Max Brod On Franz Kafka (English Subtitles)
This is an interview with Max Brod, Kafka’s longtime friend and literary executor.
After Kafka’s death, Brod refused to comply with Kafka’s instructions to burn most of his work, instead seeing many of Kafka’s texts to first publication.
Hunter S. Thompson: His Last Shotgun Art. No More Fear And Loathing In Woody Creek.
Hunter S. Thompson, the counter culture ‘gonzo’ journalist, died on February 20, 2005 by a weapon of his choice. The inventor of Shotgun Art and Shotgun Golf fatally shot himself at his Owl Creek farm in Woody Creek, Colorado. He was 67.
‘Prince of Gonzo’ he called himself, ‘Doctor Gonzo’, ‘Doctor of Journalism’, ‘Outlaw Journalist’, ‘Doc’, ‘The Duke’: Hunter Stockton Thompson (Louisville, Kentucky, 1939).
Rock star of the written word.
And as with rock stars meeting one is never an easy task. But we managed, once, after endless waiting and drinking our way into the local bar, The Woody Creek tavern. The sun was already sinking behind the Rocky Mountains, bathing the area around the Tavern in a chill and cheerless light, when finally the great Doctor made his appearance. Five in the morning would have been a more approriate time.
Word had it that Thompson was burned out. That, battle weary, he’d given up on the Gonzo cause. Gonzo comes from the French-Canadian word gonzeaux which means something along the lines of shining path. Hunter Thompson was that path; the only fully fledged grand master of Gonzo. His Gonzo style was often confused with New Journalism, made famous by Tom Wolfe and Gay Talese. But that is quite incorrect. Wolfe and the like attack the truth with the techniques of the novelist. They lose themselves in the minds of their subjects. Thompson lost himself in his own mind, and traced only his own madcap, hallucinatory journey through the many events in his stories. “It’s essentially a ‘what if’,” as P. J. O’Rourke, another Rolling Stone celebrity, quoted Thompson. Read more
De ondergewaardeerde Willem Willink
Willem Wilmink (1936 – 2003) was niet alleen een van de aardigste mensen die ik ooit ontmoet heb, hij is ook een van de begaafdste dichters en tekstdichters. Aanvankelijk werd hij vooral bekend van zijn versjes voor kinderen en bijdragen aan jeugdprogramma’s als De Stratemakeropzeeshow, De Film van Ome Willem en J.J. de Bomshow voorheen De Kindervriend.
Maar hij schreef ook gedichten en liedjesteksten voor grote mensen. Soms bracht hij die zelf ten gehore. Ik heb eenmaal mogen horen hoe hij er, zichzelf op de accordeon begeleidend, met breekbare stem een paar zong.
De kwaliteit van zijn werk drong langzaam tot een groter publiek door bijvoorbeeld De oude school van cabaret Don Quishocking.
Ach, zou die oude school er nog wel zijn,
kastanjebomen op het plein,
de zwarte deur,
platen van ridders met een kruis
en van Goejanverwellesluis,
geheel in kleur
Herman van Veen komt de eer toe Wilmink misschien niet ontdekt te hebben, maar dan toch als groot tekstdichter erkend te hebben. Hij nam prachtige teksten in zijn programma’s op, met prachtige beelden als in De kraanvogels
Soms, soms denk ik wel dat de soldaten
Die in de oorlogen gevallen zijn
Niet onder witte kruisen zijn begraven
Maar dat zij kraanvogels geworden zijn
Ze roepen ons uit lang voorbije tijden
Hun hese stemmen roepen in hun vlucht
‘t Is misschien daarom dat wij zo dikwijls kijken
Diep in gedachten naar de trieste lucht
of in Achterlangs
De meeste treinen rijden achterlangs het leven
Je ziet een schuurtje met een fiets ertegenaan
Een kleine jongen is nog op, hij mag nog even.
Je ziet een keukendeur een eindje openstaan.
Als je maar niet door deze trein werd voortgedreven,
zou je daar zonder meer naar binnen kunnen gaan
Dat je dat ene boek schrijft waardoor de wereld zich omgooit in zijn slaap – Competitie en eerzucht in het werk van Gerrit Krol
In de inleiding op zijn roman Omhelzingen vertelt Gerrit Krol over zijn ontmoeting met een Poolse filmer die van plan was een film te maken op basis van Nietzsches idee van de eeuwige terugkeer der dingen. Een ambitieus project, vindt Krol, want dan zal hij niet alleen de ruimte steeds moeten laten terugkeren, maar ook de tijd.
En dat laatste lijkt onmogelijk, want de tijd verloopt in verhalende kunst altijd langs een rechte lijn. Desondanks eindigt de ontmoeting met de afspraak dat zij ieder in hun eigen genre (film en roman) een constructie zullen zien te ontwikkelen voor een verhaal waarin de lineair verlopende tijd wordt omgebogen tot een cyclische tijd.
Of de filmer daar uiteindelijk in slaagt, wordt niet duidelijk, maar erg onder de indruk van het resultaat is de schrijver later niet. Wel is deze tevreden over de constructie van zijn eigen verhaal, omdat hij de lezer daarin via een estafette van tientallen personages aan het eind op een punt heeft laten uitkomen dat direct voorafgaat aan het begin. Telkens als het estafettestokje wordt doorgegeven, laat hij de tijd een sprong maken, vooruit, maar ook (zonder dat de lezer het direct merkt) ook achteruit.
