerning the Islamic historiography and the answers of the some historians to these criticisms will be surveyed.
The origin, the terminology and the form of the early Islamic historiography
According to Robinson, Arabs produced very little written material before Islam and relied instead on orality.[1]
It seems logical to conclude that the enormous volume of written work which was produced after Islam[2] must be ascribed primarily to the emphasis in various Qur´ānic verses on writing and the stories in this book about the previous peoples and prophets, which encouraged the Muslims to narrate, and reflect and investigate about the origins of those narrations, examples are, the next two verses:
…By the pen and what they write with it…. (Qur’ān 68:1)
Relate these allegorical stories (to the people) perhaps they might think. (Qur’ān 7:176).3
The second important impetus seems to have been the traditions of the Prophet of Islam which were to be preserved for the future generations. Islamic Tradition informs us that the Prophet of Islam discouraged his followers, in the initial stages of his mission, to write about him in order to prevent any confusion between his sayings and the Qur´ān.[4]
However the reports about the alteration of this attitude in a later stadium encouraged the biographers to write Sīra or biographical collections at the end of the first and beginning of the second Islamic century. The campaigns of the Prophet (Maġāzī) and the conquests (Futūḫ) [5] were the other historical works, produced in the period between the first works and the later great compilations.
The collections with the modern name for history, Ta’riḥ, appeared in the 2nd/9th century.[6]
Their source material consisted of Aḥbār which according to Rosenthal means both information and the events and corresponds to history in the sense of story, anecdote (ḫekāyat). Later, when the term was used together with āthār, it became synonymous to hadīth.[7]
The other sources were the above mentioned Sīra, Maġāzī and Futūḫ works, the books of aḥbāriyyūn and genealogical works and oral accounts.[8]
Thus, the first historical works, as the ordered record of the events of the past, began as a mixture of the above mentioned genres. This is the same multi-faceted character that Robinson says history used to have:
“…coming via Latin from the Greek historia, generally meant ´inquiry´; it earlier described a variety of genres, including geography, folklore and ethnography, in addition to what we would commonly understand to be history.”[9]
And the way Rosenthal defines history:
History in the narrow sense.., should be defined as the literary description of any sustained human activity either of groups or individuals which is reflected in, or has influence upon the development of a given group or individual….for the modern mind, the general concept of history may, in theory, be extended to include all animate or inanimate matters. [10]
While he also mentions that:
Muslim historiography includes those works which Muslims, at a given moment of their literary history, considered historical works and which, at the same time, contain a reasonable amount of material which can be classified ashistorical according to our definition of history, as given above. [11]
Thus, history is made up of many elements which together have certain meaning for certain people. This is by no means the denial of general definitions of or theories about history, rather, the emphasis is on the meaning of a certain concept, object or idea in a specific context.
Not only the combination of aḥbār and āthār became synonymous to ḫadīth, but also the form of historical narratives took the form of ḫadīth. According to Dūrī two perspectives existed among the early compilers: the ḫadīth perspective and the tribal perspective. Very soon, the first perspective prevailed which explains why the Islamic historiography has maintained the form of ḫadīth, thus, beginning with an isnād or chain of transmitters, continued by the report (ḥabar).[12]
The problems concerning the Islamic historiography
Islamic history books and Muslim historians have been the subject of both praise and critique. There are problems concerning the historical texts and those concerning the narrators both historians and their transmitters.
One problem ascribed to Islamic historiography is the fact that there is a gap between the time of the events of the early period of Islam and their historiography. Is this gap so long that it can in fact disqualify the whole historiography? It seems that this gap was not considered to be very important when the Western scholars first came into contact with the Islamic sources of the second and third century of Islamic era.[13] Perhaps this was caused by their earlier experiences with other historiographies. The later recording of the events in Islam had its precedents in other historiographies. For example, according to Robinson: The gap between event and record in early Islam is relatively narrow compared with our source material for the ancient Israelites, which usually dates from several centuries after the facts they purport to relate.[14]
Thus the problem of late compilation does not seem to be restricted to Islamic historiography. Read more
Fatsoenlijk land ~ Inhoudsopgave
Fatsoenlijk land – Porgel en Porulan in het verzet van Loes Gompes Het boek verscheen in 2013 bij Rozenberg Publishers – ISBN 978 90 361 0350 3 – Met DvD van de documentaire Fatsoenlijk land (Lumen Film – 60 min.)
