Terug naar Macondo – Melquíades en de geschiedenis

OuweneelPodiaMelquíades en de geschiedenis
De weg terug naar Macondo volgt enkele narratemen, om te beginnen dat van de ‘tijd die rondjes draait’. De werking van dit narrateem bij de potentiële Latijns-Amerikaanse lezer van Honderd jaar eenzaamheid blijkt goed als het wordt afgezet tegen de pretentie van de romanschrijver om het historische geheugen te redden. Voor de lezer lijkt de tijd tamelijk evenredig te verlopen. Mijn Nederlandse uitgave telt per hoofdstuk zo’n twintig bladzijden. Maar zoals ik al eerder suggereerde zijn de zes cycli van de tijd in Macondo ongelijk. In Figuur 9, op de volgende bladzijde, is te zien dat de door mij geïdentificeerde Cyclus 5 verreweg de meeste pagina’s beslaat. Dat was de cyclus van de tweeling “Segundo”. Als we bedenken dat het actieve leven van de Kolonel in Cyclus 3 zat en de oudste geschiedenis in de Cycli 1 en 2, dan kan niet anders worden geconcludeerd dat García Márquez meer aandacht schonk aan de meest recente geschiedenis en veel minder aan de oudste tijd. Dat is opmerkelijk want het lijkt immers of alle Buendía’s min of meer terugverlangden naar het “paradijselijke” Macondo van die oudste tijd. De geschiedenis van Macondo lijkt erg oud maar is het niet. Dit is niets bijzonders. De herinnering gaat zelden ver terug in de tijd en als dit al gebeurt dan sneuvelen de details. Wel bijzonder echter is dat het in de roman eigenlijk niet om een geschiedenis gaat maar om een toekomstvoorspelling, door Melquíades op papier gezet midden in Cyclus 3. De geschiedenis van de eerste 2½ cycli was voor Melquíades niet veel meer dan een aanloop tot zijn voorspellingen.

Het ontwaren van het tijdsverloop in Honderd jaar eenzaamheid staat grotendeels gelijk aan het ontwaren van de geschiedenis in de perkamenten manuscripten van Melquíades. Dit is een solitaire bezigheid die absoluut honderd jaar moet duren en dus de  personages – actørs – die de taak op zich nemen grote eenzaamheid brengt. Dit is niet dezelfde eenzaamheid, moet ik toevoegen, als die van Kolonel Aureliano Buendía [II], want hij vertoont zich zelden in het kamertje van Melquíades en als het al gebeurt dan herkent hij het kamertje niet als een sacrale ruimte waar de tijd stilstaat en altijd rust heerst. Aureliano Segundo [IVa] was de eerste. Hij bracht in zijn jeugd enige jaren met de manuscripten door totdat hij werd weggelokt door Petra Cotes, de liefde, de feesten en de veestapel. Zijn broer José Arcadio Segundo [IVja] nam zijn plaats in na de moord op de bananenstakers en verbleef er de rest van zijn leven als een kluizenaar. Hij leidde Aureliano Babilonia [VI] op om zijn werk voort te zetten.

Ouweneel9

Het ging José Arcadio Segundo [IVja] vooral om de nagedachtenis aan de 3408 doden. Toen Aureliano Babilonia [VI] zich vele jaren later “in de wereld had begeven” had hij de indruk “dat zijn lezing van de gebeurtenissen een waanvoorstelling was, omdat ze precies tegenovergesteld was aan de juiste versie die inmiddels door alle geschiedschrijvers al lang was aanvaard en in de schoolboekjes was gezet.” Hij zou pas na de ontcijfering begrijpen dat de voorspelling van Melquíades inderdaad overeenkwam met de mondelinge overlevering van José Arcadio Segundo [IVja]. De voorspelling en de mondelinge overlevering waren dus “betere” geschiedenis dan die van de “schoolboekjes”. Aureliano Babilonia [VI] las alles wat hij in Melquíades’ kamertje vond en liet bovendien bij de oude Catalaan boeken halen, op aanraden van Melquíades’ geest, zodat hij vorderingen kon maken met de ontcijferingen. Alleen een groot geleerde zou de teksten kunnen lezen. Zijn afzondering was in die eerste jaren zo groot dat hij volwassen werd “zonder iets te weten van zijn eigen tijd” maar de basiskennis bezat “van de middeleeuwse mens.” García Márquez heeft een sombere kijk op het werk van historici. Read more

