Dutch Docu Channel – Dutch Colonial Empire
God wil het! – I – Reizen in het spoor van de kruisvaarders
Na het uiteenvallen van het rijk van Karel de Grote in de tweede helft van de negende eeuw werden Frankrijk en Duitsland van elkaar gescheiden. Grote delen van Europa werden geteisterd door de Noormannen, die landerijen, kerken en kloosters plunderden en daarbij weinig tegenstand ontmoetten.
Binnen de katholieke Kerk was de situatie bedroevend. Pausen waren in een onderlinge strijd verwikkeld en veel geestelijken waren minstens zo intensief bezig met wereldlijke als met kerkelijke zaken. Het celibaat werd nog niet uitgevoerd en pelgrims die uit Rome terug kwamen klaagden steen en been over de wanorde en zedeloosheid die ze aantroffen onder de geestelijken. De gewone middeleeuwer leefde onder de dagelijkse dreiging van ziekte en geweld en halverwege de elfde eeuw brak door misoogsten een enorme hongersnood uit, waardoor de mensen bij massa’s stierven en elkaar – volgens kronieken – zelfs ‘verscheurden en opaten’. Velen zochten naar een mogelijkheid om in verre streken een nieuw leven te beginnen.
God wil het! – II – Reizen in het spoor van de kruisvaarders
Duitsland: de vijanden van God
In het Duitse rijk was met de dood van Hendrik II het Saksische koninkrijk in 1024 in de mannelijke lijn uitgestorven. Met de komst van de Frankische keizer Koenraad groeiden de Franken en Saksen steeds verder uit elkaar, waardoor het land tot de dag van vandaag in een van karakter verschillend noordelijk en zuidelijk deel is opgesplitst. Duitsland werd veruit het machtigste rijk en bezat in de elfde eeuw Nederland, Bourgondië, Lotharingen en een groot deel van Italië. Het rijk strekte zich uit van de Oostzee tot Marseille en voorbij Rome. Hendrik IV was als zes-jarige jongen in 1056 op de troon gekomen. Na het regentschap van zijn moeder ontwikkelde de keizer zich tot een machtig heerser. Door de voortdurende strijd om de macht tussen Paus Gregorius en keizer Hendrik IV verzetten de Duitsers zich tegen de door Rome gedicteerde kruistocht. Alleen een paar onbelangrijke edelen sloten zich bij de doortrekkende legers van Peter de Kluizenaar en Godfried van Bouillon aan.
De geboorte van een held
Verscholen tussen de zuidelijke bossen van de Belgische Ardennen ligt het lieflijke plaatsje Bouillon op enkele kilometers van de Franse grens. Boven op een rots staat de majestueuze burcht van Bouillon, terwijl aan de voet ervan hotels en herbergen zich verdringen om de gunst van de toeristen. Hotel de la Poste roemt de ‘kamer met panoramisch vergezicht op het slot en het rivierdal,’ waar Napoleon Bonaparte, de Frank die zeven eeuwen na de kruistochten opnieuw een invasie in het Midden-Oosten uitvoerde, een nacht heeft doorgebracht.
De rivier de Semois slingert met een lus rond het schiereiland waarop de imposante vesting uit 1040 staat. Aan de rechterzijde van het fort staat een manshoge beeltenis van de beroemdste bewoner van feodaal België. ‘Een stoere kerel,’ noemt conservator Freddy Deleux de heerser die later bekend wordt als de legendarische aanvoerder van de eerste kruistocht, Godfried van Bouillon. ‘Hij kuiste hier als zevenjarige jongen de stallen, bracht het eten aan tafel en werkte in de keuken als hulp. Hij begon zoals elke andere jongen van zijn leeftijd in het kasteel als schildknaap: de jonge Godfried zorgde voor de paarden en het klaarleggen van de wapenuitrusting van zijn heer. Om zich te amuseren mocht hij soms met een houten zwaard spelen en met de honden rondstoeien op het kasteel.’ Hij ontwikkelde zich volgens andere bronnen tot ‘een reus met brede borst en schier overmatig gespierde ledematen en toch een relatief smal middel, fijn besneden trekken; een man van grote persoonlijke moed, een echte houwdegen meer dan een generaal. Geestelijk een doorsnee-mens, typische middelmaatfiguur, zowel in zijn verstandelijke aanleg, die alle schittering, alle originaliteit ontbeert, als in zijn gevoelens, die zelden heftig of zeer diep aandoen, kortom een in veel opzichten sympathiek mens.’
God wil het! – III – Reizen in het spoor van de kruisvaarders
Hongarije: de koning der boeken
In het oosten grensde Duitsland even voorbij Wenen aan het rijk der Magyaren (Hongarije). Deze uit Rusland afkomstige steppe-nomaden hadden onder hun leiders van de Arpad dynastie tussen 899 en 955 West-Europa tot in Spanje geteisterd. Nadat ze in 955 door de Duitse keizer Otto de Grote bij Augsburg in Zwaben waren verslagen, kozen ze voor een rustig bestaan als landbouwers en stichtten onder de katholiek geworden koning Géza (970-997) het vorstendom Hongarije. Zijn opvolger, koning Stefan (997-1038) gebruikte zijn macht om van Hongarije een op het Westen georiënteerde christelijke natie te maken. Het leverde hem de naam ‘De Heilige’ op. Hij liet zich inspireren door de vele Duitse edelen aan zijn hof en de Benedictijnse monniken, die grote stukken land binnen zijn rijk bezaten. Onder Koloman (1095-1116), die de bijnaam ‘koning van de boeken’ kreeg vanwege zijn voorliefde voor het lezen van boeken, werd het land een stabiele natie. In deze tijd emigreerden veel landbouwers uit Frankrijk en Duitsland naar Hongarije en brachten samen met de kloosterlingen de akker- en wijnbouw op een hoger peil. Koloman zat nauwelijks op de troon toen de eerste kruislegers zijn land binnendrongen.
