De ideologie van de PVV ~ Hoofdstuk 4: De joden en Israel

No Comments yet

De Israëlische vlag
Als je een PVV-kiezer zou vragen welke vlag er in het kantoor van Tweede Kamerlid Bosma hangt, denk ik dat negen op de tien kiezers Neêrlands driekleur zouden noemen. Niets is echter minder waar. Op de markt van Tel Aviv heeft Martin Bosma ‘de grootste Israëlische vlag gekocht die ik kon vinden…’ en die gehangen ‘voor het raam, zodat de mensen buiten ook weten dat dit bevrijd gebied is’ (p. 219). De Israëlische vlag vertegenwoordigt bevrijd gebied en natuurlijk rijst dan direct de vraag welk gebied bevrijd is en door wie het bevrijd is. Het volgende citaat geeft antwoord op deze vraag: ‘In dat jaar (1967) wist de joodse staat op miraculeuze wijze een aanval door (bijna) al zijn buren om te buigen in de bevrijding van Jeruzalem en van Judea en Samaria’ (p. 273). De buren waar Bosma naar verwijst zijn Syrië, Jordanië en Egypte, alle Arabische en – grotendeels – islamitische landen. De gebieden zijn, naar de interpretatie van Bosma, bevrijd van hun Arabisch-islamitische heersers, en behoren weer tot het continent der vrijheid want, zo gaat Bosma verder, ‘Israël is uitgegroeid tot hét symbool van onze vrijheid en het verlangen die vrijheid te continueren’ (p. 274). ‘De vlag van Israël is daarmee de vlag van alle vrije mensen’ (p. 275). ‘Het land is een barometer van onze toekomst’ (p. 275).
Zou het tegenovergestelde gebeuren, de bezetting van Israël door Arabieren of moslims, dan is het gedaan met die vrijheid: ‘Marcheren de legers van Hamas en Hezbollah door de straten van Tel Aviv, dan zijn Amsterdam en Parijs reddeloos verloren’ (p. 275). Zouden de moslims Israël veroveren, dan zullen zij dat ook doen in Europa, daar zijn ze immers al aanwezig. In een nutshell is dit de visie die Bosma heeft op de staat Israël: niet een voorpost maar het hoofdkwartier voor alles wat vrijheid betekent. Vergaat Israël, dan vergaat Europa.

Het verbaast in bovenbeschreven context niet dat de verwijzingen naar de staat Israël in De schijn-élite van de valse munters immer positief zijn. Het begint al in hoofdstuk een waar Bosma beschrijft hoe hij met Wilders in contact kwam. ‘Geert was ook een van de eersten in de politiek die het gevaar van het islamitisch terrorisme inzagen. Hij had naam gemaakt door te zeggen dat hij de “hoofddoekjes rauw lust”. Geweldig. En ook nog eens een pro-Israël hardliner – wat wil een mens nog meer’ (pp. 15-16). Overduidelijk is de link tussen de gevaarlijke moslims en het symbool van vrijheid: de staat Israël. Naast de Israëlische vlag hangt in de kamer van Bosma de al eerder geciteerde tekst uit Jesaja (5:20): ‘Wee hen die het kwade goed noemen en het goede kwaad, die van het duister licht maken en van licht duisternis, van bitter zoet en van zoet bitter’ (p. 219). Overigens, één van de meest opvallende slogans van de Egyptische revolutie van januari 2011 was ‘vrijheid’: het was meer dan een yell, het was een noodkreet. Ik heb geen sympathiebetuigingen gehoord van de kant van de PVV over de verlangens van het Egyptische volk. Immers, ‘wee hen die het kwade (Egypte) goed noemen’.

Het eerder gesignaleerde denken in contrasten zien we ook terug in de houding van Bosma en diens PVV ten opzichte van Israël. Ze staan onverbloemd achter de Israëlische hardliners, die Judea en Samaria, door anderen de Westelijke Jordaanoever genoemd, als onvervreemdbaar Israëlisch grondgebied zien en zij steunen deze partijen dan ook.