Bookmark and Share

Terug naar Macondo – José Aracadio Buendía en de schepping

macondoJosé Aracadio Buendía en de schepping
Voor Úrsula [I] was het verhinderen van de geboorte van een kind met een varkensstaart een belangrijk element van het script op het toneel van Honderd jaar eenzaamheid. Zo’n geboorteafwijking, dacht zij, moest het gevolg zijn van incest. Dit was het narrateem dat García Márquez invoerde als kapstok om de ontwikkeling van zijn personages en hun relaties aan op te hangen. Daarom is het grappig dat voor Úrsula’s echtgenoot José Arcadio Buendía [I] het incesttaboe geen rol van betekenis speelde. Hij accepteerde haar weigering om het bed met hem te delen, maar slechts totdat de mensen hem erom begonnen te bespotten – hij zou impotent zijn… Toen doodde hij Prudencio Aguilar om zijn eer te redden. Met een speer, het macho wapen bij uitstek van de jager. “Als je salamandertjes moet baren, dan maken we salamandertjes,” zei hij daarna tegen Úrsula [I]. “Maar er zullen in dit dorp geen doden meer vallen door jouw schuld.” Waarom voelde de stichter van Macondo het incesttaboe niet? In het proefschrift van de Chileense antropoloog Edmundo Magaña over de Kaliña, een amerindiaans volk in het bos van Suriname, las ik het volgende: “Traditioneel prefereerde men een huwelijk tussen primos cruzados [gekruiste neven en nichten, ao] maar tegenwoordig zijn huwelijken tussen deze categorieën verboden.”[i] Dit komt overeen met het gebruik in de wereld waar José Arcadio Buendía [I] en Úrsula [I] vandaan kwamen. De Kaliña, voegde Magaña toe, beschikten ruwweg over een zelfde cultuur als andere volken in de noordelijke Amazone – inclusief de Wayúu/Guajiros, die relatief in hun nabijheid leefden. Om de geest van Prudencia Aguilar te ontlopen – en misschien ook om in alle rust te kunnen leven als primos cruzados – ondernamen José Arcadio Buendía [I] en Úrsula [I] een trektocht om Macondo te stichten. Zo begon “de tijd die rondjes draaide”. José Arcadio Buendía [I] stond aan het begin ervan. Hij was de schepper van de Nieuwe Tijd in Macondo, een tijd die rondjes draaide.

Wat betekende dit narrateem? Cyclische tijd is niet een letterlijke herhaling van gebeurtenissen, alsof er geen ontwikkeling plaatsheeft. Het is meer zoiets als de cyclus van de maïs: die is elk jaar ongeveer hetzelfde – ploegen, inzaaien, ontkieming, groei, aanaarding, volgroeiing, drogen, oogsten, ploegen – maar wijkt telkens in details af – beter of slechter zaaizaad, veel of weinig regen, meer of minder arbeiders, de zon die uitbundig schijnt of het juist wat laat afweten, enzovoorts. Macondo werd gesticht na een trektocht. Dat was het begin. García Márquez had bedacht dat de eerste jaren paradijselijk moesten zijn. In de jaren daarna – honderd? – ging het met Macondo telkens bergop en bergaf; en telkens in een grotere intensiteit. Hoe groter de bloei des te dieper de val. Uiteindelijk spoelde de regen van vier jaar, elf maanden en twee dagen alles weg, als “een voorproefje van de profetische wind die Macondo jaren later van het aanschijn der aarde zou wegvagen”. Juist in de periode tussen de zondvloed en de profetische wind, keerde het leven schijnbaar terug naar de eenvoud en de rust uit de begintijd. De cyclus kwam rond. De regen was een instrument van de tijd. Macondo viel terug op zichzelf. Aan alle bemoeienis van buitenaf kwam een einde. Read more

