Joseph Roth ~ Die Flucht ohne Ende

Kapittel 1 ~ Vorwort
Im folgenden erzähle ich die Geschichte meines Freundes, Kameraden und Gesinnungsgenossen Franz Tunda.
Ich folge zum Teil seinen Aufzeichnungen, zum Teil seinen Erzählungen.

Ich habe nichts erfunden, nichts komponiert. Es handelt sich nicht mehr darum, zu »dichten«. Das wichtigste ist das Beobachtete.
Paris, im März 1927
Joseph Roth

Kapittel 2

Der Oberleutnant der österreichischen Armee Franz Tunda geriet im August des Jahres 1916 in russische Kriegsgefangenschaft. Er kam in ein Lager, einige Werst nordöstlich von Irkutsk. Es gelang ihm, mit Hilfe eines sibirischen Polen zu fliehen. Auf dem entfernten, einsamen und traurigen Gehöft des Polen, am Rande der Taiga, blieb der Offizier bis zum Frühling 1919.

Waldläufer kehrten bei dem Polen ein, Bärenjäger und Pelzhändler. Tunda hatte keine Verfolgung zu fürchten. Niemand kannte ihn. Er war der Sohn eines österreichischen Majors und einer polnischen Jüdin, in einer kleinen Stadt Galiziens, dem Garnisonsort seines Vaters, geboren. Er sprach polnisch, er hatte in einem galizischen Regiment gedient. Es fiel ihm leicht, sich für einen jüngeren Bruder des Polen auszugeben. Der Pole hieß Baranowicz. Tunda nannte sich ebenso.

Er bekam ein falsches Dokument auf den Namen Baranowicz, war nunmehr in Lodz geboren, im Jahre 1917 wegen eines unheilbaren und ansteckenden Augenleidens aus dem russischen Heer entlassen, von Beruf Pelzhändler, wohnhaft in Werchni Udinsk.

Der Pole zählte seine Worte wie Perlen, ein schwarzer Bart verpflichtete ihn zur Schweigsamkeit. Vor dreißig Jahren war er, ein Strafgefangener, nach Sibirien gekommen. Später blieb er freiwillig. Er wurde Mitarbeiter einer wissenschaftlichen Expedition zur Erforschung der Taiga, wanderte fünf Jahre durch die Wälder, heiratete dann eine Chinesin, ging zum Buddhismus über, blieb in einem chinesischen Dorf als Arzt und Kräuterkenner, bekam zwei Kinder, verlor beide und die Frau durch die Pest, ging wieder in die Wälder, lebte von Jagd und Pelzhandel, lernte die Spuren der Tiger im dichtesten Gras erkennen, die Vorzeichen des Sturms an dem furchtsamen Flug der Vögel, wußte Hagel- von Schnee- und Schnee- von Regenwolken zu unterscheiden, kannte die Gebräuche der Waldgänger, der Räuber und der harmlosen Wanderer, liebte seine zwei Hunde wie Brüder und verehrte die Schlangen und die Tiger. Er ging freiwillig in den Krieg, schien aber seinen Kameraden und den Offizieren schon in der Kaserne so unheimlich, daß sie ihn als einen Geisteskranken wieder in die Wälder entließen. Jedes Jahr, im März, kam er in die Stadt. Er tauschte Hörner, Felle, Geweihe gegen Munition, Tee, Tabak und Schnaps ein. Er nahm einige Zeitungen mit, um sich auf dem laufenden zu halten, glaubte aber weder den Nachrichten noch den Artikeln; selbst an den Inseraten zweifelte er. Seit Jahren ging er in ein bestimmtes Bordell, zu einer Rothaarigen, Jekaterina Pawlowna hieß sie. Wenn ein anderer bei dem Mädchen war, wartete Baranowicz, ein geduldiger Liebhaber. Das Mädchen wurde alt, es färbte seine silbernen Haare, verlor einen Zahn nach dem andern und sogar das falsche Gebiß. Jedes Jahr brauchte Baranowicz weniger zu warten, schließlich war er der einzige, der zu Jekaterina kam. Sie begann ihn zu lieben, das ganze Jahr brannte ihre Sehnsucht, die späte Sehnsucht einer späten Braut. Jedes Jahr wurde ihre Zärtlichkeit stärker, ihre Leidenschaft heißer, sie war eine Greisin, mit welkem Fleisch genoß sie die erste Liebe ihres Lebens. Baranowicz brachte ihr jedes Jahr die gleichen chinesischen Ketten und die kleinen Flöten, die er selbst schnitzte und auf denen er die Stimmen der Vögel nachahmte.