De universele pelgrim
Bijna geruisloos zoeft de stadsbus van het Regensburger Verkehrsverbund langs de Donauoever richting Altstadt. Voorafgegaan door een vrolijke pingel wringt het metalige geluid van de vrouwenstem op de plaatsten waar je dat niet zou verwachten straatnamen met een nostalgische lading uit de krappe luidsprekertjes. ‘Am Ölberg,’ op de Olijfberg, heet het in een uitgestorven straat. Het is altijd weer een verrassing om in historische steden te ervaren hoe de dode buitenwijken in de binnenstad onverwacht kunnen overgaan in zuinig bewaarde juweeltjes uit het verleden.
Plotseling is het geheel en al geschiedenis, maar de stad heeft er dan ook 1800 jaar over kunnen doen om dat doel te bereiken. Toch is er van de belangwekkende gebeurtenissen in de late zomer van 1096 nauwelijks een spoor te bekennen. Met enige fantasie kan een stenen beeld op de binnenplaats van de Sint-Emmeram Kerk worden gezien als een verwijzing naar de eerste kruistocht. Op een voetstuk staat een kleine man gekleed in een lange, tot aan de voeten reikende jurk. Daaroverheen draagt hij een mantel met een opgenaaid kruis. Is dit de universele pelgrim? Read more
God wil het! – IV – Reizen in het spoor van de kruisvaarders
De Balkan: een eeuwig strijdtoneel
In de zesde eeuw trokken de door Turkse stammen uit Oost-Azië verdreven Avaren naar het gebied dat ongeveer het huidige Hongarije beslaat. De Avaren onderwierpen de uit Centraal-Azië afkomstige Zuidslaven die langs de Kaukasus via Centraal-Europa naar Dalmatië (ongeveer het voormalige Joegoslavië) waren getrokken. De Slovenen, die evenals de Serviërs, Kroaten en Bulgaren tot de Zuidslaven behoren, stichtten als eersten een eigen staat. In de negende eeuw versloeg Karel de Grote de Avaren en vanaf die tijd tot 1918 waren de Slovenen verbonden met het Duitse Rijk en Habsburgse staten. In de negende eeuw versloeg Karel de Grote de Avaren en vanaf die tijd tot 1918 waren de Slovenen verbonden met het Duitse Rijk en de Habsburgse staten. In de negende eeuw ontstond na een vrijheidsstrijd tegen de Byzantijnen de eerste Servische Staat, die wel deel bleef uitmaken van het Byzantijnse rijk. Aan het eind van de tiende eeuw ontstond het machtige koninkrijk Macedonië, dat in 1018 werd ingelijfd bij Byzantium. In de tiende en elfde eeuw ontstond tussen de rivier de Drau en de Adriatische zee een Kroatische Staat. Kroatië werd in 1089 een deel van Hongarije onder koning Koloman. Het in 1041 onafhankelijk geworden Zeta (Montenegro) werd in 1051 een koninkrijk. De streek Bosnië stond aanvankelijk onder bestuur van Zeta, maar werd in 1136 ingelijfd bij Hongarije. Tegen het eind van de twaalfde eeuw sloten veel Bosniërs zich aan bij het geloof der Bogomielen, de Bosnische Kerk, een door de christelijke kerken bestreden ‘ketterse’ godsdienst. Het Bogomilisme gaat uit van een voortdurende strijd tussen twee principes: goed-kwaad, god-de duivel. Hun gedachtegoed verspreidde zich vanuit Bulgarije binnen het Byzantijnse Rijk, Noord-Italië en Frankrijk (Katharen). Het christendom op de Balkan werd door Beierse missionarissen in de achtste eeuw onder de Slovenen verspreid en door de Franken in de negende eeuw onder de Kroaten. Vooral binnen het Kroatische koninkrijk streden adellijke families voortdurend om de macht, terwijl door hevige conflicten tussen de Latijnse en Slavische katholieken de spanningen steeds hoger opliepen. De Serviërs namen de leer van de Oosterse Kerk aan, terwijl zich in de kuststreek van Kroatië een mengvorm van oosterse en westerse riten ontwikkelde.
God wil het! – V – Reizen in het spoor van de kruisvaarders
Bulgarije: een muur tegen het kwaad
In de zesde eeuw vestigden zich veel (Slavische) stammen op de Balkan, waaronder de van de Turken afstammende Bulgaren. Na een belangrijke overwinning op de Byzantijnse keizer vestigde de Bulgaarse aanvoerder Khan Asparouh in 681 de eerste Bulgaarse staat in het gebied dat tegenwoordig tot Noordoost-Bulgarije behoort. Vier jaar later werd het christendom de officiële godsdienst. Twee Bulgaarse apostels, Cyrillus en Methodius, ontwikkelden het Slavische alfabet (het Cyrillische schrift) dat tegenwoordig nog door de Russen, Bulgaren en Serviërs wordt gebruikt. Bulgarije beleefde in de eerste dertig jaar van de tiende eeuw een bloeiperiode. Daarna verzwakte de staat onder invloed van de machtiger wordende anti-feodale sekte der Bogomielen. Vanaf 1018 is Bulgarije een deel van het Byzantijnse rijk.