Raymond Carver ~ Dreams Are What You Wake Up From
Music: I Can’t Stop Loving You ~ Bobby Vinton
Electric Cereal : https://www.youtube.com/channel/
Graham Greene And Mexico ~ A Hint Of An Explanation
In a short letter to the press, in which he referred to Mexico, Graham Greene substantially expressed his view of the world.
“I must thank Mr. Richard West for his understanding notice of The Quiet American. No critic before, that I can remember, has thus pinpointed my abhorrence of the American liberal conscience whose results I have seen at work in Mexico, Vietnam, Haiti and Chile.”
(Yours, etc., Letters to the Press. 1979)
Mexico is a peripheral country with a difficult history, and undeniably the very long border that it shares with the most powerful nation on earth has largely determined its fate.
After his trip to Mexico in 1938, Greene had very hard words to say about the latter country, but then he spoke with equal harshness about the “hell” he had left behind in his English birthplace, Berkhamsted. He “loathed” Mexico…” but there were times when it seemed as if there were worse places. Mexico “was idolatry and oppression, starvation and casual violence, but you lived under the shadow of religion – of God or the Devil.”
However, the United States was worse:
“It wasn’t evil, it wasn’t anything at all, it was just the drugstore and the Coca Cola, the hamburger, the sinless empty graceless chromium world.”
(Lawless Roads)
He also expressed abhorrence for what he saw on the German ship that took him back to Europe:
“Spanish violence, German Stupidity, Anglo-Saxon absurdity…the whole world is exhibited in a kind of crazy montage.”
(Ibidem)
As war approached, he wrote: “Violence came nearer – Mexico is a state of mind.” In “the grit of the London afternoon”, he said, “I wondered why I had disliked Mexico so much.” Indeed, upon asking himself why Mexico had seemed so bad and London so good, he responded: “I couldn’t remember”.
And we ourselves can repeat the same unanswered question. Why such virulent hatred of Mexico? We know that his money was devalued there, that he caught dysentery there, that the fallout from the libel suit that he had lost awaited him upon his return to England, and that he lost his reading glasses, among other things that could so exasperate a man that he would express his discontent in his writing, but I recall that it was one of Greene’s friends, dear Judith Adamson, who described one of his experiences in Mexico as unfair. Why?
The answer might lie in the fact that he never mentioned all the purposes of his trip.
In The Confidential Agent, one of the three books that Greene wrote after returning to England, working on it at the same time as The Power and the Glory, he makes no mention whatsoever of Mexico, but it is hard to believe that the said work had nothing to do with such an important experience as his trip there.
D, the main character in The Confidential Agent, goes to England in pursuit of an important coal contract that will enable the government he represents to fight the fascist rebels in the Spanish Civil War, though Greene never explicitly states that the country in question is Spain. The said confidential agent knows that his bosses don’t trust him and have good reason not to do so, just as he has good reason to mistrust them.
We, who know Greene only to the extent that he wanted us to know him, are aware that writers recount their own lives as if they were those of other people, and describe the lives of others as if they were their own. Might he not, then, have transferred to a character called D, in a completely different setting, his own real experiences as a confidential agent in Mexico?
Besides wishing to witness the religious persecution in Mexico first-hand, his mission might also have been to report on developments in the aforesaid country and regarding its resources -above all its petroleum- in view of the imminent outbreak of the Second World War. Read more
David Van Reybrouck ~ Zink (2016) met Mohamed El Bachiri en Een jihad van liefde (2017)
David Van Reybrouck tekent in ‘Zink’ het verhaal op van Joseph Rixen, zoon van Maria Rixen, dienstmeisje bij een fabriekseigenaar in Düsseldorf. Nadat ze van hem zwanger was geraakt en verstoten, kwam ze in het najaar 1902 terecht in Neutral Moresnet, “waar meer meisjes naar toe trokken en waar men je met rust liet”. Haar zoon groeit op in een pleeggezin, waar zijn naam van Joseph in Emil Pauly veranderd. Hij wordt speelbal van de ontwrichtende (oorlogs)geschiedenis van dit ministaatje, dat van 1816 tot 1919 het buurland was van Nederland, België en Duitsland. Gedurende een ruime eeuw bezat het een eigen vlag, een eigen bestuur, een eigen rijkswacht en een eigen nationaal volkslied in het Esperando. Ooit
moest het de eerste staat worden waar de officiële taal Esperanto was. Men vond er o.a. zink.