Het antisemitisme
Het verrast niet dat Bosma ook het antisemitisme behandelt. Hij relateert het antisemitisme bijna vanzelfsprekend aan Hitler en kiest van de vele citaten van Hitler nu net het volgende: ‘Hoe kun je socialist zijn, zonder antisemiet te wezen?’ (p. 256). Waarna Bosma uitgebreid ingaat op de bijna onverbrekelijke band tussen het antisemitisme en wat hij links noemt. In zijn visie is het nationaal-socialisme van Hitler een linkse beweging. Immers: ‘genocide als beleidsinstrument duikt al op bij de oorsprong van het socialisme’ (p. 258; zie ook verderop).
Overigens is het huidige links de erfgenaam van dat nationaalsocialisme: ‘Er is heden ten dage volop antisemitisme in Nederlands’ extreem links’ (p. 263), maar daarover in het volgende hoofdstuk meer.

Bosma gaat niet in op de wortels van Hitlers antisemitisme behalve dan dat hij het verbindt met het marxisme en socialisme.
Nergens wordt er melding gemaakt van de jodenvervolgingen en jodenhaat geïnstigeerd door de katholieke en protestantse kerken, ruim voor er nog maar sprake was van Verlichting, Franse revolutie of het verfoeide socialisme. Het is ook veelzeggend vast te stellen wat er niet in Bosma’s boek staat of welke termen er niet in worden genoemd. De literatuur over jodenhaat en jodenmoorden veroorzaakt door het antisemitische denken van de kerken is overweldigend. Ronduit aangrijpend is hoofdstuk 1 van deel 1 van het magnum opus van Raul Hilberg, De vernietiging van de Europese joden 1939-1945, waarin Hilberg de vorming beschrijft van het katholiek en protestants geïnspireerde antisemitisme. Zijn tabel op pagina 7, waarin hij de anti-joodse maatregelen van het canonieke (katholieke) recht door de eeuwen heen en de nazi-maatregelen met elkaar vergelijkt en waaruit blijkt hoe groot de overeenkomsten zijn, is schokkend. Bosma noemt deze zwarte bladzijdes in ‘onze’ christelijke geschiedenis niet. Het christendom is immers de basis van onze beschaving en aan haar danken wij het goede in onze samenleving. Het antisemitisme hoort daar vanzelfsprekend niet bij.

Wel wordt er een andere variant van het antisemitisme behandeld: dat van de islam. Immers: ‘Antisemitisme is een van de kernwaarden van de islam, en de slachtofferrol van de zogenaamde Palestijnen biedt een mooie kapstok voor die jodenhaat’ (p. 269). In dit citaat zegt Bosma dat de islam doordrenkt is van het antisemitisme en dat de anti-joodse of anti-Israëlische gevoelens nog eens versterkt worden door de slachtofferrol van de Palestijnen. Herstel: de zogenaamde Palestijnen. Gezien zijn visie op Israël en de Palestijnse kwestie concludeer ik dat er in de ogen van Bosma geen Palestijns volk bestaat. Weer een opvallend geval van ‘niet benoemen’ en passend in zijn zwart/wit-denken of in dit geval in zijn ‘welbestaan-niet-bestaan’-denken. Israël bestaat en Palestina bestaat niet.
Maar ik wil me richten op die zogenaamde antisemitische kernwaarde van de islam. Bosma verhaalt van een incident op een islamitische school in Amsterdam waar les gegeven wordt over de Holocaust. ‘De volgende dag komt een aantal vaders hun beklag doen. Ze vragen zich af wat voor idiote ideeën hun kinderen meekrijgen en hopen insh’Allah (zo Allah het wil) dat dit soort lessen niet meer gegeven wordt’ (p. 270). Ook maakt Bosma melding van de kwestie van het afscheidscollege van hoogleraar judaïstiek Pieter W. van de Horst aan de Universiteit Utrecht in 2006. Zijn college, dat onder andere de mythe van de nog springlevende gedachte van het joodse kannibalisme behandelt, wordt door rector Gispen gecensureerd omdat het wel eens aanstootgevend zou kunnen zijn ‘voor de goed georganiseerde moslimstudenten aan de universiteit’ (p. 271).