Bookmark and Share

Terug naar Macondo – Úrsula en de omwenteling

macondoÚrsula en de omwenteling
Úrsula [I] Iguarán, de echtgenote van José Arcadio Buendía [I] was zo lang actief op het toneel van Macondo dat de Spaanse criticus en schrijver Ricardo Gullón Fernández (1908-1991) bedacht dat zij als ten minste de hoofdpersoon van de roman, maar misschien wel als de auteur van Honderd jaar eenzaamheid moet worden beschouwd.[i] Anderen opteerden voor Melquíades als auteur. Dit laatste lijkt me in elk geval onwaarschijnlijk want in de eerste plaats ging het in zijn manuscripten om voorspellingen en niet om een geschiedenis van Macondo. Zijn voorspellingen liepen in zekere zin vanaf het moment dat José Arcadio Buendía [I] zijn leven moest slijten aan de kastanjeboom. Bovendien blijkt uit de tekst van Honderd jaar eenzaamheid dat de auteur een kind van de vroege twintigste eeuw was en behoefte had, net als zijn tijdgenoten, aan een scheppingsverhaal waarin de inheemse inborst van de mesties tot uitdrukking zou komen, de amerindiaanse ziel in het lichaam van de criollo. Daartom is natuurlijk García Márquez de enige en echte verteller van de roman. Maar dat neemt niet weg dat wellicht Úrsula [I] en niet Melquíades zijn ‘rechterhand’ op het podium van Macondo was. Als ware zij zijn ‘maïsgod’…

Opnieuw
Wat voerde Úrsula [I] zoal uit in Macondo? Bij voortduring leek deze vrouw “die men nog nooit had horen zingen” in het huis overal tegelijk te zijn. In de eerste plaats wenste zij te voorkomen dat door incest een kind met een varkensstaart geboren zou worden. In de tweede plaats zorgde zij voor het huis in Macondo, in het begin onder andere door niet te verhuizen toen haar echtgenoot dit voorstelde en later door telkens opnieuw te gaan schoonmaken, verfraaien en uitbreiden. Ze stelde het huis open voor vreemdelingen die er de maaltijd wilden gebruiken of vroegen er te mogen overnachten. Ze nam de kinderen van haar zoons op; Arcadio [III] en, via Amaranta [II] ook Aureliano José [III], later nog de weduwe van Arcadio [III] met haar drie kinderen. Uiteraard bekommerde ze zich ook over de doden van de familie en regelde hun begrafenissen. In de derde plaats werkte zij erg hard: in het begin ‘brak zij haar rug’ op het land bij de zorg voor de banaanboom, de yucca, de maniok en de aubergines, daana zette ze een banketbakkerij op waar ze onder meer brood, puddingen, schuimtaartjes, beschuitjes, gesuikerde peertjes, biskwietjes en suikerbeesten maakte waarmee ze rijk werd. En ze was met deze activiteiten uiterst nauw betrokken bij de vernieuwingen, bij het ‘opstarten’ van nieuwe cycli, dus bij de her-scheppingen. Zij zag haar echtgenoot na zijn overlijden bij de kastenjeboom staan en sprak veelvuldig met hem. Helemaal in het begin ontdekte zij de overleden Prudencia Aguilar eerder dan José Arcadio Buendía [I], hetgeen begrijpelijk maakt de spoken derhalve niet zomaar behoorden tot de verbeelding van een enkeling. Read more

Bookmark and Share

Terug naar Macondo – Het aureool van de Kolonel

macondoHet aureool van de Kolonel
De meeste amerindiaanse scheppingsverhalen zijn gewoonlijk eenvoudig in tweeën te delen. Het eerste deel, of eerste hoofdnarrateem, verhaalt over de oorsprong van de mensheid en van het eigen volk, evenals van de bemoeienis van de schepper(s) en de goden. Gewoonlijk eindigt het met de eerste zonsopkomst en de schepping van de mensen. Hierbij is een stamvader betrokken die tot stamgod wordt gepromoveerd. Het tweede deel van de scheppingsverhalen, of tweede hoofdnarrateem, vertelt de geschiedenis van het eigen volk, gewoonlijk samengebald of ingeperkt tot ongeveer één à twee eeuwen – dit in overeenstemming met de ‘recente’ herinnering zoals die voortleeft in volksverhalen. Deze geschiedenis is gewoonlijk vol strijd en oorlog, met veel geweld. Tevens wordt deze geschiedenis gekenmerkt door het optreden van enkele grote helden, die vijanden buiten de deur moeten houden, de eigen dominantie moeten vestigen en zullen proberen de wereld van de scheppers(s) en de stamvader eer aan te doen. Wel blijkt dat de geschiedenis moeilijk is en vol tegenslagen waardoor je zou mogen concluderen dat er sprake is van een verlies van dat eerdere door de goden ingestelde paradijs. De mensen hebben hun band met de schepper(s), de goden en de voorouders verloren of dreigen die kwijt te raken. Dat verlies leidt tot vereenzaming. De eenzaamheid is aldus het verlangen en de nostalgie naar een tijdperk zonder ellende en strijd. Dit tweede hoofdnarrateem wordt in Honderd jaar eenzaamheid door diverse personages aangekleed in de vorm van sub-narratemen. Het gaat om de zonen en dochters van de stichters en hun nazaten. Ik zal er twee in de schijnwerpers plaatsen omdat zij nadrukkelijk aansluiten bij de meest heftige geschiedenis van het continent en omdat zij direct of indirect het verloop van de cycli actief hebben beïnvloed. De lezer van de roman kan deze personages dan ook waarschijnlijk direct in de eigen ervaringen plaatsen.