Nu online:
Proloog ~ Verzet in twee werelden
Athene, Rome en Jeruzalem in Alkmaar
De Duitse inval en het ontslag van de vaders
De PP-groep
De onderduikers
De Vrije Groepen Amsterdam
Porgel en Porulan in documenten en voedsel
Bevrijding
Bevrijding – Foto’s Jan Hemelrijk
Epiloog
Dankwoord
Jan Hemelrijk gaf de groep de naam PP-groep. Dat gebeurde bij de oprichting van de Vrije Groepen Amsterdam (VGA) in 1944 toen elke groep een naam moest kiezen. Je zou kunnen denken dat het een verwijzing is naar Potasch en Perlemoer, de twee kibbelende joodse zakenlieden uit de bekende gelijknamige vooroorlogse volkskomedie. Maar dat was niet het geval. Jan liet zich inspireren door de ‘porgel’ en de ‘porulan’, fantasiebeesten in het clandestien verschenen nonsensrijm De Blauwbilgorgel (1943) van Cees Buddingh’.
De blauwbilgorgel
Ik ben de blauwbilgorgel,
Mijn vader was een porgel,
Mijn moeder was een porulan,
Daar komen vreemde kind’ren van.
Raban! Raban! Raban!
Ik ben de blauwbilgorgel,
Ik lust alleen maar korgel,
Behalve als de nachtuil krijst,
Dan eet ik riep en rimmelrijst.
Rabijst! Rabijst! Rabijst!
Ik ben de blauwbilgorgel,
Als ik niet wok of worgel,
Dan lig ik languit in de zon
En knoester met mijn knezidon.
Rabon! Rabon! Rabon!
I
Ik ben de blauwbilgorgel,
Eens sterf ik aan de schorgel,
En schrompel als een kriks ineen
En word een blauwe kiezelsteen.
Ga heen! Ga heen! Ga heen!
Cees Buddingh’ (1918 – 1985)
Het ontrafelen van criminele carrières van hoog-risico jongeren
“Stel je voor dat je wordt geboren in een sociaal achtergesteld gezin. Het opleidingsniveau van je ouders is laag en hun inkomen evenzeer. Daarbij zijn alcoholmisbruik, drugsgebruik en werkeloosheid bekende problemen in jouw familie. Door deze omstandigheden zijn je ouders niet instaat om voldoende te investeren in jouw toekomst. Al sinds de basisschool heb je het gevoel dat je achterloopt. Huiswerk kost veel moeite en je cijfers zijn laag. Op de middelbare school verandert er niet veel. Je cijfers blijven laag en je wordt vaak de les uitgestuurd.
Buiten school gaat het ook niet echt goed. Naar mate je pubertijd vordert maak je steeds meer ruzie met je ouders en hang je voornamelijk rond op straat. Op gegeven moment ga je te ver en word je gearresteerd door de politie. Geen probleem denk je in eerste instantie. Veel van je vrienden zijn ook een keer gearresteerd en je hebt niet het idee dat dit grote gevolgen zal hebben. In de maanden die volgen word je nog een paar keer gearresteerd en uiteindelijk besluit de kinderrechter dat je naar een besloten jeugdinstelling moet. Hier aangekomen tref je andere jongeren aan die vergelijkbare problemen hebben. Tijdens je verblijf in de jeugdinstelling worden je gedragsproblemen behandeld en krijg je laaggeschoold onderwijs. Rond je 17de levensjaar loopt je verblijf in de instelling teneinde en loop je de poort uit naar een volwassen leven.”
