De geschiedenis van de San

Destijds, lang, lang geleden was er een vrouw die =Um-=um-Borose heeft geheten. Zij was onze moeder en zij is van de zon af gekomen.
Umum Borose baart, na haar dood, kinderen van de zon, de San volken.

De San van nu zijn nakomelingen van de oudste mensen op aarde. Hun tradities, levensbeschouwing en geschiedenis zijn verschillend van de hen omringende Bantoe volkeren.
De San leefden in groepen, ieder met een eigen taal en naam, verspreid over heel Zuidelijk Afrika. Meestal werden ze verjaagd van de grote gebieden waar ze leefden. Pas recent zijn ze zichzelf als een volk gaan zien. Als volk werden ze o.a. Bosjesmannen, Bushmen of San genoemd en in Botswana bij voorbeeld ook Basarwa. We zullen hen, afhankelijk van de context, San, Boesmans, Basarwa of Bushmen noemen en soms hun eigen groepsnamen gebruiken, die velen van hen verkiezen.

Het oudste volk ter wereld
In Afrika ontstond zo’n 200.000 jaar geleden de huidige mensensoort, de Homo Sapiens. Recente genetische onderzoekingen wijzen erop dat de genen van de San en van sommige Pygmeeennstammen teruggaan tot het oudste genetische menselijk materiaal ter wereld. De San kwamen waarschijnlijk zo’n 20.000 jaar geleden uit het Noorden naar de zuidelijke delen van Afrika. Dat was lang voordat de Bantoevolken uit Centraal Afrika er arriveerden.
De San leefden in en rond de Kalahari, het enorme savannegebied in het zuiden van Afrika. Hun leefgebied strekte zich uit van de Atlantische tot de Indische oceaan en van de Zambezi tot Kaap de Goede Hoop waar zij heel lang de enige bewoners waren, zoals blijkt uit rotstekeningen en archeologische vondsten die dateren tot 20.000 jaar geleden. Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Waarom legt een struisvogel een ei?

Thamae Kaashe – Ostrich and fire

Om kinderen te krijgen natuurlijk.
Struisvogels leggen veel eieren, soms wel 15, en hebben daarom ook veel kuikens.
De bosjesmensen gebruiken de eieren ook om er hun water in te bewaren. Ze maken er een gat in, laten het ei leeglopen en maken een dopje van gras waarmee ze het gat kunnen dichten. En dan doen ze er het kostbare en schaarse water in dat ze vinden in de woestijn, zodat het een veldfles wordt, en die nemen ze dan mee op hun tochten.

Ooit was de wereld leeg, zonder bewoners. Er waren nog geen mensen, nog geen huizen, nog geen dieren of planten. Toen kwam Mantis, de god van de bosjesmensen, hij zette alle dieren op de aarde en schiep ook de bosjesmensen. Mantis had een probleem, hij had het vuur hoog in de lucht en die wilde hij naar de aarde brengen. Want het vuur is belangrijk voor de mensen: je kunt je eraan warmen, je kunt erop koken en je kunt er gevaarlijke dieren mee op afstand houden.
Maar vuur zelf is ook gevaarlijk.

Dus Mantis dacht: “Aan wie kan ik nou het vuur geven om het veilig te bewaren?”
Hij keek naar alle dieren, naar de giraf maar die heeft geen plek voor vuur, naar het nijlpaard maar die leeft in het water, dus dat is ook niet handig. Toen viel zijn oog op de struisvogel, want die heeft grote dikke vleugels en daar kan zo’n mandje met vuur wel achter verstopt worden.

De struisvogel voelde zich toen heel belangrijk. Hij deed zijn vleugel open, Mantis zette het vuur erachter en de struisvogel deed zijn vleugel weer dicht.
De bosjesman had gezien dat hij het vuur kreeg. En die dacht: “Ik wil dat vuur hebben, want dan kan ik warm worden, koken en de leeuwen weghouden”.
Maar hoe moest hij dat vuur nu te pakken krijgen?

De bosjesman ging naar de struisvogel en hij zei tegen de struisvogel: “Wat ben jij een mooie vogel! En je bent ook heel sterk en je kunt heel hard lopen.”
De struisvogel was zeer gevleid en hij luisterde aandachtig toen de bosjesman vervolgde: “Maar je kunt nog niet vliegen”.
Daar was de struisvogel inderdaad erg bedroefd over, dus hij luisterde nog meer aandachtig toen de bosjesman zei dat hij dat misschien wel kon leren. “Als je nou
morgenochtend naar de heuvel loopt en je steekt je kop in de wind en je doet je vleugels omhoog terwijl je van de heuvel springt, dan ga je vanzelf vliegen.”

De struisvogel kon er niet van slapen, zo spannend vond hij het vooruitzicht om te leren vliegen. Dus bij het krieken van de dag, toen de zon opkwam, liep hij naar de heuvel, ging erop staan, deed zijn kop in de wind en zijn vleugels omhoog en liet de wind erdoorheen spelen.
En toen viel het mandje vuur naar beneden en de bosjesman, die achter de heuvel verstopt zat, holde ernaartoe om het weg te halen. Hij rende ermee weg en de struisvogel had het nakijken.

Wat was de struisvogel boos op zichzelf. Wat was hij een domoor. Hoe kon hij nou denken dat hij kon vliegen? De bosjesman had hem in de maling genomen. Hoe kon hij nou vergeten dat hij het vuur moest bewaken?
Sindsdien legt de struisvogel altijd een ei buiten zijn nest, zodat hij niet vergeet dat hij aan het broeden is. En dat ene ei komt niet uit zodat dat ei door de bosjesman gebruikt kan worden als veldfles om er water in mee te nemen.