Het eerste personage is Aureliano Buendía [II], de tweede zoon van de stichters maar de eerste die in Macondo werd geboren. Daarom was hij in zekere zin het ‘eerste mensenkind’. Zijn rol op het podium van Macondo begint zich echter pas goed te ontwikkelen na de komst van corregidor Don Apolinar Moscote. García Márquez laat hem als bijwerking van de verliefdheid op Moscote’s piepjonge dochter Remedios een goede relatie ontwikkelen met de corregidor. Hij huwde haar en was gelukkig. Maar het meisje stierf veel te jong. Aureliano [II] bleef zijn schoonfamilie trouw. Echter, in het gezelschap van de machthebbers maakte hij dingen mee die hem deden besluiten de ene oorlog na de andere te ontketenen tegen het regime dat de corregidor vertegenwoordigde. Uiteraard lagen de wortels van het conflict bij de omstandigheid dat er hoe dan ook een corregidor in het dorp aanwezig was. Dit betekende immers inbreuk op de zelfbeschikking van in elk geval de Buendía’s en wellicht ook van de inwoners van Macondo in bredere zin. Dat was al voldoende om te weigeren bemoeials te gehoorzamen. De stichter had tegen de corregidor gezegd: “In dit dorp besturen we niet met papieren.” En: “[…] er valt hier niets te corrigeren.” Wat de corregidor deed kon opgevat worden als een staatsgreep. Het Macondo van Aureliano’s jeugd dreigde aangepakt te worden. Hij besloot te strijden voor het behoud ervan. Read more

Bookmark and Share

Terug naar Macondo – De arcadische strijd van Segundo

macondoScheppingsverhalen horen bij gemeenschappen. Ze mobiliseren de gemeenschappen, ze zijn hun herinneringssleutels en hun herinneringsruimten. Geïnspireerd – bewogen – door hun scheppingsverhalen komen gemeenschappen tot actieve handelingen, ook van protest. Precies zo had García Márquez het gebruik van zijn Honderd jaar eenzaamheid in gedachte. Immers, Latijns-Amerika moest socialistisch worden, al was het op de lange termijn. De druppels van de eenzaamheid zouden oplossen in een zee van solidariteit en liefde. Moeder Úrsula had haar Aureliano Buendía [II] de wereld in zien gaan maar ook zien mislukken. Zijn mislukking leverde hem persoonlijk een bestaan op dat hij als de Hel ervaren heeft. Het was zijn eigen schuld en dat van zijn medestrijders en tegenstanders uit de heersende klasse want hun trots verhinderde ze om de missie te kunnen uitvoeren. Dit onvermogen tot solidariteit, liefde en erkenning van het eigen wereldbeeld, waaruit die liefde ontspruit, veroorzaakte de eenzaamheid. Het is dezelfde eenzaamheid als die van het verlangen naar het paradijselijke verleden toen zulk onvermogen nog niet voorkwam.

Bevat het scheppingsverhaal een waarschuwing? Zette Garcia Márquez de heersende klasse met Macondo een spiegelbeeld voor? De passages waarin José Arcadio Segundo [IVa] de hoofdrol speelt en als actør op het podium van Macondo de schijnwerpers op zich gericht weet maakte van García Márquez zelf een soort Melquíades vanwege de lugubere voorspelling van de militaire repressie die plaatshad in de decennia na de publicatie van zijn roman. Om de vragen te beantwoorden kijken we naar de tweede grote strijder van de Buendía’s, de kleinzoon van de Kolonel: José Arcadio Segundo [IVa], de zoon van Arcadio [III] de dictator. Belangrijk is dat hij eigenlijk Aureliano Segundo had moeten heten omdat hij verwisseld was met zijn tweelingbroer. Hij was dus een strijder die voor rechtvaardigheid zou ijveren en een ingewijde van Melquíades die de ontcijfering van het manuscript ter hand moest nemen. Maar net als zijn vader en zijn grootvader voelde hij zich niet echt thuis in het huis van Úrsula [I] en verbleef hij jaren buitenshuis.