De jonge Emil, verwekt in Pruisen, geboren in neutraal gebied, woont sinds 1915, zonder te verhuizen, voor de volgende drie jaar in het westelijk deel van het Duitse keizerrijk. Na de wapenstilstand in 2018 wordt Brussel zijn hoofdstad; hij is pas vijftien en al aan zijn derde nationaliteit toe. Na zijn dienstplicht in het Belgische leger, trouwt Emil met Jeanne Lafèbre,
afkomstig uit Tilburg. Tussen 1934 en 1950 worden elf kinderen geboren, negen zonen en twee dochters. Ze wonen in Kelmis, waar hij bakker is.
In mei 1940 valt Hitler België binnen en annexeert het voormalige Neutraal Moresnet. Inwoners krijgen de Duitse nationaliteit en moeten onder de Wehrmacht gaan dienen. Het nazi bestuur wil Jeanne eren met het ‘Ehrenkreuz der Deutsche Mutter’, hetgeen ze weigert.
“Wat heeft zij als Nederlandse die naar België is verhuisd te maken met een Führer die beweert dat het gezin ‘het slagveld van de moeder’ is?” Als het zevende kind is geboren, eist de overheid dat hij als Duits staatsburger de voornaam en het peterschap van Hermann Wilhelm Göring krijgt. Voor de administratie wordt deze zoon Leo gedoopt, voor de kerk naar de Belgische vorst Leopold, de ouders wilden niet al te provocerend zijn. In 1943, na de nederlaag bij Stalingrad, wordt Emil Rixen ingelijfd bij de Wehrmacht; later deserteert hij. Na de bevrijding keert hij terug bij zijn gezin, maar wordt gearresteerd door
een ondergrondse verzetsorganisatie. Niet als Belg, verdacht van collaboratie, maar als Duitser in dienst van de Wehrmacht. Read more
Indigenous Oral Traditions From The Huasteca, Mexico
This paper deals with indigenous oral traditions in Mexico. It addresses issues of indigenous languages and how they can be documented, preserved and revitalized through projects about oral traditions in a national context in which there is a renewed discussion on multiculturalism and cross-cultural understanding.
In Mexico, the discussion of multiculturalism centers on ‘indigenous issues’, specifically on how indigenous peoples should integrate into the so-called modern, more westerly-orientated rest of the nation. In Mexico, indigenous cultures and languages are still systematically discriminated, as they are often seen as irrelevant remnants of a past that have, at most, mere folkloristic value. Since the 1990’s, public policies regarding indigenous issues underwent a change and now focus on concepts of multiculturalism in order to favor a more equal position for indigenous languages and cultures.
The new policies were adopted after national pressures like the 1994 Zapatista uprising, and followed up on international interests in the situation of indigenous peoples, such as shown through the festivities around the 500th Anniversary of the Discovery of America by Columbus in 1992, or in the declaration of the UN’s First and Second Decade of the Indigenous Peoples (1995-2014). They enhance a novel discourse that includes concepts like cultural diversity, interculturalism, intangible heritage, and other terms that are in accordance with the terminology of international conventions on indigenous issues.