Trix van Bennekom ~ Abraham. Kroniek van een politieke dynastie
Eén van de families die de geschiedenis van Bonaire mee bepaald heeft, is de familie Abraham.
Trix van Bennekom begint het verhaal in de Heilige Vallei in het noorden van Libanon. Die vallei bood meer dan duizend jaar bescherming aan een vroegchristelijke geloofsgemeenschap, de Maronieten.
Daar, in het dorpje Serhel, werd Julian Antonio Abraham geboren in 1870. Deze Julian maakte in 1895 de stap naar de nieuwe wereld. Hij emigreerde naar Amerika. Maar al snel vertrok hij naar Venezuela, om uiteindelijk zich in 1903 op Curaçao te vestigen.
Binnen de familie Abraham deden diverse verhalen de ronde over hun afkomst. Maar niemand wist van deze achtergrond. Het plezier over de reconstructie straalt van het gezicht van Van Bennekom als ze over deze vondst vertelt. Voor een biograaf is er natuurlijk ook niets mooiers te bedenken. Zo geef je de familie waarover je schrijft haar geschiedenis terug.
Het boek verhaalt over de drie Abrahammen die in de politiek van het eiland een grote rol hebben gespeeld. In de typeringen van Van Bennekom: Julio, de man van het volk, Toon, de zakenman-politicus en Jopie, de revolutionair.
Wat het boek bijzonder maakt, naast de mooi geschreven portretten, is de beschrijving van de tijd waarin de drie politieke carrières zich afspeelden. Van Bennekom verhaalt niet alleen de geschiedenis van het Caribisch gebied, maar ook de verhouding van dat gebied met dat moederland daar in Europa.
De combinatie van de persoonlijke en de grote geschiedenis maakt Abraham een rijk boek.
Uitgeverij Village – Imprint VanDorp uitgevers – ISBN 978 94 61852 120
Insulinde en Suriname
Met het imposante slotakkoord van de Max Havelaar, richt Multatuli zich rechtstreeks tot de koning:
‘Want aan U draag ik mijn boek op, Willem den Derden, Koning, Groothertog, Prins… meer dan Prins, Groothertog en Koning… Keizer van ‘t prachtig rijk van Insulinde dat zich daar slingert om den evenaar, als een gordel van smaragd…’
Deze regels horen niet alleen tot de bekendste, mooiste en felste regels uit onze literatuur, maar leverden bovendien twee benamingen op voor Neerlands oudste stuk Derde Wereld. Voordien werd dat aangeduid met Indië (al dan niet met het bijvoeglijk naamwoord Nederlandsch, Oost of beide) en, sinds de roep om zelfstandigheid in de jaren 30 van de vorige eeuw stem kreeg, met Indonesië.
De naam Indonesië is opgebouwd uit Indië en het Griekse nesos, eiland, en betekent letterlijk: eilandenrijk der Indiërs. Hetzelfde achtervoegsel staat in Polynesië, Melanesië en Micronesië, eilandgroepen die ook wel samengenomen worden onder de naam Austronesië.
Indië zelf komt van het Griekse Indos, wat de rivier de Indus betekent; India is dus: het gebied van de Indus. In vroeger tijden werd Indië nogal eens verbasterd tot Inje – bijvoorbeeld in ‘Oost-Injeganger’. Vondel heeft het in een van zijn gedichten over ‘t Gulden Indus.
Weinig literatuurliefhebbers, zelfs als ze aan een Insulindeweg of -laan wonen, zullen zich realiseren dat het door Multatuli geconstrueerde Insulinde dezelfde betekenis heeft als Indonesië: het is een combinatie van het Latijnse insulae (eilanden) en Indi. Het woord vond al tamelijk snel na het verschijnen van de Max Havelaar in 1860 ingang. Geertruida – Truitje – Bosboom-Toussaint noemde in haar roman Majoor Frans (1876) de ‘grote tijgerjagten op Insulinde’; en Justus van Maurik schreef in zijn Indrukken van een totok (1895 – totok is Javaans voor ‘Europeaan’): Het paleis van den Gouverneur-Generaal onderscheidt zich door deftige eenvoud. Mij dunkt voor den onderkoning van Insulinde zou het fraaier hebben mogen zijn.’
De tweede naam die Multatuli voor het gebied bedacht, was een beeldspraak: de gordel van smaragd. Dezelfde overweldigende indruk die de Indonesische natuur op iemand kan hebben, werd door de voormalig Binnenlands Bestuursambtenaar A. Alberts juist kernachtig samengevat met de titel Groen. Het verhaal verscheen in de bundel De eilanden (1952).
Maar Nederland had nog meer Derde Wereld (de uitdrukking ‘Derde Wereld’ veronderstelt twee andere werelden; onder de eerste – of oude – wereld wordt gewoonlijk Europa verstaan, de tweede – Amerika en Canada – heet ook wel de nieuwe wereld, bijvoorbeeld in Antonin Dvořáks symfonie From the New World.