Goed beschouwd had José Arcadio Segundo (IVa) schuld aan de schietpartij tijdens de staking in Macondo waarbij 3408 slachtoffers vielen. Natuurlijk, de militairen hadden zich voorbereid. José Arcadio Segundo (IVa) was gespannen tussen de mensen gaan staan om ze al naargelang de omstandigheden van advies te dienen; “op zijn gehemelte verzamelde zich een salpeterachtige klefheid toen hij eenmaal bemerkte dat het leger een aantal mitrailleurnesten had ingericht rondom het pleintje […]”. Natuurlijk, de militaire luitenant las een decreet voor waarin stond dat de stakers tot misdadigers waren verklaard zodat het leger ze de kogel mocht geven. En natuurlijk gaf de kapitein van het leger de massa een ultimatum: “Dames en heren, u hebt vijf minuten om u te verwijderen.” En na vijf minuten: “Er zijn nu vijf minuten voorbijgegaan. Nog één minuut en dan openen wij het vuur.” Maar het was pas na een kreet van José Arcadio Segundo (IVa) dat de soldaten begonnen te schieten.

Embriagado por la tensión, por la maravillosa profundidad del silencio y, además, convencido de que nada haría mover a aquella muchedum­bre pasmada por la fascinación de la muerte, José Arcadio Segundo se empinó por encima de las cabezas que tenía enfrente, y por primera vez en su vida levantó la voz. – ¡Cabrones! – gritó –. Les regalamos el minuto que falta.

Dronken van de spanning en van de prachtige diepte van deze stilte en tegelijkertijd overtuigd dat deze menigte, geheel in de ban van de dood, door niets of niemand in beweging kon worden gebracht, ging José Arcadio Segundo op zijn tenen staan en verhief voor het eerst van zijn leven zijn stem.
“Schoften!” schreeuwde hij. “Die ene minuut krijg je van ons cadeau!”

Of de menigte in de ban was van de dood weten we niet. García Márquez schreef immers alles vanuit het perspectief van de persoon die hij onder de loep nam. Er is twijfel want het gebeuren op het stationsplein had tot dan vooral geleken op een vrolijk volksfeest, met eettentjes en drankkraampjes. De aarzeling van de kapitein met het ultimatum suggereert dat hij zijn soldaten niet zou laten vuren als iedereen het plein zou verlaten. Maar na de kreet van José Arcadio Segundo (IVa), “dronken van de spanning” dat hij “voor het eerst van zijn leven zijn stem” kon verheffen en echt een verschil kon maken, konden de aanwezigen geen kant op. Ze stierven allen, met uitzondering van José Arcadio Segundo (IVa) en een jongen die Gabriel heette. Bedenk: hij had ook kunnen roepen: “Wegwezen!Read more

Bookmark and Share

Terug naar Macondo – De slotscène van Macondo

ouweneelslot1De gemoedstoestand
Scheppingsverhalen geven gewoonlijk aan het slot een boodschap voor de her-schepping en daarmee voor het heden en de nabije toekomst. García Márquez heeft altijd gezegd dat Honderd jaar eenzaamheid het boek is over Macondo. Sterker, al in 1971 had hij de journalist Ernesto González Bermejo verteld dat al zijn werk tot dan toe over Macondo was gegaan. Maar het is niets anders, zei hij nog, dan een boek over eenzaamheid. Macondo als gemoedstoestand – eenzaamheid. En: nostalgie. Dit is iets anders dan een geschiedenis van Aracataca, het dorp waar zijn herinneringen zich gevormd hadden. Interviewster Claudia Dreifus: “Wat raar dat u Aracataca een vreselijke boom town vindt. Macondo, de mythische plaats die u uit Aracataca schiep, wordt beschouwd als een van de meeste charmante dorpen in de literatuur.” Het antwoord: “Wat er is gebeurd is dat Macondo een plaats is die werd gebouwd met nostalgie. De deugd van de nostalgie is dat alle nare zaken worden geëlimineerd uit het geheugen en alleen prettige zaken overblijven. […] Maar het is toch een erg treurig boek. Zoals het leven, niet waar?” De interviewster: “Ja, het is een erg treurig boek.” Alsof vooruitgang onmogelijk is in Latijns-Amerika, voegde ze eraan toe; de politiek die zich constant herhaalt. Een roman zonder oplossingen?