Piet de Kleijn – Combinatiewoordenboek. Nederlandse substantieven met hun vaste verba. Nu online
Nu online: Combinatiewoordenboek. Nederlandse substantieven met hun vaste verba. Gratis en voor niets!
http://combinatiewoordenboek.nl/#
Piet de Kleijn ~ Algemene inleiding
Woorden worden meestal gebruikt in combinatie met andere woorden: in verband met, houden van, zich afvragen of, boodschappen doen, hard werken, prettige vakantie. Zoals uit deze voorbeelden blijkt, kunnen diverse woordsoorten (voorzetsels, zelfstandige naamwoorden, werkwoorden, bijwoorden, voegwoorden, bijvoeglijke naamwoorden) combinaties aangaan. Omdat in het Nederlands zelfstandige naamwoorden en werkwoorden de twee meest voorkomende woordsoorten zijn, ligt het voor de hand dat combinaties van deze twee woordsoorten zeer frequent zijn.
In Nederlandse woordenboeken kan men woordcombinaties vinden. Maar woordenboeken, hoe uitgebreid ook, geven maar een zeer beperkte weergave van het totale taalaanbod. Dat geldt voor alle aspecten van een taal en dus ook voor de combinatie zelfstandig naamwoord + werkwoord. Daarvan wordt, ook in de grootste woordenboeken, maar een kleine gedeelte opgenomen. En behalve beperkt, is de vermelding nogal willekeurig en soms onlogisch. Criteria voor het al dan niet opnemen van verbindingen worden nergens genoemd.
Door mijn werkzaamheden als docent Nederlands als tweede taal en als vreemde taal was het mij duidelijk geworden dat voor anderstaligen – ook voor de vergevorderden – het gebruik van de juiste combinatie van zelfstandig naamwoord en werkwoord moeilijk is. Daarnaast was er het gegeven dat deze categorie, maar ook hun docenten en de samenstellers van lesmateriaal, niet konden beschikken over een degelijk overzicht van genoemde combinaties. Dat leidde in 2003 (herdruk 2006) tot de publicatie van het Combinatiewoordenboek van Nederlandse substantieven met hun vaste verba. De doelgroep was in de eerste plaats de anderstalige, maar tegelijkertijd wilde het Combinatiewoordenboek een min of meer volledig woordenboek zijn. Dat had iets tweeslachtigs.
In deze derde uitgave is resoluut gekozen voor een algemeen woordenboek dat voor het Nederlands een beschrijving probeert te geven van de gangbare vaste verbindingen tussen zelfstandige naamwoorden en werkwoorden: geld beleggen, uit de regering treden, een ruit sneuvelt, een vis spartelt, de vlag hangt slap, de tafel staat ergens, smeergeld krijgen. Ten opzichte van de eerste en de tweede druk betekent dit dat de beperkingen die daar waren ingegeven door de niet-Nederlandstalige gebruiker zijn komen te vervallen. Deze beperkingen hadden te maken met het totale aanbod van werkwoorden, met het aanbod van synonieme werkwoorden en met het aanbod van werkwoorden die tot het formele taalgebruik behoren. Het gevolg van genoemde verruiming is dat deze derde druk ruim 15.000 werkwoorden meer telt dan de twee voorafgaande, een toename van meer dan 30%. Het totaal aantal werkwoorden, gekoppeld aan een zelfstandig naamwoord, bedraagt nu 52.623.
Een aantal lemmaʼs (zelfstandige naamwoorden) is in de derde druk niet meer opgenomen. Dat betreft hoofdzakelijk zelfstandige naamwoorden die deel uitmaakten van de in de derde druk niet meer teruggekeerde groepen ʻbeeld- en geluidsdragers’, ʻleestekens’, ʻmuziekinstrumenten’ en ‘uitgaansmogelijkheden’. Er zijn slechts acht nieuwe substantieven aan de derde druk toegevoegd: beleg (militair), bezit, bezitting, bodem, collecte, dam, dijk, eigendom en ziekenhuis. Daarmee bedraagt in deze derde druk het totaal aantal behandelde zelfstandige naamwoorden (lemmaʼs) ongeveer 2800.
Ikkattinn – Berberse volksverhalen uit Zuid-Marokko
In Noord-Afrika worden van oudsher Berberse talen gesproken. De geschiedenis leert ons dat het altijd al een gebied is geweest waar verschillende culturen elkaar hebben ontmoet en waar verschillende talen naast elkaar hebben bestaan.