Weiter lesen: https://gutenberg.spiegel.de/die-flucht-ohne-ende-8647/2

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Justus de Visser ~ Spagaat óf balans – Een verkenning van de nooit eindigende spanning tussen nationalisme en Europese integratie

Justus de Visser. Ills. Joseph Sassoon Semah

Na het succes van Justus de Vissers eerste boek Europa – Dáárom (2014) dat hij afsloot met een krachtig pleidooi voor het wij-gevoel (= samen in de EU), heeft hij nu een boek over het spanningsveld tussen het nationalisme en de Europese integratie geschreven. Spagaat of Balans is een heftig pleidooi om samen op te trekken en het debat met elkaar aan te gaan over de liberale democratie en een halt toe te roepen aan de nationalistische afbraak van de Europese orde. Populisme, Brexit, Catalonië, migratie en terrorisme, Turkije, Midden- en Oost-Europa, Rusland, Oekraïne, Georgië, het nationalisme is overal en ze komen in het boek uitgebreid aan bod, voorzien van vele voetnoten.

Spagaat of Balans is een strijdbaar en informatief naslagwerk voor een ieder die is geïnteresseerd in het hedendaagse Europa en zich wil verdedigen tegen nationalisme, xenofobie en illiberalisme. De Europese waarden als democratie, gelijkheid, vrijheid, mensenrechten en de rechtsstaat staan onder druk en moeten worden verdedigd. De Visser roept op te strijden tegen de politici die de sociale rechtsstaat, die de EU wil zijn, van binnenuit bedreigen.

Justus de Visser, die jarenlang diplomaat voor Nederland is geweest en werkzaam was op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ziet de bedreiging van het herlevend nationalisme niet primair als bedreiging van buiten, maar vooral als het ‘Kwaad’ in ons zelf. De Visser stelt zichzelf de vraag waar de liefde voor het eigen vaderland, dat wat we patriotisme noemen, de zoektocht naar geborgenheid, over gaat in haat tegen de ander, dat nationalisme is (dit onderscheid ontleent hij aan de vroegere Duitse Bondspresident Von Weiszäcker). Nationalisme is voor De Visser vooral een op mythe gebaseerd identiteitsbesef, zoveel verschillen we niet van elkaar. Het nationalisme komt vooral voort uit angst en gebrek aan erkenning en respect en dat brengt agressief gedrag met zich mee. De kiezer wil de natiestaat terug en politici spelen handig in op deze angst- en onlustgevoelens. We trekken steeds meer muren op, fysiek en mentaal. De grenzen komen weer terug en dat levert spanning op met de Europese eenwordingsambitie.

21eeuwse nationalisme leidt tot 21eeuwse machtspolitieke confrontaties, ook buiten Europa. President Trump maakt handig gebruik van nationale gevoelens zonder dat de consequenties zijn te overzien. Wat er buiten de grenzen van Europa gebeurt heeft enorme invloed op Europeanen en daarom moeten wij hechter aaneen sluiten, Europa moet verder integreren, zeker nu Amerika afstand neemt van Europa.

‘We kunnen niet langer volstaan een wetgevingsmachine te zijn, we zullen ook samen geopolitiek moeten gaan bedrijven, veiligheids- en defensiebeleid daaronder begrepen. Er valt geen tijd te verliezen- jammer genoeg is dat besef nog niet levend genoeg’, aldus Justus de Visser. Het is tijd voor een nieuwe politieke daadkracht. Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

As Capitalism Fails, We Need A Roadmap To Survive Climate Change

Paavo Järvensivu

As we enter an era of energy transition and the effects of climate change become more dramatic, our need for new forms of economic thinking is becoming increasingly urgent. The existing economic theories and models are clearly ill-equipped to address the intertwined challenges of a massive energy shift and climate change because they are all linked to the era of material abundance and cheap energy resources. The existing economic system has failed and if it continues it will lead to inestimable catastrophic consequences. But what would the policy framework of the much-needed new economics on energy, climate and environment look alike?

C.J. Polychroniou: Dr. Järvensivu, how did your research unit end up producing the background paper for the U.N. Global Sustainable Development Report?
Paavo Järvensivu: BIOS is an independent, multidisciplinary research unit, launched in Helsinki in 2015. Our basic task is to study the effects of environmental and resource factors on Finnish society and develop the anticipatory skills of citizens and decision-makers. To be able to do that, our research, of course, deals with the same issues also globally…. Moreover, we felt that due to the urgency to act on the climate crisis, researchers need to engage much more proactively outside the academic community. We dedicate much of our time on ongoing dialogue with decision-makers, journalists and many others…. There are few [other] research teams that would systematically aim at a comprehensive view of the political, economic and cultural changes caused by mitigating and adapting to climate change.