Met Honderd jaar eenzaamheid wilde ik laten zien dat de geschiedenis van Latijns-Amerika zo’n werkelijkheid van onderdrukking heeft dat het wel veranderd moet worden – wat het ook kosten zal, tot elke prijs! Nu is het zo dat Honderd jaar eenzaamheid niet zegt dat vooruitgang onmogelijk is. Het zegt dat de Latijns-Amerikaanse samenleving zo vol frustraties en onrechtvaardigheden zit dat iedereen ontmoedigd raakt. Die werkelijkheid geeft aan dat de samenleving wel moet veranderen. […] De frustratie van de Buendía’s komt van hun eenzaamheid, daarmee van hun gebrek aan solidariteit. De frustratie van Macondo komt daarvandaan, de frustratie van alles en alles. Het is een gebrek aan liefde.[i]
De nostalgie aan zijn kindertijd hielp García Márquez Macondo te construeren. Hij schreef voor een deel om deze kindertijd, zorgeloos en plezierig maar ook angstig, terug te halen in zijn herinnering.

Schrijven-tot-herinneren. In het voorjaar van 2006 dreigde de verbeelding de werkelijkheid in te halen. De burgemeester van Aracataca, Pedro Javier Sánchez, schreef een lokaal referendum uit onder de 51.000 inwoners van Aracataca – er waren overigens slechts zo’n 22.000 stemgerechtigden – om de plaatsnaam te veranderen in Aracataca Macondo. Het dorp was in 1797 gesticht als La Santísima Trinidad de Aracataca, of Heilige Drie-eenheid Aracataca, en in 1915 herdoopt in Distrito Municipal Aracataca, of Gemeentelijk District Aracataca. De economie van het plaatsje verkeerde in een diepe crisis en hij hoopte langs deze weg meer toeristen aan te trekken. En, ja natuurlijk, het was ook een eerbetoon aan García Márquez. Comparatief bezien was het zo’n raar voorstel niet want in Nicaragua heet Metapa al sinds 1920 Ciudad Darío ter ere van de dichter Rubén Darío (1867-1916) die er was geboren, en het Franse dorp Illier heet vanaf 1971 Illier-Combray naar de creatie van de schrijver Marcel Proust (1871-1922) uit de romancyclus À la recherche du temps perdu (zeven delen, 1913-1927, Op zoek naar de verloren tijd). En wat betekende ‘Aracataca’ nu eigenlijk? Het woord ara betekende in de lokale amerindiaanse taal ‘helder water’ en Cataca was een cacique uit het gebied – het Heldere Water van Cataca. Dat had toch geen betekenis meer? De tegenstanders wezen de burgemeester erop dat García Márquez niet was geboren in Macondo, ten tweede dat ‘Gabo’ zelf zijn schepping slechts bestempelde als een estado de ánimo, gemoedstoestand, die het een ieder toestaat deze vrij in te vullen, en ten slotte dat er geen goede infrastructuur bestond om de toeristen te ontvangen. Velen in het plaatsje hadden de indruk dat het de burgemeester meer om publiciteit rond zijn persoon ging dan om een eerbetoon aan de Nobelprijswinnaar. Zelf schreef ‘Gabo’ dat de naam afkomstig is van een bananenplantage uit de buurt van Aracataca, gelegen langs de spoorweg in noordelijke richting. Interessanter is het te beseffen dat het woord macondo verwijst naar een boom als de ceiba uit Guatemala, die symbool staat voor de levensboom, de verticale as in het centrum van de wereld, de stamboom van de menselijke familie. Slechts een klein deel van de bevolking van Aracataca vond de kwestie overigens de moeite waard om een stem uit te brengen: 3270 mensen kwamen opdagen (15% van het aantal stemgerechtigden). Dit was al onvoldoende om het referendum rechtsgeldig te laten zijn maar de tegenstanders hadden bovendien met 1760 tegen 1510 stemmen gewonnen. Macondo bleef een gemoedstoestand. Read more

Bookmark and Share
image_pdfimage_print

  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Follow us on Facebook & X & BlueSky

  • Archives