Introductie
De situatie die hierboven wordt geschetst is karakteristiek voor een kleine groep jongeren in Nederland die al vanaf jonge leeftijd grote problemen kennen op verschillende domeinen. Het doel van dit artikel is om de bevindingen van het proefschrift Disentangling Criminal Careers for Disadvantaged Youths op een toegankelijke manier te beschrijven zonder afbreuk te doen aan de gecompliceerdheid van de conclusies. Het doel van het onderzoek was om een conceptueel en empirisch raamwerk te ontwikkelen om de effecten vast te stellen van een aantal verschillende facetten, voor jongeren met een “achtergestelde jeugd”, op uitkomsten gedurende het volwassen leven. We onderzochten of de cognitieve en sociale vaardigheden, het opleidingsniveau en contact met justitie de volwassen sociaal-economische uitkomsten beïnvloedden. Tegelijkertijd erkenden we dat transities gedurende volwassenheid, zoals transities van en naar werk en intieme relaties, de daaropvolgende volwassen uitkomsten kunnen beïnvloeden. De focus van het proefschrift ligt op het verklaren van de uitkomst “criminaliteit” voor adolescenten en volwassenen, maar verschillende andere sociaal-economische uitkomsten worden ook onderzocht. In het bijzonder onderzoeken we ook arbeidsmarktuitkomsten, uitkeringen, drugsgebruik en intieme relaties.
In totaal worden er ongeveer 4.000 jongeren jaarlijks geïnstitutionaliseerd in een straf- of jeugdzorg instelling in Nederland (CBS, 2013). Op basis van hun vroege contacten met justitie en/of hun gedragsproblemen, kunnen deze jongeren worden beschouwd als behorende tot een kansarme subgroep van jongeren die een hoog risico hebben voor het plegen van criminaliteit, het vaak lastig hebben op de arbeidsmarkt en relatief vaak de ontvangers zijn van sociale uitkeringen (van der Geest, 2011; Mesters, van der Geest en Bijleveld, 2014; Verbruggen, 2014). Tijdens hun verblijf in de instelling worden ze behandeld voor hun gedragsproblemen en krijgen ze laaggeschoold onderwijs aangeboden. In hun late tienerjaren verlaten deze jongeren vertrekken meestal de instelling en en begint hun “volwassen” leven. Gezien hun moeilijke jeugd hebben ze vaak moeite met deze transitie naar volwassenheid (Osgood, Foster, Flanagan en Ruth, 2005). Ons doel is om aan te geven op wat voor soort kenmerken van deze jongeren interventies het beste kunnen aangrijpen om de volwassen sociaal-economische uitkomsten van deze jongeren te verbeteren.
De ontwikkeling van een raamwerk dat in staat is om de sociaal-economische uitkomsten voor volwassenen te verklaren in termen van vroeggemeten factoren en andere uitkomsten gedurende het volwassen leven is een uitdagende taak. In dit proefschrift proberen we deze puzzel stap voor stap te benaderen. Het raamwerk is gebaseerd op inzichten uit de criminologie, sociologie, economie en psychologie. De theorieën die uit deze disciplines naar voren komen vormen het conceptuele raamwerk dat wordt vertaald naar een empirisch model in wiskundige formulering. Deze vertaling maakt het mogelijk om het conceptuele raamwerk te testen met behulp van observationele gegevens en econometrische methoden. Read more
The Classics Library
The site for Classics teachers everywhere. Share news and resources. Promote events and teaching positions. Reach out to colleagues in the discussion groups. Register and Login to access all areas and menus.
http://www.theclassicslibrary.com/
The Classical Anthology
The Classical Anthology is a collection of beautiful, inspiring and memorable passages from Greek and Latin literature, each with a translation so that anyone can enjoy them and share them. It includes anything written in Greek or Latin, from earliest times to the present day.
The anthology is for anyone to enjoy and anyone can contribute, whether you have a Doctorate, did Latin for a year at school, or none at all. The more contributions the better.
Go to: http://classicalanthology.theclassicslibrary.com/
The South African Civil Society Information Service
A nonprofit news agency promoting social justice. Seeking answers to the question: How do we make democracy work for the poor?
About
SACSIS – the South African Civil Society Information Service – is a platform for policy dialogue that has been established as a news agency to channel social justice news and analysis about policy dialogue in South Africa to the media.
Rationale of SACSIS
SACSIS seeks to influence media reporting and consequently public policy discourse to promote the idea of the entitlement of the poor, to a higher standard of living and better quality of life.
Trustees of SACSIS
SACSIS is governed by a board of trustees drawn from civil society. Our trustees include activists and practitioners working in academia and NGOs.
Values of SACSIS
SACSIS embraces a rights based approach to development, which views poverty as a denial of human rights.
Approach of SACSIS
SACSIS releases between two and five articles per week. Our emphasis is on quality as opposed to quantity.