The paper your research unit produced for the U.N. claims with certainty that we will soon be entering a new energy era. What is this new energy era all about, and how will it replace the capitalism of today, which relies mostly on fossil fuels for supplying the vast majority of our energy needs and, subsequently, for growth?

The question of future energy can be approached as a [carbon] source and [carbon] sink problem. According to some estimates, the depletion of accessible fossil fuels would drive dramatic changes in the human energy system. This is true in a certain time frame, but climate change, or the inability of ecosystems in their current state to handle all the emissions from the excessive use of fossil fuels, gets us there first. Mitigating climate change requires a rapid decarbonization of the energy system — not only electricity generation but also heating/cooling and transportation.
Most likely we need to reduce energy consumption in order to succeed in rapid decarbonization. Replacing fossil fuel infrastructure with low-carbon solutions is such a demanding task physically, financially and organization-wise that the chances for succeeding improve dramatically if we lower overall energy consumption at the same time. This would be in line with also other environmental goals, especially with fostering biodiversity. In practice, this would entail qualitative changes in people’s lives through an emphasis on public transport and walking and biking, and perhaps relaxing on the (very new to humankind) requirement to have the same temperature inside throughout the year.
If the major economies don’t succeed in decarbonization, the global fossil economy is in for a rough ride. As an example, in a world with escalating geopolitical tensions — for instance, due to climate refugees — the position of fossil fuel-importing countries is weakened. Those countries — such as Finland, where I’m from — would be better off with less dependence on fossil fuels. Acting on this proactively, investing a lot on low-carbon infrastructure, should be on the high priority list of current and next governments. Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Anna Eijsbouts ~ Voting In The EU

A short film explaining democracy in the EU and the European Parliament and how your vote moves it.
Written by European Constitutional Law Professor Tom Eijsbouts, animated & directed by Anna Eijsbouts.

This film has been made out of necessity and has been funded via Kickstarter.
Credits:
Voice – Gabriella Schmidt
Sound Design – Rik Kooijman
Additional Post Production – Kasper Werther
Thanks to Lot Rossmark, Marlyn Spaaij, Dorien Suntjens, Amber Verstegen, Tünde Vollenbroek, Jamie K. Bolio
Executive Producers – Jan Eijsbouts, Dolf Huijgers, Pieter Jan Kuiper, Laurence Chazournes de Boisson, Kris Spinhoven

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Laat terroristen niet bepalen wie onze helden zijn

Bart Top

Bomaanslagen op moskeeën in Nieuw Zeeland worden beantwoord met zelfdodingsmissies in Sri Lanka en aanslagen op een synagoge in de Verenigde Staten. Extremisten richten zich op religieuze symbolen van de veronderstelde vijand. In 2015 waarschuwde Bart Top dat ‘cartoonwedstrijden’ in diezelfde richting gaan. Reden om een geactualiseerde versie van het essay nogmaals uit te brengen.

Wie weet nog dat er een tijd was dat de VVD zich hard maakte voor de emancipatie van de islam in Europa, een tijd waarin uitgerekend Frits Bolkestein zich profileerde met zijn rol in het comité van aanbeveling bij een leerstoel ‘liberale islam’ voor de Parijse hoogleraar Islamitische Filosofie Mohammed Arkoun, zoals Bolkestein ook het boek Moslims in de polder publiceerde waarin hij in gesprek ging met een range aan moslims en dat volgens de VVD-leider een ‘boeiend perspectief’ bood ‘op de positie van de islam in de polder die Nederland heet’. Na 9/11, Fortuyn, Verdonk wil niemand er meer van weten. Zich inlaten met de islam, dat past niet meer bij het beeld dat de VVD nu neerzet.

De verschuiving binnen de VVD is ook bij links te zien. De agenda van partijen als PvdA en Groenlinks bestond vanaf de jaren negentig tot 2008 zo ongeveer uit het zo ongemerkt mogelijk opschuiven naar de rechts-liberale agenda, pas onlangs is daarin een kentering gaande. Van de vrijheid, gelijkheid en broederschap bleef twee decennia lang alleen de vrijheid op het banier staan. Dertig jaar nadat in Frankrijk de bekende leuze Touche pas á mon pote opkwam, kleurt de leus Je suis Charlie het (virtuele) landschap. Waar de jongerenbeweging toen schreeuwde om integratie en het aanpakken van de banlieues sluiten de rijen zich nu om de vrijheid van meningsuiting. Waar toen het accent lag op gelijkheid en het tegengaan van discriminatie is nu bij sterk toegenomen maatschappelijke ongelijkheid vrijheid het parool.

Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid zijn op zich uiteraard geen rechtse onderwerpen. Integendeel. Het zijn moeizaam door burgers op overheden bevochten rechten voor wie misstanden aan de kaak wil stellen. Zij worden pas ‘rechts’ als het concept vrijheid in een dominante verhouding gebruikt wordt om de vrijheid van anderen te beperken. Is dat nu het geval? Op voorhand is vast te stellen dat de discussie over de vrijheid van meningsuiting op dit moment geen vrijblijvende, filosofische kwestie is. Zij spitst zich in een heel specifieke context toe op het recht het afbeeldingstaboe in de islam te schenden. Het schijnt op dit moment de ultieme en enige lakmoesproef om die vrijheid van meningsuiting te toetsen.

Dit discours over de islam, de vrijheid van meningsuiting en het recht op kwetsen begon voor ons in Nederland met de zogenaamde Rushie-affaire, die geruime tijd na het publiceren van de Duivelsverzen losbarstte. Rushdie zelf benadrukte altijd dat hij nooit de intentie had om moslims te kwetsen en distantieerde zich niet van de islam. Rushdie was en is eerder een multiculturalist die werelden confronteert zonder ze boven elkaar te stellen.
Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

The Charlie Hebdo Attacks In Paris: Defining Islamophobia And Its Socio-Political Applications

Ills.: UK Human Rights Blog

Abstract
This article assesses how contemporary definitions of Islamophobia, especially the influential Runnymede report’s definition, met difficulties and challenges after the January 2015 attacks in Paris. It analyses the reactions of European government officials, and oppositional political parties to these attacks through Political Discourse Analysis (PDA). The results show the ambiguous criteria defining Islamophobia in these speeches. The main implication is that more effort is needed to produce a refined and operational definition of Islamophobia.

Key words: Islamophobia, Runnymede Report, Charlie Hebdo attacks, European Union, populism

Introduction
The phenomenon of Islamophobia, considered as fear, dislike or prejudice against Islam and its followers, is arguably as long as Islam itself. In the contemporary world, a pivotal moment in the study of Islamophobia as a phenomenon and its definition was the publication of a report titled: Islamophobia: A Challenge for Us All (Runnymede Trust, 1997, hereafter: The RT Report) by the Commission on British Muslims and Islamophobia, established by the Runnymede Trust. In a pioneering study the independent race, ethnic and religious equality think-tank attempted at the identification of causes and reasons for the phenomenon of Islamophobia as well as defining it. According to the Runnymede Trust, Islamophobia is: ‘… a shorthand way of referring to dread or hatred of Islam – and, therefore to fear or dislike of all or most Muslims’ (The RT Report, 1). And further: ‘the term Islamophobia refers to unfounded hostility towards Islam. It refers also to the practical consequences of such hostility in unfair discrimination against Muslim individuals and communities, and to the exclusion of Muslims from mainstream political and social affairs’ (ibid.; 4). The report reached much further than a mere identification of the terminology and consequently the definition along with its characteristics (outlined below) remain the most quoted and influential study on Islamophobia as a phenomenon and from an etymological perspective. In an attempt at breaking down the causes and reasons for the ‘hatred’, ‘hostility’ and ‘discrimination’ towards Islam the authors made an essential distinction between ‘legitimate criticism’ and ‘unfounded prejudice and hostility’ towards Muslims (The RT Report; 4). Consequently, the commission proposed closed and open views towards Islam and its believers, illustrating two essentialised approaches a non-Muslim can have towards the Islamic religion and its worshippers. ‘Phobic dread of Islam is the recurring characteristic of closed views. [While] legitimate disagreement and criticism, as also appreciation and respect, are aspects of open views’ (The RT Report; 4). Identification of the two contrastive views was based on acknowledging eight main features of each of them. The eight features of the closed/open views were recognized as: monolithic/diverse; separate/interacting; inferior/different; enemy/partner; manipulative/sincere; criticism of West rejected/considered; discrimination defended/criticized; Islamophobia seen as natural/problematic (The RT Report, p. 5).

Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share
  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Follow us on Facebook & X & BlueSky

  • Archives