Verder: ‘Joden verlaten bijvoorbeeld ook Malmö, dat al meer dan een kwart islamitisch is. Hetzelfde geldt in Antwerpen en Londen’ (p. 271), en Bosma vertelt over de beveiliging die joodse scholen in Amsterdam nodig hebben tegen bedreigingen van moslimzijde (p. 272). Kortom: ‘Het is een van de wreedste effecten van de islamitische immigratie’ (p. 273) en dat allemaal dankzij de door links in gang gezette massa-immigratie.
En volgens Bosma is het nog erger: ‘De moslims werden de nieuwe joden, de joden werden nazi’s’ (p. 273). Om dan weer te eindigen met de vaststelling: ‘Om moslims te apaiseren moet Israël worden opgeofferd, klinkt unisono de eis van extreem links en mohammedanen’ (p. 273). Zo wordt Israël op een voetstuk geplaatst in de strijd tegen de islam en de moslims en weet Bosma de kwestie van wat hij de massa-immigratie noemt te plaatsen in een uiterst gevoelige context: die van het antisemitisme, een debat dat in onze maatschappij nauwelijks met distantie kan worden gevoerd, hetgeen begrijpelijk is gezien het verleden. Hetzelfde geldt voor de positie van de joden en Israël en je kunt je de vraag stellen of hij beide daar een dienst mee bewijst. Op deze vraag ga ik aan het einde van dit hoofdstuk nader in.

De joodse gemeenschap in Nederland
Want eerst wil ik nog de reactie van de joodse gemeenschap behandelen zoals verwoord door Bosma, op de in 2008 uitgebrachte film Fitna. Hij citeert kopstukken als Ronny Naftaniel, ‘lid van de PvdA’, en directeur van het CIDI, Centrum Informatie en Documentatie Israël, rabbijn Awraham Soetendorp, rabbijn Lody van de Kamp en voormalig adjunct-directeur van het CIDI, Hadassa Hirschfeld, die allen de film Fitna laken en zeggen zich niet te herkennen in het islamstandpunt van Wilders (pp. 113-114). Maar, aldus Bosma, de uitspraken van de joodse elite vertegenwoordigen niet de stem van de joodse gemeenschap want ‘Joods Nederland heeft de Partij voor de Vrijheid aan de borst gedrukt’ (p. 114), hetgeengevolgd wordt door een citaat van een joodse ouder die de bedreigingen door moslims in Buitenveldert zat is. En: ‘Bij een politiek debat op scholengemeenschap Maimonides stemt een kwart PVV’ (p. 114). Bosma is in zijn hele boek kritisch op alle elites en zegt immer op te komen voor de stem des volks. Dat zou ook het geval zijn bij de joodse gemeenschap in Nederland.

De Partij voor de Vrijheid en de joden en Israël
Het moge duidelijk zijn dat Bosma, Wilders en de PVV uitgesproken pro-Israël standpunten hebben en dat zij menen met hun islamvisie een belangrijk deel van de joodse gemeenschap aan hun borst te mogen koesteren. De vraag is echter of dit oprechte liefde is of gedrag van opportunistische aard. De Partij Voor de Vrijheid is toch vooral een partij die ‘tegen de islam. Tegen het multiculturele project. Voor een immigratiestop uit moslimlanden’ is (p. 37, het cursief is van Bosma). Alles moet in stelling worden gebracht om dat standpunt naar voren te brengen, te verkondigen, te verspreiden en gemeengoed te maken. Israël past daar prima in, bedreigd als het wordt door alles wat islamitisch en Arabisch is. Zo wordt Israël in zekere zin voor het karretje van de PVV gespannen. Datzelfde geldt voor de joden in Nederland. De antijoodse gevoelens bij het islamitische volksdeel sluiten naadloos aan bij de PVV-standpunten betreffende de islam en de moslims.
Maar betekent dat ook dat de PVV daadwerkelijk iets kan betekenen voor Israël? In het gedoogakkoord wordt de visie op de Israëlpolitiek van de PVV niet verwoord. De regering Rutte heeft een tamelijk gematigd standpunt en bedeelt de Palestijnen – een zekere – ruimte. Het is dan ook buitengewoon gemakkelijk voor de PVV de hardliners in Israël te steunen. Het is in zekere zin gratuit want de PVV heeft formeel gesproken geen invloed op het buitenlandbeleid van de regering. Wat Nederland betreft, is de kwestie van het kosjere slachten evenwel een lakmoesproef.