Het Ubuntuplein in Zutphen – Een buurt waar ouderen wonen, werken en voor elkaar zorgen
Nieuwe solidariteit in de derde levensfase. September 2014. In ZorgLab2015 komen pioniers aan het woord die vanuit hun betrokkenheid zoeken naar nieuwe vormen van zorg en samenleven. Hugo Versteeg pleit al ruim tien jaar voor een andere invulling van de zogeheten derde levensfase; de generatie van zestig plussers met een carrière achter zich die een ander evenwicht willen tussen het werk en de invulling van hun vrije tijd. Als bestuurslid van de coöperatie Ubuntuplein zet hij zich in voor de bouw van een buurt waar ze samen wonen, werken en zorg delen. De plannen daarvoor zijn in een ver gevorderd stadium. In dit artikel een blik achter de schermen als aanloop naar een serie waarin wij de totstandkoming ervan op de voet volgen.
Op een voormalig industrieterrein aan de noordzijde van het NS-spoor, heeft de gemeente Zutphen de bouw van een gloednieuwe woonwijk gepland: Noorderhaven. Het bouwverkeer rijdt er af en aan, links en rechts lege kavels met wervende informatieborden. De eerste appartementen zijn inmiddels bewoond, ze kijken uit op een braak terrein waar een kleine haven gepland is. De oude pakhuizen en fabrieksloodsen in de steigers even verderop bieden binnenkort onderdak aan innovatieve ondernemers. Schuin daar tegenover een flat, op de balkons staan opgestapelde verhuisdozen, kratten bier en tijdelijk gestald huisraad van bewoners die er kortgeleden zijn ingetrokken. De eerste contouren van de nieuwe wijk zijn zichtbaar. Wie het treinstation van Zutphen via de achteruitgang verlaat, ziet recht voor zich op ruim honderd meter afstand een rij felgele containers. Ze staan op een kaal terrein, omringd door een ijzeren hekwerk. Deze afrastering markeert het grondgebied waar binnenkort de eerste paal geslagen wordt voor het Ubuntuplein.
Geen exclusief domein
Doel van het Ubuntuplein-project is het creëren van een buurt waar oudere generaties zich als een vis in het water kunnen voelen. Geen gated community of resort voor pensionado’s, maar een plek voor bewoners die er voor kiezen om midden in de samenleving te staan. En van plan zijn om ook op hoge leeftijd een actief en sociaal leven te leiden. De kiem voor dit plan dateert van ruim tien jaar geleden. In 2004 zocht een groep senioren elkaar vond in hun visie op kwesties als sociale duurzaamheid en zinvol ouder worden. Hugo Versteeg was één van hen. Deze sociale pioniers spraken af hun ideeën uit te werken en ook samen in praktijk te brengen. ‘Kijk, dit is het resultaat,’ wijst Hugo Versteeg naar een folder met een artist impression van de buurt die het moet worden, inclusief plattegronden, technische gegevens en indicaties van prijzen voor het huren en kopen van de beschikbare ruimtes. Het gepresenteerde plan behelst ruim tweehonderd levensloopbestendige woonruimtes en circa 20 kleinere ruimtes die te gebruiken zijn als atelier, werkpraktijk, kantoor of hobbyruimte. En eventueel als gastverblijf voor logés. Er zijn woningen in de sociale- en in de vrije sector, het is een mix van huur, koop- en zorgappartementen. Een heel gevarieerd aanbod, bestemd voor ouderen, ondernemers, jonge gezinnen en mensen die professionele zorg nodig hebben. Er is een grand café gepland, er zijn plekken vrijgehouden voor commerciële ruimtes en een ruim aantal plaatsen wordt gereserveerd waar de alleroudsten terecht kunnen voor verblijf- en verpleegzorg. Dit laatste onderdeel gebeurt in samenwerking met de zorgorganisatie Sutfene. Er wordt nog gekeken naar de mogelijkheid van kinderopvang en eventueel andere voorzieningen voor de jongere generaties. Want in plaats van een exclusief domein voor ouderen, is het experiment in Zutphen juist bedoeld om de buurt zo in te richten dat generaties, jong en oud, wel met elkaar in contact komen. En mogelijk iets voor elkaar kunnen betekenen.