Uit: Fabels uit de Kalahari – Kalahari Support Group. ISBN 978 90 361 0356 5
Voor meer informatie: www.ksg-san.nl

 

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

On The Limits Of Single-Issue Social Science

Max Weber – Illustration by Ingrid Bouws

The state of the art of the social sciences at the end of the sixties of the past century was characterized by a strong mood of optimism.
The rediscovery of the critical roots of social sciences as exemplified by the work of Marx and Weber contributed to the idea that one of the main tasks of social science should be to unravel the dynamics of social inequalities and to demystify ideological legitimatizations of those inequalities. Besides, the development of analytical tools and the recognition of the fast growing capabilities of computer software that could process huge amounts of data offered new opportunities to study the complexities and dynamics of modern societies. The combination of theoretical ambitions and research-technical possibilities seemed to promise new ways for social research inspired by ‘sociological imagination’ (C. Wright Mills, 1967).

A well-known example is the ambitious project of The Club of Rome: a group of interdisciplinary researchers who aspired to develop a model encompassing a variety of social, economical, cultural and environmental factors to study the development and possible futures of the living conditions of societies, social groups within these societies, and mankind in general (Meadows, 1972). The explicit ambition of Dennis Meadows and his colleagues was to combine a holistic approach with a well-founded research strategy using new analytical tools. However, the validity of their research results was rather limited due to the fact that the theoretical focus of their research was biased by a neo-Malthusian political agenda.
Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

T.S. Eliot Reads: The Waste Land

Roz Kaveney – TS Eliot’s The Waste Land: the radical text of a wounded culture

Siegfried Sassoon once wrote a poem complaining about a concert whose audience listened to The Rite of Spring as if it were “by someone dead / like Brahms”, instead of rioting and yelling abuse. Indeed, most of the great works of 20th-century modernism have become part of the canon. People may still occasionally make disobliging remarks about Picasso, say, but we are used to TS Eliot’s The Waste Land – it is assimilated, and no longer regarded as an awful warning of the debased, degenerate way in which things are heading.

Read more: http://www.theguardian.com/waste-land

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Laghukatha – Het ZKV in de Hindi-Literatuur

BruntWas

Foto Lodewijk Brunt

In Nederland is de laatste jaren een nieuw literair genre van de grond gekomen: het zeer korte verhaal, oftewel ‘zkv’. In sommige literaire tradities buiten Nederland bestaat zo’n genre al langer. India is een voorbeeld: het zeer korte verhaal is hier terug te voeren op oude fabels en volksvertellingen, en komt in het Hindi voor vanaf de tijd dat het moderne Hindi is ontstaan (tweede helft 19e eeuw). Het zkv heeft zich in verscheidene tijdvakken en maatschappelijke constellaties weten te handhaven. Ten tijde van de Moghul-dynastie (van de 16e tot de tweede helft van de 19e eeuw) bestond in het Urdu (een zustertaal van het Hindi) een levendige traditie van schetsen en raadsels en cynische commentaren op het doen en laten van de machthebbers. In het midden van de negentiende eeuw bloeide de ‘caféliteratuur’, waaronder de poëzie, als nooit tevoren; aan het hof van de laatste Moghul-keizer Zafar in Delhi, maar zeker ook daarbuiten en onder ‘gewone’ mensen.[1] Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share

Laghukatha – ZKV’s uit India. Terrorisme, Pepsi Cola, Vrees voor de toekomst, Klem

Terrorisme

click to enlarge

Yograj Prabhakar – Terrorisme 

Tenslotte schoot de politie de ongrijpbare terrorist dood en de inspecteur die hem had gedood, werd uitbundig geprezen om zijn moed en er werd bekend gemaakt dat hem een groot eerbetoon ten deel zou vallen. Ook zouden de media hem vandaag in groten getale komen interviewen. In verband hiermee kwam deze dappere inspecteur kijken hoe de voorbereidingen verliepen.
“Is alles klaar?” vroeg hij aan een ondergeschikte.
“Ja meneer.”
“Heeft iemand het lijk geïdentificeerd?”
“Nee meneer, het gezicht was zo verminkt dat het onmogelijk was hem te herkennen.”
“Is er iemand gekomen om het lijk op te vragen?”
“Nee meneer.”
“Oké. Wil iemand hier nog iets over vragen of zeggen?”
Op dat moment fluisterde een agent hem in het oor: “Wat doen we met z’n riksja, meneer?” Read more

image_pdfimage_print
Bookmark and Share
  • About

    Rozenberg Quarterly aims to be a platform for academics, scientists, journalists, authors and artists, in order to offer background information and scholarly reflections that contribute to mutual understanding and dialogue in a seemingly divided world. By offering this platform, the Quarterly wants to be part of the public debate because we believe mutual understanding and the acceptance of diversity are vital conditions for universal progress. Read more...
  • Support

    Rozenberg Quarterly does not receive subsidies or grants of any kind, which is why your financial support in maintaining, expanding and keeping the site running is always welcome. You may donate any amount you wish and all donations go toward maintaining and expanding this website.

    10 euro donation:

    20 euro donation:

    Or donate any amount you like:

    Or:
    ABN AMRO Bank
    Rozenberg Publishers
    IBAN NL65 ABNA 0566 4783 23
    BIC ABNANL2A
    reference: Rozenberg Quarterly

    If you have any questions or would like more information, please see our About page or contact us: info@rozenbergquarterly.com
  • Like us on Facebook

  • Archives