Het wetsvoorstel, geïnstigeerd door de Partij voor de Dieren om onverdoofd slachten te verbieden, werd door de PVV gesteund waarbij zij dus de joodse gemeenschap, met name het orthodoxe deel daarvan, die het meest te lijden heeft van dat islamitische antisemitisme, en die zich zou koesteren aan de borst van de PVV, een harde klap geeft. In haar streven de islam en de moslims zo veel als maar mogelijk is te weerstaan, legde de PVV het kosjere slachten op het offerblok van het halalslachten en hield zich verder muisstil. Later zou het wetsvoorstel in de Eerste Kamer alsnog sneuvelen. Dat werd evenwel niet veroorzaakt door een wijziging in de opstelling van de PVV-senatoren, maar door met name een vernieuwd kritische houding van de VVD en PvdA-leden van het Huis [12].

Wat me verder opvalt, is het ontbreken van de term ‘joodschristelijk’ in De schijn-élite van de valse munters. De term is de laatste jaren ongemeen populair en verwijst naar de Nederlandse geschiedenis en volksaard die joods-christelijk zou zijn. Bosma heeft het echter over de christelijke natuur van ons land en volk en niet over de joods christelijke. Dat verbaast me, juist omdat hij zo hoog opgeeft van de joden en de staat Israël in het algemeen.
Blijkbaar gaat hem dat te ver. Is de joodse karaktertrek van onze samenleving toch niet Nederlands genoeg? Ik zou graag zijn antwoord op deze vraag vernemen.

Antisemitisme en islam
Het antisemitisme onder moslims is onmiskenbaar aanwezig. De politieke situatie in het Midden-Oosten maakt de situatie er ook niet beter op. Ik weet dat het een open deur is, maar er moet alles aan gedaan worden om de jodenafkeer onder de moslims te bestrijden en daarom is het goed dat er initiatieven genomen worden tot excursies van leerlingen met een islamitische achtergrond naar Westerbork en Auschwitz of aparte lesprogramma’s over de Holocaust. De initiatieven van moslim en Marokkaan van origine Ahmed Marcouch zijn daarom van grote waarde [13]. Hij wil een gemeenschappelijke aanpak van jodenhaat en homohaat en bovendien pleit hij voor de verplichte opname van de Holocaust in eindexamens [14].
Overigens worden deze initiatieven niet genoemd in Bosma’s boek. Je hoeft overigens niet voor Israël te zijn of specifiek voor de joden in Nederland om het antisemitisme te veroordelen.
Algemeen menselijke waarden van respect en tolerantie zijn al meer dan voldoende om elk mechanisme van uitsluiting te veroordelen en trachten te voorkomen. Maar Bosma drijft de zaak op de spits en verspreidt, joden en Israël in Nederland voor zijn karretje spannend, zijn visie van veroordeling en uitsluiting van moslims.

Besluit
In hoofdstuk twee stelde ik vast dat Bosma een buitengewoon positief beeld heeft van het christendom en of je het eens bent met zijn stellingen of niet, hij gelooft er echt in. In hoofdstuk drie stel ik vast dat Bosma een buitengewoon negatief beeld heeft van de islam en ook daar is het zo dat hij 100% achter zijn opvattingen staat. In het vierde hoofdstuk stel ik vast dat Bosma de loftrompet over Israël steekt en de joden in Nederland aan zijn borst koestert. Maar zijn verdediging overtuigt niet en is opportunistisch van aard: zijn visie op joden en Israël staat in dienst van zijn strijd tegen de islam. De joden van Nederland zijn gepokt en gemazeld in antisemitisme en filosemitisme en zijn daarom zeer goed in staat vast te stellen of de PVV hen wat te bieden heeft en als dat al zo is, wat dat dan eventueel zou kunnen zijn.

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Comments

Leave a Reply





What is 6 + 13 ?
Please leave these two fields as-is:
IMPORTANT! To be able to proceed, you need to solve the following simple math (so we know that you are a human) :-)

  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Like us on Facebook

  • Archives