Zo werd er tijdens de Romeinse overheersing van Noord-Afrika (van de tweede eeuw voor Christus tot de zesde eeuw na Christus), naast genoemde Berberse talen, Latijn en Punisch gesproken. In het begin van de achtste eeuw na Christus begon de islam zich over Noord-Afrika uit te breiden en dat bracht een verspreiding van Arabische spreektalen met zich mee. Dit proces verliep in het ene gebied langzamer dan in het andere. Zo was waarschijnlijk de overgrote meerderheid van de Marokkaanse bevolking tot ver in de 19e eeuw Berbertalig. In Marokko werden tijdens de periode van koloniale overheersing (1912-1956) Frans en Spaans aan de reeds aanwezige talen toegevoegd.
“In negen landen van Noord-Afrika worden tegenwoordig Berberse talen gesproken. Het totale aantal sprekers is ongeveer vijfentwintig miljoen. We onderscheiden acht à tien verschillende Berberse talen die weliswaar taalkundig sterk verwant, maar in praktijk in wisselende mate onderling verstaanbaar zijn. Als taalfamilie behoren Berberse talen bij het Afroaziatisch”.
Verreweg de meeste Berbertaligen vinden we in Marokko, een land met 30 miljoen inwoners. Naar schatting de helft van de Marokkanen spreekt van huis uit een van de drie Marokkaanse Berberse talen (voor de geografische verspreiding zie het kaartje): Rifijns Berber (Tarifiyt) in het noorden, met ongeveer twee miljoen sprekers; Midden-Atlas Berber (Tamazight) in het midden, met ongeveer vier miljoen sprekers en Tasjelhiyt Berber (Tasjelhiyt of Tasusiyt) in het zuiden, met ongeveer negen miljoen sprekers.
Veel Berbertaligen zijn uit hun oorspronkelijke woongebied geëmigreerd, zowel naar gebieden binnen hun eigen vaderland als naar andere landen. De grootste stad van Marokko, Casablanca, is voor zestig procent Berbertalig; één op de twaalf inwoners van Parijs spreekt een Berberse taal.
Als gevolg van arbeidsmigratie vanuit Marokko, vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw, hebben zich in Nederland veel Marokkanen gevestigd. Thans, 2005, wonen er ongeveer 300.000 Marokkanen in Nederland. Hiervan is driekwart Berbertalig, dus ongeveer 220.000 mensen, waarvan waarschijnlijk 180.000 Rifberbers en 40.000 Berbertaligen uit de Midden-Atlas en Zuid-Marokko.
Het Tasjelhiyt Berber van Zuid-Marokko is naar aantal sprekers de grootste Berberse taal van Marokko. De noordelijke grens van het Tasjelhiyt Berber-taalgebied wordt gevormd door de noordelijke rand van de Hoge-Atlas; de zuidelijke grens is de denkbeeldige lijn van Foum Zguid, een plaats ten zuiden van Ouarzazate, in het oosten, tot het plaatsje Ifni aan de kust in het westen. De oostelijke grens is de denkbeeldige lijn van Demnate, over Ouarzazate naar Foum Zguid. De westelijke grens is de kust van de Atlantische oceaan, tussen de steden Essaouira en Ifni. Ten zuiden van de stad Demnate gaat het Tasjelhiyt Berber geleidelijk over in het Berber van de Midden-Atlas.
as-Sûs al-Aqsâ
Het Tasjelhiyt Berberse taalgebied, dat in oppervlakte ongeveer vier keer zo groot is als Nederland, was bij de oude Arabische geografen en historici bekend als as-Sûs al-Aqsâ “de verafgelegen Sous”. De Sous is de naam van de grote vlakte ten oosten van Agadir. Vandaar dat het Tasjelhiyt Berber ook wel Sous Berber wordt genoemd. In Franstalige werken noemt men deze taal gewoonlijk “Chleuh” of “Tachelhiyt”. Read more